RSV onbemind produkt van kunstmatige inseminatie Regeringswaarnemer Molkenboer te veel begaan met lot RSV KOLENGRA VERPROJECT VERKEERD AANGEPAKT Totale steun RSV ruim 2,5 miljard Extraatje 'onverstandig PZC/ rsv-enquéte De enquêtecommissie constateert door de jaren heen een bestuurlijke en organisatorische zwakte van het RSV-concem. „Maar de verantwoor delijkheid daarvoor lag niet geheel bij de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen, want die problemen ontsproten voor een groot deel uit de 'ontstaansgeschiedenis van RSV". Ook na de fusie van 1971 bleven het eigenbelang van de verschillende werkmaatschappijen, de onderlinge rivaliteit en het verzet tegen integra tie „voortwoekeren". RSV ging bovendien van start met een zware hypotheek van onopgeloste problemen, zo stelt de commissie vast. ,.En bij die start gelukte het niet een bestuur samen te stellen, van voldoende kracht en allure, dat tegen - die problemen zou zijn opgewassen, hoe groot ook de persoonlijke kwali teiten van individuele leden en hun verdiensten in voorgaande jaren mo gen zijn geweest". -Volgens de enquêtecommissie ligt bij het samenstellen van het bestuur van RSV wel een grote verantwoordelijk heid bij de Raad van Commissarissen. „President-commissaris De Vries mo ge tot op de huidige dag volhouden dat RSV werd bestuurd door een goede, capabele ploeg die het onver minderde vertrouwen van de Raad van Commissarissen waard was, de feiten spreken een andere taal". Niet gedreven door een gemeen schappelijke visie stond het bestuur van het concern al voor het overlij den lin 1972) van de eerste president van RSV, Langenberg, onder grote spanning, schrijft de commissie. „Er werd een nieuwe president-directeur aangetrokken (ir. Allerd Stikker) die - ondanks zijn ongetwijfeld grote gaven - niet de juiste man op de juiste plaats bleek te zijn. De interne spanningen namen niet af, maar toe". De commissie herinnert eraan dat de een na de ander opstapte uit de directie. „Het gelukte het bestuur niet de juiste organisatiestructuur te vinden; RSV bleef een ondoorzichtig verband van weinig samenhangende delen. Het bestuur had te weinig kracht en gezag om deze delen te integreren, een gemeenschappelijk aanvaarde con- Cemstrategie te ontwikkelen en orde op zaken te stellen. Het gelukte even min tot de zo noodzakelijke moderni sering, rationalisatie en verbetering van de produktiviteit in de scheeps- Ijouw te komen". Evenmin wist zij tijdig de overcapaciteit (te veel men sen en machines voor te weinig werk) weg te werken of vervangende nieuwe activiteiten te ontwikkelen. Ook op de punten innovatie en markt gericht denken scoorde RSV volgens de enquêtecommissie onvoldoende. Toen RSV bij uitzondering een pro ject op poten meende te kunnen krij gen op het gebied van de kernenergie, leed het plan schipbreuk op het kabi netsbeleid in 1976. Een kolengraafmachine van RSV in actie. De zeer optimistische voorspellingen over de resultaten van dit project werden tot nu toe niet ivaargemaakt. Van onze Haagse redactie) Het kolengraafprojekt in de Verenigde Staten is door RSV volstrekt verkeerd aangepakt. Vooral in het begin kreeg het geen bijzondere aandacht van de Raad van Bestuur, terwijl juist in die periode stappen werden gezet die „de kansen op succes in latere jaren danig zouden beperken en RSV duur te staan zouden komen". In het projekt zit op het ogenblik die het projekt had binnengebracht, voor 400 miljoen gulden aan inves- en Stacy de verkeerde partners teringen vast. Daarvan komt nog heeft gekozen. Vooral waar het gaat steeds geen geld terug, omdat er om Stacey krijgt RSV harde verwij- nog steeds geen winst mee wordt ten. RSV wilde bewust geen aan gemaakt. deel in het Amerikaanse manage- „De exorbitante winsten die werden ment (het concern wilde slechts voorgespiegeld, en het ongefundeer- machines verkopeni. „Maar dat had de geloof in de snelle bruikbaarheid er toe moeten leiden dat de hoogste van de machine hebben geleid tot eisen werden gesteld aan de Ameri- veronachtzaming van de grote risi- kaanse partij waaraan de leiding co's die door RSV niet meer te werd toevertrouwd" dragen waren", zo schrijft de Com missie. „Dat was mogelijk doordat RSV zich geen eigen beeld van de kolenbusiness had gevormd, geen keuze had gemaakt welke posities zij daarbij in zou moeten nemen en geen eigen plan had gemaakt hoe dit doel te bereiken was". De enquêtecommissie stelt vast dat RSV met de heren Hengstmengel, „Ook hier bleef een kritisch en indringend onderzoek achterwege. Erger, duidelijke waarschuwingen van (het advocatenkantoor) Shear man en Sterling en andere signalen werden niet ter harte genomen". De enquêtecommissie is zelf in de Verenigde Staten op onderzoek uit geweest en heeft daar een bevesti ging gevonden van „de sterke aan wijzingen dat Stacy en (diens late re partner) Friedemann de positie waarin zij verkeerden en de ruimte die de contracten hun bood, ten eigen bate gebruikten, zo niet mis bruikten". De commissie betwijfelt of de gedra gingen van Stacy voldoende grond opleveren voor een gerechtelijke vervolging wegens fraude of misma nagement. RSV is daar in ieder geval niet toe overgegaan. RSV legde in het hele project veel te veel macht bij de Amerikanen. „Dat Stacy medeverantwoordelijk was voor het uitblijven van succes kan nauwelijks worden betwijfeld" De enquêtecommissie stelt niet al leen de Raad van Bestuur van RSV verantwoordelijk voor het debacle. Ze meent dat ook de Raad van Commissarissen, het ministerie van economische zaken en rege ringswaarnemer Molkenboer een deel van die verantwoordelijkheid voor hun rekening hebben te ne men. „Er had scherpere controle moeten zijn op de partijen waar mee RSV blijvende kingsverbanden aanging". (Van onze Haagse redactie) De overheidssteun aan RSV heeft de belastingbetaler 2,679 miljard gulden gekost. Daarbij komt nog de niet te berekenen steun die het bedrijf kreeg als indirecte steun en de buitengewone belastingmaatregelen. Tot deze conclusie komt de Parlementaire Enquêtecommissie na een studie van zowel interne als externe deskundigen. Steunverlening 1967-1983 (in min. guldens) Grote individuele steunoperaties 1968-1970 aan Verolme 180 1976-1977 steunoperatie onder Lubbers aan RSV-concem 250 1978 eerste steunoperatie onder Van Aardenne 268,5 1979 tweede steunoperatie onder Van Aardenne 225 1979-1982 ROS-verhezen (Van Aardenne, Terlouw) 624 1982 steunoperatie onder Terlouw 96.25 1982-1983 laatste overbrugging 'Van Aardennei 100 1743.75 Rente-overbrugging 1968-1970 aan Verolme 43.8 1968-1970 aan Rijn-Schelde 37 1971-1982 aan RSV 292.8 373.6 Verliesparticipatie 1977-1981 220.2 Generieke steun 1981-1983 37.9 Andere regelingen ontwikkelmgskredieten, steun t.b.v export grote projecten (o.a. Algerije). speerpunten, kernenergie, e.d. 120,3 Kon Marine mvesteringssubs 29 rentevoordeel Griekse fregatten 72 101 Kon Landmacht meerkosten voortvloeiend uit gunning van niet concurrerende orders 82,8 Hel presidium an de Raad van Commissarissen van RSV heeft onverstan dig gehandeld door de RSV-top in de tweede helft van de jaren zeventig omvangrijke bijzondere uitkeringen toe te kennen als compensatie voor het wegvallen van de dividenden. Nog onverstandiger en onwettig was het om in 1981 en 1982 uitkeringen aan de RSV-top te doen ter compensatie van de derving van de wettelijk afgetopte vakan toeslag De enquêtecommissie acht het bovendien oryuist dat deze beslissingen nooit aan de Raad van Commissarissen In zijn geheel ter goedkeuring zijn voorgelegd Het is waar dat het totale inkomen van Stikker en anderen door de geldontwaarding in koopkracht fors daalde (tot 30 procent), maar het variabele deel was naar zijn aard niet bestemd in de magere jaren uitbetaald te worden De 'gouden handdruk' van Stikker (1.1 miljoen gulden) was volgens de commissie aanzienlijk minder royaal dan de royale maar niet buitensporig hoge betalingen bij het eerdere vertrek van twee leden van de Raad van Bestuur .Botman en van der Meeri Een vergelijking is echter niet goed mogelijk, omdat ervan uit werd gegaan dat dezen geen werk meer zouden kunnen vinden Minister Terlouw heeft de vaststelling van de uitkering aan Stikker overigens ten onrechte uit handen gegeven, aldus de commissie. De onkostendeclaraties van president-commissaris De Vries 1.76 miljoen over 4 jaari zijn volgens de commissie buitensporig hoog en bij het zakelijk karakter ervan plaatst de commissie vraagtekens Omdat het Openbaar Ministerie de zaak na een klacht van de commissie over mogelijke meineed van De Vries onderzoekt wordt in het rapport geen verder oordeel gegeven. (ANPi. een rode draad door de hele geschie denis heen. Er viel op de kostenbere keningen en prognoses van resulta ten geen staat te maken. En voortdu rend moest de Raad van Bestuur De voormalige president-direc teur van RSV, ir. A. Stikker, volgens de commissie 'niet de juiste man'. tegenvallers en calamiteiten melden waarvan de oorsprong jaren terug lag en nauwelijks meer te corrigeren viel". „De marktomstandigheden en het overheidsbeleid nopen tot voorzich tigheid bij het vellen van een oordeel over het bestuur van RSV", zo merkt de enquêtecommissie op. „Maar na 1980 werd op ontstellende wijze duide lijk dat de ziekte veel verder was verspreid en dat sterk geachte delen van het concern bezig waren het con cern naar de ondergang te voeren". „Naarmate het bestaan van RSV in gevaar kwam. nam het bestuur meer risico's door het aanpakken van pro jecten, waarin men geen ervaring had - onder condities, waarbij niets mis mocht gaan - en waaraan eisen wer den gesteld die RSV niet waar kon maken. Indien daabij ook nog ver schillende bedrijven binnen RSV moesten samenwerken, liep de zaak als regel uit de hand". Ook het financiële beheer werd vol gens de enquêtecommissie onverant- woordelijker: „Vooruitbetalingen op orders bij verschillende werkmaat schappijen werden (via de zogeheten 'kruisverbanden') in andere delen van het concern aangewend voor verlies- financiering en voor investeringen in het speculatieve kolengraafproject. De riskante financieringsmethode van Verolme in voorgaande decennia was conservatief in vergelijking met wat hier gebeurde". In de laatste jaren vertoonde het handelen van de Raad van Bestuur duidelijke trekken van „verlies van contact met de werkelijkheid". De raad beheerste het bedrijfsgebeuren niet langer, „vluchtte in alles-of-niets- projecten en bleef dwangmatig gelo ven in succes". Ondanks alle negatie ve signalen dacht men een omslag punt naar betere tijden bereikt te hebben. De enquêtecommissie noemt 1982 „het jaar van de grote ontmaskering". Geen van de stutten waarop het opti misme berustte, bleek meer houd baar. zo stelt de commissie vast. Het optreden van de Raad van Com missarissen krijgt in de ogen van de enquêtecommissie al evenmin gena de. „Gedurende de hele periode heb- i igd DINSDAG 11 DECEMBER 1984 CONCERN HAD BETER NIET TOT STAND KUNNEN KOMEN Commissie van links tot rechts Van onze Haagse redactie) De parlementaire enquête commissie inzake RSV be staat uit 9 leden, elk met een plaatsvervanger. De samenstel ling is als volgt; Leden TH. H. Joekes (WD), ondervoor zitter; C N. van Dis (SGP); drs. M. B. Engwirda (D'66); drs. C. P. van Dijk (CDA), voorzitter; M P. A van Dam (PvdA), ondervoor zitter; mr. dr. V. A. M van der Burg (CDA); R. Tazelaar (PvdA); mr A H. Korthals (WD); me vrouw E. L. Eshuis (CPN). Plaatsvervangende leden mr. J. G. C. Wiebenga (WD); drs. A. H. D. Wagenaar (RPF); A. G. van der Spek (PSP); mr. G. C. van Dam (CDA); mevrouw C. I. Dales (PvdA); mr. J. Buikema (CDA); A. Kosto (PvdA); me vrouw drs. N. Rempt-Halm- mans de Jongh (VVD); mevrouw R- Beckers-de Bruijn (PPR). (Van onze Haagse redactie) Het concern was de onbeminde vrucht van kunstmatige inseminatie zonder behoorlijk genetisch onderzoek". Dat schrijft de Parlementaire Enquêtecommissie in haar eindrapport over de totstandkoming en teloorgang van Rijn-Schelde-Verolme. Het concern „kwam tot stand onder sterke druk van een kabinet dat zich wilde ontdoen van verantwoordelijkheden die het niet wenste, en vormde een kunstmatig produkt dat beter niet tot stand had kunnen komen". Jj Afhankelijkheid Toen de crisis in het midden van de jaren '70 hard toe sloeg - eerst door de ineenstorting van de markt voor grote zeeschepen, wat later ook in de Scheepsreparatie - had het weer standsvermogen van RSV al grote deuken opgelopen, en was de weg naar de staatskas al ingeslagen. ..Daarna liep de afhankelijkheid van overheidssteun tot ongekende pro porties op en zou tot aan de surséance geen einde meer nemen". RSV kwam niet meer los van de overheid, maar dat was volgens de enquêtecommissie ook weer niet helemaal de schuld van de overheid. „Het overheidsbeleid droeg zeker bij tot de sterke afhanke lijkheid van overheidssteun in de ja ren 1976-'79, maar vormde geen ver klaring meer voor de blijvende afhan kelijkheid nadat de grote-scheeps- bouwverliezen in 1979 door de over heid waren overgenomen". De afhankelijkheid van de overheids steun werd ook daarom groter, omdat RSV vanaf het midden van de jaren '70 nauwelijks of geen geld meer kon knjgen (lenen) van de commerciële banken Een scherp verwijt treft de leiding van RSV waar het gaat om de finan ciële inschattingen van nieuwe pro jecten. „Het taaie ongerief van de weinig trefzekere prognoses loopt als ben de commissarissen wel waar schuwingen gegeven aan de Raad van Bestuur en aangedrongen op tempo, grotere daadkracht en op ei gen beleidskeuzen. Maar nooit heeft de Raad van Commissarissen daad werkelijk ingegrepen, besluiten afge dwongen of teruggedraaid, dan wel op eigen initiatief verantwoordelijke bestuurders terzijde gesteld". Ook president-commissaris De Vries bleef volgens de enquêtecommissie tot zijn aftreden, medio 1982, optimis tisch Hij bleef geloof hechten aan de goede kansen en aan de bereidheid van de overheid om steun te blijven verlenen. Het is de enquêtecommissie overigens opgevallen dat mensen op de werk vloer niet zelden een veel realistischer kijk op de dingen hadden dan de leiding. „Veldwerkers, projectleiders, leden van ondernemingsraden waren in een aantal gevallen al in een vroeg stadium op de hoogte van ontsporin gen en bedreigingen die bij de Raad van Bestuur nog niet bekend waren Waarschuwingen werden echter on voldoende ter harte genomen". Jaarrekening De commissie zet een aantal vraagte kens bij de waarde van de jaarreke ningen van RSV. Een onafhankelijk accountantsbureau verifieerde voor de enquêtecommissie de financiële gegevens van het concern. Voorzover zij heeft kunnen nagaan, is volgens de commissie de werkelijke gang van zaken correct geregistreerd Ze heeft ook geen sporen aangetroffen van fraude of misleiding bij het besteden van het overheidsgeld. Het zwakke punt in de financiële administratie en de controle lag in de kwaliteit van de voorcalculaties en de twijfelachtige waarde van de prognoses. „Of de jaarrekeningen in derdaad een getrouw beeld gaven van de toestand van RSV op een bepaald moment hing in hoge mate af van de voorzieningen die waren ge troffen om de kwade kansen en risi co's op te vangen. En die voorzienin gen hingen weer af van de („voortdu rend ondermaatse") prognoses en in zichten van het bestuur die een ac countant wel in twijfel kan trekken maar moeilijk kan toetsen. De serie eindrapporten van de RSV-enquête-commissie. Molkenboer heeft zich het lot van RSV te veel aangetrokken, meent de commissie. „Hij begeleidde RSV in haar regelmatige gang naar de Be- zuidenhoutseweg (het ministerie van economische zaken, red.) in het kader van de steuncyclus. Veel min der duidelijk - en daarom aan twijfel onderhevig - is of hij tijdig en vol doende krachtig op ingrijpende maatregelen of eventuele resolute doorbreking van de 'RSV-steuncy- clus' heeft aangedrongen". Commissievoorzitter Van Dijk (l\ in gesprek met RSV-regeringswaarne- mer Molkenboer (Van onze Haagse redactie) De regeringswaarnemer bij het RSV-concem, J. A. M. Molken boer, liet zich in hoge mate leiden door de wens het bedrijf te laten voortbestaan. Molkenboer speelde een bemiddelende rol tussen de regering en het bedrijf als het ging om RSV van het benodigde geld te voorzien om sluiting van werven te voorkomen. Dit schrijft de Parle mentaire Enquêtecommissie in haar eindrapport over opkomst en ondergang van Rijn-Schelde-Verol me. De commissie betreurt dat Molken boer slechts mondeling aan de mi nister verslag uitbracht over zijn waarnemingen bij het concern. Deze gang van zaken is volgens de com missie „een onvolkomenheid, die de uitoefening van die functie in hoge mate oncontroleerbaar maakte". De commissie heeft vooral twijfels over de handelwijze van Molkenboer eind 1978. De regeringswaarnemer pleitte toen sterk voor ongewijzigde afwikkeling van de steunoperatie van dat jaar „tegen de weerstand van Financien en wetend dat de basis onder die operatie was wegge vallen". De hele steunoperatie van 1978 had de trekken van een „schijnverto ning", meent de commissie. Minis ter Van Aardenne van economische zaken had al in juni van dat jaar besloten hel noodlijdende bedrijf ongeveer f 600 miljoen toe te stop pen. Daar stonden enkele voor waarden tegenover, waarvan de be langrijkste was dat de NDSM-werf zou moet sluiten. Maar al na enkele maanden stapte Van Aardenne van deze sluiting af. Bovendien bleek in de maanden na het kabinetsbesluit dat de positie van RSV verder was verslechterd. Daarmee was volgens de enquête commissie de steunoperatie achter haald, maar na advies van Molken boer besloot het kabinet de operatie ongewijzigd af te wikkelen Verwachtingen waren gewekt en toezeggingen gedaan, die moeilijk waren terug te draaien „Daarom voorlopig nog maar vasthouden aan de beleidsillusies. maar de afstand met de werkelijkheid werd steeds groter. De Tweede Kamer was van deze kloof tussen illusie en realiteit slechts zeer ten dele op de hoogte want veel informatie over de werkelijke toestand bij RSV ver schafte de minister niet"

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1984 | | pagina 11