HELEEN HAGE
IN DE TOUR
MARJAN
OLYSLAGER
PZC/ week-in
33
masseur
snipperdagen
rond de kerk
karakter
koen mijnheer
conflict
trips
jan dagevos
teleurstelling
ATERDAG 15 JUNI 1985
ze starten
al met het
idee dat ze
niet kunnen
klimmen...
)e eerste Tour Féminin bracht vorig
jaar een publicitaire vloedgolf teweeg.
)e Nederlandse vrouwenploeg leefde zich
lit in de 'supporting-act' van Tourbaas
Avitan. De internationale top schitterde
loor afwezigheid in verband met de op
landen zijnde Olympische Spelen en de
Iranje-wielrensters reden zo schreef een
ournalist 'als kannibalen'. Vijftien
ïverwinningen in achttien etappes trapte
Ie nationale afvaardiging bij elkaar. De
leeuwse Heieen Hage nam een vlakke
tappe, een bergrit en een klimtijdrit voor
Die inzinking kostte Heieen Hage de gele
trui, die ze zes dagen lang had gedragen.
Verdronken in het zicht van de haven. „We
hadden vóór die etappe twee rustdagen.
Wat doe je dan? Je hangt wat rond en je
fietst een beetje. Je ontspant je en je moet
jezelf opnieuw opladen. Het ritme is
helemaal weg. Bij de start was ik al
zenuwachtig. Dat heb je altijd als je weet
dat het verschrikkelijk afzien wordt. Ik
voelde gelijk al dat ik keihard moest werken
om aan te klampen. Het ging totaal niet en
in zo'n bergrit kun je je niet verschuilen".
laar rekening. Een alleskunner dus,
loewel 'een slechte dag' haar de
indoverwinning in de Ronde kostte.
leleen Hage (26), Zeeuwse van geboorte en
iinds 4,5 jaar werkzaam als chemisch
inaliste bij AKZO in Arnhem, staat aan de
'ooravond van de tweede vrouwentour. „Je
noet reèel zijn. Het zal niet zo worden als
'orig jaar. Daarom sta ik ook met beide
lenen op de grond. Toch moet een plaats bij
ie eerste vijf er inzitten. Dat wil ik proberen
vaar te maken", klinkt het zelfbewust.
Ie bergetappe naar la Plagne deed Heieen
lage vorig jaar de das om. De wrange
imaak van het echte 'lijden' proefde ze op
iie bewuste dag. De goede wil was er, en
och wilde de Alpentop maar niet in zicht
tomen. „Als je voelt dat het niet goed gaat,
luurt zo'n klim een eeuwigheid. Je let op de
lorden langs de kant van de weg, maar het
tchiet niet op en je hoopt dat elke bocht de
aatste is. We hadden het parkoers van
;evoren met de auto verkend, maar als je
dezelfde route op de fiets doet is er geen
vergelijking te maken."
Terug in Nederland pikte ze aan bij de
eerste waaier in een storm van publiciteit.
Niet als koploper, maar wel als goede
tweede achter Mieke Havik, die ook tijdens
de Tour dagelijks op de barricaden ging om
het vrouwenwielrennen te propageren. „Het
is goed dat iemand dat doet en Mieke komt
goed over. Het heeft bij sommigen wel
kwaad bloed gezet, maar mij maakte het
niet veel uit dat ze zo op de voorgrond trad.
leidde overigens tot een conflict tussen
sponsor Dextro, die voor een prikje de
Nederlandse deelname had gefinancierd en
de KNWU. De wielrenunie eiste voor de
komende Tour een bedrag van
veertigduizend gulden, dat voor een
gedeelte zou worden aangewend voor de
voorbereiding. De geldschieter vond dat
echter te gortig en de KNWU ging
vervolgens in zee met een andere sponsor
(Skala).
Via een zijdeur probeerde Dextro onder
leiding van Ben Scheperkamp met een
eigen formatie (als tweede Nederlandse
equipe, naast de Nederlandse selectie)
alsnog de Tour binnen te stappen.
Tour-directeur Felix Lévitan ging akkoord
en stuurde een tweede uitnodiging naar
Nederland, maar de KNWU stak een spaak
in het wiel. Pogingen van Scheperkamp met
een Beneluxploeg naar Frankrijk af te
reizen (de licenties zouden worden
aangevraagd bij de Luxemburgse
wielerbond) strandden eveneens, omdat de
KNWU dreigde de Nederlandse rensters van
die ploeg te weren van het NK.
Het zijn puberteitsverschijnselen waarmee,
het dameswielrennen in de groei te kampen
heeft. Spectaculair is die groei trouwens
nog niet hoewel er in de luwte van de
Tour-successen wel het één en ander
veranderde. De vrouwencategorie heeft
thans binnen de KNWU weliswaar geen
prominente, maar wel een 'eigen' plaats.
Keetie van Oosten-Hage (dezelfde Hage)
nam namens de vrouwelijke fietsers plaats
in de sportcommissie en de ideeën van de
Goese bondscoach Rinus Verboom vallen
bij de dames beter dan de opvattingen van
zijn voorganger Cor Bijster. Bovendien
kregen de rensters een eigen etappekoers:
de Ronde van Nederland.
„We zijn erop vooruit gegaan", vindt
Heieen Hage. „De KNWU heeft ons
eindelijk aanvaard als categorie, Keetie is
erbij gekomen en Rinus Verboom (die haar
vorig jaar passeerde voor de Olympische
Spelen, red.) staat er dichterbij dan Cor
Bijster in het verleden. We krijgen nu zelfs
een mecanicien en een masseur mee naar
het buitenland en er wordt voor spullen
gezorgd. Andere jaren moest je zelf overal
achter aan". Verbeteringen in de top, maar
in de breedte was er het afgelopen jaar
minder te beleven. „Er zijn een paar
sponsors bij gekomen, maar veel nieuwe
gezichten zie ik niet".
De zorg, die de nationale damestop krijgt is
niettemin opmerkelijk, al gaat de
professionalisering niet erg ver. Het
amateurisme bij de vrouwen steekt hier en
daar schril af bij de semi-profstatus van
toppers in de vergelijkbare categorie bij de
mannen. „Er zijn wel enkele meisjes die niet
werken, maar de meesten hebben toch een
halve of een volledige dagtaak".
Heieen Hage zelf combineert topsport met
een veertigurige werkweek. „Dat is goed te
doen. Ik heb tijd genoeg om elke dag te
trainen. Ik moet er ook niet aan denken dat
ik elke dag met wielrennen alleen bezig
zou zijn. Het lijkt me dat je dan snel
afstompt. Ik zie m'n werk als ontspanning
voor het wielrennen en andersom. Warm
eten doe ik op de zaak en als ik na m'n werk
twee uur ga trainen, ben ik rond een uur of
zeven thuis. Het wielrennen kost me alleen
een hoop snipperdagen. Het grootste deel
van m'n vrije dagen gaat daar wel aan op,
hoewel ik vorig jaar een paar dagen heb
teruggekregen van AKZO", aldus de
Zeeuwse, die vorig jaar 76 wedstrijden
reed.
„Ik gebruik geen trainingsschema's. Ik
plan zo'n beetje hoe en waar. Schaatsers en
hardlopers zullen dat wel gek vinden,
maar ik doe het al jaren op deze manier en
thuis deden we het vroeger ook al zo. Ik
heb niet zoveel vertrouwen in
trainingsschema's waarin staat hoe hard
en hoe lang je moet trainen. Als je je eens
niet goed voelt, werkt zo'n schema in je
nadeel, omdat je dan gaat forceren tijdens
een training. Ik fiets al elf jaar en ik weet
zo langzamerhand wel wat goed en slecht
is".
„Toen ik pas fietste was ik nog niet zo
fanatiek. De laatste jaren ben ik ook pas
hard gaan trainen. Ik train nu elke dag of
hét moet verschrikkelijk slecht weer zijn.
Ik voel me tegenwoordig ook schuldig als
ik eens niet train, dus probeer ik het wel te
doen. Op een gegeven moment wil je
namelijk meer dan alleen rondjes rond de
kerk rijden. Je wilt eens naar het
buitenland en naar een WK. Dat gevoel had
ik zeker nadat Keetie was gestopt (lacht
uitbundig) en er weer een beetje eer te
behalen viel".
De prestaties van haar oudere zus Keetie,
meervoudig Nederlands en
wereldkampioene in verschillende
disciplines hebben nooit als een loden last
op de schouders van Heieen Hage gedrukt.
„Ik heb het idee dat ik op mijn eigen
resultaten beoordeeld word. Ik heb nog wel
samen met Keetie gefietst. Het stoorde
haar, geloof ik, dat ik niet zo fanatiek was.
Keetie was sowieso rapper in de spurt en ze
won daardoor ook meer dan ik. Ze kon ook
verschrikkelijk afzien en ik vraag me af of ik
dat wel zo kan. Soms is het trouwens best
lullig als je niet goed kunt spurten. Ik ben
daardoor dit seizoen al een paar keer
tweede geworden, terwijl ik het sterkst was
die dag".
Ondanks dat 'gebrek' is Heieen Hage zeker
van een plaats in de Nederlandse
Tour-ploeg. Na de Ronde van Noorwegen
(een achtste plaats) en de Ronde van
Nederland (zevende met een etappezege)
rijdt de selectie momenteel in de omgeving
van Bordeaux een rittenkoers ter
voorbereiding op de grote ronde. „Ik heb
gehoord dat er meer bergen in de Tour zijn
opgenomen dan vorig jaar en dat de
etappes langer geworden zijn. Ik kan goed
klimmen, dat is een voordeel. Ik ben licht
gebouwd, maar ik weet niet of dat de enige
reden is dat ik goed bergop rij. Sommigen
starten al met het idee dat ze niet kunnen
klimmen. Op zo'n manier red je het niet
natuurlijk. Het karakter is belangrijk op
dergelijke momenten. Het is vooral een
kwestie van veel afzien".
Voor mijn part staat ze iedere dag in de
krant, hoewel... het steekt toch wel een
beetje. Ik was tenslotte tweede in de Tour
en zij stond niet eens bij de eerste tien. Wat
dat betreft is zij handiger dan ik, maar
zoiets ligt nou eenmaal niet in mijn aard",
aldus de Zeeuwse, die rijdt in de Shimano-
ploeg.
De belangstelling van de media was in de
Tour geboren en ook de commercie vond
een bijna maagdelijk werkterrein. Dat
Achteraf is het voor Marjan Oly-
slager allemaal reuze meegeval
len. De 100 meter hordenloopster
ontbrak vorig jaar weliswaar op het
grootste en belangrijkste sporteve
nement, de Olympische Spelen, om
dat de limiettijd van 13.18 seconden
een onneembare horde was, het
heeft haar weinig schade berok
kend. Of zoals ze het zelf zegt: „Ik
heb er geen trauma aan overgehou
den". Het beste bewijs daarvan le
verde de in Breda woonachtige atle
te zo'n twee weken geleden in Aken,
toen ze voor de tweede keer dit
seizoen een nieuw Nederlands re-
eord (13.07) op de 100 meter horden
liep.
Maar ook buiten de baan bewijst
Olyslager dat het 'startverbod' voor
Los Angeles het zelfvertrouwen niet
heeft geschaad. Ze grijnst: „Ik durf
het bijna niet meer te zeggen, omdat
ik vorig jaar ook constant heb geroe
pen dat ik de limiet makkelijk zou
halen, maar ik ben er in Seoel (in
1988 worden daar de Olympische
Spelen gehouden) bij. Het is zelfs
feèel om te zeggen, dat een finale-
Plaats daar tot de mogelijkheden
behoort".
Na een twee uur durende training
gaat Marjan Olyslager (22) er die
middag eens rustig voor zitten. Ze is
ontspannen en praat openhartig.
Over de voorbij Olympische Spelen
(„Ik heb alle verhalen in geuren en
kleuren gehoord, het lijkt net of ik
er toch ben geweest"), over blessu
res („na die voetklachten ben ik
extra voorzichtig), over de Atle-
tiekunie („ze doen veel voor me") en
over haar jongste successen, de di
recte aanleiding tot dit verhaal.
Nadat de hordenspecialiste op He
melvaartsdag al een honderdste van
een seconde van haar oude record
(13.20) had afgeknabbeld, bracht ze
twee weken geleden in Aken de
schitterende tijd van 13.07 op de
klókken. „Ik kan mijn ogen niet
geloven. Ik dacht: zo hard, dan kan
toch niet".
En, dat terwijl Marjan Olyslager, in
het dagelijks leven voor halve dagen
werkend als programmeur, zich van
1985 niet teveel had voorgesteld.
Immers: op de kalender ontbraken
de grote toernooien en vanwege stu
die, werk en voetklachten, vorig sei
zoen ontstaan door overbelasting,
was het goed om het een jaartje
rustig aan te doen. „Ik had me voor
...ik weet dat ik
nog sneller kan...
bezig was aan een wraakoefening
jegens het NOC, dat vorig jaar zo
hardnekkig bleef vasthouden aan die
13.18 en voor de Zeeuwse geen uit
zondering wilde maken. „Allemaal
onzin", vindt Olyslager. „Wat heb ik
nu aan wraak? Het NOC kan mij
echt niet met terugwerkende kracht
alsnog naar de Olympische Spelen
afvaardigen. Nogmaals, het was
mooi als ik er bij was geweest, ik had
er veel ervaring op kunnen doen,
maar het is voor mij geen verloren
jaar geweest. Dat blijkt nu toch
Trouwens als troostprijs mocht de
ex-Terneuzense vorig jaar van de
KNAU naar Seoel om daar deei te
nemen aan zogenaamde openings
wedstrijden. „Dat was een leuk uit
stapje en ik heb het daar nu tenmin
ste gezien, mocht ik het in 1988 weer
niet halen", grapt ze.
Nu bijna een jaar later heeft de
Atletiekunie overigens weer een
aantal aantrekkelijke 'trips' voor
Marjan Olyslager geregeld. Dit
weekeinde neemt ze met de landen
ploeg deel aan de West Athletics in
Zwitserland. Van daaruit gaat ze
naar West-Duitsland om vervolgens
ook nog aan de start te verschijnen
in Oost-Berlijn.
„Daar doen ontzettend sterke atle
ten aan mee en je moet in die
wedstrijden verschrikkelijk je best
doen om niet als laatste te eindigen",
zegt Olyslager, die maar wat blij is
dat de KNAU haar naar al die wed
strijden afvaardigt. „Ik mag niet
mopperen, ze doen veel voor me. Ik
heb veel aan Herman Buuts (trai
ningscoördinator van de KNAU) te
danken. Atletiek kost me nu finan
cieel helemaal niets meer".
Tijdens die internationale ontmoe
tingen hoopt ze haar recordtijd nog
wat scherper te stellen. „Je mag
nooit tevreden zijn. Mijn trainer,
Wilfried Geeroms, zei ook meteen
nadat ik 13.07 had gelopen: vandaag
mag je blij zijn, maar morgen moet
je weer ontevreden zijn, want je
moet nog harder. En ik weet dat ik
nog sneller kan. Kijk, het is niet
reëel om over een wereldrecord
(12.35) te praten, maar ik moet 12.80
kunnen halen. Als je dan het Oost
blok even buiten beschouwing laat,
zit je met zo'n tijd toch tegen de
wereldtop aan en dat klinkt toch
heel aardig".
Met haar tijd van 13.07 op de 100
meter horden doorbrak de Bredase
de grens, die vorig jaar almaar geslo
ten bleef. „Het was leuker geweest,
dat ik deze tijd vorig jaar had gelo
pen, maar het zat er toen gewoon
niet in", verzucht Olyslager.
Ze bleef uiteindelijk op tweehon
derdste van een seconde steken
(Olyslager kwam niet verder dan
13.20, terwijl het Nederlands Olym
pisch Comité 13.18 als eis had ge
steld). „Ik was er in het begin van
het seizoen absoluut zeker van dat
ik die limiet zou halen. Toen liep ik
al zo goed. Steeds was ik maar twee
a driehonderdste van die limiet ver
wijderd. Later heb ik die voetklach
ten gekregen. Ik wil dat niet als
excuus aanvoeren, maar pijn leidt
toch wel af'. De missie mislukte dus
en de Zeeuwse atlete hoefde zich
geen olympisch tenue aan te meten.
„Een teleurstelling", zegt de horden
loopster, „maar je hebt je erbij neer
te leggen. Je kunt het nu eenmaal
dit jaar helemaal geen illusies ge- maar ik kan het me blijkbaar veroor- niet dwingen",
maakt. Om mijn voeten zoveel moge- loven om minder aan mijn techniek Na haar fameuze tijd in Aken op 29
lijk te ontzien, had ik weinig aan te doen", zegt de atlete van Sprint mei werd er door de media meteen
hordentechniek gedaan deze winter, Breda. ook gesuggereerd dat Olyslager nu