VINDING DIT
JAAR HALVE
EEUW OUD
PZC/ vrijdagkrant 3
geheime kleuren
eerste zender
zelf-startend
zelf schrijven
duitse industrie aan
wieg van televisie
razendsnel achter elkaar
geprojecteerd in de ontvangers.
Nu werd bij twee opeenvolgende
beelden telkens slechts om de
andere lijn meegenomen, maar
wel in wisselende volgorde. Het
leek er door die truc voor de
argeloze kijker op, of er een
beeldfrequentie van l/50ste
seconde werd gehanteerd.
De 'stenen tijdperk-ontvanger'
van Telefunken had intussen
een opvolger gekregen in de FE
4. Volgens de
fabrieks-specificaties diende dit
wonder van
dertiger-jarentechniek te
voldoen aan de volgende
voorwaarden:
- Eenvoudige bediening voor
mensen zonder enige technische
kennis;
- prettige
service-eigenschappen, alle
elektronische onderdelen
dienden zonder verregaande
sloop van het inwendige
bereikbaar te zijn;
- moderne vormgeving in een
kast, zodat voor de opstelling
geen aparte tafel meer nodig
was.
Op 15 januari 1936 kwam de
televisiezender 'Paul Nipkow' in
de Funkturm van
Berlijn-Witzleben weer in de
lucht, nadat een uitslaande
brand in augustus 1935 de hele
installatie had vernield. Twee
zenders met 14 KiloWatt
strooiden op 6,77 meter het
180-lijnenbeeld uit en op 7,06
meter het bijbehorende geluid.
De Olympische Spelen werden
door Hitler-Duitsland in 1936
dankbaar als
propaganda-object
aangegrepen. De televisie was
daarvoor een voor de hand
liggend verlengstuk, al kon het
jonge medium met zijn beperkte
ontvangst-bereik niet
concurreren tegen de radio.
Voor hetfeerst in de
geschiedenis stonden
televisie-camera's in een
sportstadion en het waren nu
ook echte elektronische
camera's.
Er gingen drie objectieven mee
met de eerste zwenkbare
camera's; in het Olympisch
Stadion konden de
ververwij derde beelden worden
gevangen met een gigantisch
objectief dat niet minder dan 44
kilo woog, een lichtsterkte had
van f 15, een brandpunt van 1,6
meter en een doorsnee van 40
centimeter! Met dit kanon
vingen de cameralieden
opnames vanaf meer dan 100
meter afstand.
Dat was ook wel nodig, want
anders dan tegenwoordig de
gewoonte is, hadden de
TV-camera's allesbehalve een
ereplaatsje. Ze waren op een
heel laag standpunt, maar net
boven de sportvelden
uitstekend, weggemoffeld. De
TV-regisseur werd zo wanhopig
van de potsierlijke
kikvorsbeelden die dat
opleverde, dat hij stiekem elke
dag een iets hoger statief onder
zijn camera's schroefde. Na
enkele dagen kon hij dank zij dit
'groeiproces' beter uit de
voeten.
De eerste camera stond naast
de atletiekbaan, de tweede in
het zwemstadion en de derde
bovenop de maraton-poort. Er
kon een film-aftaster worden
ingezet, die in een vrachtwagen
huisde en de Berlijners
wandelden dan ook graag
binnen in een van de 27
openbare TV-kijk-zalen, waar
op 18 x 22 buizen de Spelen te
volgen waren. Er waren ook
twee plaatsen waar
grootbeeld-projectieschermen
stonden. Een op de
tentoonstelling 'Duitsland' en
een in het
Reichspostministerium. De
techniek van die twee 1 x 1,2
meter grote schermen zag er zo
uit: met 20.000 Volt
anodespanning werd een zeer
helder klein TV-beeldje
gebrouwen, met een objectief
werd het lichtsterke plaatje
vervolgens op een matglazen
plaat geprojecteerd.
Op de Funkausstellung van
1936 in Berlijn zag het publiek,
dat er onophoudelijk aan de
televisie-techniek werd
doorgewerkt. Apparatuur voor
375 lijnen met lijnsprong en van
Telefunken een nieuwe
ontvanger, type FE 5, met als
bijzonderheid een horizontaal
liggende beeldbuis en er
bovenop een verstelbare
spiegel, waarin de kijker moest
blikken om het programma te
volgen. De autoriteiten van het
Derde Rijk kregen steeds meer
belangstelling en er werden
plannen gebrouwen voor 23
TV-zenders, die heel Duitsland
moesten gaan bedienen.
Kort voor de opening van de 14e
grote
elektronica-tentoonstelling in
1937 werd gekozen voor een
standaard, waarmee voortaan
de hele Duitse TV zou moeten
gaan werken. Een beeld van 441
lijnen met 'lijnsprong' (230.000
beeldpunten en een
bandbreedte van 2 MegaHerz).
De droom van 23 zenders zat er
voorlopig nog niet in, het
werden er drie: de aloude
zender van Berlin-Witzleben,
de zender op de Broeken (Harz)
en op de Feldberg in de Taunus.
Ze werden door kabels met
elkaar verbonden. Alle
televisie was uiteraard
zwart-wit, maar in 1937 liet de
Reichspost al in een
supergeheim kamertje aan
VRIJDAG 31 MEI 1985
Het is met het ontwikkelen
van de televisie eigenlijk
net zo als met het knutselen aan
de boekdrukkunst. Wie er het
eerste mee begonnen is, zal wel
nooit waterdicht worden
bewezen. Tussen de twee
Wereldoorlogen werden zowel
in Nederland, Duitsland als in
Groot-Brittannië wankele
schreden gezet op weg naar
televisie. Wel vast staat, dat de
Duitsers er het eerst (in 1935)
televisie-omroep van gemaakt
hebben, zodat we dit jaar een
vijftigjarig TV-jubileum
kunnen vieren.
Zonder ook maar het minste
idee welke vlucht het uitvindsel
zou gaan nemen, opende het
Reichs Rundfunk Gesellschaft
op 22 maart 1935 samen met het
Reichspostzentralamt de eerste
openbare
televisieprogramma-dienst ter
wereld. Driemaal in de week
werd tussen 20.00 uur en 22.00
uur een programma
uitgezonden, dat voornamelijk
bestond uit snippertjes
speelfilm en uit het gefilmde
bioscoop-journaal.
Technisch was het allemaal nog
allerminst uitgekristalliseerd.
Het beeld werd uitgezonden
door de PTT, het geluid - over
een tweede zender - door het
radiobedrijf. In de
geimproviseerde studio stonden
nog geen elektronische
camera's, maar mechanische
Nipkow-schijven. De
omroepster en de artiesten
zaten praktisch in het duister en
werden 'afgetast' door een
blauwige lichtstraal, die uit een
gat in de muur priemde.
Die oer-studio was te vinden
aan de Rognitzstrasse in Berlijn
en was door een kabel
verbonden met de ongeveer een
kilometer verderop gelegen
UKW-zender in Witzleben.
Hoewel Telefunken al in 1934
onder de aanduiding FE 3 de
eerste TV-ontvanger had
geconstrueerd (kosten tussen
2500 en 3000 Reichsmark),
waren die eerste
gedenkwaardige uitzendingen
van 1935 sléchts te ontvangen
door een handjevol
bevoorrechten.
De toestellen mochten namelijk
nog niet in de handel worden
gebracht, omdat er nog de
nodige onvolkomendheden aan
kleefden. De eerste TV-sterren
kwamen redelijk wazig in de
huiskamers op het peuterige
schermpje van 18 bij 22
centimeter. „Eigenaren van
mopsneuzen waren plotseling in
het bezit van zeer spitse
reukorganen. Blondharigen
verschenen in beeld met zwarte
doffe hoofden", schreven de
kranten met weinig eerbied
voor de technische vooruitgang.
De uitzend-proeven waren niet
alleen beperkt door de
ontvanger-schaarste, maar ook
door het geringe bereik van de
Berlijnse zender. Alleen de
hoofdstad van dictator Hitiers'
Rijk kon kennismaken met
'Fernsehen', de rest van
Duitsland moest het doen met
de spottende kranteverslagen.
Op 9 april 1935 werd een
volgend stapje gezet op weg
naar popularisering van
televisie. In het Berlijnse
postmuseum aan de
Leipzigerstrasse ging met de
nodige plichtplegingen een
ruimte open, waar twee
Telefunken FE 3-toestellen
stonden opgesteld en het
publiek kon zich komen
vergapen.
Het bleek een succesnummer, er
kwamen tegen de 3000
Berlijners per dag kijken naar
het bibberige beeldje,
opgebouwd uit 180 beeldlijnen
(tegenwoordig zijn het er 625).
De sensatie zat duidelijk in de
directe uitzendingen: de
toeschouwers vonden het een
mirakeltje dat ze konden zien,
wat er op het zelfde moment
zeven kilometer verderop in de
studio gebeurde.
Op 29 mei 1935 werd kreeg de
Berlijnse TV-zender een naam.
Om de uitvinder van de
mechanische aftast-schijf, die
beeldopbouw in lijnen
mogelijk maakte, te eren ging
de zender 'Fernsehsender Paul
Nipkow' heten. Maar Nipkows
geesteskind had zijn langste
tijd al gehad. Want bij RCA in
de Verenigde Staten was
intussen de eerste bruikbare
opneembuis geconstrueerd.
Een soort foto-elektrische
imitatie van het menselijke
oog.
De ingenieurs van Telefunken
reisden naar de VS en kregen in
ruil voor enkele Duitse
technische vindingen een
opneembuis mee om na te
bouwen. Vanaf dat ogenblik
liepen de ontwikkelingen van
mechanische en elektronische
beeldaftasting voor televisie een
poosje parallel. Op de
'Funkausstellung' van 1935 (te
vergelijken met onze huidige
tweejaarlijkse 'Firato') wekte de
Duitse industrie alom verbazing
met een zeer knap gebouwde
lenskrans-aftaster voor 2 x 90
beeldlijnen, die zowel voor
TV-weergave van personen als
van film dienst kon doen.
Maar ook de elektronica kreeg
nu vaste voet in TV-land. Op
diezelfde tentoonstelling was
een kathodestraalbuis te zien en
werd zelfs al een verplaatsbare
televisie-zender getoond. En het
nieuwste-van-het-nieuwste was
een fors bord van 2 bij 2 meter,
waarop door middel van 100
rijen van 100 gloeilampjes het
allereerste systeem van
grootbeeld-TV-projectie
ontstond (10.000 beeldpunten).
Nog een technische vooruitgang
werd vanaf dat moment
toegepast. Om het beeld wat
meer 'vastigheid' te geven en
het hinderlijke trillen tegen te
gaan, deed de lijnsprong zijn
intrede. Tot dusverre had de
uitzending bestaan uit in l/25ste
seconde afgetaste beelden,
enkele uitverkorenen
kleurenbeelden zien! De
techniek die daarbij kwam
kijken was echter zo
ingewikkeld en kostbaar, dat er
nog een jaar of dertig overheen
zou gaan.
Een zwartwit-TV-ontvanger
voor 441 lijnen kostte in 1938 het
niet geringe sommetje van 2500
Reichsmark en een apparaat
thuis was dan ook slechts
weggelegd voor enkele
welgestelden. Een voor die tijd
opvallend slanke ontvanger,
met afmetingen 98 x 65 x 45
centimeter en het forse gewicht
van 75 kilo. Uitgerust met een
chassis in verschillende
verdiepingen en een enorme
luidspreker. Het apparaat was
traploos af te stemmen tussen
35 en 60 MegaHerz, ongeveer
tussen 5 en 8 meter.
In dat zelfde jaar kwamen er
voor het eerst ontvangers die op
een centraal antennesysteem
moesten worden aangesloten en
verscheen het apparaat met de
absolute record-beeldgrootte
van 40 bij 50 centimeter. In de
televisie-studio's werkte men
inmiddels uitsluitend met
elektronische camera's. De
TV-artiesten stonden dan ook
niet meer in het halfduister,
maar baadden in hun zweet
door de batterijen zware
schijnwerpers, omdat de
lichtsterkte van de camera's
nog niet fabelachtig was.
In 1939 waren de oer-jaren van
de televisie wel zo'n beetje
achter de rug en gingen de
fabrieken zich toeleggen op het
in grotere aantallen produceren
van ontvangers. De vijf
toonaangevende Duitse
elektronica-industrieën kregen
van de PTT de opdracht te
zorgen voor een
'Volksontvanger', een
gestandaardiseerd apparaat.
Het rolde in 1939 inderdaad van
de band als E 1 en oogstte de
nodige bewondering, omdat het
was voorzien van een beeldbuis
met zeer rechte hoeken. Pas in
1940 zou de E 1 voor 650
Reichsmark in de winkels
komen, met een beeldje van 19,5
x 22,5 centimeter.
Een bijzonderheid was, dat het
beeld- en geluidsgedeelte
onafhankelijk van elkaar
ingeschakeld konden worden.
Om de simpele reden, dat in de
beeldpauzes het plaatselijke
radioprogramma werd
doorgegeven.
Het uitbreken van de Tweede
Wereldoorlog stond een snelle
popularisering van televisie in
Europa in de weg. De Duitsers
hebben nog wel een poging
gewaagd. In het bezette Parijs
stond bovenop de Eiffeltoren
een Duitse TV-zender, die pas
uit de lucht werd gehaald toen
de Wehrmacht in de gaten
kreeg, dat de beelden in Londen
konden worden ontvangen en
de vijand er dankbaar naar keek
voor de dagelijkse
weerberichten aan de overkant
van Het Kanaal.
computer schrijft en speelt muziek
Nog steeds is de Commodore
64 de thuiscomputer met de
meeste muziekmogelijkheden.
Het is dan ook niet verwonder
lijk dat er in de loop der jaren
voor deze computer al tiental
len muziekprogramma's zijn
gemaakt en dat er nog steeds
nieuwe bijkomen.
Omdat er al zoveel beschikbaar
is, moeten nieuwe programma's
steeds beter, steeds aantrekke
lijker worden. Over die kenmer
ken beschikt het programma
'Music Shop' van het Ameri
kaanse softwarehuis Broder-
bund.
Een beetje programma moet te
genwoordig zo gemaakt zijn dat
de gebruiker er zonder ge
bruiksaanwijzing mee overweg
kan. Vroeger (nog maar enkele
jaren geleden) werden program
ma's zo klein mogelijk gehou
den. Meestal werden ze in een
insteekmodule of op cassette
uitgebracht waardoor men bij
grotere programma's al snel op
hoge kosten (modules) of ontzet
tend lange laadtijden (cassette)
zat.
Het gevolg was dat die program
ma's zo gebruikersonvriendelijk
als de pest waren. Je kon er veel
uithalen, mits je een dikke ge
bruiksaanwijzing bij de hand
hield.
Dat is nu verleden tijd. Grotere
programma's worden op disket
te uitgebracht, waardoor ze in
feite van onbeperkte lengte
kunnen zijn: in de computer
behoeft immers alleen dat ge
deelte geladen te worden waar
aan de gebruiker op een be
paald moment behoefte heeft.
Op die manier kan een program
ma zeer 'vriendelijk' worden:
alle uitleg die voorheen in een
dik boekwerk gestopt werd,
wordt nu desgevraagd door keu-
ze-menu's op het scherm zicht
baar. Dat werkt sneller en voor
al stukken makkelijker.
'Music Shop' is, wat de moge
lijkheden betreft, in grote trek
ken te vergelijken met het al
langer bestaande en ook in Ne
derland officieel uitgebrachte
programma 'Music Construc
tion Set' (verkoopprijs 139 gul
den). Dat geeft al aan wat voor
soort muziekprogramma het is:
je kan er - via het toetsenbord -
niet direct muziek mee maken,
maar je kan er door noten en
andere muziektekens op een no
tenbalk te zetten muziekstuk
ken mee schrijven. Die kan je
door de computer laten spelen,
op schijf bewaren of laten prin
ten.
Evenals 'Music Construction
Set' werkt 'Music Shop' zelf-
startend: na een laad-comman-
do start het programma auto
matisch en speelt het de op
schijf staande (demonstratie-
)stukken een voor een af, tot het
programma met de Run/Break-
toets wordt onderbroken.
Het aardige van die demo is dat
je gelijk ziet hoe het programma
werkt. Het pijltje dat de muziek
noten volgt, springt naar boven
(onder de naam van het stuk),
het hoofd-menu verschijnt, de
keuze-balk gaat naar 'List tit
les', er verschijnt een lijst van de
op de diskette staande titels, de
keuzebalk zoekt de 'volgende'
titel, dat stuk wordt geladen,
verschijnt op het scherm en
wordt afgespeeld.
Zelf doe je dat met de cursor-
toetsen (of joystick) en de Re
turn-toets.
Visueel ziet 'Music Shop' er aan
trekkelijk en modern uit. De
keuze-menu's zijn via een
raampje ('window-screen') zo
lang nodig is op het bestaande
beeld te zien.
Via het hoofdmenu kan het vol
gende gedaan worden: laden en
bewaren, printen (van het hele
stuk of een bepaalde pagina),
schoonmaken van geheugen,
nieuwe titel invoeren, en een
nieuwe schijf formatteren. Elk
commando leidt naar een nieuw
schermpje, waarop verdere ge
gevens gevraagd worden.
Voor wie zelf aan de slag gaat
zijn de mogelijkheden die onder
'Tools' verstopt zitten van be
lang. Daarmee kan onder ande
re de soort notenbalk gekozen
worden. Normaal is dat een
'dubbele', voor melodie- en bas
partij. Maar er kan ook een
enkelvoudige notenbalk geko
zen worden, voor alleen melo
die. Daarvan verschijnen er dan
drie onder elkaar op het scherm.
Ook de toonsoort kan hier wor
den aangegeven. Verder wordt
vermeld door middel van welke
(functie-)toetsen de (overigens
altijd op te roepen) schermen
met 'muziekbouwstenen' en ge
luidsinstellingen in beeld ver
schijnen, en kan de kleur van
het scherm worden bepaald.
De keuze aan 'bouwstenen' is
groot. Behalve alle soorten no
ten en maten, zijn ook alle mo
gelijke rustpauzes en herha
lingstekens voorhanden.
Via het 'klankbord' kan het ge
luid geregeld worden. Dat kan
al spelend, zodat men precies
die combinatie kan vastzetten
die het mooist klinkt. Een aan
tal instrumenten is voorgepro
grammeerd, maar alles kan op
eigen gehoor bij geregeld wor
den. Omdat de SID-muziekchip
in de 64 over drie toongenerato-
ren beschikt, kunnen gelijktij
dig drie 'instrumenten' spelen.
De computer bepaalt het instru
ment (1, 2 of 3) aan de hand van
de positie van de noten op de
balk (laag of hoog).
Overschrijven of zelf schrijven
van muziek gaat met 'Music
Shop' vrij gemakkelijk. Via het
'Get Notes'-scherm wordt (met
joystick of cursortoets) een
'bouwsteen' uitgekozen en op
de notenbalk geplaatst. Als die
bouwsteen een noot is, klinkt
die zodra de Return-toets inge
drukt wordt. Wie niet tevreden
is, kan met het opnieuw intoet
sen van Return de noot ver
plaatsen.
Tot maximaal drie noten kun
nen onder elkaar geplaatst wor
den (akkoorden). Op deze ma
nier kan het hele scherm 'be
schreven' worden. Als dat vol is
kan met een van de functietoet
sen een volgende pagina opge
roepen worden. Rechts bovenin
op het scherm is steeds te zien
op welke pagina men zit.
Onder 'Edit' zit een aantal redi-
geer-mogelijkheden verstopt.
Zo kunnen er hele stukken ge
kopieerd (ook naar volgende pa
gina's), tussengevoegd of wegge
haald worden.
'Music Shop' is een overzichte
lijk programma, waarmee men
vrij gemakkelijk kan 'compone
ren'. Via een printer-plotter
kunnen aardige afdrukken op
papier gemaakt worden. De mu
ziek klinkt goed. Klankkleur,
volume en tempo zijn tijdens
het afspelen doorlopend te ver
anderen.
Bij dit - en overigens ook alle
andere muziekprogramma's -
verdient het aanbeveling het
geluid via een versterker te la
ten lopen. Dat klinkt altijd stuk
ken beter dan via de tv-luidspre-
ker.
Sluit daarvoor een driepins-Din-
plug aan op de extra video/
audio-uitgang aan de achterzij
de van de 64 en verbindt die met
de aux-ingang van de verster
ker.
De keuze-menu's via 'windows'
werkt zeer gebruikersvriende
lijk. Alleen is het bij het zelf
componeren vervelend dat na
iedere handeling het 'Get no-
tes'-screen verdwijnt en (met de
Fl-toets) weer moet worden op
gehaald. Het kan echter sneller:
aan de linkerkant van het toet
senbord zitten alle commando's
ook 'blind' verstopt.
WEYNAND
WILDSCHUT
Zo ziet het muziekschrift er in het programma 'Music Shop' op het scherm uit. Het pijltje geeft aan welk
gedeelte gespeeld wordt.
tjrr*¥i *nr«
f