MOLUKKERS WESTKAPELLE PZC/ week-in EN DAGJE kAN ZEE I 29 engels peter huysman modieus jan beckers ATERDAG 18 MEI 1985 Het Badpaviljoen van Domburg. Tocht de zon niet willen door- 'Ibreken en de temperatuur niet t aangename hoogte klimmen, dan n men de komende weken in het aags Gemeentemuseum toch een .gje naar het strand, maar dan erdekt. Tot en met 16 juni wordt ar de expositie „Met zicht op zee" houden, die een overzicht geeft in tweehonderd jaar bouwen aan idplaatsen in Nederland, België en litsland. eten strandstoelen, een strand- nt, echt zand en een houten pier, smede een drukkende atmosfeer in it met een glazen dak bedekte ntoonstellingspaviljoen doen even rmoeden dat men zich werkelijk in it op loopafstand verwijderde heveningen bevindt, aar de suppoosten helpen ons snel t de droom. Zij zijn niet gehuld in 'embroek of bikini en passen ichts op: niet of men te ver in zee at, maar of men nergens aan zit. e in sobere tinten aangeklede toe- chthouders zouden zeker de goed- uring van de heer M. Amshoff, edikant te Groningen, hebben nnen wegdragen. eer dan een eeuw geleden be- hreef hij in rijke, maar calvinisti- he bewoordingen het strandleven it toen nog een voorrecht was van gefortuneerden. In die tijd (anno p50) was baden in zee al een pretti- hoewel soms angstaanjagende onderneming. Men dook niet zomaar de golven, maar bemachtigde eerst een volgnummertje, waarna men werd opgeroepen om te water te aan. „Doch ons nommer klinkt langs het rand, en wij reppen ons, om den |;g van een oppasser, die zich daar- kromt, te beklimmen, en laten ota in zee dragen, waar de badkoets i museaal gezicht op het strandleven staat, op welke wij regt hebben ver kregen. De badkoetsen der Dames, nadat men ze op het drooge heeft bestegen, worden in zee geschoven, hetgeen ook voor de Heeren, naar mijn meening, vrij wat gepaster zou de wezen". Tot zover predikant Amshoff, wiens levendige citaten zijn te vinden in een boekje dat bij de tentoonstelling is verschenen en dezelfde titel draagt. Het is geschreven door Jos Berndsen, Peter Saai en Flip Span genberg. De laatste twee hebben ook de expositie samengesteld en zijn van de Stichting Tijd-Ruimte in Am sterdam. Peter Saai: „Het is de eerste maal dat er een publikatie over dit onder werp verschijnt. Het is allemaal be gonnen toen wij twee jaar geleden een reis naar het Duitse waddenei land Borkum maakten en ontdekten dat de Noordzee-badplaatsen in Ne derland, België en Duitsland sterk van elkaar verschillen. Voortdurend is er van een spannend contrast sprake op het gebied van de ont staansgeschiedenis, omvang, omge ving, bebouwing, functie, vorm en sfeer". Het fenomeen badplaats is afkom stig uit Engeland. Tweehonderdvijf tig jaar geleden doken bij Scarbo rough de eerste baders in het zilte nat. Tot dat moment was men afke rig van de zee, die voornamelijk als een gevaarlijke plas water werd beschouwd waar menige visser of varensgezel het leven liet. Maar dan ontdekt men dat het aan zee en strand goed toeven is. Het zeewater heeft een heilzame werking op de gezondheid en men kan zich aan het strand onttrekken aan de sleur van het dagelijks leven en de sehoon- heid van de natuur bewonderen. Zo ontstaan de eerste badkoetsen, die avontuurlijk ingestelde dames en heren de gelegenheid geven op voor zichtige wijze met de woelige baren kennis te maken. Het ging in die dagen vaak om „kuren" op dokters voorschrift en men diende uiterst omzichtig met het heilzame zoute water, waarin men niet alleen baad de maar dat men ook met volle teugen dronk, om te gaan. Predikant Amshoff schrijft: „Onmid dellijk na het middageten, of wan neer de spijzen van den vorigen dag verhittend en moeilijk te verteren waren en eenen onrustigen nacht ten gevolge hadden, mag men niet ba den. Aan nog schadelijker en zelfs gevaarlijke gevolgen zou men zich blootstellen, wanneer men verhit door de sterke beweging Of geestrijke vochten in zee wilde gaan". Later ontstaan de eigenlijke bad plaatsen en de boulevards waar de mondaine wereld zich aan elkaar vertoont. Het vermaak gaat meer op de voorgrond treden. Pas in de loop van deze eeuw wordt het door tram en trein bereikbare dagje naar het strand ook een attractie die is wegge legd voor de gewone man. Na de tweede wereldoorlog is de Noordzee kust door vervoermiddelen als de auto een massarecreatie-gebied ge worden. Door al deze aspecten is het karak ter van de badplaats voortdurend aan veranderingen onderhevig ge weest. Bijna niets is zo modegevoe- lig als het strand- en badleven. Terwijl vroeger het kurhaus (en niet alleen dat in Scheveningen) het trot se middelpunt van het kustvermaak vormde, zijn vandaag de dag een paar eenvoudige hotels, frisdrank tenten en wat vermaakscentra vol doende om de zon- en zeeaanbidder plezier te bezorgen. Innerlijk en uiterlijk van badplaat sen zijn steeds in geweging en passen zich aan aan de wensen van het publiek. Volgens Peter Saai is er nog steeds wel een onderscheid te maken in de badplaatsen aan de verschillen de Noordzee-kusten. Die in Duits land zijn betrekkelijk sober gebleven en voor een belangrijk deel nog altijd gericht op de gezondheid. Die in België zijn een toonbeeld van vrolijk heid (amusementsarchitectuur!) maar niet altijd even mooi. En die in Nederland zitten er, typerend voor dit land, tussenin. „We zijn en blijven een gereformeerd land. Uitgelaten heid wekt achterdocht. Dat mag niet". - In het Haags Gemeentemuseum geeft een enorme hoeveelheid foto's, voorzien van uiterst informatieve teksten, het leven in twee eeuwen badplaatscultuur weer. Een boeiend overzicht van blanke duintoppen, zeegezichten, prachtige bouwwer ken, badhuizen, zeefronten, koets jes, pieren, badstoelen en zonnige terassen wordt over de bezoeker uitgestort. Het kan niet anders dan dat zo'n uitstalling van alles wat met zee, zon en (zoals vooral de Duitsers zo be langrijk vinden) de dagelijks portie frisse lucht te maken heeft, tot een prettige stemming leidt. Dezelfde goede „mood" waarin dominee Ams hoff verkeerde toen hij schreef: „Gij moest ons eens zien kunnen, als wij des morgens of wanneer de kaart in den gang en de vlag op den duinen ons het sein geven, voorttrekken. Reeds wemelt het voetpad van eene menigte mensen, die allen hetzelfde doel hebben als wij". De muziektent op het strand van Döse bij Cuxhafen. De grote Galerij bij de Thermen van Oostende. ISlot van pagina 25) laar het AZ in Leiden omdat het Gasthuis t Middelburg niet de faciliteiten heeft voor |e behandeling van een ernstige logverwonding. Als gevolg van de Schietpartij is Lewerissa het gezichtsvermogen aan een oog kwijt. |og diezelfde avond worden in het kamp restkapelle alle mannen gearresteerd; 28 lewoners en 12 bezoekers die in een naburig lamp woonden. |>P 6 augustus 1956 twee dagen na de Ichietpartij is er in Den Haag een f espreking tussen de ministers van giaatschappelijk werk en justitie, de |rocureur-generaal en de |irecteur-generaal van politie. Er wordt pesloten, afgezien van bepaalde Taalregelen van urgentie inzake de huidige poeilijkheden, over te gaan tot [oorbereiding van verstrekkende paatregelen op langere termijn'. In de PZC fan 9 augustus '56 zegt de Irocureur-generaal de door de Zeeuwse politie genomen maatregelen tegen de ïhnbonezen volledig goed te keuren, frijdag 21 september, na 7 weken detentie p het Middelburgse Huis van Bewaring worden alle 40 Ambonezen door de Middelburgse rechtbank wegens 'wangedragingen' veroordeeld tot 2 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf en 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De tijd van het voorarrest wordt afgetrokken. Een woordvoerder van de groep Molukkers verklaarde dat ze de straf niet accepteren en dat zij zich niet onder de Nederlandse wet wensen te stellen. Buiten het gerechtsgebouw demonstreren Molukse vrouwen met spandoeken waarbij ze de vrijlating van de leden van de PNMS eisen en een terugkeer naar Ceram. Inmiddels werd in het kamp honger geleden. De vrouwen die alleen overgebleven waren zochten op vuilnishopen van boerderijen naar voedsel. Af en toe werden er stiekem koeien en geiten gemolken, stengels van zonnebloemen werden gekookt om in leven te blijven. Familieleden van uit andere kampen in het land worden door Tydeman te verstaan gegeven dat zij de meegebrachte voedselpakketten niet in het kamp mogen geven. Bij de kinderen ontstaat een begin van hongeroedeem. Vóór de vrijlating van de mannen werd het kamp omheind met prikkeldraad en kwam er op iedere hoek een hoge paal met schijnwerper die 's nachts het kamp hel verlichtte. „Overwegende het feit dat de in het woonoord Westkapelle verblijvende groep Ambonezen aanleiding heeft gegeven tot overlast van de bevolking en de omgeving van Westkapelle," stelt Tydeman met artikel 17 uit de vreemdelingenwet een aantal zeer drastische, vrijheidsbeperkende maatregelen op voor alle bewoners van het kamp. Mannen, vrouwen en kinderen werden hierdoor onderworpen aan een bewind dat uitmondde in een door Tydeman persoonlijk ontwikkelde uithongerings- en onrustpolitiek. Via de kamparts Huygens, tandarts Smit en oogarts v. d. Berg trachtte Tydeman enkele Molukkers uit te horen over hun PNMS-standpunt om ze daarna tegen elkaar op te zetten. Met de vreemdelingenwet in de hand voerde Tydeman een vergunningenstelsel in. Zonder vergunning mocht niemand het kamp uit of in. Bij overtreding werd proces-verbaal opgemaakt en volgde steevast 5 dagen detentie. De eerder veroordeelden hing twee maanden boven het hoofd. Verzoeken om een familielid in het ziekenhuis op te mogen zoeken, evenals een verzoek om een begrafenis van een doodgeboren kind bij te wonen werden door Tydeman afgewezen. De directie van het Middelburgse ziekenhuis stelde een begin van hongeroedeem bij de kinderen vast. Na het uitzitten van hun gevangenisstraf kunnen niet alle mannen terug naar het kamp, sommigen onder wie Lewerissa werden rechtstreeks naar andere kampen in het land overgebracht. Hun families waren daar onder gewapende politiebedreiging al heen getransporteerd, met huisraad en al. De gedwongen verspreiding was een feit. Degenen die terugkwamen in Westkapelle krijgen van Tydeman een kennisgeving uitgereikt waarin deze maatregelen bekend worden gemaakt en die tevens als persoonsbewijs moest dienen. De Molukkers verscheurden deze kennisgeving of stuurden hem terug. Hierdoor moeten velen 5 dagen zitten. Op 13 februari 1957 worden 5 Molukkers naar de gevangenis De Kruisberg te Doetinchem gebracht waar al meerdere Molukkers uit andere kampen gedetineerd zijn. In het kamp wordt nog steeds honger geleden, zo nu en dan komt er voedsel binnen via partikulieren en het kerkelijk comité. Mevrouw Batten uit Middelburg lukt het diverse malen om met dominee Lawelata het kamp binnen te komen met in de auto van de dominee verstopt, brood. Om voor de publieke opinie het argument 'uithongeren' te voorkomen betaalt Tydeman leveranciers 2,50 vergoeding per keer om iedere dag het kamp even aan te doen. Als er toch berichten over hongeroedeem naar buiten komen en er meer verzoeken van de pers komen verstuurt Tydeman op 26 januari aan het ANP een kennisgeving dat het kamp de volgende dag van 1 tot 4 uur bezocht mocht worden. „De grote afstand zal de nieuwsgierigheid wel wat temperen", laat hij de minister weten. In de PZC zegt Van Ballegooyen de Jong: „Er zijn verschillende mogelijkheden besproken om een eind aan de toestand in het kamp te maken. Of door de gezinnen te interneren of uit de ouderlijke macht te ontzetten. Theoretisch is dat wel mogelijk, maar het een en ander is onuitvoerbaar wegens praktische bezwaren." Na verloop van tijd worden er telkens meer mannen gedetineerd en na hun vrijlating gedwongen te verhuizen. Zo werden de mensen systematisch verspreid over diverse kampen door het hele land. Een kleine groep bewoners die overgebleven was vertrok een jaar later naar andere kampen of woonwijken. Tydeman: „Het kamp ging als een kaars uit." Nu, 29 jaar later overwegen diegenen die neergeschoten zijn geweest een strafklacht en een eis tot schadevergoeding in te dienen. Hoewel de termijn voor een strafklacht reeds verstreken is hopen zij dat justitie het voorval ernstig genoeg zal vinden om een onderzoek in te stellen zodat er alsnog recht gedaan wordt. Lewerissa: „Wat er gebeurd is, dat heeft mij diep gekrenkt, des te meer daar er geen recht is gedaan. Ik ben nog steeds bang voor maatregelen van de overheid. Ik vraag niks, ik eis het respecteren van het menselijk wezen, het eerbiedigen ervan, in plaats van het vertrappen ervan. Een vrij leven voor de mensen en niet een leven dat is gebroken en kon worden geschaad."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1985 | | pagina 29