HONDERD AAR kUTO vrijdagkrant 3. antiek 4. centraal wonen 5. alarmcentrale de vrij(e)dagkrant PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT paardevijgen volksverhuizing detroit cynische bazen vrijdagkrant 1 o hier en daar staan ze nog Li in het Amerikaanse indschap: de enorme, licht ewelfde schermen van de rive-in bioscoop aan het iteinde van een erkruimelende betonnen lakte vol scheefzakkende aaltjes. Terreinen van itiekeme) handelingen op vele oor- en achterbanken, die in Amerikaanse praakgebruik nog steeds een ekere duidende betekenis ebben behouden waaraan niffelen te pas komt. Het is de uto, die ook dit merkteken in Amerikaans bestaan heeft chtergelaten - de auto: een onderd jaar oude Duitse itvinding, heeft een land van eizigers en trekkers mobiliteit erschaft, een letterlijke ewegingsvrijheid van ngekende proporties. 'egen de tijd dat in 1893 de ebroeders Duryea op een fraaie ptembermorgen in pringfleld Massachusetts de erste Amerikaanse auto met erbrandingsmotor voorzichtig an de wereld toonden, waren Verenigde Staten een land an spoorrails en treinen. Meer an een derde van alle rails ter 'ereld waren in de VS gelegd en spoorwegbaronnen errijkten zich mateloos aan un monopolies. De automobiel egon zijn bestaan als peelgoed van zulke 'elgestelden. heer William K. Vanderbilt ad op Long Island een villa iet 110 kamers, 45 badkamers een garage voor 100 auto's, had een ploeg van twintig ïauffeurs en monteurs in ienst. Zijn vrouw Alva ganiseerde op haar grasveld Newport, Rhode Island in 899 al een hindernisrace voor uto's. De hindernissen waren amaak-personeel, amaak-baby's in nderwagens en amaak-politieagenten: degene de minste slachtoffers laakte, had gewonnen. ijl 25.( Ie rest van Amerika had aan it alles nog geen deel. Dat loeterde in fabrieken en op oerderijen in vaak nmenselijke omstandigheden was zeer plaatsgebonden, let trek- en rijdier deed zijn licht, maar langzaam. In een tad als New York plofte agelijks een en een kwart liljoen kilo paardevijgen op traat, vergezeld van zo'n 000 liter urine, om nog niet spreken van de 15.000 arkassen die per jaar moesten orden weggehaald, trein was er dus al, maar het liddel dat ten slotte ook Jan lodaal in staat zou stellen naar igen believen en dienstregeling n zelf gekozen verre estemming te bereiken, moest og worden ontworpen. Dit zou an fietsenmakers utofabrikanten maken, die al er snel streefden naar een lassaprodukt tegen een etrekkelijk lage prijs. man die dat als eerste door ad en de beginselen ervoor ntwikkelde. Ransom Eli Olds, een fabriekje waar hij onder leer juist een één-cylinder utomobiel had gebouwd in lammen opgaan. Slechts de én-cylinder auto bleef ie gespaard. Dit prototype, waarvan geen tekening meer bestond, was zijn enige middel om nog iets van het bedrijf te redden, zij het dat het produkt bij gebrek aan fabrieksruimte in onderdelen moest worden uitbesteed. Briscoe zou het koetswerk, Lelandfn Falconer de motoren en de gebroeders Dodge versnellingen leveren. Het was verder een kwestie van assemblage en dat was een uit de nood geboren idee, dat de Amerikaanse auto-industrie op korte termijn enorm zou doen groeien. Henry Ford was toen ook al een beetje in de slag. Hij had een eerste fabriekje stuk zien lopen en een tweede leek het niet veel beter te vergaan. Hij hield zich voornamelijk op met autoraces en huurde vader en zoon Leiand om het bedrijf te redden, dat vervolgens de naam Cadillac kreeg. Uit hun pionierswerk en hun bijna fanatieke hang naar precisiewerk groeide het idee van de verwisselbare onderdelen. De eerste autorace in Amerika (1893) zag Frank Duryea als winnaar nog maar enkele maanden nadat hij de eerste Amerikaanse auto, die vloeibare brandstof gebruikte, had rondgereden in Springfield. Gemiddelde snelheid over een circuit van 88 kilometer: 12 kilometer per uur - zijn enige tegenstrever bezweek van uitputting. Autoracer Henry Ford haalde in 1901 al 71,6 kilometer per uur gemiddeld in een wedstrijd en met Fords befaamde '999' bereikte chauffeur Barney Oldfield een snelheidsrecord van 146 kilometer per uur. Ford ging terug naar de fabriek om profijt te trekken van zijn reputatie als ontwerper en kwam na enkele mislukkingen in 1908 tevoorschijn met het befaamde Model T: een viercylinder motor, een topsnelheid van 60 kilometer per uur en solide gebouwd. Meer dan 15 miljoen werden ervan geproduceerd. Amerika werd op banden gezet en was op weg om ingrijpend van karakter te ver anderen. In 1900 waren er in de VS ongeveer 8000 auto's. In 1913 bouwde Ford 100.000 Model T's, in 1914, 300.000. Tegen het eind van de Eerste Wereldoorlog had Amerika 5 miljoen auto's. Dit leidde tot wegenbouw en dat was een hele stap vooruit, want van de 3,2 miljoen kilometer weg in de VS anno 1904 was niet meer dan 240.000 kilometer enigszins verhard. De grote migratie, die de enorme ruimten tussen op zichzelf levende plattelandsgemeenschappen en steden zou gaan opvullen, kreeg dank zij de auto gestalte. In de negentiende eeuw was Amerika van lieverlee aan het verstedelijken, maar de auto leidde zo niet tot een volksverhuizing, die kort na de Eerste Wereldoorlog begon, dan toch tot de gemotoriseerde verhuizing van veel volk. In de jaren twintig verlieten 4 miljoen Amerikanen boerenbedrijven en trokken naar verstopt rakende steden, waarvan de totale bevolking met zes procent groeide tot 57,6 procent. En zodoende trokken andere families van de steden waar zij werkten, naar naburig platteland: de groene 'voorsteden' kwamen op, Suburbia was geboren. In 1925 beschreef de Saturday Evening Post het Amerikaanse automobilisme als volgt in cijfers: 16 miljoen auto's, die gemiddeld per jaar 8000 kilometer aflegden, waarvan 800 kilometer voor vakanties, uitstapjes en ander vermaak. Niet langer was het reizen en trekken een zaak van welgestelden, maar van 'Mr. Average Man and his family'. In die jaren ontworstelde de automobiel zich definitief aan zijn oorspronkelijke vormgeving als rijtuig zonder paard. De motor verhuisde naar voren, de auto kreeg bumpers, indirecte verlichting van een nog primitief instrumentenpaneel, waarop brandstofmeters begonnen voor te komen als standaard uitrusting. Verwarming werd ingevoerd, ruitenwissers kregen hun eigen voortbeweging, een met de voet te bedienen knop schakelde om van gedempt naar groot licht, de motor kwam op rubberblokken te staan. De auto kreeg spiegels, asbakken, aanstekers, ruiten uit één stuk, chroom. En moest stoppen voor de eerste verkeerslichten en werd een vervoermiddel voor alle seizoenen. Met de auto kwamen voor het platteland een betere gezondheidszorg, beter bereikbare scholen vanwege de schoolbus en tijdens de tijden en naweeën van de grote Depressie een vlucht naar elders. De auto betekende de ondergang van veel openbaar vervoer en de opkomst van het wegtransport. Er moesten parkeerterreinen komen, de parkeermeter werd bedacht. Maar de belangrijkste vooruitgang school in organisatie en verkoop. Via de auto leerde het Amerikaanse advertentiewezen produkten aanprijzen als symbolen van de persoonlijkheid van de bezitter. En de Japanse meneer Toyoda stuurde een ingenieur als toerist naar Detroit, met de opdracht hem een blauwdruk te verschaffen van de Amerikaanse assemblage techniek - en dat werd vervolgens de grondslag van de Toyota. Het was de efficiënte organisatie van massale produktie in Detroit, die de VS in staat stelde bij het aanbreken van de Tweede Wereldoorlog zijn snel groeiend leger te motoriseren en te bewapenen. Dat leidde na die oorlog tot een enorme overproduktie bij een ongeëvenaarde koopkracht van de Amerikanen die in de oorlog wel verdienden maar weinig konden aanschaffen. De Verenigde Staten kwamen na de Tweede Wereldoorlog terecht in een periode van homogenisering, die onder meer het begin betekende van de revolutie in communicatie. De eerste 'credit cards' verschaften de gemiddelde burger onmiddellijke toegang tot goederen en geneugten op afbetaling. Maar met het inzakken van de prijsbeheersing kwamen inflatie, looneisen, stakingen, die het beeld van de arbeidsrelaties tot in het begin van de jaren vijftig rumoerig en vaak zeer gewelddadig maakten. Amerika werd intussen het land van de 'freeways', een enorm net van ruime betonnen wegen, geheel gewijd aan de auto, die rijdend op overheidswegen de mens en zijn landschap in een onverbiddelijke greep begon te krijgen. Niet tot ieders genoegen, zoals blijkt uit deze i klacht: „Deze wegenbouwers hebben hun werk te goed gedaan. Voortrijdend over de eindeloze trajecten, raakt de reiziger het gevoel voor de rijkdom van het land kwijt... die ligt verstopt onder de Suckey reclame, de Howard Johnsons, de Holiday Inns, de Shell-eilanden die opduiken en opnieuw in het gezicht komen met verdovende regelmaat naarmate meer mijlen verstrijken. De wegen hebben het lartdschap eenvormig gemaakt. Er is geen Ohio dat nog verschilt van Indiana, dat weer anders is dan Pennsylvania. Het verfijnde, rijke mengsel van Amerika is veranderd in een bleek aftreksel". 'The Nation' schreef in 1965 over de autokerkhoven, de tweedehands-handel, de benzinestations, de afzichtelijke straten vol bedrijfjes die te maken hebben met banden, versnellingsbakken, knalpotten, remblokken en wat dies meer zij, de drive-in-theaters en de in neonlicht badende hamburgertenten en 'fried chicken'-restaurants, die leidden tot verzet tegen de ongebreidelde bouw van meer wegen, voor meer auto's die Detroit handenwrijvend produceerde. De Saturday Evening Post in 1968: „Wij moeten zware belasting betalen voor de bouw van verkeerswegen, die ons uiteenjagen van de ene saaie voorstad naar de andere even saaie voorstad, maar we lijden schandelijk onder over-belaste scholen, ontoereikende politie, overbevolkte recreatieterreinen, hospitalen met een ontoereikende medische staf en bibliotheken met onvoldoende steun". Het fatale gevolg van de vrijwel exclusieve aandacht die de overheid wijdde aan wegenbouw, was het verval van conventioneel massavervoer en het ontstaan van een nieuwe benadeelde klasse in de samenleving, die daarvan afhankelijk was: bejaarden en armen, de jonge minderbedeelden. Nog afgezien daarvan begon het solide geloof van de Amerikanen in hun door Detroit goeddeels gedicteerde samenleving te verbrokkelen, onder de druk van een enorme generatie nieuwe consumenten, die succesvol te hoop liep tegen de oorlog in Vietnam en de VS doortrok van ingrijpende en militante twijfel. De tijd was rijp voor Ralph Nader en zijn beschuldigingen over een autoindustrie die het om winst te doen was ten koste van de veiligheid en voor de verontwaardiging over de minderwaardige methoden die Detroits machthebbers gebruikten in hun pogingen hem het zwijgen op te leggen. De Club van Rome vond gehoor voor waarschuwingen tegen ongebreideld gebruik van fossiele brandstof, zo goed als de Sierra Club met vermaan dat uitlaatgassen geen stikstofoxyde mochten bevatten. Andy Warhol schilderde beelden van een belachelijke cultuur. Autohandelaren genoten hoe dan ook geen schitterende reputatie bij hun klanten, en de fabrieksbazen in Detroit bleken geen haar beter. Op grote auto's werd de meeste winst gemaakt, op grote auto's vol met betrekkelijk overbodige accessoires nog meer. En dus bouwde Detroit zo groot mogelijk, blind als het was voor een groeiende neiging onder zijn consumenten om kleinere en eenvoudiger auto's te kopen van goede kwaliteit. Uit het buitenland desnoods en van lieverlee zelfs bij voorkeur. De Amerikaanse auto was rond 1965 betrokken bij 16 miljoen ongelukken per jaar met 50.000 doden en vier miljoen gewonden. Toen het Congres de industrie dwong tot het overleggen van de cijfers over auto's die vanwege gevaarlijke defecten waren teruggeroepen naar de fabriek, bleek twintig procent van alle auto's die Detroit in de jaren zestig had geproduceerd niet te deugen.Toen eenmaal onomstotelijk was gebleken dat de cynische bazen van de auto-industrie niet beter waren dan de roverhoofdmannen van het treinwezen die met de eerste auto's zo opgetogen speelden, werd Detroit getemd en aan de teugel van wetten gelegd. De auto heeft van Amerika gemaakt wat het vandaag is. Zij vervoerde een landbouwmaatschappij naar een industriële samenleving met geconcentreerde produktiecentra voor de massa, legde de basis voor een consumentenmaatschappij en versnelde de opkomst van de 'middle class'. Nog afgezien van de vraag of Detroit gelijk heeft als het zegt dat de ingrijpende wijzigingen in ontwerp van de laatste decennia heeft geleid tot een concept voor de komende eeuw, staat één ding vast: Amerika kan zonder de auto niet bestaan, zelfs al heeft nog niemand een sluitend antwoord bedacht op de vraag hoe het allemaal moet gaan als medio de jaren negentig de produktie van fossiele brandstof over zijn hoogtepunt raakt. De erfenis van de Duryea's, Olds en voor alles de Model T van Ford, de man die al in 1928 in de New Y ork Times werd gekarakteriseerd als 'een industriële fascist', is een macht die slechts in de uiterste noodzaak valt te bewegen tot compromis. HENK KOLB redactie PZC-bijlagen: Walstraatpromena.de 56-60 4381 EG Vlissingen tel. 01184-15144 (toestellen 19 en 46) advertentie en administratie: I Middelburg: Markt 51 4331 LK Middelburg tel. 01180-27651 Vlissingen: 4381 EG Vlissingen Walstraat 56-60 tel. 01184-15144 Goes: Grote Markt 2 4461 AJ Goes tel. 01100-31800 Terneuzen: Nieuwstraat 22 4531 CW Terneuzen tel. 01150-94457 Hulst: Steenstraat 6 4561 AS Hulst tel. 01140-14058 opening kantoren Van maandag t/m vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur Oude bestelwagens worden op maat geleverd. Handmade voor de liefhebber. Centraal wonen blijkt geen mode gril maar een serieuze zaak. In ons land kwamen er 30 projecten van de gornd. De alarmcentrale van de ANWB is in deze vakantiemaanden een ver trouwd baken voor toeristen met pech onderweg. VRIJDAG 28 JUNI NUMMER 16

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1985 | | pagina 9