akkoord maakt nog geen vrede
PRESIDENT VS
Reagan viert inhuldiging
met glans en glitter
Het lichtend voorbeeld van Naaman de Syriër
PZC/ °P'n'e en achtergrond 4
De kogel is door de kerk. Het treffen tussen een Amerikaanse en Russische delegatie in
Genève, met zoveel spanning door de wereld tegemoetgezien na meer dan dertien
maanden bittere kou in de relaties tussen de beide supermachten, heeft net iets meer
opgeleverd dan van vele kanten voorzichtig werd voorspeld. Niet nog eens Shultz-Gromyko.
Wel de aankondiging dat er opnieuw wordt onderhandeld over pogingen om een wapenwed
loop op aarde en in de ruimte te voorkomen.
Afwachten
Spiegel
Vier dagen lang zullen glans en glitter heersen in
Washington voordat op 21 januari voor de 50e maal in
de geschiedenis van de Verenigde Staten de officiële
inhuldiging plaatsvindt van de president van de VS.
Evenals vier jaar geleden wil Ronald Reagan er een groot
feest van maken, met gala's, parades en maar liefst negen
bals.
Lucratief
Veiligheidscon trole
A ctiegroepen
Compromis
stemmen uit de kerken
Wat heet samen?
Perspectief
VRIJDAG 11 JANUARI 1985
GENEVE
(Door Hans Geleijnse)
Een kleine verrassing, maar zeker plaar laat exploderen) technologisch
in „offensieve" exemplaren kunnen
veranderen. Wie zou het tenslotte
beter kunnen weten?
verrassing, maar
geen die aanleiding geeft tot feestelijk
vlagvertoon. Daarvoor verliepen de
gesprekken, maandag en dinsdag in
Genève, te moeizaam, bleken de me
ningsverschillen nog te groot. Hoop
mag er dan zijn, groot optimisme is
nog lang niet gerechtvaardigd. Zoals
de Amerikaanse delegatieleider
Shultz opmerkte: „De tijd van geven
en nemen is nu aangebroken, beide
partijen zijn erin geïnteresseerd, en
dat is nodig om overeenstemming te
bereiken". Maar in die woorden lag
niet besloten dat de beide partijen
geneigd zijn dat geven en nemen
redelijk te verdelen.
Feitelijk hebben Gromyko en Shultz
elkaar die vijftien lange onderhande
lingsuren voortdurend een spiegel
voorgehouden. De Rus, de 75-jarige
oude rot in dit vak die al acht
Amerikaanse ministers van buiten
landse zaken politiek heeft overleefd,
wenste vooral over de Amerikaanse
ruimtewapens-in-ontwikkeling te
praten. Als daarover zaken kunnen
worden gedaan, was zijn benadering,
dan kan ook over de vermindering
van de „aardse" kernwapens worden
onderhandeld.
Shultz daarentegen bagatelliseerde
het door Reagan in 1983 afgekondigde
plan voor ruimtewapens (het strate
gisch defensie-initiatief, SDI) als „niet
meer dan een onderzoeksprogram
ma" dat nog ver verwijderd is van
ingebruikneming en waarover dus
niet kan worden onderhandeld. In zijn
redenatie zou het veel wezenlijker
zijn, tot radicale vermindering van de
kernbewapening voor de lange en
middellange afstand te komen. Sta
biele verhoudingen kunnen ook be
staan bij afschrikking op een lager
niveau dan het huidige, hield hij Gro
myko en naderhand de pers voor.
De Russen, die weliswaar een over
wicht aan grote, intercontinentale
ballistische raketten hebben, vrezen
de technologische superioriteit van de
Amerikanen. De ontwikkeling van bij
voorbeeld zeer nauwkeurige energie-
en laserwapens tegen satellieten en
raketten, van satellieten die vijande
lijke raketten al vlak na de lancering
kunnen waarnemen en vervolgens uit
schakelen, vervult hen met grote zorg.
Dat zou Immers betekenen een drei
gende uitschakeling van het eigen
raketarsenaal, terwijl de VS het zijne
beschermd weet door zowel in de
ruimte als op aarde geplaatste anti-
raket- en anti-satellietwapens.
Washington wijst dan echter weer op
de nog voortgaande ontwikkeling van
de Russische „killer-satelliet" en de
verdere uitbouw van anti-raketsyste
men. Helemaal overtuigend is het
argument niet, want Amerikaanse
deskundigen geven toe dat het Russi
sche ruimtewapen (een satelliet met
nucleaire lading, die zichzelf in de
nabijheid van een vijandelijk exem-
min of meer een „onding" is.
Dit gekrakeel ten spijt, staat het vast
dat zowel Russen als Amerikanen er
geen enkel belang bij hadden hun
meningsverschillen al in Genève tot
onoplosbaar op te blazen. De Russen
niet, omdat zij niet voor de tweede
keer wensen te worden gebrand
merkt als saboteurs van vredesover
leg. De Amerikanen niet vanwege de
toenemende oppositie in eigen kring
en bij de bondgenoten tegen de vijan
dige houding die de regering-Reagan
tegenover Moskou heeft geëtaleerd,
gepaard gaande aan spierballenver-
toon. En beide partijen hebben te
maken met de financiële last van een
voortgaande wapenwedloop.
In die omstandigheid wordt het na de
langdurige impasse in de relaties tus
sen de beide supermachten nu als
„positief' ervaren, dat zij weer in
gesprek zijn. Maar op dit moment, zo
vlak na Genève, valt werkelijk niet in
te zien of dit positivisme op meer
gebaseerd wil zijn dan het geruststel
lende gevoel: als ze praten, vechten ze
niet.
Reagan, die grondwettelijk aan zijn
laatste termijn als president bezig is,
ziet in de dialoog kansen om in de
geschiedenisboeken te worden bijge
zet als een president die uiteindelijk
toch naar vrede bleek te streven, zo
roepen velen wantrouwig. En de
machtskliek in Moskou, onder de op
pervlakte bezig aan een moeizaam
verjongingsproces, zo menen andere
sceptici, hoopt slechts tijd te winnen
om een technologische achterstand
op de VS in te lopen.
Vast staat in elk geval dat de ontwik
keling van nieuwe wapens door zal
gaan. Het wederzijdse wantrouwen,
altijd al aanwezig in de relaties tussen
Oost en West, maar sedert het aantre
den van de regering-Reagan domine
rend, staat er garant voor. De geschie
denis van de „ontwapeningsgesprek
ken", zoals die sinds de jaren '60 zijn
gevoerd, leert dat van wapenvermin
dering alleen sprake is wanneer die
gepaard kan gaan met wapenverbete
ring.
Mogelijk heeft Reagan gelijk en bete
kent een effectieve verdediging tegen
een aanval met kernwapens (ook al
zeggen deskundigen dat die niet te
realiseren zal zijn) een garantie voor
vrede. Maar evenzeer kan Moskou het
bij het rechte eind hebben, wanneer
wordt betoogd dat defensieve wapens
Voor West-Europa blijft bezorgd af
wachten het parool. Vooral de Engel
sen en Fransen vrezen een nieuwe
wapenwedloop in de ruimte, die zij
financieel en technologisch, in samen
werking met de bondgenoten of niet,
waarschijnlijk niet bij kunnen benen.
Bovendien kunnen hun eigen nucleai
re „afschrikkingsmachten" in een ver
re toekomst met een mogelijk macht
sevenwicht in de ruimte geen rol van
betekenis meer spelen. En dat Was
hington bereid zal blijven de eigen
veiligheidsgarantie ook voor Europa
te laten gelden, wordt onder de bond
genoten niet voetstoots aangenomen.
Daarvoor ook werd het begrip „Ame
rikaans belang" door Shultz in Genè
ve tè veelvuldig gebruikt in relatie tot
het gewenste resultaat van „aan
vaardbare overeenkomst".
En Nederland? Genève, maandag en
dinsdag, heeft niet aangetoond dat
voor de „deadline" van 1 november
een verrassende ontwikkeling in de
onderhandelingsslag rond de Ameri
kaanse en Russische kernraketten
voor de middellange afstand zal
plaatsvinden. Tenzij het kabinet-
Lubbers op 1 november nog andere
criteria wenst te ontdekken dan vo
rig jaar juni werden gepresenteerd,
lijkt stationering van 48 of misschien
een minder aantal kruisraketten on
vermijdelijk.
President Reagan (links) tijdens zijn inauguratie in 1981.
Shultz (links) en Gromyko maandag in de Amerikaanse ambassade
Na de pompeuze festiviteiten van
vier jaar geleden, die ongeveer 15
miljoen dollar hebben gekost, zal de
inhuldiging ditmaal goedkoper uit
vallen. Niet véél echter. Het comité
dat zich al enkele maanden met de
voorbereiding van de „inauguration"
belast, houdt rekening met kosten
ter hoogte van 13 miljoen dollar.
Het geld wordt bijeengebracht door
de verkoop van toegangsbewijzen
voor de bals en van plaatsbewijzen
voor de parade van Capitol Hill naar
het Witte Huis. Voorts zijn er de
onvermijdelijke souvenirs, variërend
van foto's van de Reagan en vice-
president Bush (15 dollar), tot bier
pullen in de vorm van het hoofd van
de president en porseleinen beeldjes
van de in het VS-wapen voorkomen
de adelaar (950 dollar).
Wie wil deelnemen aan de gala
avonden op 18 en 19 januari moet 200
dollar entree betalen. Ceremonie
meester is dan wèl Frank Sinatra. En
Reagan en echtgenote hebben be
loofd alle negen bals te zullen bezoe
ken. Al is het ook maar kort.
„Inauguration Day" wordt voor het
bedrijfsleven in Washington een lu
cratieve aangelegenheid. Men houdt
rekening met een omzet van zo'n
slordige 40 miljoen dollar. Alle gro
te hotels zijn al weken uitverkocht.
De verhuurders van limousines heb
ben wagens uit andere steden laten
aanrukken. En ook de verhuurders
van avondjaponnen en smokings
hebben verklaard de vraag niet aan
te kunnen.
Tienduizenden mensen zullen naar
Washington komen om de inhuldi
gingsplechtigheid bij te wonen. Niet
allen zullen aanwezig kunnen zijn op
Capitol Hill waar zich het officiële
gedeelte afspeelt. Voor hen is er een
plaats aan weerszijden van de Penn
sylvania Avenue die Capitol Hill en
het Witte Huis verbindt. In de para
de zullen onder meer aanwezig zijn
37 muziekgroepen, zes militaire
bands, 35 groepen ruiters, 15 militai
re eenheden en zeven praalwagens.
Zitplaatsen kosten ongeveer 100 dol
lar.
Voor het officiële gedeelte op de
trappen voor Capitol Hill zijn 140.000
gasten uitgenodigd. Ze zullen echter
vroeg moeten opstaan om president
Reagan de volgende 35 woorden te
horen uitspreken: „I do solemnly
swear (of: affirm) that I will faithfully
execute the office of president of the
United States, and will to the best of
my ability, preserve, protect and
defend the Constitution of the Uni
ted States" (Ik zweer c.q. beloof
plechtig dat ik trouw het ambt van
president van de Verenigde Staten
zal vervullem en naar mijn beste
vermogen de grondwet van de Ver
enigde Staten in stand zal houden,
beschermen en verdedigen).
Die ceremonie begint om half 12
plaatselijke tijd. Alle aanwezigen
zullen zich echter moeten onderwer
pen aan een veiligheidscontrole die
zijn weerga niet kent. De geheime
dienst gaat er van uit dat de gehele
procedure zeker vijf uur in beslag
zal nemen.
Voor dat geduldige wachten krijgt
men terug het spelen van het volks
lied en enkele andere liederen, een
vlaggenparade, een vlucht van mili
taire vliegtuigen, 21 saluutschoten
en het uitspreken van de eed door
Reagan.
In tegenstelling tot wat gebruikelijk
is, vindt de inhuldiging ditmaal niet
op 20 maar op 21 januari plaats. De
20e januari valt namelijk op een
zondag. Op die dag zal Reagan in
kleinere kring de eed al afleggen en
dat daags erna in aanwezigheid van
tienduizenden herhalen.
Drie keer eerder is een Amerikaanse
president beëdigd voordat de open
bare festiviteiten werden gehouden,
te weten bij Rutherford Hayes.
Woodrow Wilson en Dwight Eisenho
wer. In alle drie gevallen was dat een
gevolg van het feit dat de 20e januari
op een zondag viel. Voor sportlief
hebber Reagan komt die verschui
ving overigens wel goed uit. Hij kan
nu de finale van het Amerikaanse
profrugby op de televisie volgen.
Niet alle aanwezigen zullen de beëdi
ging van Reagan met juichtonen
luister bijzetten. Actiegroepen die
zich verzetten tegen kortingen op de
sociale uitkeringen, de defensie-
de Midden Amerika-politiek van de
regering hebben demonstraties aan
gekondigd. Brian Becker van de
People's Anti-War Mobilization kon
digde aan dat het protest een „mili
tant karakter" zal hebben.
Twee dagen voor de inhuldiging
van Reagan zal dominee Jesse Jack
son voorgaan in een stille fakkel
tocht uit protest tegen de armoede
en werkloosheid in de Verenigde
Staten. Woordvoerders en -sters vai
vakbonden, minderheidsgroepen ei
vrouwenorganisaties hebben aange
kondigd aan de manifestaties zullen
deelnemen. (DPA/UPI)
Naaman keerde met heel zijn gevolg naar de man
Gods terug, trad het huis binnen, ging voor hem
staan en zei: „Nu weet ik, dat er op heel de aarde
nergens één is, die echt als God kan gelden dan
alleen in Israël...! Laat aan uw dienaar een last
aarde geven, zoveel als een koppel muildieren
dragen kan, want uw dienaar wil aan géén andere
goden brand- of slachtoffers meer opdragen dan aan
Jahwe alleen. Doch dit ene moet Jahwe uw dienaar
maar vergeven: als mijn heer (de koning van Aram)
zich naar de tempel begeeft om zich daar voor
Rimmon neer te buigen, steunt hij altijd op mijn
arm, zodat ik mij in de tempel van Rimmon wel
neerbuigen moet... dit ene moet Jahwe zijn dienaar
vergeven". Elisa zeide daarop: „Ga in vrede".
Ik mag aannemen, dat velen het verhaal kennen: de
Syrische (Aramese) legeroverste was, zo lezen we in 2
Koningen 5, zeer gezien bij zijn heer, maar hij was
melaats. Zijn slavin, een meisje uit Israël, dat hij na
een geslaagde veldtocht had meegenomen, adviseer
de hem een bezoek te brengen aan Elisa: „Och, was
mijn heer maar bij de profeet in Samaria - dan zou
deze hem wel van zijn melaatsheid verlossen". De
generaal, wellicht ten einde raad en met een houding
van baat het niet-schaadt het niet, volgt haar raad
op en wat hij als honorarium voor een eventuele
genezing meeneemt, liegt er niet om: tien talenten
zilver, zesduizend sikkels goud en tien bovenklede
ren. (Het was een tijd, waarin dienaren des Heren in
zeer hoog aanzien stonden). Maar als de profeet hem
niet persoonlijk te woord wil staan en hem een
bedenkelijke therapie voorschrijft: zevenmaal baden
in het allesbehalve heldere water van de Jordaan,
dan weigert hij dat advies op te volgen, wordt toornig
en wil terugkeren naar zijn land. Maar zijn dienaren
halen hem over, te doen, wat Elisa heeft voorgeschre
ven. En zie - het wonder vindt plaats: Naaman wordt
genezen. Hij is zó dankbaar voor zijn genezing en zó
geïmponeerd door de houding van zijn weldoener,
die geen enkel geschenk wil aannemen, dat hij een
gelofte doet: er is geen andere God dan de God van
Israël. Op de uit Samaria meegenomen grond zal hij
een altaar bouwen en voortaan zal hij offers brengen
aan Jahwe. Maar hij zal een concessie aan de koning
moeten doen: hij zal in de tempel van Rimmon,
Arams God, een buiging moeten maken als de
koning eerbied betuigt aan zijn God. Want de koning
leunt op zijn arm en dus moet hij zich plooibaar
opstellen en Rimmon de gebruikelijke eer brengen.
Dat gebaar moet Jahwe hem dan maar vergeven...
Toen ik dit verhaal min of meer toevallig weer eens
onder ogen kreeg, vroeg ik mij af, of het niet
uitermate zinvol is voor de kerkelijke gang van
zaken in onze tijd. Er ligt weer een jaar vol
discussies, vol rapporten, vol bezwaren en instem
mingen voor ons. Een jaar vol geschreven en
gesproken en gezongen woorden. Het is alleen zo
jammer, dat het Koninkrijk Gods niet in woorden
bestaat maar in kracht... Misschien zou het zinvol,
zelfs wenselijk, zelfs noodzakelijk zijn het bittere
onkruid dat zelfgenoegzaamheid heet, uit ons gods
dienstig tuintje te wieden.
Een bekend Amerikaans theoloog heeft eens ge
schreven, dat hij tijdens een rondreis niet alleen
kennis had genomen van allerlei kerkelijke gebrui
ken en tradities, maar dat hij er deel aan had
genomen en op deze wijze deelgenoot was geworden.
Hij had geknield, als anderen knielden, gedanst, als
anderen dansten; hij had meegezongen en meegelo
pen in processies. Zijn ervaring was bijna overweldi
gend. In plaats van afstandelijk de medegelovige en
diens gedrag te beoordelen en in de meeste gevallen
te veroordelen, had hij zich de moeite gegeven, door
te dringen tot de zin van het religieuze gedrag van de
medemens. Zo ontdekte hij, dat zijn eigen gelijk, zijn
eigen geloof en zijn eigen credo een relatieve waarde
hadden. Christenen staan maar al te gauw klaar,
eigen concepties te strelen en zich te distantiëren
van wat buiten hun territoir geloofd en beleden
wordt. Wat de boer niet kent, dat eet hij niet en wat
een christen niet kent, dat vreet hij niet. Misschien
zouden we ons in het nieuwe jaar wat meer dienen af
te vragen of een compromis altijd compromitterend
moet zijn.
Professor Smits heeft erop gewezen, dat het zich
neerleggen bij de 'halfheden van het leven' oneervol
is en dat er evenzeer een eervol compromis mogelijk
is, als de mens zich „zoveel als hem mogelijk is, inzet
voor de verwerkelijking van zijn geloofsideaal". Dr.
Reitsema noemt het compromis zelfs noodzakelijk,
niet alleen vanwege de „omvattende daemonie der
zonde", maar evenzeer vanwege de onoverzienbare
verwikkeldheid van het menselijk leven". Christenen
mogen op de hun vertrouwde wijze God dienen, maar
als ze niet bereid zijn als Naaman een lichte buiging
te maken en enig begrip te koesteren voor de
andersdenkende en de andersgelovige bestaat het
gevaar van verstarring, verharding en zelfverheerlij
king. Wie met mij na wil denken, lette daarop!
Stemmen uit de kerken dringen van tijd tot tijd door
in onze seculiere samenleving. Of er welwillend
geluisterd wordt, of ze enig gezag kunnen laten
gelden, of ze aan bestaande situaties iets of veel
kunnen veranderen hangt, meen ik, mede af van de
vraag, of alle christenen bereid en in staat zijn samen
de strijd aan te binden tegen morele verloedering,
seksuele ontwaarding, sociale discriminatie, ecologi
sche zelfvernietiging. Overal wordt geschreven, ge
schreeuwd of gesproken over 'Samen op weg' en dat
'samen' slaat dan op de hervormde en gereformeerde
christenen. Maar wat heet 'samen'? Het aantal
gereformeerde kerkleden dat meedenkt, meedoet en
meewerkt is gering. Er zijn zoveel gereformeerde
denominaties, die elk voor zich van oordeel zijn, de
ware gereformeerde kerk te manifesteren, dat van
een samengaan maar zeer beperkt sprake is. Ook in
de hervormde kerk klinken niet alle stemmen jui
chend. De 'strijd om beuzelingen' gaat voort, hoewel
'englen ons omringen'. Ondanks de bezongen tegen
woordigheid van de hemelse gezanten blijft het voor
veel kerken en modaliteiten een te moeilijke op
dracht, bij wijze van spreken ook eens met een
vriendelijke glimlach de tempel van Rimmon te
betreden, een, voor een goede gang van zaken,
onvermijdelijk compromis te sluiten, even af te dalen
vanuit de ivoren toren naar de begane grond, waar
werklozen, verslaagden, wanhopigen, ontheemden,
vluchtelingen en slachtoffers van dictatoriale syste
men schreeuwen om hulp.
Aan de voet van de 'Berg der Verheerlijking' stond
eens een man met zijn doodzieke zoon. Jezus'
leerlingen beweerden, dat ze hem konden genezen.
Maar ze konden niet... Geen wonder, dat de Grote
Meester, als Hij afgedaald is, hen 'ongelovig ge
slacht' noemt en zich afvraagt, hoelang Hij hen nog
zal verdragen! (Marcus 9). In gemoede vraag ik mij
af, of in het Jongerenjaar 1985 niet te veel stemmen
zullen klinken, niet te veel woorden zullen worden
gesproken en niet veel te weinig zal worden gedaan
om de moedeloosheid en de nood onder de jongens
en meisjes van deze tijd weg te nemen en te lenigen.
Als niet alle kerken en allen die van goede wil zijn,
zich aaneensluiten om licht te brengen aan mensen,
'die in donkerheid wandelen' - dan zal ook dit jaar
een grote desillusie heten.
Ondanks somber klinkende stemmen - en waarach
tig niet alleen uit de kerken - biedt de ontwikkeling
op het terrein van de oecumene voldoende perspec
tief, om met enig optimisme het nieuwe jaar in te
gaan. Vertegenwoordigers van kerken en godsdien
sten blijken steeds meer bereid naar elkaar te
luisteren. We stappen wat minder schuchter de kerk
van de andere binnen en christenen hebben ontdekt,
dat ook in andere godsdiensten waarheden schuilen,
die de mens in geestelijk opzicht alleen maar kunnen
verrijken. We hebben wellicht toch wel wat van
Naaman geleerd en durven eerbiedig glimlachend
een kleine buiging maken voor het beeld, dat de
andersgelovige zich heeft gemaakt. „Dit ene moet
Jahwe zijn dienaar maar vergeven...", merkte de
generaal op en wij mogen geloven, dat de goede God
zijn zegen zal geven aan ons pogen, onszelf wat te
bevrijden van elke vorm van kerkelijke zelfvoldaan
heid. De dichter Jan Veulemans noemt geloven
'verrukkelijk onmondig zijn'. Wie het met hem eens
is, zal de drempelvrees die velen belet 'de tempel van
Rimmon' binnen te gaan, overwinnen. We zullen
hardnekkig moeten streven naar een duidelijk be
grip voor het belijden van een medemens, dat we
voorheen al te gemakkelijk hebben afgewezen. Oude
vooroordelen moeten we laten vallen. Ook dienen we
bereid te zijn de veranderingen en verschuivingen in
de andere godsdienst te aanvaarden. We zullen er
van moeten uitgaan, dat 'de ander' te goeder trouw is
en eerlijk spreekt en mogen ons niet achterdochtig
opstellen. Bovenal: ook binnen de eigen kerk is
immers veel aan het veranderen en we zullen ons
steeds meer moeite moeten geven een aanvaardbaar
beeld van eigen geloof en belijdenis te presenteren,
zodat ook de ander bereid wordt, een buiging te
maken.
Een grote mate van oprechtheid blijft geboden, want
al te gemakkelijk misleiden we onszelf en de ander,
door het beeld van onze godsdienst wat op te tuigen.
We leven in een moeilijke, maar interessante tijd.
Wellicht leren we in het komende jaar wat meer te
glimlachen naar de ander. Jahwe zal het ons wel
vergeven... En Elisa bidt ons vrede toe!
W. de Weerd