SHOWKORPS THALIA VEERTIG JAAR JONG PZC/streek SCRIPTIE VAN FRANS BUYS SE: MILJOENENPROJECT TECHNISCH HOOGSTANDJE Levenslust Uitnodigingen Instrumenten Bestaat niet Integratie Berooid Hoogtechnisch Praktisch VRIJDAG 10 MEI 1985 Hollanderschap herleeft bij Braziliaanse Zeeuwen De mandoline- en accordeongroep in de jaren vijftig. Hij heeft nooit bijgehouden hoeveel kilometers, hoeveel uren er in de bus zijn doorgebracht. Maar Fons Lippens, ruim twintig jaar alweer voorzitter van het Axelse showkorps Thalia, weet zeker: „Het zijn er veel, erg veel geweest". Niet dat hij of één van de andere leden van het korps zich ooit op één van de tientallen reisjes naar het buitenland heeft verveeld. Gezelligheid bovenal. Wat dat betreft spreken de foto's van de trips, netjes ingeplakt, boekdelen. Neem Frankrijk. Daar weten ze hoe het hoort. „Daar", zegt Lippens' vrouw (die samen met mevrouw Cortvriendt al sinds vijftien jaar het korps netjes in de uniformen stopt), „is alles piekfijn geregeld. Als je ziet wat daar allemaal kan...". Neem ook igp de busreizen zelf. Kaarten bij voor- 3§fe'. I beeld, hoe kan 't eigenlijk ook an- wf ders, wordt veel gedaan. Maar dan wel op een speciale planktafel, met gaten er in voor het bier.... I i 'J5L3^ 5 vlfe- Eigenlijk zou Fons Lippens over die -|| 7 reizen wel een boek kunnen schrij ven. Trouwens, hij zegt dat zelf ook al in de jubileumuitgave bij het 7 veertigjarig bestaan van Thalia: k „Niet alles is genoemd, het zou een fcw a boekwerk kunnen zijn...". Het Axelse showkorps Thalia be staat deze maand, om precies te zijn op 16 mei, veertig jaar. Direct al na de bevrijding van Axel op 19 sep tember 1944 maakten meester De Kort, Asiel van der Linden (de eer ste secretaris) en Eugene Maas (Lip pens: „Misschien waren er nog meer mensen bij maar, hoe we ook heb ben gezocht, dat is niet meer te achterhalen") aanstalten voor de oprichting van een rooms-katholie- ke muziek-, zang-, en toneelvereni ging. Die vereniging kwam er op 16 mei 1945 en kreeg als naam mee: Thalia-Tremola. In de statuten wordt het doel vermeld: het culture le peil in het algemeen en dat van de leden in het bijzonder te verheffen door de beoefening van zang, toneel en muziekkunst, en de ontwikke ling van de leden op dat gebied. Dat was in de beginjaren: zang, toneel en muziekkunst. Oude foto's herinneren er nog aan: het toenma lige muziekgezelschap bestond uit een mandoline- en accordeonclub. Tien jaar na de oprichting pas werd de drumband er aan toegevoegd. Weer twee jaar later, het is dan 1957, ontstaat het majorettenkorps. Maar: rond 1960 sterven de oor spronkelijke muziek- en toneelgroe pen een stille dood. „Bij gebrek aan belangstelling", herinnert Lippens zich. Voorzitter Fons Lippens. Het neemt niet weg dat Thalia, behoudens één inzinking, in het veertigjarig bestaan altijd heeft blijkgegeven van een gezonde le venslust. In de jaren na de oprich ting al schommelde het ledental rond de honderd. Nu is dat iets minder dan tachtig, terwijl de ge middelde leeftijd zo'n twintig jaar bedraagt. „Dat ledental", zegt Fons Lippens, „is voldoende. Je moet niet vergeten dat er in Axel naast Thalia nog twee grote korpsen zijn: de showband Axel en Hosanna. Zeker bij de majoretten is er een goede ledenaanwas, al moet ik zeg gen dat dat voor de drumband wat beter zou kunnen. Maar ach, we mogen niet klagen". De voorzitter zegt het in zijn voor woord in de jubileumuitgave, die in Axel huis aan huis is verspreid. „Men mag gerust stellen dat Thalia het heeft gemaakt". Lippens ver wijst dan naar de tientallen optre dens in België, Duitsland, Frank rijk, Luxemburg en natuurlijk in het eigen land. En stelt vast: „Mede door Thalia heeft de naam Axel een bekendheid verworven die velen zich niet of amper realiseren. Thalia heeft zich, voor en namens de bevol king van de gemeente Axel, als een ware ambassadeur tot ver in het buitenland gepresenteerd...". Jaarlijks krijgt het showkorps over de vijftig uitnodigingen om op te treden. Maar die worden echt niet allemaal gehonoreerd. „Het sei zoen", vertelt Lippens, „loopt van februari tot eind oktober, begin november. We hebben dan ruim twintig optredens. Kijk, wij vinden niet dat je dat te gortig moet maken: je moet oppassen niet te veel te gaan lopen. De lol moet er natuurlijk niet afgaan". Terug naar de geschiedenis. In de beginjaren van de vereniging moest het lidmaatschap nog schriftelijk bij het bestuur worden aange vraagd, in juni '46 vermelden de annalen de eerste optredens van de damestoneelgroep en verschillende uitvoeringen van het muziekensem- ble op de Axelse Markt en later ook in omringende dorpen. Het overzicht herinnert voorts on der meer aan het eerste buitenland se optreden van de drumband Tha lia. Dat was in 1958 op de wereldten toonstelling in Brussel, waar het korps twee uitvoeringen verzorgde. Bij één van die optredens verscheen het bestuur in Axelse klederdracht, een daad die, aldus Lippens, de tienduizenden bezoekers van de ex po zeer waardeerden. Inmiddels verblikt of verbloost Thalia niet meer van een buiten lands optreden. „In vele grote ste den", zegt Fons Lippens, „hebben we getoond waartoe Thalia in staat is. Te veel eigenlijk om op te noe men. En wat ik daarbij ook mooi vindt: verschillende leden hebben aan die buitenlandse trips corres pondentievrienden en -vriendinnen overgehouden. Want je moet zeker niet vergeten dat je als showkorps ook bijdraagt aan de opvang van de jeugd. Ik zeg altijd: ieder uur dat ze bij ons zijn, kunnen ze elders niets uithalen. En trouwens, nu ik het daar over heb: uit de vereniging zijn ook al behoorlijk wat huwelijken voortgekomen....". Sinds enkele jaren werkt Thalia aan een omschakeling naar nieuw in strumentarium. Het heeft tevens een verandering van de muzikale inhoud tot gevolg. „Toch", zegt Fons Lippens, „zijn we het populai re genre trouw gebleven". Trouw door de jaren heen is Thalia trou wens ook gebleven aan de kleuren: blauw en wit. „Dat oogt fris en fleurig", vindt de voorzitter. En die trouw geldt tenslotte ook voor het oefenlokaal: dat is sinds veertig jaar al het Gezellenhuis in de Walstraat. Saillant detail tot slot: William, de zoon van de voorzitter, bekleedt in het showkorps de functie van tam- boer-maitre. En zijn tweelingzus Mirjam leidt al vanaf 1959 de majo rettes. Zo bezien kan Thalia ook worden beschouwd als een klein familiebedrijfje.... Het showkorps herdenkt het veer tigjarig bestaan op vrijdag 17 mei van 19.00 tot 21.00 uur met een receptie in het Gezellenhuis. Dan worden ook de nieuwe uniformen gepresenteerd en is er aansluitend voor de leden en de donateurs een feestavond. Zeven inwoners van Holanda spraken in 1981 nog Zeeuws. Behalve het rijmpje over Fremouw waren er meer oude zegswijzen blijven hangen. Het gezegde 'ziekte komt te perde en keert te voete' bleek ook in Brazilië toepas selijk. Maar dat was dan ook alles. De einige andere inwoners, die zich nog wel Hollander noemden, waren de taal niet meer machtig. Wat dus 10 jaar geleden als de plotselinge ont dekking van een vergeten groep Zeeu wen werd gepresenteerd was sterk overdreven. Een groot deel van de migranten-nazaten, die ruim een eeuw geleden de oceaan overstaken, was Brazilian geworden. En voor zover er nog bewoners in de migran tenkolonie waren die besef hadden van hun voorland noemden ze zich Hollander, en beslist geen Zeeuws. Een Nederlands hulpverlener (basis werker), sinds 1976 door de Evange- lisch-Lutherse kerk in Holanda aan gesteld, zei het in 1981 in de PZC als volgt: „Zeeuwen in Brazilië? Toen wij in Holanda kwamen, hadden ze nog nooit van Zeeland gehoord, laat staan dat iemand wist waar het lag... De Zeeuwen in Brazilië bestaan niet". De kersverse doctorandus in de cul turele antropologie Frans Buysse on derstreept die woorden. Een jaren lange studie en een maandenlang verblijf in het gebied heeft hem dui delijk gemaakt dat de Zeeuwen ver dwenen zijn. Hij doet daarvan ver slag in zijn doctoraalscriptie 'De Zeeuwse gemeenschap van Holanda, Brazilië (1858-1982), een antropologi- iche studie over integratie en identi teit'. Het werkstuk is verschenen in de serie 'Bijdragen tot de geschiede nis van West-Zeeuwsch-Vlaanderen'. Vorige week bood de antropoloog Frans Buysse het eerste exemplaar van zijn scriptie over Holanda in Brazilië aan de commissaris van de koningin aan. Een overzicht van de geschiedenis van een kleine groep emigranten, die bijna door het Braziliaanse oerwoud is opgeslokt. Het is niet juist om nog langer van Zeeuwen in Brazilië te spreken. De West-Zeeuws-Vlamingen, die in 1860 in Holanda neerstreken, lieten hun Zeeuwse identiteit snel varen. Ze werden Hollander. De ontdekking van de kleine kolonie in 1975 heeft dat Hollands besef nieuw leven ingeblazen. Een knik in de geleidelijke ontwikkeling naar een volledige integratie in de Braziliaanse maat schappij. Holand in Brazilië, een tropische verrassing? Wie daar diep in de binnenlanden te horen krijgt: „Izaak Fremouw, die koeken bakken zou, de pot viel om en alle koeken waren krom", zal toch in elk geval even raar opkijken. In 1975 werd een groepje nazaten van West-Zeeuws-Vlaamse emigranten aan de Braziliaanse oostkust ontdekt. Consternatie alom. Arm waren die mensen, hulp was geboden. De afstammelingen van de Zeeuwse landverhui zers, die rond 1860 in Brazilië neerstreken, lieten zich de financiële steun welgevallen en rakelden hun bijna vergeten Nederlandse wortels op. paar kippen en een haan behoorden tot de standaarduitrusting. Het was wel de bedoeling dat de kolonisten die voorzieningen na verloop van tijd terug betaalden. Het moet voor de immigranten een grote overgang zijn geweest. Een nieuw land, een andere cultuur, vreemde landbewerkingsme- thodengeen wonder dat de nieuwe bewoners gedwongen waren een cen tje bij te verdienen bij de Braziliaanse grootgrondbezitters in de buurt. Bo vendien konden ze op die manier van negerslaven leren hoe de grond be werkt moest worden. Onderzoeker Buysse trof tijdens zijn verblijf van juli 1981 tot maart 1982 Bram Heule, die hem vertelde: „Van het zwart volk hebben ze het toen geleerd, maar deze spraken Portugees en dat konden de Hollanders niet verstaan. Toen heb ben de zwarten dat met de handen voorgedaan en dat hebben ze begre pen". Aanvankelijk werden uit Zee land meegebrachte granen en aardap pelen verbouwd. De pas ontgonnen grond leverden echter geen te beste opbrengsten, zodat de kolonisten overstapten op de teelt van maniok, bonen en koffie. Tegelijkertijd met de Zeeuwen ves tigden zich Pommeranen - uit het tegenwoordige Polen en Oost-Duits- land - Tirolers, Zwitsers en Luxem burgers. Vergeleken met die groepen bleken de Zeeuwen in de beginjaren weinig ijverig. Een Zwitserse baron noteerde in 1860: „De Hollanders le den ontberingen, waren gedegene reerd, indolent en ontuchtig. Boven dien waren de Hollanders onvoor zichtig, naïef, traag, teruggetrokken en onhygiënisch". Hoewel de Zwitser natuurlijk niet als een onbevooroordeelde bron mag worden beschouwd, zijn bevindingen werden twee jaar later onderschreven door een Braziliaanse regeringsamb tenaar: „Ze zijn indolent, onvoorzich tig, hebben gebrek aan onderne mingsgeest en dat stagneert hun vooruitgang. Ze kunnen als de meest ongelukkigen van de hele kolonie worden beschouwd". Buysse probeert de harde oordelen te verzachten. Het is volgens hem beslist niet ongebrui kelijk dat de 'slechtsten' het beeld van een gemeenschap voor buiten staanders bepalen. Hij is ervan over tuigd dat er ook succesvolle kolonis ten waren. Foto's van trotse, in Zeeuwse klederdracht gestoken im migranten geven dat in zijn ogen aan. Buysse hangt zijn scriptie op aan het thema 'integratie en indentiteit'. On der integratie kan in het algemeen verstaan worden de wijze waarop een groep of groepen opgaan in een groter samenlevingsverband. In dit geval dus: hoe de kleine groep Zeeuwen opging in de immigrantenkolonie en in groter verband Brazilië. Identiteit heeft alles te maken met het beeld dat mensen van zichzelf hebben. Zo zagen de Zeeuwen zichzelf binnen de kortste keren als Hollanders omdat de andere emigranten en de Braziliaanse over heid hen zo zagen. Niet verwonderlijk, want Zeeland was zeker in die tijd buiten Nederland volslagen onbe kend, terwijl Holland in de loop der eeuwen een min of meer beroemde klank had gekregen. Holanda, een kleine nederzetting op io'n 50 kilometer gelegen van de havenplaats Votoria. Daar streken tussen 1858 en 1862 enkele honderden Zeeuws-Vlamingen neer. Berooide landarbeiders over het algemeen, die in hun vaderland nauwelijks aan de kost konden komen. Emigratie was in die tijd zeker geen onbekend ver schijnsel. Was het niet door de armoe de gedreven dan zorgden de talrijke godsdiensttwisten er wel voor dat een groot aantal Nederlanders naar een nieuw vaderland uitzag. De Verenigde Staten en Canada golden als het beloofde land. Brazilië kwam in de tweede helft van de 19e eeuw in 'trek: tussen 1847 en 1897 kwamen ongeveer 100.000 Europeanen in de Braziliaan se deelstaat Espirito Santo terecht. Onder hen 231 West-Zeeuws-Vlamin gen. De meesten van hen waren af komstig uit Zuidzande, Cadzand en Groede. De Braziliaanse overheid bereidde de nieuwkomers een redelijke ontvangst. Er werd voor voorlopige huisvesting :n het nodige landbouwgereedschap gezorgd. Ook zaaigoed, varens, een Suzanne Heule en Frits Pagung met de dochter van hun geadopteerde zoon Rosaleine Laurett. Gegroepeerd rond die kernthema's is het werkstuk in drie periodes opge splitst. Buysse beschrijft de jaren 1858-1903 als de tijd van de interne integratie. In Zeeland hadden de emigranten nauwelijks contacten met elkaar ge had. Eenmaal in Brazilië waren ze op elkaar aangewezen. Ze gingen zich 'Hollanders' voelen en ontwikkelden die nieuwe identiteit als een duidelijk onderscheidenheid van de andere groepen migranten. Van opgaan in een groter verband was geen sprake. De Braziliaanse overheid liet hen be trekkelijk ongemoeid. De tweede pe riode die Buysse onderscheidt beslaat de 1903-1976, die gekenmerkt worden door een geleidelijke vermenging met de Pommeranen en de blanke Brazi lianen. Alleen op religieus gebied kon een zekere autonomie worden ge handhaafd, op alle andere terreinen dreigde een volledige uit elkaar vallen van de Hollandse gemeenschap. Des integratie aan de ene kant, gepaard met integratie in de Braziliaanse ge meenschap en een toenemende eco nomische afhankelijkheid van de Pommeranen. Zonder ingrijpen van buitenaf zou die ontwikkeling zich hebben voortgezet. Binnen afzienbare tijd zou de Hol landse gemeenschap waarschijnlijk echt volledig geïntegreerd zijn ge weest. De ontdekking van de Zeeuwse nazaten, de daaropvolgende grote be langstelling in Zeeland, de komst van een Nederlandse basiswerker: alle maal factoren die de 'geschiedenis' een plotselinge wending hebben gege ven. „Het lijkt erop dat het Hollander schap herleeft door etnische en reli gieuze bemoeienis van buiten", schrijft Buysse in zijn laatste hoofd stuk dat de jaren 1976-1982 omvat. In termen van integratie en identi teit: een kleine groep voelt zich plot seling weer met Nederland verbon den, zet zich daarom af tegen de omringende en zelfs geïntegreerde migranten. Buysse signaleert daarbij wel enig opportunisme. De kerkelij ke steun en de belangstelling vanuit Nederland legden de groep geen win deieren: de Hollandse identiteit werd een probaat middel om de eigen positie te verbeteren. Of dat een gewenste ontwikkeling is? Onderzoe ker Buysse heeft zijn bedenkingen. Maar hij wil niet al te veel gewicht aan de recente gebeurtenissen toe kennen. „Op langere termijn zal de push van de Hollandse identiteit niet erg veel betekenen. De groep zal toch wel opgenomen worden in de Brazi liaanse maatschappij. Sterrenwacht Brugge open Het heelal is een onderwerp dat de mensen altijd heeft geboeid. Mis schien omdat het zo mysterieus is. Ruimtevaart is iets waar weinigen uch niet voor interesseren. Ruimte vaart naar andere planeten en ma nen, maar misschien ook ruimte- yaart naar ons toe. Niemand heeft immers al met zekerheid kunnen stel len dat er niet ergens anders nog 'even is. Er zijn immers meerdere sterrenstelsels in het universum. En aangezien het heelal niet naar ons toekomt, moeten wij naar het heelal toe. En dit kan sinds kort nu ook in Brugge. De stad Brugge heeft er in het Beis- broekkasteel een prestigieuze Volks sterrenwacht geopend. Een project bat verscheidene miljoenen francs beeft gekost, maar dan ook be schouwd wordt als de beste volksster- renwacht van België. Toen het stadsbestuur enkele jaren terug net bosrijke Beisbroekdomein ®et bijhorend kasteel kocht, wist ®en eigenlijk niet goed wat ermee aan te vangen. Het domein werd heringericht, er kwamen wandelpa- ben en een fit-o-meter in het bos en in het kasteel werd een natuurcentrum rigericht. De plannen groeiden even wel om er ook een sterrenwacht in te hchten. Er werden verscheidene aan- Passingswerken uitgevoerd en nu is rien eindelijk zover. Trekpleister van elke sterrenwacht rijn natuurlijk de kijkers waarmee Wen de sterren en planeten kan obser veren. In Brugge heeft men niet te Foto links: Het Beisbroekkasteel met links de observatietoren Foto rechts: Voor 100.000 gulden aan kijkers 4 De volkssterrenwacht is open elke vrijdagavond van 20.00 tot 22.00 uur (en langer bij helder weer) en elke zondagnamiddag van 14.00 tot 18.00 uur. Groepen kunnen op afspraak elk ogenblik komen. Een geleid groeps bezoek kan omvatten (afhankelijk van de beschikbare tijd en wensen): een rondleiding in de tentoonstel ling, een of meerdere dia-reeksen, een bezoek aan de observatietoren, met waarnemingen in geval van helder weer. Op aanvraag kunnen ook spe ciale onderwerpen behandeld wor den. Voor inlichtingen kan men terecht op het nummer 050tl.36.66 van de Volks sterrenwacht Beisbroek. De toe gangsprijs is 40 fr. voor personen boven de 18 jaar (30 fr. in groep); 30 fr. voor jongeren beneden de 18 jaar (20 fr. in groep); en een gezinskaart kost 100 fr. zuinig gedaan en meteen goed mate riaal aangeschaft. Onder een draaiba re koepel van vijf meter diameter staan een twintig centimeter lenzen- kijker met drie meter brandpuntsaf stand opgesteld, een Schmidt-Casse- grain-kij ker (Multi-Purpose-Telesco- pe) met een hoofdspiegel van dertig centimeter diameter en een brand puntsafstand van vier meter, een pro tuberansenkijker van zeven centime ter diameter, brandpuntsafstand één meter, voor observatie van de zon. Daarnaast is er op de tweede verdie ping van het kasteel een permanente tentoonstelling van foto's en dia's die een beeld geven van wat er in de sterrenhemel te zien is. Er zijn twee vergaderlokalen voor het geven van cursussen en een donkere kamer voor het ontwikkelen van astro-foto's. In de volkssterrenwacht is ook ruimte voorzien voor een planetarium. Maar er zijn problemen gerezen met de apparatuur die door een Amerikaanse firma is geleverd. Deze apparatuur voldoet niet en zal wellicht moeten worden vervangen. Éénmaal klaar zal dit planetarium plaats bieden aan 47 mensen die in comfortabele zetels zich een idee zullen kunnen geven van de sterrenhemel, mooi geprojecteerd op het rondvormige plafond van het planetarium.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1985 | | pagina 29