VERKIEZINGEN
SPD kanshebber in
N oordrij n-W estfalen
De samenleving moet de kerk wat zeggen
PZC/ opinie en achtergrond
In Rotterdam is het vandalisme na een jarenlange stijging aan het teruglopen. Dat komt het
duidelijkst tot uitdrukking in de in geld uitgedrukte schade. Alleen al aan gemeentelijke
eigendommen werd vorig jaar voor een kleine 13 miljoen gulden vernield in de vorm van
ingegooide of ingetrapte ruiten van scholen en tramhuisjes, kapotgesneden en bekladde
busbanken, uit de grond gerukte parkeermeters en onklaar gemaakte glasloze telefooncellen.
Pakkans
Lijn 2
Ruim 12 miljoen burgers kiezen aanstaande zondag in
Noordrijn-Westfalen een nieuw deelstaatparlement. De
uitslag van deze verkiezingen zal mede bepalen welke
richting de politieke ontwikkelingen in de Bondsrepubliek
uitgaan. Zal zich in deze deelstaatverkiezingen de trend van
het Saarland voortzetten, waar de SPD de absolute meer
derheid behaalde en de CDU en liberale FDP uit de
regionale regering werden verdrongen? Of zal het deze keer
de christen-democraten lukken na 19 jaar in Düsseldorf
wederom aan de macht te komen?
Bleekjes
Landdag
Monocultuur
Propaganda
Antwoord?
stemmen uit de kerken
Mondig
Verwereldlijkt
VRIJDAG 10 MEI 1985
Door onze correspondent)
De aanpak in Rotterdam van het
jeugdvandalisme, die afwijkt en daar
om ook de interesse heeft van de rest
van het land, heeft ongetwijfeld te
maken met die daling. Zo is er vorig
jaar een anti-vandalencentrum ge
opend waar inmiddels ruim tiendui
zend voornamelijk Rotterdamse scho
lieren een kijkje hebben genomen
naar wat vernielzuchtige leeftijdgeno
ten hebben aangericht. In een vraag-
en antwoordspelletje wordt de bezoe
ker onder meer geconfronteerd met
vragen als: wie betaalt een vernielde
papierbak? Antwoord: iedere Rotter
dammer, de minister of niemand.
Belangrijker dan het anti-vandalen
centrum is het succes van het eind
1981 als experiment opgezette bureau
HALT, de afkorting van Het ALTer-
natief. Dit bureau werd vorige week
onverwacht verblijd met een finan
cieel steuntje in de rug van de Rijks-
oyerheid. Bij HALT kunnen vandalen,
die zijn opgepakt, aan de gebruikelij
ke strafvervolging ontkomen door
buiten de rechter om bij de benadeel
de of gedupeerde op de vrije zaterdag
ochtend de bekladding schoon te ma
ken of ander zinnig werk te doen.
Coordinator bij het bureau is Ger
Knukkel. Als oud-jeugdleider spreekt
hij de taal van de jongeren.
Knukkel is behoedzaam met het doen
van juichende uitspraken over de da
ling van het Rotterdamse vandalis
me: „Je hebt altijd van die halve zolen
die dat dan even willen rechttrekken.
Je hebt zo een uitbarsting van een
vandalisme-epidemie", zo waar
schuwt hij. Volgens hem gaat het bij
het vandalisme niet alleen om het 'het
agressieve kereltje', maar komen er
meer dingen om de hoek kijken. Hij
somt er enkele van op: de situatie
thuis en op school, de vrijetijdsbeste
ding, de buurt en de indeling van de
wijk. „Een flat met een kelder eronder
is gegarandeerd ellende", zo weet hij
uit ervaring.
Het bureau heeft de afgelopen jaren
een groeiend aantal klanten te ver
werken gekregen. Dat wijst volgens
Knukkel niet op een groeiend vanda
lisme, maar op een grotere pakkans.
In 1982 telde HALT 242 klanten, een
jaar later 266 en vorig jaar 345. Van.
die ruim 800 zijn ongeveer 65 procent
doorverwijzingen van de politie, een
kwart is afkomstig van het openbaar
ministerie. Een klein deel van de
doorverwezen jongeren laat niks van
zich horen. Die komt alsnog met
justitie in aanraking. Knukkel: „Van
die 800 kiest 99 procent voor werken.
Als die jongen bij ons komt, meisjes
zijn een uitzondering, beschikken we
meestal al over de rekening van de
schade die hij heeft aangericht. We
praten erover en laten hem een beetje
nadenken hoeveel dagen werk hij
hier tegenover denkt te moeten zet
ten. De zwaarte van de 'sanctie' bepa
len wij overigens in overleg met
justitie. Wat blijkt nu? De jongeren
komen vrijwel altijd veel hoger uit
dan wij in gedachten hebben".
Behalve het werk dat hij gaat verrich
ten, moet de vernieler altijd een ge
deelte van de aangerichte schade te
rugbetalen. Knukkel: „Dat varieert
van 25 tot 50 gulden en is afhankelijk
van de hoogte van zijn zakgeld. We
verlangen geen hoger bedrag want
dat kan hij niet betalen of anders
gaan de ouders dat doen. En dat is
juist niet de bedoeling".
Terwijl op de 'oude manier' de afhan
deling van een delict soms meer dan
een jaar duurt, probeert het bureau
HALT de zaak binnen twee a drie
maanden geheel te hebben geklaard.
Het helpt niet alleen de jongeren
maar geeft ook gemeentelijke instan
ties waardevolle tips. Zoals kortgele
den over het verwijderen van verkie
zingsaffiches na een verkiezing van
een nieuwe deelgemeenteraad in Rot
terdam. Knukkel: „Hoe kun je jonge
ren verbieden pamfletten aan te plak
ken als de gemeente zelf overal affi
ches laat hangen. Die zijn er nu na ons
advies overal afgehaald".
Onder de openbaar-vervoervernie-
lers in Rotterdam is tramlijn 2 het
populairst. Deze tram verbindt het
ene deel van Rotterdam-Zuid met het
andere en is met een lengte van 12,5
kilometer het langste tramtraject.
Vorig jaar sneuvelde op deze voor
een groot deel op vrije baan rijdende
lijn 40 ruiten, 9 buitenspiegels en
evenzoveel TL-buizen. Deze cijfers
vallen overigens in het niet bij de
vernielingen in de Rotterdamse me
tro. Een greep uit het 'Jaaroverzicht
vernielingen 1984': 330 TL-buizen
gingen aan diggelen, 42 ruiten sneu
velden, 108 nooddrukglaasjes 'ope
nen deuren' werden moedwillig ka
potgeslagen en 45 plafondplaten wer
den omlaag gehaald. In autobussen
was bijna 3 kilometer nieuw skai
nodig om de zitplaatsen weer te
kunnen bekleden. Het is veel, maar
het is allemaal veel erger geweest.
Vandaag (woensdag) wordt in Rotter
dam een nieuw strijdmiddel ingezet
om het vandalisme bij het openbaar
vervoer enigszins terug te dringen: de
adoptie door een school van twee
wachthuisjes, de abri's. Leerlingen
van een technische school, die opge
leid worden tot schilder, hebben vanaf
vandaag de zorg over het schoonhou
den van het wachthuisje. Voor verf en
kwasten zorgt het openbaar-vervoer
bedrijf. Twee jaar geleden lanceerde
de RET al dit plan, maar de ambtena-
renstaking van toen gooide roet in het
eten waarna het plan vervolgens op
de lange baan werd geschoven. Daar
door kon twee maanden geleden als
eerste een school in Den Haag met
dezelfde adoptiegedachte het spits
afbijten. Voorlichter Derksen van de
Haagse Tramweg Maatschappij: „Het
loopt vrij goed. Althans tot nu toe.
Het is de vraag of het ook op de lange
termijn werkt". In Den Haag houden
per maand leerlingen van vier scholen
twee haltes schoon. Mevrouw Gouwe
loos, voorlichtster bij het Rotterdam
se openbaar vervoerbedrijf: „Het is
natuurlijk een druppel op een gloeien
de plaat. Op deze manier kun je het
vandalisme niet uitbannen, maar mis
schien wel wat beter in de hand
houden".
(Door onze correspondent)
Met meer dan 17 miljoen inwoners is
Noordrijn-Westfalen de grootste
deelstaat van de Bondsrepubliek en
herbergt een derde van alle kiesge
rechtigde Duitsers. Wat aan Rijn en
Roer gebeurt, kan morgen ook elders
realiteit worden. De jongste geschie
denis levert daarvoor voldoende be
wijzen.
In de jaren '50 was deze deelstaat het
kernland van de christen-democra
ten. Voor Konrad Adenauer beteken
de Noordrijn-Westfalen de rugge
steun op zijn weg naar het kanselier
schap. Het land aan de Rijn en de
Roer, met zijn machtige kolen-,
staal- en textielindustrie en tal van
midden- en kleinbedrijven, was des
tijds de motor van het zogenaamde
„Wirtschaftswunder". Al is er sinds
dien in deze contreien veel veran
derd en de SPD daar sinds 19 jaar
aan de macht, het Roergebied blijft
desondanks het politieke en econo
mische hart van de Bondsrepubliek.
Het politieke fundament van kanse
lier Kohl ligt meer in het zuiden, in
de Palts, de Zwaben en Beieren. Pas
als hij ook in het westen meer aan
hang wint en zijn zetbaas Bernhard
Worms (55) de macht in Düsseldorf
verovert, is Kohl er zeker van de
Bondsdagverkiezingen in 1987 te
winnen en zijn kanselierschap te
prolongeren.
Kan echter de joviale minister-presi
dent Johannes Rau zijn SPD weer
met absolute meerderheid in de
Landdag brengen, dan betekent dat
niet alleen een glansrijke verlenging
van zeven jaar regeringsleiderschap.
Rau zal er dan zelf niet onderuit
komen zich door zijn SPD als kandi
daat te laten opstellen voor het
kanselierschap bij de nationale ver
kiezingen in 1987. Want de ad rem
reagerende „bijbelkundige" zoon
van een predikant is niet alleen bij
zijn eigen partij geliefd. Veel chris
ten-democratische kiezers vinden
Rau uiterst sympathiek.
Lukt het ondanks de grootscheepse
propaganda de wat bleekjes overko
mende CDU-lijsttrekker Bernhard
Worms niet voor zijn partij (en dus
ook voor Helmut Kohl) het getij te
keren en met zoveel stemmen uit de
bus te komen dat er met de liberalen
een regeerverbond mogelijk wordt,
dan zal dat voor het prestige van
Kohl en zijn partij een gevoelige
klap betekenen. Vooral in Beieren
zal hem door Franz Josef Strauss
verweten worden, met Worms de
kansen voor de christen-democra
ten al bij voorbaat verspeeld heb
ben.
Dat de liberalen weer in de Landdag
zullen terugkeren, die ze in 1980 met
maar 4,9 procent van de stemmen
net niet haalden, wordt door de
verkiezingsvoorspellers als zeker
geacht. Hun stemmenwinst zal ech
ter niet zo hoog uitvallen, dat Worms
zich enig verlies kan permitteren.
De milieupartij „de Groenen", als
vierde medestrijder in de gunst van
de kiezer, kan met een behoorlijk
resultaat, dat hun intrede in de
Landdag mogelijk maakt, alleen de
SPD in de wielen rijden. Johannes
Rau wil namelijk onder „geen enkele
voorwaarde" met de Groenen in zee
gaan of zich door hen laten „gedo
gen". Elke procent meer voor de
Groenen zal de kansen van de SPD
Minister-president Johannes Rau
van Noordrijn-Westfalen, die als
de SPD opnieuw succes boekt in de
deelstaatverkiezingen kans maakt
op de kandidatuur voor het bonds
kanselierschap.
verzwakken en de burgerlijke partij
en ten goede komen.
Verrassende successen als bij andere
regionale verkiezingen zijn echter
voor de Groene partij in Noordrijn-
Westfalen niet te verwachten. On
enigheid in eigen gelederen, een on
overzichtelijk verkiezingsprogram
dat 500 pagina's beslaat en waarin
men oorspronkelijk ook sex met kin
deren toelaatbaar wilde achten, heb
ben op het kiezersvolk weinig of een
averechtse indruk gewekt. En wat de
grote milieuproblemen betreft, heb
ben de andere partijen daarvan aar
dig wat in hun eigen programma's
verwerkt.
Wat de burger weten wil, is hoe het
verder gaat en hoe de toekomst van
de regio er zal uitzien. Economisch
gaat het dit vroegere hart van de
Duitse industrie niet voor de wind
De kolen- en staalbedrijven - eens
een zo machtig industrieel bolwerk
van Duitsland - liggen gedeeltelijk
plat of hebben te kampen met afzet-
moeilijkheden. Ondanks moderne
bedrijfsvoering en fabricage zijn hun
produkten op de wereldmarkt
duur. En als de staalindustrie ziek is
zijn het ook de andere bedrijven.
ge
Te lang heeft er in het Roergebiei
een industriële monocultuur
heerst. Jonge ondernemers metinno
vatieplannen zochten hun toekoms
elders, meer in het welvarendf
zuiden van de Bondsrepubliek. Ei
wie vandaag in deze regio, die doo:
de Britse mogendheid na de oorloi
uit de voormalige provincies Rijn
land en Westfalen werd samengevat
naar armoede zoekt, zal die zeei
zeker vinden. Het werkloosheidscij
fer schommelt plaatselijk tussen di
10 en 30 procent, met een landelijk
gemiddelde van 15 procent. Of
Noordrijn-Westfalen drukt een schul
denlast van 70 miljard mark. De
openbare hand is door de lege
sa's niet meer tot grote werkver
schaffende inspanningen in staat. De
toekomst is onzeker.
Si
Deze situatie heeft verregaand
verkiezingspropaganda bepaald
„Werkgelegenheid", „milieubehoud'
en „behoud van de vrede" warer
formules die door alle partijen wet
den gebruikt. Krijgen de opiniepei
Iers gelijk, dan zal er ondanks alle es
hevig gevoerde verkiezingscampag
nes weinig verandering komen in de
Landdag van Düsseldorf. Zij voor
spellen een heel krappe absolute
meerderheid voor de SPD.
Elke verkiezing zorgt echter voor
verrassingen. De christen-democra
ten hopen op 12 mei zelfs op een
wonder. Onveranderd blijft alleen de
stelregel: wie in Bonn regeert, kan
het ook in Düsseldorf halen en omge
keerd. En dat geeft deze regionale
verkiezing in Noordrijn-Westfalen op
12 mei zo'n bijzondere spanning.
In een discussie over de toekomst van de kerk
werd deze opmerking gemaakt: als de kerk kri
tisch blijft ten opzichte van de cultuur hoeft men
zich over haar toekomst geen zorgen te maken.
Prompt werd daarop geconstateerd, dat je met zo'n
opmerking alle kanten op kunt. Wat wordt ermee
bedoeld? Speelt de kerk in onze westerse samenle
ving nog wel een rol van enige betekenis? Is zij niet
een in cultureel opzicht vrijblijvende zaak gewor
den? Van minstens zoveel belang is de vraag wat in
dit verband onder kerk moet worden verstaan.
Wordt de kerk gerepresenteerd door een kerkvorst
die op grond van een door een beperkte groep
mensen erkende pretentie als stedehouder van
Christus van het ene land naar het andere snelt om
van oude waarheden nog te redden wat te redden
valt? Is de kerk daar herkenbaar waar in de naam
van de Heer hongerenden worden gevoed en naakten
worden gekleed? Of wordt de kerk getypeerd door de
boeteprediker die op zondag en door de week zijn
volgelingen het oordeel aanzegt van een toornende
God als zij zich niet bekeren? Wordt er iets gevonden
van de kerk waar in Christus' naam wapenen worden
gezegend? Of is daar de kerk waar mensen worden
opgewekt 'hun hart aan Jezus te geven' als genees
middel tegen persoonlijke problemen en gemeen
schapskwalen?
Op deze wijze zouden we nog een tijdje door kunnen
gaan. Misschien is de kerk eenvoudig daar waar
mensen rond Woord en sacrament bijeen zijn om
God te loven en elkaar op te beuren. Daar zou best
wel eens iets van uit kunnen gaan.
In Nederland gaan nog elke zondag meer mensen
naar de kerk dan naar het voetbalveld, zo wordt
gezegd om aan te geven dat de kerk nog wel degelijk
een plaats heeft in de samenleving. Je kunt daaraan
toevoegen dat er geen instelling is die over zoveel
vrijwillige krachten beschikt als de kerk. In het
leven van vele honderdduizenden neemt de kerk
nog altijd een grote plaats in: de mensen voelen zich
er bij betrokken, zij zijn samen kerk.
Hoe komt het dan, dat vele kerken (misschien met
uitzondering van de kleine kerken) elk jaar leger
worden, dat jaarlijks duizenden mensen afhaken,
meestal zonder veel gerucht? Blijkbaar heeft de kerk
hun niets meer te zeggen, doet de boodschap van de
kerk hun niets meer, hebben zij er bezwaar tegen.
Heeft het verschijnsel mogelijk te maken met het
ontbreken van een kritische houding van de kerk
tegenover de cultuur? Of vindt men misschien dat de
kerk zich té kritisch opstelt in de samenleving, een
rol speelt die veel teveel in het horizontale vlak ligt?
Sommigen weten het antwoord op deze vragen: de
kerkverlating in onze dagen is het gevolg van het
aanvaarden en toelaten van niet-bijbelse opvattin
gen (waarvan wel als voorbeeld wordt genoemd het
gereformeerde geschrift 'God met ons', over de aard
van het Schriftgezag).
Het zou een verklaring künnen zijn zij het wel een
heel gemakkelijke. Zij gaat uit van het volstrekt
juiste en onaantastbare van eenmaal ingenomen
standpunten en uitgangspunten, zoals die in de loop
van de tijd zich hebben gevormd, maar waarbij wel
eens vergeten dreigt te worden, dat de kerk te maken
heeft met een levend Woord, dat als het ware
voortdurend vertaald dient te worden naar de situa
ties en verhoudingen in het actuele.
Het is, zo gezien, niet overdreven te zeggen dat de
samenleving voor een belangrijk gedeelte de agenda
van de kerk bepaalt. Kerkverlating zou best eens te
maken kunnen hebben met de onmacht van de kerk
ten opzichte van de vraagstukken van onze samenle
ving.
Over de invloed van de kerk op de maatschappij
en omgekeerd is veel geschreven. Kort na de
oorlog schreef dr J. C. Dippel beschouwingen die
nog actueel zijn. Recent besteedt de VU-hoogleraar
dr G. Dekker veel aandacht aan deze materie. Hij is
godsdienstsocioloog en heeft dus een andere invals
hoek dan een theoloog.
Dekker is onder andere van mening dat je, alvorens
een waarde-oordeel te geven over kerkverlating,
moet letten op verschijnselen en ontwikkelingen in
de samenleving. Je kunt nooit beginnen met te
zeggen dat Gods oordelen aan de gang zijn zonder je
te verdiepen in wat er mogelijk achter kan zitten.
Bovendien moet je oppassen met vergelijkingen
tussen 'toen' en 'nu'. 'Toen' was er bijvoorbeeld geen
televisie, had niemand een auto, was kerkbezoek een
gelegenheid elkaar te zien en voor een deel een
algemeen maatschappelijk verschijnsel, was er we
derzijdse controle op eikaars doen en laten, waren
echtscheidingen hoge uitzondering, moesten jonge
lui die moesten trouwen voor de spreekstoel schuld
belijden. Dat beeld is, op een enkele uitzondering na,
voltooid verleden tijd geworden, Je kunt er 'ach en
wee' over roepen (en misschien moet dat ook wel),
maar daarmee haai je cue goede oude tijd' niet terug.
Voor de ontwikkelingen van onze tijd hoef je niet te
applaudisseren, maar de vraag is niet minder of je de
tijd van toen terug mag wensen.
Wie zegt dat de mensen mondiger zijn geworden,
loopt het risico van het verwijt dat hij in de kerk de
woorden en opvattingen van mensen tot norm wil
verheffen, terwijl daar het Woord in al zijn kracht
en indringendheid moet worden gebracht. Op deze
wijze wordt een valse tegenstelling gesuggereerd.
Want in feite wordt ermee gezegd dat het Woord zó
voor zichzelf spreekt dat het niet of nauwelijks
uitleg voor toepassing in de praktijk behoeft.
Mondigheid in de kerk hoeft helemaal niet te
betekenen dat iedereen nu maar zijn of haar eigen
gang gaat, hoogst particuliere opvattingen propa
geert. Zij betekent wel dat zoals dat in elke
samenleving hoort naar elkaar wordt geluisterd,
dat niet enkelen (gekozen of benoemd) denken de
waarheid in pacht te hebben, op grond van reglemen
ten of gegroeide gewoonten. Helaas lijkt het er vaak
op dat in de kerk luisteren naar elkaar moeilijk is. En
in de praktijk blijkt dan dat de pleiters voor het
behoud van 'oude waarheden' aan het langste eind
trekken. De vraag naar de oorzaken van kerkverla
ting komt in zo'n situatie dan wel in een bijzonder
licht te staan.
Flexibiliteit in de kerk wordt te dikwijls aangezien
voor gemarchandeer met het belijden.
Als het gaat om de toekomst van de kerk moet ook
worden opgemerkt dat de kerk zich manifesteert in
een verwereldlijkte samenleving. Dat houdt onder
andere dit in, dat niet automatisch mag worden
aangenomen dat naar de kerk wordt geluisterd:
haar stem is één van de vele stemmen, haar stem zal
alleen maar worden gehoord als zij werkelijk wat
nieuws te vertellen heeft.
Kerkmensen zijn in het algemeen nette staatsbur
gers, steunpilaren van ons democratisch bestel.
Moeten zij zich dan maar gaan verzetten tegen de
heersende machten? Natuurlijk niet. Maar een ande-
rè vraag is of de kerk niet voortdurend het gevaar
loopt zich te vereenzelvigen met bestaande situaties
en instituties. Die zijn niet bij voorbaat afkeurens
waardig of slecht. Maar een kerk die de boodschap
van de Bijbel serieus neemt heeft wel hoge preten
ties! Haar vragen aan bijvoorbeeld politici en haar
kritiek worden niet altijd in dank afgenomen. In ons
land zijn daar ook voorbeelden van: 'gebrek aan
deskundigheid' is nu en dan het verwijt. Of de kritiek
wordt afgewezen met de opmerking: 'de kerk draagt
geen politieke verantwoordelijkheid'.
In de inleiding van dit artikel werd verwezen naar
een opmerking over de toekomst van de kerk. Velen
maken zich daar zorgen over. Maar ook hier blijkt
dat de zorgen van de één totaal anders van inhoud
zijn dan die van de ander.
Zorgen om de toekomst van de kerk én van de
samenleving klinken vaak door in boodschappen
van de Wereldraad van Kerken en wat onze
Nederlandse situatie betreft in de brieven en
adressen van de nationale raad van kerken. Zouden
dit geen tekenen van hoop kunnen zijn voor de
toekomst van de kerk, heen wijzend naar een
komend rijk van vrede en gerechtigheid?
J. J. Tevel