HUIS
WERK
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
PAGINA 27
aven
schandalig
de laan uit
machteloos
schrijnend
willem j. van dam
\NEEK
ZATERDAG 6 APRIL 1985
tt et gebeurde soms datje tien uur
tl achter elkaar zat te werken. Je
um nergens anders aan toe -je koffie
•nd. koud te worden, je sigaretje lag in de
'hak te verroken. Als ik visite kreeg, was
t: sorry jongens, geen tijd hoor. En dan de
ep die je er van had - het hele huis stond
i Wat krijg je op den duur: de kinderen
<elen zich verwaarloosd en daar word je
Ifook sjagrijnig van. En dat allemaal
iorzo'n driehonderd gulden schoon in de
'and. Dat werd ik zo beu dat ik met die
ipen ben gestopt. Maar die centen
•men we eigenlijk niet missen. En een
an buitenshuis zit er voor mij niet in, dat
at gewoon niet met twee kinderen over de
i.erDus maak ik tegenwoordig
byslofjes. Dat geeft tenminste niet zo'n
mmel. En ik ben op zo'n manier weer een
etje terug in mijn oude vak, want ik heb
Joeger op een confectie-atelier gewerkt.
At verdient ook wel niet zo veel:
erentwintig gulden voor
eehonderdveertig sloffen, daar doe ik
'n vier en een half uur over. Maar dan zet
lekker de radio knoerhard aan en zit, net
toen op het atelier, keihard mee te
•gen" Mevrouw Nijsse).
pakken droogbloemen in, papieren
rvetjes, krulspelden of kauwgum. Ze
•teren wasknijpers, tellen pilletjes, typen
ressen op enveloppen, plakken etiketten
flesjes. Ze zetten aanstekers in elkaar,
npen, ceintuurs. Ze draaien spiraaltjes in
lenders, maken ritssluitingen, naaien
:sthoedjes.
thuiswerkers. Zij doen vaak
geschoold, slecht betaald werk, zonder
ige rechtszekerheid. Maar toch pakken ze
taan. Graag zelfs. Omdat ze het geld
d nodig hebben, 'wantje wilt datje
deren er netjes bijlopen'. Of omdat ze
is om handen willen hebben en een
traatje in deze duren tijden mooi
egenomen is, 'je kunt er 's van op
.kan tie'.
iuiswerk wordt veelal door vrouwen
jrricht, die buiten de deur geen werk
innen vinden. Maar ook door mannen, die
;ninkomen aanzienlijk zagen dalen,
ordat ze - bijvoorbeeld - in de wao
echt kwamen ('als ik geen thuiswerk had,
|u ik m'n duiven weg moeten doen doen'),
mmigen werken een paar uur in de week.
deren hebben nauwelijks de tijd om naar
wc te gaan - morgen rijdt de bestelwagen
het bedrijf weer voor en moeten de
izen met babykleertjes, draagtassen of
utelhangers keurig netjes opgestapeld in
gang klaar staan.
strictsbestuurder Hans Vegting van de
|dustriebond FNV: „De lonen van veel
iswerkers zijn belachelijk laag. Je bent
it spekkoper als je drie of vier gulden
ito per uur haalt. En dan kun je wel
;gen: dat is een klein rot beetje, maar
ak de afweging maar eensal moetje
gzo hard werken voor die twee en een
ve gulden schoon, als je een uitkering
bt die tot het laagste niveau is
ggebracht, accepteer je die knaak maar
|te graag. Ik heb het meegemaakt in
iderberg, daar had je de
speldenkoning'. Heel Muiderberg werd
groot sociaal probleem. Nu overdrijf ik
sschien een beetje, maar je zag daar geen
d meer buiten spelen. Die moesten vanaf
(lfvier, als ze uit school kwamen, pa en ma
[lpen krulspelden in elkaar te zetten,
heb geen enkele waardering voor die
t] .uswerkerij. Het is puur Japanisme. Maar
ij begrijp wèl waarom mensen het doen.
Want iemand die dat werk aanneemt voor
kweg twee gulden in het handje, die heeft
twee piek maar al te hard nodig. Ik zal
|n ook de laatste zijn om te zeggen: ik wil
mensen hun werk afnemen. Maar de
uier waarop het nu gebeurt, is
atschappelijk onverantwoord".
lisje het achteraf bekijkt, dan vraag ik me
]l af: waar zit m'n verstand? We werden
poon slaven van die lampen, leder avond
iren we er mee bezig, 's Nachts lag ik in
N nog te schroeven, bij wijze van spreken.
\n kinderen, die verklaarden me gewoon
|or gek. En gelijk hadden ze - 't is ook
ewerk. Maar ja, wat moetje - mijn man is
incierge op een school, hij verdient nog
\en zestienhonderd gulden in de maand,
11 is geen vetpot. En we hebben nog een
in van zestien thuis, dus iets extra's
\nnen we bijna nooit doen. Een kennis van
i doet ook aan thuiswerk. Ze zei: da's
ik joh, moetje ook 's proberen. Nou, ik
|i> het drie maanden volgehouden. Iedere
f ond zaten we lampen in elkaar te
iroeven, in de keuken, wantje hebt er een
orme rommel van en dat moet ik niet in
|n huiskamer. Na het eten: hup, hup, hup,
keuken in. Zaten m'n man en ik te
iroeven. En m'n zoon hielp ook vaak mee.
zaten er dikwijls tot twaalf uur 's nachts
ja. En daarna kon je de keuken nog 's
*ioonmaken. Dat was geen doen. Je had
lemaal geen huiselijk leven meer: je keek
er tv, je kwam d'r niet meer aan toe om
visite te gaan, en kregen we zelf bezoek,
\nwas het ook meteen van: hup, help je
len mee? Wantje moest echt alle zeilen
netten om die spullen op tijd klaar te
pben. Een keer hebben we een grote partij
uggekregen omdat er iets aan
inkeerde. Dat was meteen de druppel die
f emmer deed overlopen. Toen hebben we
j-e3d: we stoppen d'r mee. En als je dan 's
PPaaf wat we in die drie maanden hadden
frdiend: duizend gulden. Daar hadden we
fz'n drieën iedere avond voor zitten
■rken. En daar moet de belasting dan nog
|r' °f' Mevrouw Mijnsbergen).
I meeste thuiswerkers komen via buren,
penden of familie aan het werk. Anderen
®men met een thuiswerkgever in contact
advertenties ('Wilt u meer van het
'en? Een beetje meer geld kan een
ugenamer leven beteken'). Als je geluk
|bt, kun je meteen aan de slag. Heb je
|eh, dan word je op een wachtlijst
En die wachtlijsten kunnen lang
Want de animo voor thuiswerk is groot.
1 een aantal werkgevers speelt daar gretig
fotografie: wim riemens
dan zet ik de radio maar
knoerhard aan en zing mee
op in. Thuiswerkers zijn immers goedkope
arbeidskrachten. Bovendien: omdat de
meeste thuiswerkers niet in loondienst zijn,
hoeft de werkgever voor hen geen
werknemerspremies te betalen.
De Vrouwenbond van de FNV stelde een
paar jaar geleden een brochure ('Voor jou
tien anderen') samen over de positie van
thuiswerksters. Conclusie van de
Vrouwenbond: bedrijven profiteren op een
schandalige wijze van de thuiswerksters.
Citaat uit die brochure: „Een thuiswerkster
krijgt van de werkgever een laag
brutobedrag, meestal stukloon.
Vergeleken met mensen in loondienst krijgt
de thuiswerkster verder bijvoorbeeld géén:
vakantietoeslag, doorbetaalde
vakantieweken, ziektegeld, uitbetaling van
feestdagen, toeslagen voor overwerk en
werk in de avonduren. Bovendien heeft
de thuiswerkster geen enkel recht. Ze
kan van de ene op de andere dag ontslagen
worden. Bij conflicten tussen haar en de
werkgever kan ze nergens terecht; er zijn
geen wettelijke regelingen over loon of
arbeidsvoorwaarden waarop ze terug kan
vallen. Het enige 'recht' is om te werken of
met het werk op te houden".
„Ach, dat soort dingen weetje van te voren,
het is nu eenmaal geen liefdadigheid. Maar
hoe gaat dat - ik loop in de wao, ik ben
servicemonteur geweest bij een
woningbouwvereniging. We hadden pas een
huisje gekocht, toen ben ik van een dak
gevallen, knie verbrijzeld. Dus je kunt wel
nagaan - ik ben behoorlijk in inkomen
achteruit gegaan en er moet nog heel wat
aan het huis opgeknapt worden. En u weet
het zelf: hout kost goud tegenwoordig. Als je
uitrekent watje met dat thuiswerk verdient,
dan zitje beneden het minimumloon. Maar
als ik zo'n twee tot twee en een halve maand
aan die lampjes heb geschroefd, dan zeg ik:
kijk, daar kunnen we iets leuks mee doen
voor ons huis" (Meneer Mackaaij).
Er bestaat geen enkele duidelijkheid over
het aantal thuiswerkers. Ook het Instituut
voor Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek
van de Katholieke Hogeschool Tilburg, dat
recentelijk in opdracht van het ministerie
van sociale zaken en werkgelegenheid een
onderzoek naar het verschijnsl thuiswerk
instelde, kan daar geen uitsluitsel over
geven. Al was het alleen maar omdat 'in
bepaalde branches zeer veel
werkzaamheden zich waarschijnlijk in het
grijze of zwarte circuit voltrekken'. Maar
dat het om enkele tienduizenden gaat, staat
De thuiswerkers. Ze verrichten vaak ongeschoold, slecht betaald werk
zonder enige rechtszekerheid.
Over het aantal thuiswerkers bestaat geen enkele duidelijkheid. Maar
dat het om enkele tienduizenden gaat, staat wel vast. „De positie van de
thuiswerksters lijkt op die van vele arbeiders(sters) aan het begin van
deze eeuw".
De kans dat daar op korte termijn verandering in komt, is uitermate
gering; de vakbonden hebben er nauwelijks greep op, de overheid staat
vrijwel machteloos.
wel vast.
Om nog maar even de brochure van de
Vrouwenbond FNV te citeren: „Er is een
aantal redenen op te noemen waarom
zoveel vrouwen op zoek zijn naar thuiswerk.
De laatste jaren stegen lonen en
uitkeringen nauwelijks, terwijl alle prijzen
wel omhoog gingen. Hierdoor raken steeds
meer gezinnen in de financiële problemen;
inkomsten naast het inkomen van de man
worden hard nodig".
„Gemiddeld zit ik zo'n vijf uur per dag aan
die lampen. En ik vind het hartstikke leuk,
anders had ik het niet zo lang volgehouden
- in mei doe ik het driejaar. En dat geld, ik
verdien er zo'n drie- tot vierhonderd gulden
bruto in de maand mee, hebben we hard
nodig. M'n man zit in de ww en de tijden zijn
duur genoegWant wat zijn tegenwoordig
honderd gulden boodschappen, niks toch
zeker? We zijn met z'n vijven, en je wïli toch
datje kinderen er netjes bijlopen, en de
meubels, die wil je toch ook eens
vernieuwen" (Mevrouw Weijer).
Werkgevers maken, zegt de Vrouwenbond
FNV, handig gebruik van de slechte positie
van thuiswerksters. „Sommige bedrijven
ontslaan zelfs hun vaste krachten om hen
(of anderen) daarna als thuiswerkster te
laten werken. Thuiswerk is voor werkgevers
voordelig. De stuklonen kunnen zelf
bepaald worden, dus laag gehouden
worden. Bovendien bespaart hij zichzelf
de kosten van koop of huur van werkruimte,
het onderhoud daarvan, de stookkosten, de
apparatuur. Die kosten worden immers
allemaal door de thuiswerksters gedragen.
De werkgever heeft de vrije hand: de
overheid oefent geen controle uit op de
thuiswerkpraktijken. De vakbonden
hebben er geen greep op".
Ieder zingt zijn eigen lied. „De thuiswerker
is bijons zo langzamerhand koning
geworden", zegt directielid C. van de Vrie
van Vrieland BV (verlichtingsartikelen) uit
Goes. En hij verhaalt over de maatregelen
die zijn bedrijf de laatste tijd heeft genomen
om het de thuiswerkers zo veel mogelijk
naar de zin te maken, over de prettige
onderlinge sfeer, het gebakje bij de koffie,
de aardige attentie met kerst. En de
verhalen over de slechte betaling, ach, zegt
directeur Van de Vrie, die zijn vaak
schromelijk overdreven: een thuiswerker
met enige ervaring moet toch aan de zes tot
acht gulden bruto per uur kunnen komen.
„En dat is een behoorlijk loon".
Vrieland BV is één van die bedrijven die
veel gebruik maken van thuiswerkers.
Sterker nog: Vrieland is voor een groot deel
van hen afhankelijk. Het bedrijf heeft zo'n
vijfenzeventig personeelsleden in vaste
dienst en rond de honderdvijftig
thuiswerkers en thuiswerksters op de
loonlijst staan. Een deel van de
produktiewerkzaamheden wordt
uitbesteed aan sociale werkplaatsen. De
rest wordt gedaan door thuiswerkers. Van
de Vrie geeft het grif toe: zonder
thuiswerkers zou Vrieland BV de
bedrijfspoorten wel kunnen sluiten. Want
(of ze nu vier of acht gulden bruto per uur
verdienen) het blijven goedkope
arbeidskrachten. Volgt het verhaal over de
snelle groei die het bedrijf doormaakt, over
de inspanningen ('we moeten echt alles uit
de kast halen om die groei waar te maken')
die dat kost, over de smalle winstmarges, de
enorme concurrentie van landen als
Duitsland en in het Verre Oosten. Zegt dat
Vrieland BV ('we hebben geen andere keus')
wel gedwongen is om van thuiswerkers
gebruik te maken. Want: als Vrieland nog
meer personeel in vaste dienst zou moeten
nemen, zouden de loonkosten het bedrijf
onherroepelijk de das om doen. Afgezien
nog van de hoge investeringen die nodig
zouden zijn om alle
produktiewerkzaamheden in het bedrijf zélf
te kunnen laten verrichten.
„Dat soort argumenten", zegt
vakbondsbestuurder Vegting, „snijdt geen
hout. Het zijn argumenten die iedere
werkgever gebruikt. Waar het om gaat, is
dat mensen die volwaardig werk leveren,
recht hebben op een volwaardig loon. Ik
vind het helemaal niet interessant of
Vrieland vijf gulden of tien gulden winst
maakt per lampje. Wat ik interessant vind
is dat mensen een menswaardige beloning
krijgen voor menswaardige arbeid".
„Je moet er echt routine in krijgen. De
eerste keer, toen kreeg ik een partij van
driehonderd lampen. Ik dacht: sjee, hoe
krijg ik die allemaal op tijd klaar. Maar nu
draai ik daar mijn hand niet meer voor om.
Ik doe het bijna vijfjaar en kom gemiddeld
aan zo'n drie-, vier- of vijfhonderd lampen
in de week. Er zijn wel eens momenten datje
denkt: bah, die rot lampen. Maar over het
algemeen vind ik het leuk werk. En de
verdiensten zijn lekker meegenomen - zo'n
zes of zeven gulden per uur, dat red ik wel.
Ik zit dikwijls aan achthonderd gulden
bruto in de maand. Dat stop ik in een apart
potje voor als we iets extra's willen doen, of
als we een groot stuk nodig hebben. Dan is
het leuk om te zeggen: dat heb ik verdiend.
Het is gelukkig niet zo, dat we echt hard om
dat geld zitten te springen. Maar m'n man is
hele dagen voor z'n werk weg en ik pruts
graag een beetje" (Mevrouw Gijzel).
„De werkgever heeft de vrije hand: de
overheid oefent geen controle uit op de
thuiswerkpraktijken, de vakbonden hebben
er geen greep op", schreef de Vrouwenbond
FNV. Districtsbestuurder Hans Vegting van
de Industriebond FNV knikt: de
mogelijkheden van de vakbonden om de
positie van thuiswerkers te verbeteren zijn
uitermate gering. Dat komt: de meeste
thuiswerkers zijn niet bij een vakbond
aangesloten. En wat - volgens Vegting
misschien een nog belangrijker rol speelt:
„Veel thuiswerkers durven hun mond niet
open te doen uit angst dat ze de laan
uitgestuurd worden. We zouden in feite
ontzettend veel voor ze kunnen doen. Als er
maar genoeg mensen naar ons toe kwamen.
Pas dan zijn wij in staat om hun belangen
beter te behartigen. Maar zolang er nog
zoveel thuiswerkers zijn, die wèl bereid zijn
om onder de huidige voorwaarden te
werken, kunnen wij vrij weinig doen".
„Je moet er maar niet te veel bij stilstaan
hoeveel je per uur verdient. Want als je dat
gaat uitrekenen -je krijgt nog minder dan
een loopjongen. Nee, ik heb daar nooit over
geklaagd. Je hebt wel eens de neiging om
dat te doen. Maar dan loopje natuurlijk wel
de kans dat ze zeggen: Geers dit en dat, als
je het er niet mee eens bent, stop je er maar
mee. En daarom berust je er in. Aan de
andere kant - ik ben best tevreden. Want ik
ben WAO-er. En hoe zou ik anders al m'n
vrije tijd moeten besteden. Bovendien: als
ik dat thuiswerk niet had, zou m'n hobby er
bij inschieten, dan zou ik m'n duiven de
deur uit moeten doen. Want daar ben ik per
maand toch zo'n honderd gulden aan kwijt.
En zonder thuiswerk zou ik dat niet meer
kunnen betalen" Meneer Geers).
De meeste thuiswerkers zijn overgeleverd
aan de willekeur van hun werkgever.
Echter: in enkele cao's (zoals bijvoorbeeld
die voor de confectie-industrie) is een
bepaling opgenomen ter bescherming van
de thuiswerkers. Er kan op dat front dus wel
iets bereikt worden. Dat doet de vraag
rijzen: waarom worden dergelijke
bepalingen niet in alle cao's opgenomen
voor bedrijfstakken waar thuiswerk een
veel voorkomend verschijnsel is?
Vakbondsbestuurder Vegting kan daar
geen pasklaar antwoord op geven. Geeft toe
'dat dit tot nu toe niet erg veel aandacht
heeft gekregen'. Maar: „het zal zeer zeker
steeds meer onze aandacht krijgen. Er
wordt door ons aan gewerkt om de
thuiswerkers onder te brengen in die cao's,
die op hen van toepassing zouden moeten
zijn".
De bonden hebben tot dusver te weinig
munitie aangedragen om de positie van
thuiswerkers te verbeteren, de overheid is
betrekkelijk machteloos. Ongeveer
anderhalve maand geleden kondigde
staatssecretaris mr. A. Kappeyne van de
Coppello (sociale zaken en
werkgelegenheid) een onderzoek aan dat
moet uitwijzen in hoeverre het werk, dat in
huiskamers verricht wordt, onderworpen
kan worden aan veiligheids- en
gezondheidseisen. Veel verder wil de
staatssecretaris niet gaan. Hoewel op het
ministerie erkend wordt, dat de beloning en
rechtspositie van thuiswerkers onder de
maat zijn, voelt de staatssecretaris niets
voor extra wettelijke regeltjes. Want, zo
ongeveer luidt de redenering, dat zal
werkgevers afschrikken om thuiswerkers
officieel werk te geven - met andere
woorden: dat zal er alleen maar toe leiden
dat het grijze en zwarte circuit rond het
thuiswerk wordt uitgebreid. Bovendien zou
veel thuiswerk naar het buitenland kunnen
verdwijnen.
Maar dat ook de staatssecretaris er van
doordrongen is dat naar mogelijkheden
moet worden gezocht om de positie van
thuiswerkers te verbeteren, blijkt uit het
gebaar dat zij in de richting van de
Vrouwenbond FNV maakte: de
Vrouwenbond krijgt (gespreid over drie
jaar) een subsidie van een miljoen gulden
om een steunpunt voor thuiswerkers op te
zetten. Via zo'n steunpunt zal informatie
gegeven geworden aan thuiswerkers. En dat
moet er op den duur toe leiden dat
thuiswerkers hun belangen gaan bundelen.
Want alleen dan zijn zij in staat werkgevers
een verbetering van hun situatie af te
dwingen.
Is er wettelijk dan helemaal niets geregeld
rond het thuiswerk? Toch wel. Zo is er de
wet Huisarbeid. Die volstrekt verouderde
wet (in 1933 aangenomen) is nog steeds van
kracht, maar in de praktijk een volstrekt
dode letter gebleken. Eén van de
bepalingen in de Huisarbeidwet: uit
werkgevers en werknemers samengestelde
commissies zouden zich bezig moeten
houden met het ontwerpen van
loonbepalingen voor thuiswerkers. Maar die
commissies zijn er nimmer gekomen. En
ook hier wreekt zich het feit dat
thuiswerkers niet georganiseerd zijn. Mr. H.
W. A. Haeck, ambtenaar op het ministerie
van sociale zaken en werkgelegenheid en
voorzitter van een departementale
werkgroep die zich in de problematiek van
de thuiswerkers verdiept, zegt: „Die
commissies zijn hooit van de grond
gekomen doordat er geen partij is van
werknemerskant. Een basisvoorwaarde
voor het reanimeren van de Huisarbeidwet
- zo wij dat zouden willen - is, dat er een
aanspreekbare partij is van de
thuiswerkerskant. En die voorwaarde is
nooit vervuld". Een verwijt in de richting
van de vakbonden? Ach, zegt mr. Haeck,
„ik constateer alleen maar dat de bonden
zich - zeker tot zo'n tien jaar geleden -
nauwelijks hebben bemoeid met
thuiswerkers".
De maatregelen die de staatssecretaris
onlangs aankondigde liggen uitsluitend in
de immateriële sfeer: het opzetten van
steunpunten, een onderzoek naar de
veiligheids- en gezondheidsaspecten. Veel
meer kan de overheid niet doen.
„Thuiswerk ontleent zijn
aantrekkingskracht voor de werkgevers
aan het feit dat het goedkoop is. Stel dat er
wettelijke mogelijkheden zouden zijn om
een bodemprijs vast te stellen - daarmee
zou je waarschijnlijk het legale thuiswerk
helemaal de wereld uithelpen. Maar omdat
je toch iets wilt doen, want schrijnend is het
wel, moetje het probleem bij de wortel zien
aan te pakken. En dat probleem is: voor jou
tien anderen. Thuiswerkers laten zich tegen
elkaar uitspelen, ze hebben geen
belangenbundeling. En wij proberen ze op
dat gebied een handje te helpen. Maar we
verkeren in een enorm dilemma. Want wat
je ook doet om de positie van thuiswerkers
te versterken, het leidt altijd tot
kostenverhogingen. En dat kan voor de
thuiswerkers een averechtse uitwerking
hebben".
„De positie van thuiswerksters lijkt op die
van vele arbeiders(sters) aan het begin van
deze eeuw. Dat zal snel moeten verbeteren",
schreef de Vrouwenbond in zijn brochure.
Ze hebben nog een lange weg te gaan.