Belgen niet
voorbereid op
geweld vóór
de wedstrijd
Alle waarden vervaagden
HAN VAN DER HOOFT
OOGGETUIGE TRAGEDIE
PZC/opmte en achtergrond
Matrassen
Politiemacht
Ordediensten
Sensatiezucht
Opstootje
Radeloos
Schoften
Juridische onmacht
Kerkelijke onmacht
stemmen uit de kerken
Droombeeld
Een nieuwe kerk
VRIJDAG 31 MEI 1985
HEIZEL
Door Hans de Bruijn)
Had de ramp in het Heizelstadion, waarbij 38 mensen omkwamen en honderden gewond
raakten, voorkomen kunnen worden als de Belgische politie anders was opgetreden? Die
vraag is in Brussel donderdag in alle toonaarden gesteld. De Belgische regering heeft een
diepgaand onderzoek gelast naar wat zich tussen 19.22 en 19.32 uur in het Heizelstadion heeft
voorgedaan. Want de hele ramp heeft zich inderdaad in minder dan een kwartier voltrokken.
Stille getuigen vertellen het drama
in het Heizelstadion.
De Belgische politie leek op alles
voorbereid en was ook met zeer veel
manschappen aanwezig. Totaal wa
ren rond het Heizelstadion 600 politie
agenten en 400 rijkswachters (een
soort marechaussees, die in België de
oproerpolitie vormen) aanwezig.
Maar die stonden, dat kan uit de
reconstructie worden afgeleid, niet op
de plaatsen waar dat nodig was. Mi
nister van binnenlandse zaken No-
thomb geeft ook toe dat de politie een
beetje verrast was.
Niet door het supportersgeweld, maar
door het tijdstip waarop dat tot een
uitbarsting leidde: een uur voor de
wedstrijd moest beginnen. „Dat was
een nieuw element. Wij hadden gere
kend op problemen tijdens en na de
wedstrijd, door de emotie van het
spel".
Toen om 19.22 de rampzalige vecht
partij uitbrak waren in het Heizelsta
dion slechts 220 politiemensen aanwe
zig: 100 gewone agenten en 120 rijks
wachters. De rest van de 1000 man
stond buiten, fouilleerde zo goed en zo
kwaad als het kon supporters en hield
een oogje in het zeil.
Die fouillering deugde echter van
geen kant. Met kratten tegelijk werd
achter de rug van de agenten om het
bier binnengebracht. Bovendien had
den vooral de Italianen veel vuur
werk bij zich. Op tal van plaatsen
werd niet eens naar kaartjes ge
vraagd en tientallen Britse suppor
ters slaagden er vrijwel moeiteloos
in om zonder kaartje binnen te ko
men door over de hekken te klimmen.
Sommigen hadden daarvoor zelfs
matrassen bij zich. Hadden ze die uit
Engeland meegenomen?
In het stadion kwamen zij terecht in
een vak waarin zich enkele honderden
Juventus-supporters bevonden die op
de zwarte markt kaartjes hadden ge
kocht voor een ander vak dan de voor
de 'tifosi' gereserveerde delen van het
stadion.
Wat de directe aanleiding voor de
ramp is geweest is nog onduidelijk.
Feit is dat Engelsen en Italianen
slaags raakten, dat de eersten de
kippegaas-afscheiding tussen hen en
de Italianen in vak Z omver trokken
en het vak binnenstormden.
De Italianen sloegen voor het Britse
geweld op de vlucht, maar juist die
vlucht werd hen rampzalig. Op dat
moment bevonden zich voor vak Z
slechts 40 rijkswachters. Op de tribu
ne, tussen de ruimten waarin zich de
Liverpool- en Juventus-aanhangers
bevonden, zouden slechts vier tot
acht agenten hebben gestaan, die
niets konden uitrichten tegen enkele
honderden dronken waanzinnigen.
Onmiddellijk werd van buiten het
stadion versterking aangevoerd, maar
die had een dramatisch effect op de
gebeurtenissen. Deze agenten pro
beerden zelfs met de wapenstok de
supporters van het veld te houden. De
Italianen die op de vlucht waren
geslagen, zaten zo ineens tussen twee
vuren.
De politiemensen hadden ook niet
direct in de gaten welke ramp zich
voltrok. Door de enorme kluwen men
sen was niet meteen te zien dat hier
enkele tientallen mensen lagen te
sterven. Pas toen er op de tribune
enige ruimte kwam werd duidelijk
hoe ernstig de situatie was.
De angstige mensenmassa was vast
gelopen tegen de scheidingsmuur van
de tribune en de hekwerken. Terwijl
de hekken het gauw begaven werden
mensen tegen de muur platgedrukt.
Anderen werden simpelweg onder de
voet gelopen. Onder het massale ge
weld stortte uiteindelijk de muur in,
tientallen mensen bedelvend.
Anderen sprongen in uiterste nood
van de rand van de staantribune op
de vijftien meter lager gelegen grond
buiten het stadion. Daarbij kwamen
diverse mensen om, en raakten ande
ren zwaar gewond. De grote politie
macht die op dat moment het stadion
binnentrok kwam gewoon te laat.
Voorzien was dat pas tien minuten
voor de wedstrijd de rijkswachters die
buiten het stadion hadden gestaan
binnen positie zouden kiezen. Omdat
men volstrekt onvoorbereid was op
een ramp van deze omvang duurde
het zo lang alvorens men een einde
kon maken aan de vechtpartijen tus
sen Britten en Italianen.
De grote misrekening van de politie is
geweest dat men geen rekening had
gehouden met geweld vóór de wed
strijd Wellicht is men daarbij wat in
slaap gesust door het feit dat de
supporters, ook de Engelse, zich over
dag redelijk rustig hadden gedragen.
Weliswaar waren er in de Brusselse
binnenstad problemen geweest met
dronken Liverpool-aanhangers, maar
die waren beperkt gebleven tot wat
gebroken ruiten, een leeggehaalde
etalage van een juwelierswinkel en
erg veel rommel op straat.
De Belgische regering ontkent dat er
onvoldoende politiemensen zouden
zijn geweest. „Het waren er veel
meer dan bij enige andere wedstrijd
die hier ooit is gespeeld. Bij Notting
ham Forest tegen Anderlecht waren
het er 260, bij Tottenham Hotspurs
tegen Anderlecht 560", aldus No-
thomb.
Nu waren er 1000 politiemensen voor
zien, en tegen het einde van de avond
waren er uiteindelijk 2300 op de been.
„Dat leek ons adequaat gezien de
ervaringen die wij hadden", zei No-
thomb donderdag. Maar die ervarin
gen waren - voetbalrellen breken im
mers altijd tijdens of na een wedstrijd
uit - volstrekt ontoereikend.
Daarbij bleek ook dat de 'ordedien
sten' veelal langs elkaar heen werk
ten. „Besliste de politie het ene, dan
werd door de rijkswacht een andere
beslissing genomen", schreef het dag
blad De Standaard gisteren al. Dat
kwam ook omdat de commandopost
van de rijkswacht - bij rellen eerstve
rantwoordelijk - nog niet bij het Hei
zelstadion stond.
De mobiele rijkswachtpost bevond
zich nog in de binnenstad, waar eer
der op de dag wat ongeregeldheden
waren geweest. Terwijl de geneeskun
dige diensten en de brandweer al om
vier uur 'voor de zekerheid' hun ram
penplan in werking hadden gesteld,
gebeurde dat bij de politie pas toen de
ramp al voorbij was.
Door het rampenplan van de genees
kundige diensten was er in eik geval
voldoende medisch personeel in het
stadion aanwezig. Het aantal gewon
den was echter zo groot dat veel van
hen met taxi's naar zes Brusselse
ziekenhuizen gebracht moesten wor
den.
Wat ook heeft verbaasd is dat gedu
rende het hele gebeuren in het stadion
slechts tien mensen zijn gearresteerd.
De rijkswachters vormden een passie
ve ring in het stadion en moesten
toestaan dat zij door vooral de Ita
liaanse supporters werden bekogeld
met alles wat los en vast zat.
Dat niet meer arrestaties zijn verricht
kwam volgens de minister omdat de
veiligheid van de toeschouwers en de
spelers in het stadion de eerste priori
teit van de politie had.
De Brusselse politie was overigens
vantevoren door haar collega's uit
Rotterdam uitgebreid op de hoogte
gebracht van de maatregelen in Rot
terdam bij de EC-finale voor beker
winnaars. Een woordvoerder van de
Rotterdamse politie wilde gisteren
niet ingaan op de vraag of hij iets van
die Rotterdamse inzichten heeft te
ruggezien in het optreden van de
Belgen in het Brusselse Heizelsta
dion. „Dat laten wij over aan de
beoordeling van de Belgen".
De Rotterdamse politie zette twaalf
honderd agenten in en er deden zich
tijdens die wedstrijd nauwelijks onge
regeldheden voor.
iDoor Koen Mijnheer
Voetbaltrainer Han van der Hooft uit Terneuzen bevond zich woens
dagavond in het Brusselse Heizelstadion op minder dan een steen
worp van de tragedie, die aan tientallen voetbalsupporters het leven
kostte. „Vijftien meter van me vandaan lagen mensen te sterven. Dat
vergeet ik nooit meer", zegt Van der Hooft met een stem vol vertwijfe
ling. „Er lag een man op het veld bij de hoekvlag. Hij zag zo blauw als een
schort. Uiteindelijk hebben ze nog mond-op-mond-beademing toegepast,
maar er zat geen leven meer in".
Han van der Hooft is een van de
velen, die de gruwelijke beelden
vermoedelijk nooit definitief uit
hun gedachten kunnen bannen. De
Sluiskil-trainer die tijdens wedstrij
den doorgaans overloopt van emo
tie, is ruim twintig uur na de nacht
merrie in Brussel nog steeds van de
kaart. „Ik heb altijd een grote
mond, maar ik kan toch niet tegen
dit soort dingen. Ik kan geen on
recht zien. Als je naar zo'n groep
kijkt, pik je er willekeurig een paar
mensen uit die je in de gaten houdt.
Er was een Engelse supporter in een
wit t-shirt. Hem zal ik mijn leven
lang niet vergeten. Die knul sloeg in
op alles wat bewoog: kinderen,
vrouwen, oudere mensen, politie
agenten. Als ik politieman was ge
weest, had ik die krullebol opge
pakt en had ik er voor gezorgd dat
hij nooit meer vrijgekomen was.
Dat is geen supporter, geen mens,
maar een beest".
„Ik kwam om zes uur bij het sta
dion", vervolgt Van der Hooft zijn
relaas. „Er was een prima sfeer,
maar het viel me wel op dat veel
Engelsen dronken waren. De politie
deed niets. Ook niet toen die Engel
sen midden op een kruispunt ston
den. Op het moment dat we het
stadion binnengingen werden we
ook helemaal niet gefouilleerd. Dat
vond ik raar. Het vak van Liverpool
zat zó vol dat sommige Engelsen via
het Italiaanse vak, over de sintel-
baan naar hun plaats gingen. Toen
vielen er al klappen. Ik zei tegen
Harry van Tiel (voorzitter van Sluis
kil, die eveneens getuige was van de
gebeurtenissen): dat kan niet goed
gaan. Maar achteraf....ongelooflijk
dat er zoveel doden zijn gevallen".
De geruchten over het aantal dode
lijke slachtoffers vormden voor de
meeste toeschouwers het enige
houvast. De omvang van de trage
die kwam voor een groot deel van
het publiek pas na afloop aan het
licht. Ook Han van der Hooft werd
later door de voorlopige cijfers
verrast. „Ik schatte het aantal do
den op vijf, zes of hooguit zeven. Er
werden ook helemaal geen medede
lingen over gedaan en dat vond ik
een grof schandaal. Bij nader in
zien vind ik het ook lomp dat ik
gewoon op de tribune ben blijven
zitten. Ik zat helemaal niet meer op
m'n gemak, maar de tijd ging ra
zendsnel en je bent op zo'n moment
helemaal gebiologeerd. Misschien
is het onbewust ook wel een soort
sensatiezucht geweest".
„Er zaten naast ons op de tribune
mensen uit Liverpool te huilen. Die
mensen schaamden zich kapot. Al
leen de kern van die Engelse sup
porters bestaat uit schoften".
„De echte supporters zijn Italia
nen. Gevoelsmatig koos ik altijd
voor Engelsen, maar dat is nu wel
voorbij. Die Italianen gaan alle
maal wel druk tekeer, maar het
zijn echte supporters. Tijdens de
wereldkampioenschappen in Span
je heb ik Brazilië-Italië gezien. Dat
was een fantastisch feest. Zoiets
had ik nu weer verwacht, maar het
was een verschrikkelijk diepte
punt", aldus Van der Hooft.
Net als een grote brand, die in
eerste instantie wordt veroorzaakt
door een klein vlammetje, ontstond
de veldslag in het Heizelstadion na
een vrij onschuldig lijkend op
stootje. „Als iemand wat gedaan
had, was er niets aan de hand
geweest. De politie sloeg alleen naar
vluchtende Italianen. Niet te gelo
ven. De politie had in de eerste
seconden juist tegen die Engelsen
op moeten treden. Die Belgen wa
ren nergens op berekend".
Tientallen Italianen, die in het vak
grenzend aan dat van Liverpool
een veilig heenkomen zochten,
moesten hun vlucht uiteindelijk
met de dood bekopen, nadat een
betonnen muur het onder de druk
van de mensenmassa begaf. „Er
moeten onwaarschijnlijke krach
ten gespeeld hebben in die groep
mensen. Al die mensen wilden zo
snel mogelijk weg. Ze liepen over
elkaar heen en de politie sloeg ze
weer terug. Er lagen mensen op de
grond waar wel zes keer overheen
gelopen is door een hele massa".
Vreugde, maar ook oneindig veel
meer verdriet, lagen luttele meters
van elkaar. „Italianen die elkaar
kwijt waren en elkaar daarna weer
tegenkwamen... Het was fantastisch
om dat te zien. Maar er liep ook een
meisje op de atletiekbaan, helemaal
radeloos. Ik denk dat ze haar vader
had verloren. Even later zakte ze in
elkaar en werd ze afgevoerd. Ik zag
ook een meisje die alleen nog maar
een onderbroek en een bh aan
had...", stamelt Van der Hooft.
Ver na afloop van de wedstrijd bood
de bewuste tribune een afschikwek-
kend beeld. Broeken, schoenen,
sokken, shirts en vlaggen vulden
praktisch het gehele vak. Buiten
het stadion reden ambulances uren
lang af en aan, terwijl het medisch
personeel zich nauwelijks raad wist
met het grote aantal gewonden. ,,Ik
vind het daarom onbegrijpelijk dat
er op het veld toch nog gespeeld
werd. Met zoveel politie hadden ze
die wedstrijd gerust kunnen afge
lasten. Het is trouwens helemaal
langs me heen gegaan dat er ook
nog gevoetbald werd. Ik was com
pleet down'*.
„Ik heb vannacht goed kunnen sla
pen, maar vandaag speelt het
steeds weer door mijn hoofd. Voor
hetzelfde geld sta je ertussen met je
kind. Daar moet je toch niet aan
denken. Ik snap ook nog steeds niet
waarom niet een agent zijn wapen
heeft getrokken. Schiet desnoods
een paar keer in de lucht. Ik vond
het gebrek aan moed bij de Belgi
sche ME schrijnend".
Han van der Hooft
„Ik laat me hierdoor niet afschrik
ken. De volgende keer bespreek ik
het misschien wel eerst met mijn
vrouw. Als iedereen zich door die
schoften laat weerhouden, is het
voetbal straks dood". Niettemin
wist Han van der Hooft woensdag
avond, toen hij eenmaal in de auto
zat, niet hoe snel hij weg moest
komen. „Ik ben met 150,160 kilome
ter per uur naar huis gereden. We
hebben niets meer tegen elkaar
gezegd, alleen nog naar de radio
geluisterd. Het is verschrikkelijk
dat dit gebeurd is. Al zijn er hon
derd voetbalwedstrijden, die wegen
nooit op tegen één mensenleven".
(Slot van pagina 1)
zei hij dat de ordediensten verrast
waren dat de ongeregeldheden al
ruim een uur voor de wedstrijd begon
uitbraken. In het draaiboek was reke
ning gehouden met rellen tijdens en
na de wedstrijd. Vanaf een kwartier
voor de wedstrijd zouden zo'n 400
mensen binnen het stadion operatio
neel worden.
Toen om 19.22 uur de vechtpartij
uitbrak waren bij het bewuste vak
slechts 40 rijkswachters aanwezig.
Volgens oegetuigen zouden echter
slechts een handvol agenten zich*tus
sen de vechtende supporters hebben
bevonden. Toen de versterkingen om
19.32 uur het stadion binnenkwamen
was het al te laat en had zich de ramp
met de overwegend Italiaanse toe
schouwers al voltrokken.
Volgens de Belgische ministers was
vooraf ook voorzien in het scheiden
van de Engelse en Italiaanse suppor
ters. De vakken waarin zij zich bevon
den zouden van elkaar worden ge
scheiden door vakken waarin zich
mensen bevonden met in Belgie ge
kochte kaartjes. Volgens de voorzitter
van de Belgische voetbalbond KBVB,
Louis Wouters, zijn die kaartjes
slechts verkocht aan mensen die een
Belgische identiteitskaart konden to
nen.
Maar achteraf is gebleken dat veel
van die kaartjes op de zwarte markt
zijn doorverkocht aan Italianen. Bo
vendien kwamen in het bewuste vak
Z ook tientallen Britse supporters
terecht die geen kaartje hadden maar
over de hekken waren geklommen.
Nothomb wees ook kritiek van de
hand als zouden de autoriteiten zich
slecht op de wedstrijd hebben voorbe
reid. De voorbereidingen zijn al zes
weken geleden begonnen. Vertegen
woordigers van de Belgische politie
zijn in Rotterdam wezen kijken bij de
vlekkeloos verlopen finale van Euro
pa Cup II tussen Everton (ook uit
Liverpool) en Rapid Wien. Bovendien
is men in Liverpool geweest om de
veiligheidsmaatregelen door te spre
ken.
Volgens minister Nothomb zouden
dergelijke gebeurtenissen alleen maar
te voorkomen zijn door van Belgie een
soort politiestaat te maken. „Natuur
lijk was de controle niet perfect, dat
kan ook niet met 60.000 toeschouwers.
Maar wij willen een maximale vrijheid
voor de burgers en de bezoekers van
ons land", aldus Nothomb.
„Het gaat immers nog altijd om een
sportief evenement. Maar we zullen
nu moeten gaan nadenken over nog
strengere veiligheidsmaatregelen. We
moeten ons dan ook afvragen of sport
zo nog wel zin heeft", zo zei de minis
ter.
Hij benadrukte ook dat bij eerdere
vechtpartijen in voetbalstadions, zo
als bij de Europa Cup-I-finale van
1975 tussen Leeds United en Bayern
Muenchen gebleken was dat een gro
te politiemacht in het stadion provo
cerend werkt. Daarom waren in
Brussel de meeste agenten buiten het
stadion opgesteld.
De geloofwaardigheid van de kerk
Enerzijds een kleine kerk van de heilige rest. waarin de
herders binnen hun schaapsstal blijven, gezeten op de
pauselijke encyclieken en redevoeringen, en op de wetsrol
len, terwijl de laatste getrouwen de muren versterken en de
vensters dichtmetselen om een bolwerk tot stand te bren
gen, en van waaruit bezwerend geroepen wordt naar
buiten: anderzijds de grote verlaten vlakte, waarin resten
van de kudde, in een binnenkerkelijke emigratie geworden
tot een do-it-yourself-kerk, rondzwerven, omgeven door de
immense stilte; en ver weg. nauwelijks meer zichtbaar, de
nieuwe schuilkerken, de kleine gemeenschappen van Gods
volk onderweg, maar die in hun midden diegenen opgeno
men hebben op wie elders het stempel is gelegd van de
nieuwe openbare zondaars van onze dagen: de samenwo
nenden, de homofielen, de aanhangers van een loyale
oppositie in de kerk".
De bekende publicist, journalist en dichter
Michel van der Plas moet met bovenstaande
woorden, uitgesproken op de 22e maart in het
Rijksmuseum Het Catharijneconvent te Utrecht,
toch wel enige onrust of wrevel hebben gewekt bij
een aantal hoogwaardigheidsbekleders, die van
wege de officiële opening van de tentoonstelling
'Katholiek Nederland en de paus' broederlijk wa
ren samengekomen.
Terwijl het applaus opklaterde zat mgr. Simonis
bedachtzaam en geërgerd aan zijn denkbeeldige
baard te plukken. Nu de rook rondom het al of niet
omstreden pauselijk bezoek is opgetrokken, de
juich- en hartekreten zijn verstomd, denk ik nog
wat na over alles, wat ik zag en hoorde. Eén ding is
mij duidelijk geworden: de kus is geen bewijs van
affectieve verbondenheid van de paus met het land.
dat hij bezocht; de kromstaf gaf mij meer het gevoel
van kerkelijke macht en in mijn ogen misplaatste
hiërarchie en het kapitaal, aan deze reizen besteed,
mag dan wel geen weggegooid geld zijn maar had
beter kunnen worden besteed aan het welzijn van
mensen, die zonder hoop op verbetering van hun
sociale positie leven, maar op pauselijk advies
nederig en tevreden moeten zijn met de blik op
oneindig, waar de goede God alle tranen zal afwis
sen....
In de woorden van Michel van der Plas klinkt het
verdrietig verwijt door, dat de herderlijke bewogen
heid, die wat warmte had kunnen brengen in de
levens van hen, die zich kerkelijk geïsoleerd voelen,
nergens manifest werd. Het strelen van een wang,
het kussen van een kind en het glimlachen naar een
bejaarde is niet voldoende.
Eén van de boeiendste verhalen, die ons verteld
worden rondom het pinkstergebeuren, waarbij het
gaat om de geloofwaardigheid van de zo jonge kerk
en de groei van een nog embryonaal christendom,
staat te lezen in Handelingen 4. Petrus en Johannes
hebben een man 'die verlamd was van den schoot
zijner moeder aan', genezen en als Petrus een
vurige toespraak houdt tot de opgetogen menigte,
worden beiden gearresteerd en in de cel gesmeten.
Wat hen ten laste wordt gelegd is niet erg duide
lijk: theologen en juristen ergeren zich aan Petrus'
verkondigingen en waren zeer verontwaardigd
'omdat zij het volk leerden en in Jezus de opstan
ding uit de doden verkondigden'.
Maar toen de beklaagden de volgende dag in de
rechtzaal werden geleid, zagen de rechters de
verlamde, die door hen genezen was en voelden ze
zich onmachtig. Het bewijs was immers geleverd:
in de naam en door de kracht van hun Grote
Meester hadden ze een man zó gelukkig gemaakt,
dat hij met hen de tempel was binnengegaan
'lopende en springende en God lovende'. De rech
ters en de theologen konden er niet omheen: de
geloofwaardigheid van Christus' leer was bewezen
en om hun figuur te redden spraken ze apostelen
vrij onder conditie, dat ze voortaan zwijgen moes
ten. Glimlachend hebben de mannen de rechtzaal
verlaten en waar zij konden, gesproken en gezon
gen van de kracht, die woorden verandert in
daden.
Eén van de medewerkers aan deze rubriek vroeg
zich onlangs af, hoe het toch komt, dat er steeds
minder mensen naar de kerk gaan, hoewel het
moge een schrale troost zijn hun aantal groter is
dan het aantal van hen, die onze stadions bevol
ken.
Ik meen, dat het stellen van de vraag en het
antwoord daarop pijn doet. De uitdrukking 'lijden
aan de kerk' is tijdens het pauselijk bezoek meer
malen gevallen en als ik zoek naar de oorzaak van
deze ontwikkeling, wil ik mij zeer bedachtzaam
gedragen. Maar ik kan toch weinig anders doen dan
te verwijzen naar verleden en heden, waarin de kerk
weliswaar numeriek, financieel en militair een
machtig instituut was, maar toch weinig blijk heeft
gegeven van de kracht, waarover de apostelen
beschikten. Wat heeft de kerk dikwijls haar op
dracht verzaakt! In plaats van mensen gelukkig te
maken, hun bestaan veilig te stellen en liefde, vrede
en verdraagzaamheid te kwéken, heeft zij naar
roem, rijkdom en aanzien gestreefd. Wie de kerkge
schiedenis enigermate kent en de moed heeft, om te
zien. ziet de inquisitie op volle toeren draaien, ziet
pausen de z.g. heilige stoel beklimmen, die als
slappe praalhanzen de geschiedenis zijn ingegaan.
hoort paus Sixtus V zeggen, dat alle misdadigers
moesten worden uitgeroeid, ziet kerkvorsten rege
ren als absolutistische monarchen, die zich veelal
verrijkten, hoort de dreigende toon, waarop de
bisschop van Rome de progressieve gelovigen
tracht bang te maken, vraagt zich af, waarom Paus
Pius XI met Hitier een concordaat sloot en zijn
opvolger nazi-bonzen hielp te ontvluchten. Waarom
heeft het Vaticaan wat geglimlacht om die menselij
ke, herderlijke Angelo Roncalli, die als paus Johan
nes XXIII ons zo geïmponeerd heeft? Hoe anders
presenteerde zich deze man dan zijn voorgangers en
opvolger! „Wij zijn op aarde, niet om een museum te
bewaken, maar om een bloeiende tuin vol leven te
bebouwen, die geweldig mooi zal worden". Woorden
van een herder, die in protestantse en humanisti
sche kringen wellicht grotere waardering genoot
dan in zijn eigen kerk. Hij wilde die kerk uit haar
isolement halen, hij wilde zijn eigen kerk betrekken
bij de dialoog met andere christenen en niet-
christenen. Hij wilde vooral ook, dat de kerk en de
gelovigen bezig zouden zijn met de eigentijdse
vragen. Milde humor en lichtvoetige spot kenmerk
ten deze 'bisschop van Rome' die zo indringend
pleitte voor aggiornamento: het moderniseren van
de kerk, zodat ze 'bij de tijd' is.
Jan D. Cozijnen droomde in zijn jongste bijdrage
aan deze rubriek over een kerk, die boven de
zondag uitstijgt. Maar ik moet vrezen, dat zulk een
kerk een droombeeld blijft. Wie als protestant zijn
hand in eigen boezem durft te steken, constateert,
dat ook in de reformatorische kerken de evangeli
sche solidariteit ver te zoeken is.
Het 'samen-op-weg' is niet meer dan een droom. Er
mogen hervormd-gereformeerde combinaties ont
staan en hier en daar oecumeens-getinte federaties
groeien het proces van eenheid verloopt uiterst
moeizaam en zodra deze beide kerken dezelfde
naam gaan dragen, zullen er links en rechts weer
duizenden zijn, die zich verontrust voelen, die om
des gewetenswille niet mee kunnen doen, die met
honderd en meer bijbelteksten kunnen bewijzen,
dat Afscheiding en Doleantie christelijk en dus
geboden was. Samen op weg? Laat me niet lachen!
Laat me er maar wat van dromen. Er zullen altijd
beeldenstormers zijn, die heiligenbeelden, denk
beelden en zelfs droombeelden vernielen willen. De
realiteit is, dat in de rooms-katholieke kerk een
grimmige sfeer heerst; veel katholieke gelovigen
weten niet meer waar ze 'het' moeten zoeken. Het
priesterbestand is sterk vergrijsd en dat proces
schijnt niet te stuiten. Gevreesd moet worden, dat
over een tiental jaren nog maar één priester be
schikbaar zal zijn voor 4500 gelovigen... Het reser
voir van potentiële priesters droogt verder op nu er
sprake is van een tweede generatie ongelovigen. Die
tweede generatie, die nu volwassen begint te wor
den, is ongodsdienstig opgevoed en zo zal de
ontkerkelijking alleen nog maar toenemen. Wellicht
dat Marga Klompé in deze turbulente jaren een
enkele maal terugdenkt aan en droomt van die
paus, die de wet van christelijke naastenliefde in
praktijk bracht en door haar gekwalificeerd werd
als 'een zalig conservatief heer....'
Dr. Walbert Bühlmann, secretaris-generaal voor
de missie van de orde der capucijnen, voormalig
missionaris in Tanganyika, heeft met zijn boek 'Er
komt een derde kerk' behartenswaardige dingen
gezegd.
Hij merkt bijvoorbeeld op, dat een introvert klagen
over de slechte tijden geen muis uit het hol lokt en
geen jonge mensen tot een kerkelijk engagement.
Hij ziet in heden en toekomst een kerk verrijzen, die
niet langer de kleuterschool van de westerse pleeg
moeder zal zijn, een armenhuis van westerse liefda
digheid. Die kerk wordt daar zichtbaar, waar eens
de eerste en de tweede kerk zending en missie
hebben gedreven, waar welvaart en rijkdom het
geloof nog niet hebben aangetast. Waar zij moeder
Theresa kan nazeggen, wat ze bij het ontvangen van
de Vredesprijs in 1972 opmerkte: „Mijn grootste
geschenk dat ik ooit ontvangen heb, is de verrijking
die ik uit de kennis en de waardering van de armen
ontving". De derde kerk zal de kerk van de
toekomst zijn; zij zal ook de toekomst van de kerk
zijn. We zullen als Christenen toch wat meer naar
elkaar toe moeten groeien dan in het verleden
gebeurd is. Nu de wereld veel meer een eenheid
hoe verwarrend ook geworden is dan zij vroeger
was, weten we allemaal, künnen we tenminste
allemaal weten, dat het christendom één facet is
van de geestelijke en godsdienstige rijkdom van de
mensheid. Er is ook nog dé Islam, er zijn de oosterse
vormen van geestelijk leven in Boeddhisme en
Hindoeïsme. Dat het jodendom toch wel wat meer
betekent dan een object voor zending en bekering
mag dan door fundamentalistische gelovigen wor
den bestreden voor hen, die de tekenen van vuur
en wind op de Pinkstermorgen in Jeruzalem waar
genomen hebben, is het de grond, waarin de wortels
van een nieuwe kerk zich hebben vastgehecht. Die
nieuwe kerk is geloofwaardiger dan de oude. Meen
ik; denk ik; geloof ik.
W. de Weerd