AANDOENING OVERGEVOELIGHEID
De spreeuw: brutaal, maar nuttig
RUSTIG AFZIEN
trimmen op het
Ardennenparcours
OPPAS VOOR HET HUIS
IN DE VAKANTIETIJD
Berg op
deprimerend
gesprek
gezondheid
Aanpassing
dierelantijnen
Nuttig
-
Goedkoop per
trein naar
Denemarken
Massaal
Zoeken
VRIJDAG 22 MAART 1985
Allergie benauwt een
groeiend aantal mensen
Door Carlo Nagel)
Huidarts dr. W. J. Koers, die is verbonden aan de afdeling Klinische Allergologie van het
Academisch Ziekenhuis in Utrecht, schat het aantal Nederlanders dat lijdt aan vormen
van allergie als astma en hooikoorts op meer dan tien procent van de bevolking. Bovendien
heeft hij de indruk dat het aantal toeneemt.
„Dan praat ik zowel over onschuldige
als ernstige vormen. Iemand die moet
niesen bij het opruimen van een
schuurtje, waarbij stof opwaait, is er
na een kwartiertje weer van af. Maar
in ernstige vorm hebben wij te maken
met patiënten, die voor allerlei dingen
overgevoelig zijn, die dagelijks medi
cijnen moeten slikken. Dan spreek je
over mensen met constitutioneel ec
zeem, die zelden in hun leven een gave
huid hebben en daar psychisch ern
stig onder lijden, ook al wordt hun
leven absoluut niet bedreigd. Ik ken
zelfs mensen die op grond van zo'n
allergie zeggen: Wij nemen maar geen
kinderen om hen die ellende te bespa
ren".
Volgens dr. Koers is nog steeds niet
bekend wat nu precies in het lichaam
de overgevoeligheid van patiënten
veroorzaakt; wel dat het erfelijk is. De
aanleg wel te verstaan, want het mi
lieu bepaalt waarvoor de allergie, de
overgevoeligheid, zich manifesteert.
Dr. Koers: „Meer mensen zijn allergi-
scher voor katten dan voor olifanten,
maar dat komt uitsluitend doordat er
meer katten dan olifanten worden
gehouden".
Tegen een allergie bestaan geen me
dicijnen die de oorzaak wegnemen,
wel talloze hulpmiddelen die het
lijden moeten verzachten.
„De sociale contacten zijn het groot
ste probleem", meent dr. Koers. „Kin
deren die een overgevoeligheid voor
dieren hebben opgebouwd, kunnen
bijna nergens meer op bezoek gaan.
Hooikoorts is misschien niet zo ern
stig, maar wel erg deprimerend. Ter
wijl iedereen na de winter naar het
voorjaar verlangt, betekent het voor
de hooikoortspatiënt dat hij weer ziek
wordt. Ten tijde van de 'top' bij
hooikoorts, in juni, juli, komen ook de
overgangsrapporten op de scholen.
Sommige kinderen zijn dan net die
periode te ziek geweest om zich op
hun schoolwerk te kunnen concentre
ren. Voor ons is dat reden om te
zeggen: laat die groep in de herfst
examens doen!"
Er komt bij dat de omgeving vaak aan
aanstellerij denkt. De Utrechtse huid
arts: „Als iemand met hooikoorts 's
zomers drie keer niest, zegt een ander:
„Ha, morgen weer mooi weer". Maar
daar komt dat niesen nu juist van".
Om te weten te komen aan welke
vorm van allergie een bezoeker van
de afdeling Klinische Allergologie
van het AZU lijdt, wordt een uitvoe
rig gesprek gevoerd. Meestal komt
het personeel van de kliniek er wel
achter om welke allergie het gaat en
dan worden persoonlijke adviezen
verstrekt. Dr. Koers: „Dat zijn vaak
heel eenvoudige raadgevingen. Stof
zuig dagelijks de vloer en zelfs je bed.
Want daar zit ook oud stof met huis-
mijten in".
Lang voordat - op 1 maart 1960 - de
afdeling werd opgericht, werden in
het Academisch Ziekenhuis al men
sen behandeld, die last hadden van
contact-eczeem. Plakproeven, waar
bij de 'top-twintig' van stoffen die
uitslag konden veroorzaken onder
pleisters op de huid van de rug wer
den geplakt, leverden meestal wel de
boosdoener op. „Het is niet de meest
voorkomende vorm van allergie", zegt
dr. Koers, „maar wel een lastige,
omdat je je allergie zelf verder uit
bouwt naarmate je vaker en intensie
ver contact hebt met de stof in kwes
tie. Dat kan iemand ongeschikt ma
ken voor zijn werk, als hij bijvoor
beeld veel met nikkel moet werken,
met geurstoffen of met Peru-balsem.
Er is iets mis met het immuunsys
teem, dat de lichaamsvreemde stof er
uit wil werken, maar daarin niet
slaagt".
Veel vaker komen de vormen van
inhalatie- of atopische allergie als
hooikoorts, astma en netelroos voor.
Duren de plakproeven bij iemand met
een contact-allergie toch altijd nog 24
uur, bij al die erfelijke allergieën leve
ren krastesten al na 20 minuten de
oorzaak op. Tot deze categorie moe
ten ook voedselallergieën worden ge
rekend. Vooral kleine kinderen kun
nen vaak geen koemelk verdragen.
Dr. Koers: „Zo lang mogelijk borst
voeding is dan het beste, anders is
sojamelk een goed alternatief'.
Later gaat die overgevoeligheid vaak
over in allergieën voor dieren, te
beginnen bij één soort huisdieren,
sneller gevolgd door andere. „De bes
te remedie is om in de ontwikkelings
fase van het kind de omgeving zo veel
mogelijk allergeen-vrij te houden:
geen huisdieren, het huis zo schoon
mogelijk".
n* m
Door onderzoek van bloedserums kan
prof. dr. L. Berrens in het laborato
rium van de afdeling vaststellen om
welke allergie het gaat - als dat uit de
gesprekken met de patiënt niet duide
lijk is geworden. Soms gaat het om
allergieën, die direct met het werk van
de betrokkene te maken hebben. Zo
onderscheidt prof. Berrens de 'boeren-
long' bij mensen die op de ouderwetse
manier hooi hebben verwerkt, de 'kof-
fiebranderslong', die voor zichzelf
spreekt, of een overgevoeligheid bij
tuinders in het Westland die tomaten
en paprika's kweken.
Soms sterven overgevoeligheden uit,
want door de mechanisatie in de
landbouw wordt hooi tegenwoordig
anders verwerkt. Maar er komen
nieuwe allergieën voor in de plaats,
veroorzaakt door industriële verbin
dingen, lijm- en plasticsoorten, ont
smettingsmiddelen in zwembaden,
kunststoffen.
Prof. Berrens heeft de theorie ontwik
keld dat het immuunapparaat bij
mensen die aan vormen van overge
voeligheid lijden, te sterk reageert.
Aan de ene kant veroorzaakt dat
problemen, maar anderzijds bevor
dert het dat allerlei 'rotzooi' als afge
storven cellen, uit het lichaam worden
verwijderd. „De kans op tumoren is
bij die menen misschien wel kleiner",
meent de hoogleraar van het AZU, die
daar graag nader onderzoek naar zou
willen verrichten.
Gras in bloei; gevolg voor velen is hooikoorts.
Hopelijk is het u, net als mij
vergaan, bij het voeren van de
vogels in de afgelopen koude periode.
U zult waarschijnlijk ook met be
wondering naar de altijd drukke,
hondsbrutale, maar toch zo mooie
spreeuwen hebben gekeken. Een
doodgewone vogel in ons land, maar
toch een bijzondere vogel. Zo bijzon
der, dat de grote Jac. P. Thijsse zijn
ex-libris aan de spreeuw wijdde.
Op het eerste gezicht is de spreeuw
zwart en heeft hetzelfde postuur als
een merel. Als u echter merel en
spreeuw naast elkaar ziet, zal blijken,
dat spreeuwmans toch wat kleiner is
dan de merel en ook anders loopt:
meer 'rechtop' met driftige, snelle
pasjes.
En hoewel beide vogels zwart zijn, is
het schoensmeerzwart van de merel
toch wel heel wat ongenuanceerder
dan de kleur van de spreeuw. De beste
omschrijving las ik in een Engels
vogelboek: 'De kop en hals hebben
een groenige weerschijn, het eind van
de hals is roodachtig purper, terwijl
de rug groenachtig purper is. De vleu-
lels zijn bruinig, oren en keel zijn
poen, de voorkant van de hals is weer
'oodachtig purper en de borstpartij
m de buik zijn bronsgroen, 's Winters
ijn de vogels bovendien geelachtig
espikkeld'.
Het is waar zoals die Engelsen het
eschrijven, maar heeft u ooit zo bij
zo'n kleurengamma stilgestaan?
Spreeuwen zijn gemakkelijke vogels,
"ij passen zich goed aan bij allerlei
mstandigheden en zijn daardoor
vaarschijnlijk thans over de gehele
vereld verspreid. Niet alleen door
lat emigrerende mensen spreeuwen
eenamen naar hun nieuwe vader-
and, maar ook doordat spreeuwen
ielf ook regelmatig gebruik maakten
an de zegeningen van de moderne
'eismogelijkheden. Zo is bekend dat
ipreeuwen soms als verstekelingen
P schepen meevoeren.
'et verschil tussen mannetjes en
vrouwtjes is bij de spreeuwen moeilijk
te onderscheiden. Dat komt overigens
veel voor bij holenbroeders. Deze ma
ten hun nest namelijk in een holte en
zijn daardoor betrekkelijk veilig voor
vijanden. Zij missen dan ook de nood
zaak zich een schutkleur aan te me-
A-an het eind van de broedtijd veran-
iert de spreeuw van kostuum. Hij
'aat in de rui en langzaam verandert
;ijn verenpak van effen zwart in ge-
Pikkeld. Ook de snavel verandert
nee van kleur, 's Zomers is deze geel
n 's winters donker,
ipreeuwen zijn ook zeer zindelijke
'ieren. Als het maar even mogelijk is
zemen zij een bad. Dikwijls een bad
■onder water, een stofbad. Onbewust
jnllen de dieren daarmee bepaalde
arasieten uit hun veren verwijderen.
Ze hebben nog een andere mogelijk
heid tegen parasieten gevonden en
zijn dan haast zo vernuftig als men
sen. Op plaatsen waar zich veel mie
ren bevinden, gaan zij er eenvoudig
met gespreide vleugels tussen zitten
en laten zich door de mieren geheel
bedekken. Soms helpen zij een handje
mee door de mieren voorzichtig op
hun veren te zetten. Na verloop van
tijd schudden zij de mieren van zich af
en gaan, bevrijd van parasieten, huns
weegs. De verklaring is eenvoudig. De
geïrriteerde mieren spuiten hun mie-
renzuur op de veren van de spreeuw,
waardoor de parasieten verdwijnen.
Hun gevoel voor hygiëne strekt zich
zelfs uit tot hun nakomelingen. Want
ook de kleine spreeuwtjes zullen hun
nest nooit bevuilen met uitwerpselen.
Zij leveren hun ontlasting netjes af in
een soort vliesdun zakje, dat door de
ouders voorzichtig uit het nest wordt
verwijderd en een eind verder ge
dropt.
Ze gaan zelfs nog verder. Ze 'wennen'
de jongen eraan, direct na het voeren
ontlasting te produceren. Vader en
moeder spreeuw wachten er gewoon
op om de zakjes naar elders te bren
gen.
Lukt het kind-spreeuw niet gauw ge
noeg, dan zullen pa en ma hun kind
trachten te stimuleren door het tegen
de buik te tikken met hun snavel.
Na enige dagen wordt de produktie
van de ontlasting bij de jongen wat
onregelmatiger, maar zij blijven hun
nest zindelijk houden. De uitwerpse
len deponeren zij dan eenvoudig op de
rand van het nest, waar de ouders het
regelmatig komen afhalen.
Hoewel er soms door boeren wordt
gesproken over een spreeuwenplaag,
is de spreeuw toch een nuttige vogel.
Toegegeven, hij is een alleseter. Hij
schuimt net zo gemakkelijk rond in
vuilnisbakken als in vruchtbomen,
maar gemiddeld bestaat zijn menu
voor 60-90 procent uit insekten, afhan
kelijk van het voedselaanbod.
Men heeft het allemaal heel nauwkeu
rig onderzocht, want de ornithologen
zijn slim. Ze fotograferen spreeuwen
in nestkastjes en tijdens de vlucht
naar het nest. Zij bepalen op grond
van die foto's wat voor voedsel er
aangevoerd wordt.
Ook controleert men het voedselaan
bod van de jonge vogels door een
aluminium bandje om hun nek te
bevestigen, waardoor ze het voedsel
niet kunnen doorslikken. Na verloop
van korte tijd wordt het bandje ver
wijderd en de jonge spreeuw eet zijn
(gecontroleerde) voedsel alsnog sma
kelijk op.
De meest afdoende methode bestaat
echter nog steeds uit het doden van
een aantal spreeuwen en dan de
maaginhoud te controleren. Hugh
Gallagher vermeldt in zijn boek over
spreeuwen, dat men in de maagin
houd van driehonderd Duitse spreeu
wen niet minder dan 243 verschillende
diersoorten en 27 verschillende plan-
tesoorten aantrof. Meer dan de helft
van het dierlijke voedsel bestond uit
kevers!
Op grond van het feit, dat spreeuwen
wel eens wat fruit eten (kersen bij
voorbeeld) worden zij soms gedynami-
teerd: gewoon door middel van dyna
miet opgeblazen wat toch wel een
verschrikkelijke dood genoemd mag
worden.
Tegenover die paar kersen staan ech
ter grote hoeveelheden schadelijke
insekten, die geconsumeerd worden.
Misschien willen wij mensen toch wel
wat teveel regelen. De spreeuwen
weer de gelegenheid geven voldoende
insekten te vinden op plaatsen, waar
ook een groot aanbod van fruit is,
bijvoorbeeld. Het opnieuw aanbren
gen van houtwallen en de aanplant
van moerbei en vlierbes, als perceel
afbakening werkt volgens moderne
onderzoekers uitstekend.
Althans veel beter dan afschot of het
gebruik van geluidskanonnen en ver
giften.
Bovendien is het vriendelijker voor
het milieu, waar wij zo graag over
praten.
Iz. M. de Klerk.
V A
H i v i
yWHHni
Een 'spreeuwennevel'
Door Rob van den Dobbelsteen)
De meningen lopen uiteen. De één acht de Cote de la Redoute de
smerigste helling in de Ardennen: de ander de „Stockeu". Maar wie
er ook gelijk heeft: de organisatie van de fietstoertocht Luik-Bastena
ken-Luik heeft het nooit aangedurfd beide hellingen tegelijk in het
parkoers op te nemen. Maar eens zal het er van komen natuurlijk.
Toerfietsers zoeken naar steeds nieuwe uitdagingen. Of anders gezegd:
de toerfietser snakt ernaar de professional te imiteren.
Wat natuurlijk nooit lukt. Niet al
leen plegen de heren beroepsren
ners zich aanmerkelijk sneller over
de hondszware route voort te bewe
gen dan het ploeterende trimmer
speloton, maar ten tweede hebben
profs maling aan zoiets als „uitda
gingen". Als je Gerrie Knetemann
vraagt „wat hij gebruikt" om de
Redoute op te komen (bedoeld
wordt uiteraard de versnelling), dan
zal hij niet zeggen „de eenentwin
tig" of zoiets, maar „de antenne van
een motorrijder". Want als Knete
mann en al die andere „dwangarbei
ders van de weg" aan iets een hekel
hebben dan is het wel aan weg
getjes, die zich zo steil omhoog
Een speciale actie rond de jubi
leumviering bij de Duitse Spoorwe
gen maakt het mogelijk dat er dit
jaar goedkoop treinreizen naar De
nemarken kunnen worden ge
maakt. Er gelden eenheidsprijzen
voor speciale retourbiljetten van
elk station in Nederland naar elk
station in Denemarken.
De geldigheidsduur is maximaal
twaalf dagen. Er zijn drie goedkope
perioden waarin een retourtje De
nemarken 187 kost voor één per
soon en 293 voor twee personen.
Kinderen van vier tot en met zeven
tienjaar betalen ongeacht de perio
de vijfenveertig gulden voor een
retour. Bij de Nederlandse Spoor
wegen weten ze er meer van.
kurketrekkeren, dat ze bij tijd en
wijle bijna stil staan.
Echter aan die onthullingen heeft
de toerfietser geen enkele bood
schap. Bevend van spanning staat
hij elke eerste Pinksterdag in Tilff
(voorstadje van Luik) aan de start
van de 225 kilometer lange Odyssee
door e'e'n van de mooiste landstre
ken van Europa. Niet zelden verge
zeld van de complete familie, die
comfortabel gezeten in een station
car de ongelukkige onderweg kan
voorzien van vloeibaar voedsel,
drank en - in noodgevallen - zelfs
van een complete nieuwe fiets, die
bovenop het dak is vastgeschroefd.
Ongelukkige ja, want het fietsen
van Luik-Bastenaken-Luik eerste
Pinksterdag valt niet aan te beve
len. De trimmer bevindt zich dan
namelijk in een peloton van zesdui
zend fietsers, dat omstreeks het
zelfde tijdstip eveneens in Tilff in
het zadel is gewipt, op weg naar de
eerste cote, die van Dolembreux.
Daar ook beginnen al meteen de
eerste moeilijkheden, omdat die
zesduizend fietsers in het gemeen
dus worden gadegeslagen en gefou-
rageerd door de bemanningen van
zo'n duizend volgauto's. Dat is
dringen dus.
Luik-Bastenaken-Luik, of zoals de
tocht officieel heet Tilff-Bastogne-
Tilff kan men veel beter op een
andere dag rijden. Als de wegen leeg
zijn en de hellingen niet zijn bezaaid
met auto's die zo behendig zijn
geparkeerd, datje ze bij tijd en wijle
slechts per voet kunt passeren.
„Dan krijg je geen medaille" zal een
flink aantal fietsers ogenblikkelijk
roepen. Nou en? Of de herinnering
aan een mooie, ongemeen mooie,
maar vooral rustige tocht niet veel
mooier is dan het schitterendste
ereblik.
zelfs rechtsaf een weggetje in te
slaan waarvoor een inrijverbod
geldt (wit bord met rode rand).
Bestudeer daarom goed bijgaande
route en zet 'm bijvoorbeeld uit op
de Michelinkaarten 2 en 4.
Wie Luik-Bastenaken-Luik voor het
eerst gaat rijden, moet bedenken
dat in deze rit het venijn met recht
in de staart zit. Na Vielsalm (b'ij het
gehucht Grand Halleux) bevinden
zich in 65 kilometer zes min of meer
zware hellingen in het parkoers:
waaronder (althans in deze versie)
de Cote de Wanne en de Cote de la
Redoute. Wie het zichzelf moeilijk
wil maken, kan zonder al teveel van
de route af te wijken overigens
zowel de Stockeu als de Haute
Levee (beide bij Stavelot) in zijn
programma opnemen. Maar het zal
duidelijk zijn: iemand als Knete
mann verklaart u dan voor gek. Wat
voor sommigen trouwens misschien
wel een eretitel is.
Je zal even moeten zoeken onder
weg. Maar wie kaart kan lezen (en
welke toerfietser kan dat niet)
komt er best uit. Bovendien zal hij
of zij - zeker als er vlak na de
„echte" tocht wordt gereden - op
het asfalt gekalkte pijltjes ontwa
ren die het zoeken naar de juiste
route aanmerkelijk vergemakkelij
ken. Goed uitkijken, want in Bel-
gie' zijn ze verzot op pijltjes. Wel de
juiste volgen dus. In de meeste
gevallen zijn ze voorzien van de
letters TBT.
Problemen bij het vinden van de
juiste route kunnen zich vooral
voordoen na Aywaille en na Trois
Ponts. In dat laatste geval dien je
Duizenden Nederlanders hebben er
lol in tegen berghellingen te klaute
ren. Deze liefhebberij heeft onlangs
nog nieuwe impulsen gekregen door
het sukses van de Nederlandse
Mount Everest-expeditie. Bij de Ko
ninklijke Nederlandse Alpenvereni
ging kunnen ze dat goed merken in
een forse toename van het ledenbe
stand. Vooral 'jongelui zijn sterk
geinteresseerd in die uitdaging van
de natuur en het avontuur.
De bergsport is overigens niet sterk
aan leeftijden gebonden. Wel zijn
opleiding, ervaring conditie en inte
resse bepalend voor de keus uit
verschillende vormen van berg
sport. Er zijn mogelijkheden om
huttentrektochten te maken, er be
staat gelegenheid om bergklimcur-
sussen te volgen en er onder leiding
van een gids op uit te gaan, terwijl
weer anderen er de voorkeur aan
geven om zelfstandig tochten te
ondernemen.
Het alpinisme is niet van gevaren
ontbloot. Er zijn duidelijk risico's
verbonden aan bergwandelen en
bergbeklimmen. Jaarlijks gebeuren
er ongelukken, die niet nodig waren
geweest. Meer dan eens bleek dat
klimmers en wandelaars hun
kracht hadden overschat of met
matig ervaren vrienden te zware
tochten hadden ondernomen. Voor
het maken van zelfs eenvoudige
alpine-tochten wordt het daarom
sterk aanbevolen eerst minstens
twee keer een bergsportcursus te
volgen.
De Koninklijke Nederlandse Alpen-
Vereniging IKNAV) heeft voor 1985
een programma samengesteld
waarin honderdvijftig klimcursus-
sen en huttentrektochten worden
omschreven. Bij alle onderdelen
staat te lezen wat de toelatingseisen
zijn en wat de deelnemers aan moei
lijkheidsfactoren te wachten staat.
Het programma kan worden aange
vraagd bij het KNAVbondsbureau,
Lange Voorhout 16, 2514 EE Den
Haag.
Jaarlijks worden in Nederland meer dan 400.000
inbraken gepleegd. Een aanzienlijk deel daarvan
vindt plaats in de vakantietijd. Dat heeft er al toe
geleid dat veel mensen kostbaarheden uit eigen huis
bij familie of bekenden onderbrengen. Dat wordt
echter wat moeilijker als het gaat om Friese
staartklokken en andere omvangrijke waardevolle
voorwerpen.
En omdat verzekeringen niet de sentementele waarde
van bepaa bepaalde bezittingen kunnen vermoeden
gaat men er in een aantal gevallen toe over om
huisbewaarders te laten waken over die persoonlijke
eigendommen.
Er zijn in Nederland verschillende organisaties die zich
daarmee bezig houden. Ze hebben overal in het land
mensen zitten, die zich op afroep als beschermengel
naar een tijdelijk te verlaten woning begeven. Met deze
preventieve maatregel valt te voorkomen dat bij
thuiskomst een chaos en lege plekken worden aange
troffen waar zich tot vóór het vertrek nog kostbaarhe
den bevonden.
De streng geselecteerde huisbewaarders- meestal gaat
het om oudere echtparen- zorgen dat het huis be'be-
woond' blijft tijdens de vakantie van de huiseigenaren.
In noodgevallen (lekkage in het cv-systeem) kunnen er
direct maatregelen worden getroffen, de planten wor
den bijgehouden en in voorkomende gevallen wordt
tegen een bescheiden bijkomend tarief de kat verzorgd
en de hond uitgelaten.
Vanuit de organisaties wordt zowel persoonlijk als
telefonisch gecontroleerd of de bewaarders op hun post
zijn. Verder mogen de mensen die als huisoppas
optreden geen onderdak verlenen aan anderen en een
feestje bouwen tijdens de afwezigheid van de huiseige
naren is er ook niet bij.
De kosten die Hoss (Haag en Veld 68 Amsterdam) en
de Huizen-Oppas-Centrale (Van Slingerlandlanen 119
in Woerden) in in rekening brengen kunnen oplopen
tot dertig gulden per etmaal. De huisbewaarders zijn
ook voor een lang weekend op te roepen.