HOOGVERRAAD? de capitulatie van Schiermonnikoog PZC/ week-in 29 verrader? niets gezegd kerst huisman bijzonder schip dertig kanonnen spiegelship anne de boer X 2ATERDAG 11 MEI 1985 varende trots herleeft ten worden van hout en de stengen - die 'geschoten' kunnen worden, naar beneden gehaald dus - zullen van aluminium worden vervaardigd. Deze krijgen echter een zodanig kleurtje dat ze van dek af van hout lijken. Het staande want wordt ge maakt van dun staaldraad. Dit wordt echter omkleed met stof zodat de draden de dikte krijgen van het oorspronkelijke touw. Voor het lo pende want wordt wel touw ge- Niet alleen in het Friese Makkum wordt hard gewerkt aan de realisatie van een zeventiende-eeuws VOC- schip, ook in Middelburg en het Japanse Nagasaki zijn de plannen al ver gevorderd om te komen tot de bouw van twee (identieke) schepen uit de tijd van de Verenigde Oostindische Compagnie. Nu hebben het project in Makkum en de plannen in de Zeeuwse hoofdstad weinig met elkaar te maken. Er staan in Nederland wel zeven verschillende ideeën op stapel die uiteindelijk in de bouw van VOC-schepen moeten resulteren... Het is nog niet bekend waar de twee 'Zeeuwse' schepen gebouwd zullen worden, wel is zeker dat de afbouw zal plaatsvinden aan de Middelburgse Loskade, ter hoogte van het voormalige hoofdkwartier van de VOC-kamer. Of de bouw van deze twee schepen door kan gaan, hangt af van de financiële middelen, want de kosten per schip worden geraamd op vijftien miljoen gulden. Om aan dat geld te komen worden contacten gelegd met het buitenland. Er werd al een benefietconcert gegeven, men heeft de beschikking over het auteursrecht op het ontwerp en deze schepen zullen kunnen gaan 'optreden' in films. De plannen zijn van de Zeeuwse Stichting 'Het zeilend VOCschip' en de Japanse collega 'Nagasaki Dream'. Het is de bedoeling, dat, wanneer de schepen klaar zijn en men denkt daarbij aan het najaar van 1988, ze beide naar Nagasaki zullen varen. Het schip voor de Japanners zal dan verder in Nagasaki gebruikt worden voor allerlei doeleinden. Het Nederlandse schip vaart terug. Maar zoals bekend, zijn de scheepsbouwplannen niet de enige contacten tussen Middelburg en Nagasaki. Sinds februari 1978 bestaat er tussen de twee steden een jumelage, dat is een zusterstadverbinding. Een van de meest intrigerende raadsels van de twintigste eeuwse Friese geschiedenis begon in 1972. Toen ontving Gemeentewerken Schiermonnikoog een brief uit Rotterdam van een apotheker, Mettenheimer. Deze meldde, dat hij papieren had uit de nalatenschap van zijn net in Duitsland overleden oom, die wellicht voor het archief van Schiermonnikoog van groot belang konden zijn, omdat ze betrekking hadden op de wat in nevelen gehulde gebeurtenissen in de meidagen van 1940 op en rondom het eiland van de schiere monniken. De papieren waren bij de brief gevoegd. Het ene stuk was een melding, bestemd voor de 'Marinenachrichtendienst' op Borkum, afkomstig van de commandant van een Duits vaartuig, Mettenheimer, de in 1972 overleden oom van de Rotterdamse apotheker. Mettenheimer meldde daarin, dat de burgemeester van Schiermonnikoog schriftelijk om Duitse bescherming had verzocht, waarop het eiland was bezet en de Duitse vlag was gehesen, en dat er dertig Nederlanders krijgsgevangen waren gemaakt. Nog intrigerender was het tweede document, een vel met daarop het gemeentestempel van Schier en de handtekening van de burgemeester Hendrik W. van den Berg onder de woorden: ..De Burgemeester van Schiermonnikoog verzoekt zijn gemeente derhalve het gehele eiland Schiermonnikoog onder Duitse bescherming te stellen." Een wat merkwaardige formulering, en het heeft er, gezien het gebruik van het woord 'derhalve' veel van, dat dit het slot is van een langere brief. Er staat echter geen paginanummer op het vel, en eventuele eerdere briefvellen ontbreken. Beide stukken bevinden zich nu in het gemeentearchief van Schiermonnikoog. Een en ander zou betekenen, dat Schiermonnikoog zelfstandig zou hebben gecapituleerd. Burgemeester Van den Berg zou daarmee onafhankelijk hebben gehandeld van de opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten, Winkelman, die op de avond van de 14e mei 1940 de capitulatie van Nederland, uitgezonderd Zeeland, had getekend. De auteur Wilko Bergmans, die met zijn inmiddels al uit de circulatie genomen boekje over het Schiermonnikoog uit de bezettingstijd zeer veel stof heeft doen opwaaien, beschuldigt Van den Berg (die in 1943 bij een bombardement op het eiland omkwam) van hoogverraad. Dat is een van de dingen waarom veel mensen op Schiermonnikoog boos zijn geworden. Meer nog is echter de onzorgvuldige wijze waarop Bergmans met de feiten is omgesprongen, reden voor deze boosheid geweest. Zo noemt hij iemand NSB'er die dat in het geheel niet is geweest. Ook zou het niet waar zijn dat een lid van de SS model heeft gestaan voor de hand van de Monnik van Schier. Over het algemeen is men heel ongelukkig over de manier waarop er over de mensen op het eiland is geschreven. Goed, de verstandhouding met de Duitsers mag dan beter zijn geweest dan elders, maar dat kwam ook zeer zeker voort uit de houding van de bezetters zelf. die op het eiland een 'luizenleventje' leidden, waar ze. in de wetenschap dat ze ook naar het oostfront konden worden gestuurd, niet graag afstand van wilden doen. Wat Van den Berg betreft: Was de man geen held, maar een verrader? Dat gelooft men toch niet. En dan wijst men erop. dat de man, samen met zijn wethouders, de collecte voor de Winterhulp niet enthousiast heeft gesteund. Ze gaven elk niet meer dan een kwartje, en in kringen van de bezetter werd daarover schande gesproken. Van den Berg is in 1942 ontslagen. Waarom is onbekend. Wim T. Keune uit Dokkum, de streekarchivaris, die uit hoofde van zijn beroep ook het archief van Schier beheert, heeft destijds een onderzoek ingesteld naar de achtergrond van de beide zo plotseling uit Duitsland opgedoken stukken, die voor de geschiedenis van Schiermonnikoog zo belangrijk zijn. Hij pijnigde zijn hersens naar een antwoord op de vraag, waarom de burgemeester op 16 mei een dergelijke brief aan de Duitsers zou hebben gericht. De archivaris heeft het lettertype van de brief, het erop afgedrukte gemeentestempel en vooral de handtekening van de burgemeester, vergeleken met 'normale' stukken uit het eilander archief van die dagen. Na dat onderzoek was er voor hem geen enkele twijfel meer: het lettertype is dat van de enige schrijfmachine die het gemeentehuis van Schier in die dagen rijk was, en de handtekening is zonder twijfel die van Van den Berg. De Schiermonnikoger Herman Visser, die in die tijd op de gemeentesecretarie werkte, acht dat laatste evenwel nauwelijks mogelijk, omdat hij er niets van heeft gemerkt. Maar het Nederlandse leger had zich al overgegeven, en formeel waren de Duitsers de baas. Het is tot vandaag de dag een raadsel, waarom Van den Berg dan die brief heeft geschreven, die hij helemaal niet had hoeven schrijven. Of moet men denken aan de mogelijkheid dat hij de Duitse bezetter om 'bescherming' vroeg tegen een mogelijke Engelse aanval? In Zeeland werd per slot van rekening op dat moment nog tegenstand geboden door het Nederlandse leger. Bergmans geeft ook een beschrijving van de overdracht van het eiland aan de Duitsers, alsof hij er zelfbij geweest zou zijn. Hij heeft zich daarbij volgens deskundigen omtrent het jongste verleden van Schier enkele ontoelaatbare vrijheden gepermitteerd. Omdat Wim Keune wel heel graag wilde weten wat er precies bij de aankomst van de Duitsers is gebeurd, ging hij op zoek naar twee getuigen: de sergeant Veldkamp en de korporaal-ziekenverpleger De Weerd. Veldkamp, inmiddels hoogleraar geworden, vond hij in Nuenen, en De Weerd, nu hervormd predikant, in Budel. Keune's ijver werd ook ingegeven door een verzoek dat hij van de geschiedschrijver Lou de Jong had gehad. De Jong had namelijk al voor 1972 bij geruchte vernomen dat Schiermonnikoog apart had gecapituleerd, en informeerde bij de Dokkumer streekarchivaris of dat zo was. Deze had toen de in het begin van dit artikel genoemde stuken nog niet, en moest De Jong een ontkennend antwoord sturen. Maar hij had nu de stukken wel, en lichtte de geschiedschrijver des rijks in. Deze heeft in zijn deel over de meidagen van 1940 nog een voetnoot opgenomen, waarin hij wijst op de inmiddels ontdekte stukken. Veldkamp wist zich te herinneren, dat er op 18 mei 1940 een Duitse trawler voor de kust van Schier verscheen, en dat hij en Van den Berg toen naar de steiger gingen. Er is, aldus Veldkamp, bij die gelegenheid op geen enkele wijze door de Duitse officier enige pressie op de burgemeester uitgeoefend om het eiland onder Duitse bescherming te stellen. Tijdens dat eerste contact heeft de burgemeester vrijwel niets gezegd. Na dat gesprek zijn de Duitsers met Veldkamp naar de ,post van de kustwacht gegaan. Daarna zijn zij naar hotel Van der Werf gegaan om daar omeletten van meeuweneieren te eten. De door hen verlangde wijn was er niet meer, want de voorraden alcoholica waren door Veldkamp op last van hogerhand vernietigd, op een kleine hoeveelheid na, die ter beschikking van de dokter bleef. Veldkamp verklaarde toen ook niets van een briefje van de burgemeester te weten, waarin deze om Duitse bescherming had gevraagd, maar dan staat er in het verslag dat Wim Keune van zijn gesprek met Veldkamp heeft gemaakt, dat dat laatstgenoemde niet verwonderde. ..want burgemeester Van den Berg was bang. Hotelhouder Van derWerff had een grote invloed op hem en die was niet vrij van Duitse sympathieën. Veldkamp is dan ook van mening dat het briefje op instigatie van Van der Werff tot stand gekomen kan zijn. Ook De Weerd wees in zijn verklaring op de overheersende rol van Sake van der Werff achter de schermen. Volgens De Weerd zou het niet onmogelijk zijn, dat het bewuste briefje in de loop van de nacht van 15 op 16 mei door de gemeentewegwerker of winkelier Van Bon naar het heen en weer kruisende Duitse oorlogsschip zou zijn gebracht. Maar van het bestaan van het briefje, dat 32 jaar na dato zo onverwacht boven water zou komen, had ook hij geen vermoeden. Op de scheepswerf van Amels in Makkum nadert een zeer bijzonder schip snel zijn voltooiing. Het is een zeventiende- eeuwse Oostindiëvaarder, te weten een vrij getrouwe kopie van de 'Prins Willem' van de Vereenigde Oostindische Compagnie. Begin mei ging het 68 meter lange en veertien meter brede vaartuig officieel te water. Het komt eerst nog in Amsterdam te liggen en wordt vervolgens in de loop van de zomer op een zogeheten dokschip naar Japan verscheept. Daar zal het een belangrijke plaats innemen in het Neder landse dorp, een openluchtmuseum bij de bekende Japanse stad Nagasaki. De opdrachtgever was de Nagasaki Holland Village Corpora tion, die het initiatief nam tot de stichting van het museum. 1 De Nederlandse staatssecretaris van buitenlandse zaken, dr. W. F. van Eekelen, verrichtte al in juli 1983 de officiële opening van dit Holland Village, oftwel, om het op z'n Japans te zeggen, Oranda Mura. Bij die gelegenheid gaf hij een model van de 'Prins Willem' ten geschenke. En daaruit ontstond weer het idee om het schip op ware grootte te laten bouwen en bij het museum ten anker te laten gaan. Oranda Mura ligt op een schierei land tussen de steden Nagasaki - dat naar bekend in het laatst van de tweede wereldoorlog door een atoombom werd verwoest - en Sase- bo. Het dorp ligt aan een fraaie baai en vormt ondanks zijn nog maar korte bestaan al een grote toeristi sche trekpleister. Het complex bezit al een Nederlandse boerderij en na tuurlijk een molen. In die molen is een permanente wat men noemt Holland-presentatie ondergebracht. Hier worden allerlei aspecten van Nederland belicht. In het bijzonder wordt er veel aandacht besteed aan de waterbouwkunde en de vader landse waterhuishouding. Ook wordt hier gewezen op de histori sche relaties tussen Japan en Neder land. Het museum is trouwens mede ge sticht met de bedoeling de herinne ring aan die historische banden tus sen de twee landen levend te houden. Ook wordt met Holland Village beoogd de betrekkingen tussen Ja pan en Nederland te bevorderen, voornamelijk op cultureel en com mercieel terrein. De genoemde histo rische banden vinden hun oorsprong op het eilandje Decima. In de zeven tiende eeuw was dat het domein van de handelsmissie van de Vereenigde Oostindische Compagnie. In die tijd was Nederland het enige land waar mee het eens zo op zichzelf staande Japan betrekkingen had. Nu is dat heel anders uiteraard, maar Japan is die oude banden met ons land duidelijk niet vergeten. Tot nog toe investeerde de betrokken onder neming al een twintig miljoen gulden in het dertienduizend vierkante me ter grote complex. En daar komt dan nogal het een en ander bij ook. Alleen al met de bouw van het VOC-schip in Makkum zijn ook mil joenen gemoeid. Dit wordt dan ook een heel bijzon der vaartuig. Nog nooit eerder ver liet iets dergelijks de scheepswerf van Amels, ook al werden in Mak kum allerlei uiterst interessante en technisch zeer ingewikkelde vaar tuigen gebouwd, zoals koelschepen, supplyschepen en noem zo maar op. Het ontwerp van het schip komt van het Bureau voor de Scheepsbouw ir. P. H. De Groot B.V. uit Bloemen- daal, dat ook bij de bouw voor het toezicht zorgt. Bij het maken van de bouwtekenin gen dienden voor het overige de tekeningen in het boek Prins Willem van Herman Ketting als basis. Deze auteur, die als restaurateur van scheepsmodellen van de afdeling Ne derlandse geschiedenis aan het Rijksmuseum te Amsterdam werk zaam was, heeft een uitvoerig bron nenonderzoek verricht. Zijn bevin dingen werden neergelegd in het een jaar of vijf geleden bij De Boer Maritiem verschenen prachtige werk Prins Willem, een zeventiende-eeuw- se Oostindiëvaarder. Dank zij het vele speurwerk van Herman Ketting is het nu mogelijk tot een vrij getrouwe kopie van het schip te komen. Om allerlei prakti sche redenen zal de nieuwe Prins Willem echter niet exact gelijk zijn aan zijn voorganger van een paar eeuwen geleden. Om te beginnen is de romp van staal gebouwd. Het gedeelte boven water zal echter met hout worden bekleed, zodat het ge heel een 'natuur' getrouwe indruk zal maken. Ook de dekken en de voor het publiek toegankelijke vertrek ken zullen in vrijwel originele staat verkeren als het schip straks klaar is. Er mag dus inderdaad van een ui terst bijzonder schip gesproken wor den. De werf was en is dan ook erg ingenomen met deze opdracht. Tech nisch gezien was er weliswaar hele maal geen sprake van een soort uitdaging. Per slot van rekening krijgt de 'Prins Willem' geen moto ren en evenmin allerlei andere gea vanceerde apparatuur. Maar juist omdat dit schip zo afwijkt van het normale en trouwens veelomvatten de werk is men er bij Amels trots op dat het bedrijf deze 'Prins Willem' mag bouwen. Toen indertijd de op dracht binnenkwam ging dan ook de vlag uit op de grote kraan van de werf, Voor het overige kwam er ook bij de bouw van deze Oostindiëvaarder heel wat kijken zogezegd. Het be stek beslaat bijvoorbeeld maar eventjes 96 pagina's. Vooral ook aan details is uiterst veel aandacht be steed. Zo werden de afmetingen van bruikt. Dat is echter niet van hennep gemaakt, zoals in het verre verleden, maar van kunststof. Maar ook in dit geval zal dit lopende want niet van ouderwetse touw van vroeger te on derscheiden zijn. De Oostindiëvaar der wordt niet voorzien van zeilen. Maar slechts afgezien daarvan komt het schip er uit te zien als de vroege re 'Prins Willem'. Hoe mooi dat schip eens was en nu eigenlijk weer wordt blijkt onder meer erg duidelijk in het genoemde boek van Herman Ketting. Hij geeft in dat werk ook allerlei interessante bijzonderheden over de geschiede nis en de bouw van deze Oostindiër- vaarder. De auteur vertelt dat de 'Prins Wil lem' waarschijnlijk het grootste spie gelschip is dat in de zeventiende eeuw voor de VOC werd gebouwd. Het werd in 1649 in Middelburg op stapel gezet en vertrok in mei 1651 voor zijn eerste reis naar Indië. Tij dens de Eerste Engelse Oorlog werd het omgebouwd tot oorlogschip. Het diende in die hoedanigheid als admi raalschip van Witte de With. Na de slag bij Duins werd het weer omge bouwd tot retourschip. Het behield toen echter zijn bewapening van veertig stukken. Het zeventiende-eeuwse model van de 'Prins Willem', kwam indertijd in zwaar gehavende staat in het bezit van het Rijksmuseum te Amster dam. Herman Ketting kreeg toen de opdracht het model te restaureren en na te bouwen. Dat was voor hem aanleiding een studie van de zeven tiende-eeuwse Nederlandse scheeps bouw te maken. Het resultaat van die studie werd neergelegd in zijn boek. Dat werk geeft nu een duide lijk inzicht in de bouw en constructie van de VOC-schepen. Bovendien ver telt het veel over de geschiedenis van de 'Prins Willem. Mede dank zij dat alles kon het Bloemendaalse Bureau voor Scheepsbouw een zo exact mogelijk ontwerp maken, en dat stelde de Makkumer werf weer in staat een bijna 'natuur' getrouwe 'Prins Wil lem' te bouwen. Er mag hier dan ook gevoegelijk gesproken worden over een belangrijke aanwinst op het ge bied van de historische scheeps bouw. Veel schepenfans zullen er zonder enige twijfel erg blij mee zijn. En wat tenslotte ook van grote waar de is: dat een Friese werf met de bouw van dit schip in scheepvaart kringen opnieuw wat men noemt in the picture komt en dat straks in het verre Japan dank zij deze 'Prins Willem' extra aandacht op ons land gevestigd wordt. de zeshonderd kogels voor de dertig kanonnen tot op een millimeter nauwkeurig voorgeschreven. Pre cies is ook omschreven hoe de an kers - vier stuks in totaal en alle slechts half echt - eruit moeten zien. De 'Prins Willem' krijgt - al heeft het schip veertig geschutspoorten - der tig kanonnen. Deze worden elders gemaakt en zullen nauwelijks van de originele te onderscheiden zijn. Ze komen ook op originele houten paar den te staan. Voorts wordt naast de vuurmonden het oude gereedschap opgesteld, dat nodig was om het geschut te bedienen. De kapiteins hut en andere hutten en ruimten zullen eveneens in de oude staat worden opgeleverd. Ook de drie torenhoge masten plus de raad en kraaienesten komen er authentiek uit te zien. De ondermas-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1985 | | pagina 29