NIEUWE TOPMAN ik ben ervan overtuigd dat we hier alles kunnen BRITSE WEER KAART PZC/week-in 28 A' ls ik ergens absoluut ^lAvan overtuigd ben, dan is het dat wij hier alles kunnen". Drs. A. B. A. de Smit, de nieuwe topman van de Ko ninklijke Maatschappij De Schelde in Vlissingen, straalt een en al zelfvertrou wen uit. Hij gelooft er heilig in: De Schelde zal de klap pen, opgelopen tijdens de RSV-catastrofe, weer te bo ven komen. top zorg willem j. van dam nostalgie instituut lammeren wereld. huwelijk ZATERDAG 6 APRIL 1985 Sinds februari staat hij aan het hoofd van de directie van de KMS. Na een loopbaan bij AKZO vervulde hij di verse functies bij Verolme. Zo was hij president-directeur van Verolme- Brazilie. Daarna maakte hij onge veer tien jaar deel uit van de raad van bestuur van Koninklijke Volker Stevin nv, waar hij vooral met finan ciële zaken belast was. De openingsvraag ligt voor de hand: wat brengt iemand er toe om een gerieflijke functie bij Volker Stevin te ruilen voor een directiezetel bij de KMS, een bedrijf dat nog altijd met vele problemen te kampen heeft. „Ik denk", zegt hij, „dat het de uitdaging is van het directe. Als u zegt: je had bij Volker Stevin een comfortabele positie, dan is dat in zekere zin zo. Volker Stevin kwam uit een moeilijke periode. Maar op het moment dat ik overwoog om Volker Stevin te verlaten, was daar een mate van stabiliteit tot stand gebracht, die het verantwoord maak te om er uit te stappen. En dan kun je je afvragen: waarom dan uitgere kend naar De Schelde? Wel, ik heb tien jaar lang in een raad van be stuur gezeten. Dat is erg interessant, maar het is wel afstandelijk; je geeft kaders aan waarbinnen bepaalde on derdelen van het bedrijf opereren, je geeft taakstellingen uit, je geeft bud getten uitje probeert bij te sturen, je bent dus in hoofdzaak bezig met het kijken naar wat anderen er van terecht brengen. Maar dat betekent, dat je zelf niet onderhandelt, dat je zelf in de operationele sfeer geen beslissingen neemt. Na dat tien jaar gedaan te hebben, trok mij het voor uitzicht, om dat nog eens zo'n perio de te doen, niet bijzonder aan. En De Schelde is een organisatie, waar je als directie wel direct invloed hebt op wat er gebeurt. Naarmate ik meer over De Schelde te weten kwam, werd ik steeds enthousiaster. Want de technische know how die in een aantal industriegroepen en dochter maatschappijen aanwezig is, is uniek en staat op een zeer hoog niveau. En wat mij ook aantrekt: ik beschouw het als een uitdaging om een bedrijf vanuit een moeilijke situatie er bo venop te helpen. Hetgeen niet bete kent, dat ik de problemen onder schat". - Die heisa aan de top, zoals zich dat in het recente verleden heeft voorge daan, is dat voor U nimmer aanlei ding geweest om U nog eens duchtig achter de oren te krabben alvorens U besloot naar de KMS te gaan? „Ik weet natuurlijk niet exact wat die heisa aan de top is geweest. Ik heb groot repect voor gevoelens die bij mensen zijn overgebleven uit die periode. Maar waar het nu om gaat is de toekomst. En heb je daar vertrouwen in, dan is - zoals u zegt heisa in de top niet iets dat mij afschrikt. Ik denk zelfs, dat ik niet de interesse had gehad om hier naar toe te komen, als iedereen had gezegd: dit bedrijf heeft geen enkel pro bleem, het loopt er allemaal op rol letjes". De KMS behaalde over 1983 een netto-winst van 5,3 miljoen gulden. De directie van de KMS sprak bij de presentatie van dat jaarverslag de verwachting uit, dat ook '84 met een bescheiden positief resultaat afgeslo ten zou worden. „Ik kan over de voorlopige resultaten over 1984 al leen zeggen: ik heb geen enkele 'i Drs A. B. A. de Smit fotografie wim riemens reden om aan te nemen, dat de toen gedane uitspraak niet zal worden bewaarheid". In datzelfde jaarverslag werd de zorg uitgesproken over de enorme investeringsachterstand bij De Schelde. Drs. De Smit zegt, dat het onmogelijk is die achterstand in een paar jaar in te lopen. Het tempo, waarin die achterstand kan worden weggewerkt, is sterk afhankelijk van de bedrijfsresultaten die de KMS de komende jaren behaalt. Maar, zegt hij, er zullen de eerstvol gende jaren behoorlijke bedragen ter beschikking komen om te investe ren. „Ik denk dat wij in ons investe ringsprogramma prioriteiten moeten leggen in twee richtingen: het in stand houden van de bestaande ca paciteit en aan de andere kant zal er geinvesteerd moeten worden in gea vanceerde technieken. Wij hebben een aantal van deze geavanceerde technieken in huis en wij zullen onze investeringen zodanig richten, dat we nieuwe produkten kunnen ont wikkelen. En dan denk ik met name aan de sector apparaten- en ketel- bouw. En ook wel aan de scheeps bouw ja, ook daar zijn mogelijkhe den voor nieuwe produkten". - In de civiele bouw? „Dat hoeft niet per se civiel te zijn. Je kunt een geinnoveerd produkt moge lijk in beide richtingen kwijt. Als wij denken over een vaartuig, dat zich op een bijzonder snelle wijze zou kunnen voortbewegen, dan acht ik het mogelijk dat het voor zowel civiele - als marine-doeleinden ge bruikt kan worden". - Er zijn wat sombere geluiden over de toekomst van de marinebouw, vooral waar het gaat om boven water-schepen. „Daar zijn inderdaad wat sombere geluiden over. Maar ik denk toch dat daar een markt ligt, al zal het voor ons de eerste jaren moeten komen van de koninklijke marine. Maar als wij er in de bouwperiode van de M-fregatten in slagen de export markt goed te bewerken, dan ben ik ervan overtuigd dat we behoorlijke exportkansen hebben". - En dan doelt U op geavanceerde marineschepen? „Ja". - Maar er is slechts een beperkt aantal landen in de wereld die zich zo'n schip kunnen permitteren. In West-Duitsland bewandelt men een wat andere weg. Daar heeft men eenvoudiger schepen ontwikkeld, die naar de ontwikkelingslanden geexporteerd worden. „Ik acht het niet uitgesloten dat ook wij mede die weg zullen gaan bewan delen. Maar: natuurlijk, er zijn lan den waaraan we niet leveren - om politieke redenen of omdat ze geen geld hebben. Als je echter een goed geavanceerd modern schip hebt, en het M-fregat is daar een voorbeeld van, dan blijft er een flink aantal landen over waarvan wij weten dat er interesse en ook potentie aanwe zig is om met dit soort produkten iets te doen". - Maar dat verhaal wordt al jaren lang verteld, zonder... „Jawel, maar er zijn toch twee sche pen (S-fregatten - wjvd.) aan Grie kenland verkocht". - Dat zijn inderdaad de enige, maar kijkt U bijvoorbeeld eens naar de Portugese fregattenor der, waar al vele jaren over gesproken wordt, zonder dat... Dat risico zit er natuurlijk altijd in. Maar nogmaals: twee schepen expor teren is niet niks. En .als we er de komende vijf jaar in slagen een der gelijke transactie te herhalen dan zou ik verschrikkelijk tevreden zijn". Jaren, vele jaren geleden gleden er bij de KMS vrachtschepen van de helling, koelschepen, autoschepen, passagiersschepen. Maar die markt is gezien de concurrentie en het prijsniveau op dit moment voor De Schelde nauwelijks interessant. „We hebben op dat gebied echter wel een heel grote ervaring opge daan en die kunnen wij ieder mo ment weer oppakken. Wij hebben een dezer dagen de 'The tis' (een drijvende duik- en demon- teerschool voor de koninklijke mari ne - wjvd.) opgeleverd. Dat is eigen lijk een civiel schip en daarmee hebben we de ervaring van het civiel bouwen nog eens lekker op niveau kunnen trekken". Dat brengt het gesprek op de discus sie die de werkgroep Vrede-Indus- trie-Milieu (VIM) in Zeeland op gang heeft gebracht over de noodzaak om de wapenproduktie bij de KMS om te buigen naar civiele industrie. „Ik deel dat streven niet principieel", zegt De Smit. „Ik heb wel een ander streven en dat leidt misschien wel tot eenzelfde resultaat. Als KMS mag je niet te veel van één opdracht gever afhankelijk zijn. Ik ben er een groot voorstander van dat de afhan- „Ik denk niet dat ik de interesse had gehad om hier naar toe te komen, als iedereen had gezegd: dit bedrijf heeft geen en kel probleem, het loopt er allemaal op rolletjes". De Koninklijke Maat schappij De Schelde in Vlissingen heeft moeilijke tijden achter de rug. En alle problemen zijn nog niet uit de wereld. Nog lang niet. Een gesprek met drs A. B. A. de Smit, de nieuwe voorzitter van de KMS- directie. Eenenvijftig jaar oud, geboren in Rotter dam (z'n vader is afkom stig uit Axel), nu nog woonachtig in Wassenaar maar naarstig op zoek naar een huis op Walche ren. Een gesprek vooral over de toekomst. Want wat gebeurd is, is gebeurd. kelijkheid van de Koninklijke Mari ne wat minder groot wordt. Maar gegeven het feit, dat de commerciële markt heel slecht is, is het plezierig dat wij de marine hebben en een aantal jaren met hun opdrachten vooruit kunnen. Maar zodra de civie le markt oppikt, is het denk ik verstandig om een evenwicht te stand te brengen. En waar wij dan op moeten inspelen dat zijn de tech nisch hoog ontwikkelde schepen: koelschepen, roll-on-roll-off-schepen, dan praat je over alles wat niet ruwweg staal aan elkaar bakken is. Want als ik ergens absoluut van overtuigd ben, dan is het dat wij hier alles kunnen". Vorig jaar heeft scheepsbouwer Kommer Damen de KMS het aanbod gedaan om op het gebied van acqui sitie een samenwerkingsverband op te zetten. De KMS is daar niet op ingegaan. De Smit: „Ik ken dat aanbod niet. Ik ken natuurlijk wel de activiteiten van Damen. En die liggen grotendeels niet op het ter rein waar op wij actief zijn. Voor het aan de man brengen van oorlogs schepen heb je een eigen specifieke organisatie nodig, want die dingen zijn razend gecompliceerd, er komt een heleboel know how en techniek aan te pas. En ik geloof dat het bewerken van markten, waarop je deze produkten kwijt kunt, alleen gericht kan gebeu ren vanuit een organisatie als De Schelde. Ik zie dat niet als iets, waarvan je zegt: als u toch over de wereld rondloopt, zou u dan voor mij eens willen kijken of u ergens een paar fregatten tussen kunt stoppen. Wat die meneer Damen verkoopt, dat zijn toch overwegend wat kleine re schepen. Nou, dat is niet iets waar De Schelde het in hoofdzaak moet zoeken. Tenzij het natuurlijk om een geweldige serie van schepen gaat. Ik acht het minder onwaarschijnlijk - als ik het zo mag uitdrukken - als daarvoor wel met anderen een sa menwerking op het vlak van de acquisitie zou worden overwogen". Eind vorig jaar kondigde de directie van de KMS een organisatie-onder- zoek bij De Schelde aan. Dat onder zoek wordt uitgevoerd door het bu reau Van der Torn en Buningh uit Utrecht. Dergelijke onderzoeken lei den altijd tot speculaties over moge lijke (nieuwe) ontslagen. Maar daar over wil drs. De Smit nog niets kwijt. Want: „Dat onderzoek verkeert nog slechts in een fase van vooronder zoek, een inventarisatie van de ster ke en zwakke punten van de Schel de. En de rapportage van dat vooron derzoek is nog niet ten einde, dus ik kan daarover nu niets zeggen". De totale orderportefeuille van de KMS is momenteel bevredigend, 'ze ker als we daarbij de opdrachten van de koninklijke marine betrekken. Drs. De Smit verwacht dat de defini tieve contracten voor de bouw van de serie M-fregatten in ieder geval nog in de eerste helft van '85 gete kend zullen worden. - Als die definitieve ondertekening zou uitblijven, wat voor consequen ties heeft dat voor De Schelde? „Grote consequenties. Maar ik be schouw dat als een hypothetische vraag. Want ik zou u ook kunnen vragen: wat gebeurt er met u als u ophoudt met ademhalen, zo zie ik dat ongeveer". Wie zich ergert aan mensen f die het steeds maar over 6ét weer hebben, kan Engeland beter mijden. Er is geen land ter wereld waar zo vaak door zovelen met zoveel toewijding, hartstocht zelfs, over het weer wordt gezeverd, als dat waar het woord „smog" werd uitgevonden. Dat heeft alles te maken met die typisch Britse obsessie dat men wél in staat moet zijn beleefd en geanimeerd van gedachten te wisselen („the art of conversation", heet dat niet voor niets), maar dat het gesprek daarbij nooit verder mag gaan dan de oppervlakte. Gereserveerdheid maakt nu eenmaal deel uit van het Britse volkskarakter. Wie sociaal enig succes wil hebben, vermijdt controversiële stellingen, probeert al helemaal niet persoonlijke vragen te stellen, en heeft de beschikking over onafzienbare weiden vol koetjes en kalfjes. Er is dus geen beter, want onschuldiger onderwerp van gesprek dan het weer. Een schoolvoorbeeld van zo'n gesprek: A: „Prachtige dag, hè?" B: „Is het niet heerlijk?" A: „De zon..." B: „Fantastisch hè?" A: „Het is zo fijn warm..." B: „Ik vind het altijd zo fijn als het warm is. U niet?" A: „Ik ben er dol op. U ook?" Bovenstaande dialoog komt uit de bestseller „How to be a Brit" van de in Engeland wonende Hongaar George Mikes, waarin hij zijn - vaak geestige - tips geeft, hoe men met de eilandbewoners aan de westkant van Europa moet omspringen. Mikes beveelt aan, deze dialoog en een vergelijkbaar tweegesprek over slecht weer uit het hoofd te leren. „Als u niet al te snugger bent, leer er dan ten minste één van buiten, want u kunt hem bij elke gelegenheid gebruiken. Als u uw hele leven niet meer doet dan deze conversatie herhalen, dan loopt u een redelijke kans dat de Britten u een opmerkelijk goed van de tongriem gesneden man zullen vinden, iemand met een scherp verstand, een heldere kijk op de dingen, en met goede manieren", aldus Mikes. Een volk voor wie het weer van zo groot belang is, heeft recht op een heel goed weerkundig instituut. En dat is er dan ook. Het „Meteorological Office", het KNMI van Engeland dus, geldt als een van de bekwaamste weerkundige diensten ter wereld. Topfunctionarissen van de dienst, waarvan het hoofdkwartier zich in de ten westen van Londen gelegen stad Bracknell bevindt, generen zich in het geheel niet om dat te onderstrepen. Breek David Houghton, verkoopdirecteur van de „Met", zoals kortheidshalve vaak gezegd wordt, de bek maar niet open. „We zijn kilometers vooruit op elke weersvoorspellende dienst waar ook ter wereld", zegt hij met de ruime mate van onbescheidenheid die nu eenmaal bij commerciële mensen hoort, „We liggen bijvoorbeeld driejaar voor op de Amerikanen als het gaat om wetenschappelijke know-how". Het was Houghton die een jaar of tien geleden op de ongebruikelijke gedachte kwam weersvoorspellingen te verkopen aan bedrijven of particulieren die daar een bijzonder belang bij hebben. Dat heeft een grote vlucht genomen: de Met verkoopt thans op deze wijze weersverwachtingen voor een totaal bedrag van 25 miljoen gulden. Wie zijn de particuliere klanten die aan de voorspellingen in de krant of op de tv niet genoeg hebben? De grootste zijn de maatschappijen die betrokken zijn bij de winning van Noordzee-olie. Voor hen is een accurate weersvoorspelling van groot financieel belang, en zij besteden nu meer dan zes miljoen gulden per jaar aan deze op hun behoeften toegesneden verwach tingen. Boeren zijn een tweede groep klanten. Alle Britse schapenhouders bijvoorbeeld kunnen voor een gering bedrag (500 gulden per jaar) inschrijven op een dienst die precies aangeeft hoe groot de weerkundige risico's zijn voor pasgeboren lammeren, die bar slecht tegen koude wind kunnen. Ook het grootwinkelbedrijf Marks and Spencer hoort bij de klantenkring van de Met. Als er in de zomer een bijzonder warme dag wordt voorspeld, haast de directie van de keten zich, de schappen met verkoelende salades en dranken te vullen, en zo betaalt het abonnement zichzelf terug. Houghton: „De besparingen kunnen enorm zijn. Organisatoren van sportwedstrijden hebben er nu eenmaal belang bij om te weten o het droog blijft, ijsverkopers of het warm blijft, bouwers die beton willen storten, of het gaat regenen. Daar helpen wij ze bij" Bij de particuliere verkopen draait het vooral om kleine gebieden, om een kort tijdsbestel (meestal voorspellingen die gelden voor 12 uur), en om een grote mate van accuratesse. Dat de Met die nauwkeurigheid in toenemende mate kan leveren, is aan twee technische hulpmiddelen te danken: radar en satellieten. Het gaat zo: de vijf weer-radars die Engeland bestrijken (de laatste werd twee maanden geleden geïnstalleerd) kunnen nauwkeurig bepalen waar hoeveel neerslag valt, en geven die informatie om de 15 minuten door. De satellieten geven elke 31 minuten informatie over wolkenformaties en bodemtemperatuur. Een computer verwerkt al die informatie razendsnel, en de weerkundige kan zo op zijn scherm de laatste, uiterst gedetailleerde weersituatie zien. Door de situatie van de laatste twee uur in elkaar opvolgende beelden op te roepen, kan hij bijvoorbeeld precies zien waarheen en met welke snelheid zich een regengebied begeeft. Heeft de Met zich de laatste jare in het bijzonder bezig gehouden met dit soort voorspellingen op korte termijn voor kleine gebieden, ook aan de andere kan van de schaal is hard gewerkt. D Britse weerkundige dienst maakt thans kaarten die het weer in de gehele wereld enkele dagen van tevoren voorspellen, Wat dat betreft is er aanzienlijke vooruitgang te melden. David Houghton: „Onze driedaagse voorspellingen zijn nu even goei als onze eendaagse acht jaar geleden waren". Die progressie moet zo goed als geheel worden toegeschreven aan de computer. Enkele cijfers zeggen in dit verband al genoeg. De eerste computer van de Met, die in 1959 werd geïnstalleerd, kon 3000 berekeningen per seconde maken. De in 1974 geplaatste IBM 370/158 maaktl miljoen berekeningen per seconde, en het in 1981 in gebruil genomen monster Cyber 205, eet super-computer, maakt er 400 miljoen per seconde. Deze computer is in staat om in vier minuten het weer voor de gehele wereld te geven, en dat op 15 verschillende hoogtes. Meer dan 25.000 satellieten, schepen, vliegtuigen, ballonnen en weerdiensten over de gehele globe voeden daartoe de elektronische getallenvreter continu met informatie. Britse weerkundigen voorspellen dus met evenveel zelfvertrouwen 's morgens om negen uur de regenbui die in Oxford tussen dri en vijf uur 's middags zal vallen, als de storm die over twee dagen Bangladesh zal gaan treffen. In alle gevallen is dat het resultaat van een huwelijk tussen technici en mens. Voor romantici heeft het iets moois, dat het weer zich somsoo! niets aantrekt van satellieten, radars en computers die 400 miljoen berekeningen per seconde kunnen maken. Zoiets bleek in Engeland op bijna verbluffende wijze half januari. Het journaal had 's avonds net melding gemaakt van de installatie van de laatste weerradar, gericht op Zuidoost-Engeland (Londen en omgeving), die feilloos neerslag zou kunnen registreren. Het was op grond van informatie van die nieuwe radar, dat enige minuter- later een dramatisch weerberict werd gegeven. Er kwam een sneeuwstorm aan, meldde de weerman, en geen kleintje ook. De mensen in Londen en omgeving werd afgeraden te reizen, en als dat toch onvermijdelijk was, dekens en leeftocht mede te nemen, 's Avonds en 's nachts keek menigeen vol verwachting uithe raam... Maar er kwam niets. Het bleef droog, en er was geen wind val betekenis. Foutje, bekenden de weerkundigen later wat schaapachtig, of liever: pech sneeuwstorm had zijn koers ie» gewijzigd en was het land net aan de zuidkant gepasseerd-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1985 | | pagina 28