Belgen niet voorbereid op geweld vóór de wedstrijd Alle waarden vervaagden HAN VAN DER HOOFT OOGGETUIGE TRAGEDIE PZC/opmte en achtergrond Matrassen Politiemacht Ordediensten Sensatiezucht Opstootje Radeloos Schoften Juridische onmacht Kerkelijke onmacht stemmen uit de kerken Droombeeld Een nieuwe kerk VRIJDAG 31 MEI 1985 HEIZEL Door Hans de Bruijn) Had de ramp in het Heizelstadion, waarbij 38 mensen omkwamen en honderden gewond raakten, voorkomen kunnen worden als de Belgische politie anders was opgetreden? Die vraag is in Brussel donderdag in alle toonaarden gesteld. De Belgische regering heeft een diepgaand onderzoek gelast naar wat zich tussen 19.22 en 19.32 uur in het Heizelstadion heeft voorgedaan. Want de hele ramp heeft zich inderdaad in minder dan een kwartier voltrokken. Stille getuigen vertellen het drama in het Heizelstadion. De Belgische politie leek op alles voorbereid en was ook met zeer veel manschappen aanwezig. Totaal wa ren rond het Heizelstadion 600 politie agenten en 400 rijkswachters (een soort marechaussees, die in België de oproerpolitie vormen) aanwezig. Maar die stonden, dat kan uit de reconstructie worden afgeleid, niet op de plaatsen waar dat nodig was. Mi nister van binnenlandse zaken No- thomb geeft ook toe dat de politie een beetje verrast was. Niet door het supportersgeweld, maar door het tijdstip waarop dat tot een uitbarsting leidde: een uur voor de wedstrijd moest beginnen. „Dat was een nieuw element. Wij hadden gere kend op problemen tijdens en na de wedstrijd, door de emotie van het spel". Toen om 19.22 de rampzalige vecht partij uitbrak waren in het Heizelsta dion slechts 220 politiemensen aanwe zig: 100 gewone agenten en 120 rijks wachters. De rest van de 1000 man stond buiten, fouilleerde zo goed en zo kwaad als het kon supporters en hield een oogje in het zeil. Die fouillering deugde echter van geen kant. Met kratten tegelijk werd achter de rug van de agenten om het bier binnengebracht. Bovendien had den vooral de Italianen veel vuur werk bij zich. Op tal van plaatsen werd niet eens naar kaartjes ge vraagd en tientallen Britse suppor ters slaagden er vrijwel moeiteloos in om zonder kaartje binnen te ko men door over de hekken te klimmen. Sommigen hadden daarvoor zelfs matrassen bij zich. Hadden ze die uit Engeland meegenomen? In het stadion kwamen zij terecht in een vak waarin zich enkele honderden Juventus-supporters bevonden die op de zwarte markt kaartjes hadden ge kocht voor een ander vak dan de voor de 'tifosi' gereserveerde delen van het stadion. Wat de directe aanleiding voor de ramp is geweest is nog onduidelijk. Feit is dat Engelsen en Italianen slaags raakten, dat de eersten de kippegaas-afscheiding tussen hen en de Italianen in vak Z omver trokken en het vak binnenstormden. De Italianen sloegen voor het Britse geweld op de vlucht, maar juist die vlucht werd hen rampzalig. Op dat moment bevonden zich voor vak Z slechts 40 rijkswachters. Op de tribu ne, tussen de ruimten waarin zich de Liverpool- en Juventus-aanhangers bevonden, zouden slechts vier tot acht agenten hebben gestaan, die niets konden uitrichten tegen enkele honderden dronken waanzinnigen. Onmiddellijk werd van buiten het stadion versterking aangevoerd, maar die had een dramatisch effect op de gebeurtenissen. Deze agenten pro beerden zelfs met de wapenstok de supporters van het veld te houden. De Italianen die op de vlucht waren geslagen, zaten zo ineens tussen twee vuren. De politiemensen hadden ook niet direct in de gaten welke ramp zich voltrok. Door de enorme kluwen men sen was niet meteen te zien dat hier enkele tientallen mensen lagen te sterven. Pas toen er op de tribune enige ruimte kwam werd duidelijk hoe ernstig de situatie was. De angstige mensenmassa was vast gelopen tegen de scheidingsmuur van de tribune en de hekwerken. Terwijl de hekken het gauw begaven werden mensen tegen de muur platgedrukt. Anderen werden simpelweg onder de voet gelopen. Onder het massale ge weld stortte uiteindelijk de muur in, tientallen mensen bedelvend. Anderen sprongen in uiterste nood van de rand van de staantribune op de vijftien meter lager gelegen grond buiten het stadion. Daarbij kwamen diverse mensen om, en raakten ande ren zwaar gewond. De grote politie macht die op dat moment het stadion binnentrok kwam gewoon te laat. Voorzien was dat pas tien minuten voor de wedstrijd de rijkswachters die buiten het stadion hadden gestaan binnen positie zouden kiezen. Omdat men volstrekt onvoorbereid was op een ramp van deze omvang duurde het zo lang alvorens men een einde kon maken aan de vechtpartijen tus sen Britten en Italianen. De grote misrekening van de politie is geweest dat men geen rekening had gehouden met geweld vóór de wed strijd Wellicht is men daarbij wat in slaap gesust door het feit dat de supporters, ook de Engelse, zich over dag redelijk rustig hadden gedragen. Weliswaar waren er in de Brusselse binnenstad problemen geweest met dronken Liverpool-aanhangers, maar die waren beperkt gebleven tot wat gebroken ruiten, een leeggehaalde etalage van een juwelierswinkel en erg veel rommel op straat. De Belgische regering ontkent dat er onvoldoende politiemensen zouden zijn geweest. „Het waren er veel meer dan bij enige andere wedstrijd die hier ooit is gespeeld. Bij Notting ham Forest tegen Anderlecht waren het er 260, bij Tottenham Hotspurs tegen Anderlecht 560", aldus No- thomb. Nu waren er 1000 politiemensen voor zien, en tegen het einde van de avond waren er uiteindelijk 2300 op de been. „Dat leek ons adequaat gezien de ervaringen die wij hadden", zei No- thomb donderdag. Maar die ervarin gen waren - voetbalrellen breken im mers altijd tijdens of na een wedstrijd uit - volstrekt ontoereikend. Daarbij bleek ook dat de 'ordedien sten' veelal langs elkaar heen werk ten. „Besliste de politie het ene, dan werd door de rijkswacht een andere beslissing genomen", schreef het dag blad De Standaard gisteren al. Dat kwam ook omdat de commandopost van de rijkswacht - bij rellen eerstve rantwoordelijk - nog niet bij het Hei zelstadion stond. De mobiele rijkswachtpost bevond zich nog in de binnenstad, waar eer der op de dag wat ongeregeldheden waren geweest. Terwijl de geneeskun dige diensten en de brandweer al om vier uur 'voor de zekerheid' hun ram penplan in werking hadden gesteld, gebeurde dat bij de politie pas toen de ramp al voorbij was. Door het rampenplan van de genees kundige diensten was er in eik geval voldoende medisch personeel in het stadion aanwezig. Het aantal gewon den was echter zo groot dat veel van hen met taxi's naar zes Brusselse ziekenhuizen gebracht moesten wor den. Wat ook heeft verbaasd is dat gedu rende het hele gebeuren in het stadion slechts tien mensen zijn gearresteerd. De rijkswachters vormden een passie ve ring in het stadion en moesten toestaan dat zij door vooral de Ita liaanse supporters werden bekogeld met alles wat los en vast zat. Dat niet meer arrestaties zijn verricht kwam volgens de minister omdat de veiligheid van de toeschouwers en de spelers in het stadion de eerste priori teit van de politie had. De Brusselse politie was overigens vantevoren door haar collega's uit Rotterdam uitgebreid op de hoogte gebracht van de maatregelen in Rot terdam bij de EC-finale voor beker winnaars. Een woordvoerder van de Rotterdamse politie wilde gisteren niet ingaan op de vraag of hij iets van die Rotterdamse inzichten heeft te ruggezien in het optreden van de Belgen in het Brusselse Heizelsta dion. „Dat laten wij over aan de beoordeling van de Belgen". De Rotterdamse politie zette twaalf honderd agenten in en er deden zich tijdens die wedstrijd nauwelijks onge regeldheden voor. iDoor Koen Mijnheer Voetbaltrainer Han van der Hooft uit Terneuzen bevond zich woens dagavond in het Brusselse Heizelstadion op minder dan een steen worp van de tragedie, die aan tientallen voetbalsupporters het leven kostte. „Vijftien meter van me vandaan lagen mensen te sterven. Dat vergeet ik nooit meer", zegt Van der Hooft met een stem vol vertwijfe ling. „Er lag een man op het veld bij de hoekvlag. Hij zag zo blauw als een schort. Uiteindelijk hebben ze nog mond-op-mond-beademing toegepast, maar er zat geen leven meer in". Han van der Hooft is een van de velen, die de gruwelijke beelden vermoedelijk nooit definitief uit hun gedachten kunnen bannen. De Sluiskil-trainer die tijdens wedstrij den doorgaans overloopt van emo tie, is ruim twintig uur na de nacht merrie in Brussel nog steeds van de kaart. „Ik heb altijd een grote mond, maar ik kan toch niet tegen dit soort dingen. Ik kan geen on recht zien. Als je naar zo'n groep kijkt, pik je er willekeurig een paar mensen uit die je in de gaten houdt. Er was een Engelse supporter in een wit t-shirt. Hem zal ik mijn leven lang niet vergeten. Die knul sloeg in op alles wat bewoog: kinderen, vrouwen, oudere mensen, politie agenten. Als ik politieman was ge weest, had ik die krullebol opge pakt en had ik er voor gezorgd dat hij nooit meer vrijgekomen was. Dat is geen supporter, geen mens, maar een beest". „Ik kwam om zes uur bij het sta dion", vervolgt Van der Hooft zijn relaas. „Er was een prima sfeer, maar het viel me wel op dat veel Engelsen dronken waren. De politie deed niets. Ook niet toen die Engel sen midden op een kruispunt ston den. Op het moment dat we het stadion binnengingen werden we ook helemaal niet gefouilleerd. Dat vond ik raar. Het vak van Liverpool zat zó vol dat sommige Engelsen via het Italiaanse vak, over de sintel- baan naar hun plaats gingen. Toen vielen er al klappen. Ik zei tegen Harry van Tiel (voorzitter van Sluis kil, die eveneens getuige was van de gebeurtenissen): dat kan niet goed gaan. Maar achteraf....ongelooflijk dat er zoveel doden zijn gevallen". De geruchten over het aantal dode lijke slachtoffers vormden voor de meeste toeschouwers het enige houvast. De omvang van de trage die kwam voor een groot deel van het publiek pas na afloop aan het licht. Ook Han van der Hooft werd later door de voorlopige cijfers verrast. „Ik schatte het aantal do den op vijf, zes of hooguit zeven. Er werden ook helemaal geen medede lingen over gedaan en dat vond ik een grof schandaal. Bij nader in zien vind ik het ook lomp dat ik gewoon op de tribune ben blijven zitten. Ik zat helemaal niet meer op m'n gemak, maar de tijd ging ra zendsnel en je bent op zo'n moment helemaal gebiologeerd. Misschien is het onbewust ook wel een soort sensatiezucht geweest". „Er zaten naast ons op de tribune mensen uit Liverpool te huilen. Die mensen schaamden zich kapot. Al leen de kern van die Engelse sup porters bestaat uit schoften". „De echte supporters zijn Italia nen. Gevoelsmatig koos ik altijd voor Engelsen, maar dat is nu wel voorbij. Die Italianen gaan alle maal wel druk tekeer, maar het zijn echte supporters. Tijdens de wereldkampioenschappen in Span je heb ik Brazilië-Italië gezien. Dat was een fantastisch feest. Zoiets had ik nu weer verwacht, maar het was een verschrikkelijk diepte punt", aldus Van der Hooft. Net als een grote brand, die in eerste instantie wordt veroorzaakt door een klein vlammetje, ontstond de veldslag in het Heizelstadion na een vrij onschuldig lijkend op stootje. „Als iemand wat gedaan had, was er niets aan de hand geweest. De politie sloeg alleen naar vluchtende Italianen. Niet te gelo ven. De politie had in de eerste seconden juist tegen die Engelsen op moeten treden. Die Belgen wa ren nergens op berekend". Tientallen Italianen, die in het vak grenzend aan dat van Liverpool een veilig heenkomen zochten, moesten hun vlucht uiteindelijk met de dood bekopen, nadat een betonnen muur het onder de druk van de mensenmassa begaf. „Er moeten onwaarschijnlijke krach ten gespeeld hebben in die groep mensen. Al die mensen wilden zo snel mogelijk weg. Ze liepen over elkaar heen en de politie sloeg ze weer terug. Er lagen mensen op de grond waar wel zes keer overheen gelopen is door een hele massa". Vreugde, maar ook oneindig veel meer verdriet, lagen luttele meters van elkaar. „Italianen die elkaar kwijt waren en elkaar daarna weer tegenkwamen... Het was fantastisch om dat te zien. Maar er liep ook een meisje op de atletiekbaan, helemaal radeloos. Ik denk dat ze haar vader had verloren. Even later zakte ze in elkaar en werd ze afgevoerd. Ik zag ook een meisje die alleen nog maar een onderbroek en een bh aan had...", stamelt Van der Hooft. Ver na afloop van de wedstrijd bood de bewuste tribune een afschikwek- kend beeld. Broeken, schoenen, sokken, shirts en vlaggen vulden praktisch het gehele vak. Buiten het stadion reden ambulances uren lang af en aan, terwijl het medisch personeel zich nauwelijks raad wist met het grote aantal gewonden. ,,Ik vind het daarom onbegrijpelijk dat er op het veld toch nog gespeeld werd. Met zoveel politie hadden ze die wedstrijd gerust kunnen afge lasten. Het is trouwens helemaal langs me heen gegaan dat er ook nog gevoetbald werd. Ik was com pleet down'*. „Ik heb vannacht goed kunnen sla pen, maar vandaag speelt het steeds weer door mijn hoofd. Voor hetzelfde geld sta je ertussen met je kind. Daar moet je toch niet aan denken. Ik snap ook nog steeds niet waarom niet een agent zijn wapen heeft getrokken. Schiet desnoods een paar keer in de lucht. Ik vond het gebrek aan moed bij de Belgi sche ME schrijnend". Han van der Hooft „Ik laat me hierdoor niet afschrik ken. De volgende keer bespreek ik het misschien wel eerst met mijn vrouw. Als iedereen zich door die schoften laat weerhouden, is het voetbal straks dood". Niettemin wist Han van der Hooft woensdag avond, toen hij eenmaal in de auto zat, niet hoe snel hij weg moest komen. „Ik ben met 150,160 kilome ter per uur naar huis gereden. We hebben niets meer tegen elkaar gezegd, alleen nog naar de radio geluisterd. Het is verschrikkelijk dat dit gebeurd is. Al zijn er hon derd voetbalwedstrijden, die wegen nooit op tegen één mensenleven". (Slot van pagina 1) zei hij dat de ordediensten verrast waren dat de ongeregeldheden al ruim een uur voor de wedstrijd begon uitbraken. In het draaiboek was reke ning gehouden met rellen tijdens en na de wedstrijd. Vanaf een kwartier voor de wedstrijd zouden zo'n 400 mensen binnen het stadion operatio neel worden. Toen om 19.22 uur de vechtpartij uitbrak waren bij het bewuste vak slechts 40 rijkswachters aanwezig. Volgens oegetuigen zouden echter slechts een handvol agenten zich*tus sen de vechtende supporters hebben bevonden. Toen de versterkingen om 19.32 uur het stadion binnenkwamen was het al te laat en had zich de ramp met de overwegend Italiaanse toe schouwers al voltrokken. Volgens de Belgische ministers was vooraf ook voorzien in het scheiden van de Engelse en Italiaanse suppor ters. De vakken waarin zij zich bevon den zouden van elkaar worden ge scheiden door vakken waarin zich mensen bevonden met in Belgie ge kochte kaartjes. Volgens de voorzitter van de Belgische voetbalbond KBVB, Louis Wouters, zijn die kaartjes slechts verkocht aan mensen die een Belgische identiteitskaart konden to nen. Maar achteraf is gebleken dat veel van die kaartjes op de zwarte markt zijn doorverkocht aan Italianen. Bo vendien kwamen in het bewuste vak Z ook tientallen Britse supporters terecht die geen kaartje hadden maar over de hekken waren geklommen. Nothomb wees ook kritiek van de hand als zouden de autoriteiten zich slecht op de wedstrijd hebben voorbe reid. De voorbereidingen zijn al zes weken geleden begonnen. Vertegen woordigers van de Belgische politie zijn in Rotterdam wezen kijken bij de vlekkeloos verlopen finale van Euro pa Cup II tussen Everton (ook uit Liverpool) en Rapid Wien. Bovendien is men in Liverpool geweest om de veiligheidsmaatregelen door te spre ken. Volgens minister Nothomb zouden dergelijke gebeurtenissen alleen maar te voorkomen zijn door van Belgie een soort politiestaat te maken. „Natuur lijk was de controle niet perfect, dat kan ook niet met 60.000 toeschouwers. Maar wij willen een maximale vrijheid voor de burgers en de bezoekers van ons land", aldus Nothomb. „Het gaat immers nog altijd om een sportief evenement. Maar we zullen nu moeten gaan nadenken over nog strengere veiligheidsmaatregelen. We moeten ons dan ook afvragen of sport zo nog wel zin heeft", zo zei de minis ter. Hij benadrukte ook dat bij eerdere vechtpartijen in voetbalstadions, zo als bij de Europa Cup-I-finale van 1975 tussen Leeds United en Bayern Muenchen gebleken was dat een gro te politiemacht in het stadion provo cerend werkt. Daarom waren in Brussel de meeste agenten buiten het stadion opgesteld. De geloofwaardigheid van de kerk Enerzijds een kleine kerk van de heilige rest. waarin de herders binnen hun schaapsstal blijven, gezeten op de pauselijke encyclieken en redevoeringen, en op de wetsrol len, terwijl de laatste getrouwen de muren versterken en de vensters dichtmetselen om een bolwerk tot stand te bren gen, en van waaruit bezwerend geroepen wordt naar buiten: anderzijds de grote verlaten vlakte, waarin resten van de kudde, in een binnenkerkelijke emigratie geworden tot een do-it-yourself-kerk, rondzwerven, omgeven door de immense stilte; en ver weg. nauwelijks meer zichtbaar, de nieuwe schuilkerken, de kleine gemeenschappen van Gods volk onderweg, maar die in hun midden diegenen opgeno men hebben op wie elders het stempel is gelegd van de nieuwe openbare zondaars van onze dagen: de samenwo nenden, de homofielen, de aanhangers van een loyale oppositie in de kerk". De bekende publicist, journalist en dichter Michel van der Plas moet met bovenstaande woorden, uitgesproken op de 22e maart in het Rijksmuseum Het Catharijneconvent te Utrecht, toch wel enige onrust of wrevel hebben gewekt bij een aantal hoogwaardigheidsbekleders, die van wege de officiële opening van de tentoonstelling 'Katholiek Nederland en de paus' broederlijk wa ren samengekomen. Terwijl het applaus opklaterde zat mgr. Simonis bedachtzaam en geërgerd aan zijn denkbeeldige baard te plukken. Nu de rook rondom het al of niet omstreden pauselijk bezoek is opgetrokken, de juich- en hartekreten zijn verstomd, denk ik nog wat na over alles, wat ik zag en hoorde. Eén ding is mij duidelijk geworden: de kus is geen bewijs van affectieve verbondenheid van de paus met het land. dat hij bezocht; de kromstaf gaf mij meer het gevoel van kerkelijke macht en in mijn ogen misplaatste hiërarchie en het kapitaal, aan deze reizen besteed, mag dan wel geen weggegooid geld zijn maar had beter kunnen worden besteed aan het welzijn van mensen, die zonder hoop op verbetering van hun sociale positie leven, maar op pauselijk advies nederig en tevreden moeten zijn met de blik op oneindig, waar de goede God alle tranen zal afwis sen.... In de woorden van Michel van der Plas klinkt het verdrietig verwijt door, dat de herderlijke bewogen heid, die wat warmte had kunnen brengen in de levens van hen, die zich kerkelijk geïsoleerd voelen, nergens manifest werd. Het strelen van een wang, het kussen van een kind en het glimlachen naar een bejaarde is niet voldoende. Eén van de boeiendste verhalen, die ons verteld worden rondom het pinkstergebeuren, waarbij het gaat om de geloofwaardigheid van de zo jonge kerk en de groei van een nog embryonaal christendom, staat te lezen in Handelingen 4. Petrus en Johannes hebben een man 'die verlamd was van den schoot zijner moeder aan', genezen en als Petrus een vurige toespraak houdt tot de opgetogen menigte, worden beiden gearresteerd en in de cel gesmeten. Wat hen ten laste wordt gelegd is niet erg duide lijk: theologen en juristen ergeren zich aan Petrus' verkondigingen en waren zeer verontwaardigd 'omdat zij het volk leerden en in Jezus de opstan ding uit de doden verkondigden'. Maar toen de beklaagden de volgende dag in de rechtzaal werden geleid, zagen de rechters de verlamde, die door hen genezen was en voelden ze zich onmachtig. Het bewijs was immers geleverd: in de naam en door de kracht van hun Grote Meester hadden ze een man zó gelukkig gemaakt, dat hij met hen de tempel was binnengegaan 'lopende en springende en God lovende'. De rech ters en de theologen konden er niet omheen: de geloofwaardigheid van Christus' leer was bewezen en om hun figuur te redden spraken ze apostelen vrij onder conditie, dat ze voortaan zwijgen moes ten. Glimlachend hebben de mannen de rechtzaal verlaten en waar zij konden, gesproken en gezon gen van de kracht, die woorden verandert in daden. Eén van de medewerkers aan deze rubriek vroeg zich onlangs af, hoe het toch komt, dat er steeds minder mensen naar de kerk gaan, hoewel het moge een schrale troost zijn hun aantal groter is dan het aantal van hen, die onze stadions bevol ken. Ik meen, dat het stellen van de vraag en het antwoord daarop pijn doet. De uitdrukking 'lijden aan de kerk' is tijdens het pauselijk bezoek meer malen gevallen en als ik zoek naar de oorzaak van deze ontwikkeling, wil ik mij zeer bedachtzaam gedragen. Maar ik kan toch weinig anders doen dan te verwijzen naar verleden en heden, waarin de kerk weliswaar numeriek, financieel en militair een machtig instituut was, maar toch weinig blijk heeft gegeven van de kracht, waarover de apostelen beschikten. Wat heeft de kerk dikwijls haar op dracht verzaakt! In plaats van mensen gelukkig te maken, hun bestaan veilig te stellen en liefde, vrede en verdraagzaamheid te kwéken, heeft zij naar roem, rijkdom en aanzien gestreefd. Wie de kerkge schiedenis enigermate kent en de moed heeft, om te zien. ziet de inquisitie op volle toeren draaien, ziet pausen de z.g. heilige stoel beklimmen, die als slappe praalhanzen de geschiedenis zijn ingegaan. hoort paus Sixtus V zeggen, dat alle misdadigers moesten worden uitgeroeid, ziet kerkvorsten rege ren als absolutistische monarchen, die zich veelal verrijkten, hoort de dreigende toon, waarop de bisschop van Rome de progressieve gelovigen tracht bang te maken, vraagt zich af, waarom Paus Pius XI met Hitier een concordaat sloot en zijn opvolger nazi-bonzen hielp te ontvluchten. Waarom heeft het Vaticaan wat geglimlacht om die menselij ke, herderlijke Angelo Roncalli, die als paus Johan nes XXIII ons zo geïmponeerd heeft? Hoe anders presenteerde zich deze man dan zijn voorgangers en opvolger! „Wij zijn op aarde, niet om een museum te bewaken, maar om een bloeiende tuin vol leven te bebouwen, die geweldig mooi zal worden". Woorden van een herder, die in protestantse en humanisti sche kringen wellicht grotere waardering genoot dan in zijn eigen kerk. Hij wilde die kerk uit haar isolement halen, hij wilde zijn eigen kerk betrekken bij de dialoog met andere christenen en niet- christenen. Hij wilde vooral ook, dat de kerk en de gelovigen bezig zouden zijn met de eigentijdse vragen. Milde humor en lichtvoetige spot kenmerk ten deze 'bisschop van Rome' die zo indringend pleitte voor aggiornamento: het moderniseren van de kerk, zodat ze 'bij de tijd' is. Jan D. Cozijnen droomde in zijn jongste bijdrage aan deze rubriek over een kerk, die boven de zondag uitstijgt. Maar ik moet vrezen, dat zulk een kerk een droombeeld blijft. Wie als protestant zijn hand in eigen boezem durft te steken, constateert, dat ook in de reformatorische kerken de evangeli sche solidariteit ver te zoeken is. Het 'samen-op-weg' is niet meer dan een droom. Er mogen hervormd-gereformeerde combinaties ont staan en hier en daar oecumeens-getinte federaties groeien het proces van eenheid verloopt uiterst moeizaam en zodra deze beide kerken dezelfde naam gaan dragen, zullen er links en rechts weer duizenden zijn, die zich verontrust voelen, die om des gewetenswille niet mee kunnen doen, die met honderd en meer bijbelteksten kunnen bewijzen, dat Afscheiding en Doleantie christelijk en dus geboden was. Samen op weg? Laat me niet lachen! Laat me er maar wat van dromen. Er zullen altijd beeldenstormers zijn, die heiligenbeelden, denk beelden en zelfs droombeelden vernielen willen. De realiteit is, dat in de rooms-katholieke kerk een grimmige sfeer heerst; veel katholieke gelovigen weten niet meer waar ze 'het' moeten zoeken. Het priesterbestand is sterk vergrijsd en dat proces schijnt niet te stuiten. Gevreesd moet worden, dat over een tiental jaren nog maar één priester be schikbaar zal zijn voor 4500 gelovigen... Het reser voir van potentiële priesters droogt verder op nu er sprake is van een tweede generatie ongelovigen. Die tweede generatie, die nu volwassen begint te wor den, is ongodsdienstig opgevoed en zo zal de ontkerkelijking alleen nog maar toenemen. Wellicht dat Marga Klompé in deze turbulente jaren een enkele maal terugdenkt aan en droomt van die paus, die de wet van christelijke naastenliefde in praktijk bracht en door haar gekwalificeerd werd als 'een zalig conservatief heer....' Dr. Walbert Bühlmann, secretaris-generaal voor de missie van de orde der capucijnen, voormalig missionaris in Tanganyika, heeft met zijn boek 'Er komt een derde kerk' behartenswaardige dingen gezegd. Hij merkt bijvoorbeeld op, dat een introvert klagen over de slechte tijden geen muis uit het hol lokt en geen jonge mensen tot een kerkelijk engagement. Hij ziet in heden en toekomst een kerk verrijzen, die niet langer de kleuterschool van de westerse pleeg moeder zal zijn, een armenhuis van westerse liefda digheid. Die kerk wordt daar zichtbaar, waar eens de eerste en de tweede kerk zending en missie hebben gedreven, waar welvaart en rijkdom het geloof nog niet hebben aangetast. Waar zij moeder Theresa kan nazeggen, wat ze bij het ontvangen van de Vredesprijs in 1972 opmerkte: „Mijn grootste geschenk dat ik ooit ontvangen heb, is de verrijking die ik uit de kennis en de waardering van de armen ontving". De derde kerk zal de kerk van de toekomst zijn; zij zal ook de toekomst van de kerk zijn. We zullen als Christenen toch wat meer naar elkaar toe moeten groeien dan in het verleden gebeurd is. Nu de wereld veel meer een eenheid hoe verwarrend ook geworden is dan zij vroeger was, weten we allemaal, künnen we tenminste allemaal weten, dat het christendom één facet is van de geestelijke en godsdienstige rijkdom van de mensheid. Er is ook nog dé Islam, er zijn de oosterse vormen van geestelijk leven in Boeddhisme en Hindoeïsme. Dat het jodendom toch wel wat meer betekent dan een object voor zending en bekering mag dan door fundamentalistische gelovigen wor den bestreden voor hen, die de tekenen van vuur en wind op de Pinkstermorgen in Jeruzalem waar genomen hebben, is het de grond, waarin de wortels van een nieuwe kerk zich hebben vastgehecht. Die nieuwe kerk is geloofwaardiger dan de oude. Meen ik; denk ik; geloof ik. W. de Weerd

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1985 | | pagina 4