een brug tussen
noord en zuid
$cbcrDiutftt}c
SPRAAKKUNST IN 1307 PAGINA'S
^LtucTpiaack
Hettcrfcunff/
ófte
ïHatit fpcllcn cnbc cpgljcnfcap
bes .töeberbiwfc&mtaalS;
C&iftofFrt iMantpn.
JULES DE CORTE
...het gaat steeds minder om de
inhoud dan om de verpakking.
ZATERDAG 1 DECEMBER 1984
Precies vierhonderd jaar
nadat de eerste Neder
landse spraakkunst het licht
zag, is een dezer dagen de
eerste Algemene Nederland
se Spraakkunst (ANS) ver
schenen. Opvallend is dat in
beide werken zowel Neder
land als Vlaanderen een be
langrijke rol speelt, terwijl
de doelstellingen van beide
spraakkunsten elkaar nau
welijks iets ontlopen: aange
ven hoe de taal in elkaar zit
en een handboek zijn voor
onderwijs en allen die op
enigerlei wijze met de taal
bezig zijn.
De nieuwe spraakkunst is een gewel
dig naslagwerk geworden In letterlij
ke en figuurlijke zin. Verheugend is
dat Nederland en Vlaanderen zich op
het gebied van de taal na ongeveer
vier eeuwen weer hebben gevonden.
Het 'gat' dat in Vlaanderen is geval
len na de uittocht van intellectuelen
tijdens de Tachtigjarige Oorlog lijkt
thans defiinitief te zijn opgevuld. Op
literair gebied had Vlaanderen Ne
derland al geruime tijd geleden ont
dekt. Thans is ook de samenwerking
op taalkundig terrein een feit gewor
den. Voor de toekomst zal dit duide
lijk een winstpunt blijken te zijn.
In 1584 schreef - naar alle waar
schijnlijkheid - H. L. Spiegel zijn
Twe-spraack vande Nederduitsche
Letterkunst. In deze tweespraak
houden een zekere Roemer en ene
Oedeon zich bezig met de Neder
landse taal. Roemer staat voor de
Amsterdamse koopman Roemer Vis-
scher en Gedeon is Gedeon Fallet,
afkomstig uit het Belgische Meche-
len en later (1587) secretaris van
Amsterdam. Beiden zijn bevriend
met Spiegel en houden zich met hem
en anderen bezig met de rederijkers.
Omdat zij veel te maken hebben met
taal. maken zij zich zorgen over 'de
radbrakerij en de krompraterij' van
de taal. Wat dat betreft is er weinig
nieuws onder de zon: ook heden
daagse taalpuristen 'ergeren' zich
aan een verkeerd taalgebruik. Het is
Spiegel en de zijnen bovendien een
doorn in het oog dat de colleges aan
de universiteiten nog steeds in het
Latijn worden gegeven. Vandaar dat
er een spraakkunst moest komen
met regels voor het taalgebruik om
zodoende de taal te zuiveren, te
veredelen en te verrijken. Probleem
was wel dat iedereen zijn eigen taal
ook al in die tijd de beste vond.
Regels baseren op een standaardtaal
die voor iedereen dezelfde is. was dan
ook erg moeilijk. Opvallend was wel,
dat juist de Vlamingen in veel op
zichten het voorbeeld gaven.
hulpmiddel
De problemen die een rol speelden
in 1584 blijken ook in 1984 nog
actueel.
Volgens de Inleiding is „het doel van
de ANS de gebruiker een praktisch
hulpmiddel te verschaffen om zich
een oordeel te vormen over de gram-
maticaliteit en de aanvaardbaarheid
van hedendaags Nederlands taalge
bruik. De ANS bevat geen voor
schriften, maar wie een norm zoekt
kan alle niet nader als variant geken
merkte vormen als goed Nederlands
beschouwen. Wat geen goed Neder
lands is, is niet in de ANS opgeno
men." Duidelijker kan het niet: de
ANS is niet normatief, dat wil zeggen
zij wil geen vaste regels voor het
taalgebruik geven. De tolerantie ten
opzichte van het taalgebruik is erg
groot. De samenstellers gaan er van
uit dat de onzekerheid over juist
taalgebruik óók groot is, zodat de
taalgebruiker zélf moet bepalen hoe
hij met zijn taal omgaat. De spreek
taal kan als correct uitgangspunt
worden beschouwd. De vrijheid van
de taalgebruiker staat voorop. Om
die reden is de ANS geen studieboek,
maar een handboek, waarmee de
geïnteresseerde taalgebruiker in ge
val van twijfel zijn voordeel kan
doen. Anders dan de Nederlanders
die wat slordiger met hun taal kun
nen omspringen, hebben de Vlamin
gen duidelijk behoefte aan regels.
Toch zal ook in België de ANS haar
weg gaan, zonder kruistocht.
gesproken
Een ander punt dat voor beide zij
den van de grens geldt, is dat heel
veel wordt uitgegaan van het ge
sproken woord.
De schrijftaal is evenwel net iets
anders: wie schrijft die blijft! Dat
houdt in dat het geschreven woord
toch wat zorgvuldiger moet worden
behandeld dan het gesproken woord.
Daarbij mag natuurlijk niet worden
vergeten dat een levende taal steeds
in beweging is en daardoor steeds
verandert. De ANS zal dan ook,
evenals het woordenboek, voortdu
rend moeten worden bijgesteld. Deze
veranderingen in de taal zijn de
oorzaak van het wat vrijblijvende
karakter van de ANS. Dat mag even
wel niet als een minpunt worden
gezien. Als de gebruiker het uit
gangspunt onderkent zal hij weinig
moeite hebben met de benadering
van de verschillende onderdelen.
Wat heeft de ANS te bieden? Een
veelheid aan taalverschijnselen, die
duidelijk worden verklaard en die
van veel voorbeeldzinnen zijn voor
zien. Deze voorbeeldzinnen nemen -
het is nauwelijks te geloven - bijna
de helft van de 1.307 pagina's tellen
de werk in beslag. Stuk voor stuk
zijn deze voorbeeldzinnen 'uit het
leven gegrepen', zodat iedereen ze
onmiddellijk kan toetsen aan zijn
eigen taalgebruik en zich kan afvra
gen waarom hij een bepaald woord
gebruik bezigt en of zijn taal over
eenkomt met wat de ANS als uit
gangspunt neemt. De terminologie
sluit geheel aan bij de schoolgram
matica. Iedereen die iets van een
c. j. dieleman-
van de reepe
onderwerp en een gezegde afweet,
kan met de ANS op deze kennis
voortborduren. Dit wil evenwel niet
zeggen dat de ANS een eenvoudig
naslagwerk is. Geen sprake van. Om
echter weer wat in de stemming te
komen en de oude kennis wat op te
frissen, begint elk hoofdstuk met een
duidelijke en praktische definitie
van, plus toelichting op de gebruikte
termen. De moderne spraakkunst is
dan ook vrijwel geheel buiten dit
werk gehouden., In veel opzichten
doet ANS denken aan de grammati
ca van Den Hertog die rond de
eeuwwisseling ontstond en die was
gebaseerd op de grammaticale tradi
tie, zoals we die al kennen vanaf
Aristoteles en zoals we die op de
scholen nog steeds hanteren. Van
daar dat de ANS direct het vertrou
wen van de gebruiker heeft. Zij komt
binnen als een oude bekende. Een
compliment als men bedenkt, dat de
ANS in Nederland geen voorganger
van formaat heeft.
Wat geeft de ANS niet? Kort en
bondig: geen klankleer, geen spel
ling, geen dialect, geen jargon en
geen literaire taal. Voor deze onder
werpen zijn er voldoende andere na
slagwerken op de markt.
Voor wie is de ANS bestemd? De
samenstellers zien haar voorname
lijk als naslagwerk voor studenten
Nederlands (als vreemde taal). Maar
zoals Spiegel zijn pogingen een gro
tere invloed te krijgen op het onder
wijs zag mislukken, zo zal ook ANS
haar bestaansrecht met name buiten
het onderwijs moeten zien te vinden
om invloed op de taal te kunnen
uitoefenen. Te denken valt aan lera
ren, die al afgestudeerd zijn, journa
listen, ambtenaren, niet te vergeten
politici en schrijvers en allen die
hetzij vakmatig, hetzij uit liefhebbe
rij dicht bij de taal staan.
afdelingen
De ANS bevat vier afdelingen: Het
woord, De woordgroep, De zin en
Nevenschikking en Samentrekking.
Elk deel heeft een in het oog lopende
kop en is onderverdeeld in paragra
fen en subparagrafen. Voorts is er
een register, een alfabetische litera
tuurlijst en een alfabetische lijst van
aardrijkskundige namen met aflei
dingen. Al deze onderdelen zijn over
zichtelijk en tot in de puntjes ver
zorgd. Trouwens, het gehele werk
maakt een voortreffelijk indruk.
Het is een onmogelijke taak dit
gehele boek waaraan veertien jaar is
gewerkt, de revue te laten passeren.
We pikken er hier en daar wat voor
beelden uit, niet geheel willekeurig:
wel over zaken die in brede kring
belangstelling hebben. In de afdeling
Het woord krijgt de taalgebruiker
o.m. antwoord op de vraag: moet ik
de of het zeggen.
Aardig is te zien dat de ANS spreekt
van de viaduct in plaats van het
viaduct en de rooster, het accordeon,
het imperiaal. Het is maar een weet.
Bij de dubbele meervouden valt op
leraren naast leraars. Het meervoud
hekkens voor hekkendat in het
BRT-Nederlands veelvuldig wordt
gebruikt, ontbreekt. Bij de persoon
lijke voornaamwoorden valt op dat u
bij de tweede persoon enkelvoud
wordt ondergebracht en dat van de
derde persoon uedele geen sprake
meer is. Bij de werkwoorden wordt
evenwel u hebt naast u heeft ge
bruikt, al staat de vorm heeft op de
tweede plaats. Tal van Nederlanders
weten al lang niet meer het verschil
tussen hen en hun. De ANS legt
haarfijn uit hoe het nu precies zit
tussen hen en hun. terwijl in één
adem wordt vermeld, dat de onder
werpsvorm ze in alle functies kan
worden gebruikt in plaats van hen en
hun. Hun als onderwerp wordt in
strijd met de regels geacht.
De voorkeuren of bezwaren voor be
paalde constructies maakt de ANS
duidelijk door vier toevoegingen: uit
cms
ófte
bonte
uytghegheven by de Kamer
inliepd bloeyende,
t'amftflrebam.
TOT LEYDEK,
M. D. LX XX I V.
gesloten die vogel is mus; twijfelach
tig: bij ongeval moet je meteen de
politie waarschuwen; in strijd met
de gegeven regels: hun zullen het wel
niet gedaan hebben; niet voor alle
taalgebruikers aanvaardbaar: die
man waarmee ik stond te praten was
mijn broer.
minder meest
De laatste uitspraak laat zij ook
gelden voor sommige overtreffende
trappen.
Het veel gebruikte meest in plaats
van het achtervoegsel -st accepteert
zij alleen als de uitspraak met -st
problemen geeft: meest perfide of als
nadruk is vereist: de meest complete
krant van Nederland. Een zin als:
zelfs de meest ingewikkelde proble
men kan hij oplossen, acht de ANS
niet voor iedere taalgebruiker aan
vaardbaar Belangrijk? Als je je met
de taal bezighoudt wel, ja. Een dui
delijke uiteenzetting is er ook voor
het gebruik van de werkwoordstij
den. Bijvoorbeeld wanneer we de
voltooide en onvoltooide tijden moe
ten gebruiken. Bij het onderdeel De
zin valt op dat de persoonsvorm bij
de zinsdelen niet wordt genoemd als
belangrijkste deel van het gezegde.
Den Hertog en ook Van den Toorn -
hij had zitting in de redactie van de
ANS - noemen de persoonsvorm als
uitgangspunt bij de zinsontleding. In
de ANS vinden we de persoonsvorm
in de inleiding bij het werkwoord.
Een ander opmerkelijk verschil met
Nederlandse Grammatica van Van
den Toom en met Nederlandse
Spraakkunst van Den Hertog is de
functie van een vorm van meewer
kend voorwerp. In de zin: mijn vrouw
heeft een trui voor mij gebreid heet
het zinsdeel voor mij bij Van den
Toom een belanghebbend voorwerp,
omdat „het een voorwerp is dat
evenzeer als het meewerkend voor
werp ertoe dient de handeling van
het gezegde mogelijk te maken." Van
den Toorn geeft in zijn grammatica
als voorbeeldzin: de tekenleraar
deed veel voor zijn leerlingen. De
ANS noemt dit zinsdeel een bepaling
van belang met belanghebbend
voorwerp en indirect object tussen
haakjes er achter, omdat zij „aan
geeft in het belang van wie of wat de
door het gezegde uitgedrukte hande
ling wordt verricht de koningin
doet veel ten behoeve van het alge
mene welzijn. Den Hertog wijst de
term belanghebbend voorwerp volle
dig af. omdat „het een kenmerk
noemt dat aan alle voorwerpen eigen
is." Bij de geïnteresseerde leek rijst
de vraag: gaat het hier om een
voorwerp of om een bepaling? Een
wezenlijk verschil toch?
nevenschikking
Bij de nevenschikking vallen de
volgende voorbeeldzinnen op:
Op zijn graf lag noch een krans, noch
een bloem
Noch rijkdom, noch geluk, noch een
lang leven waren zijn deel
De vraag is nu: moet de persoons
vorm in het enkelvoud of in het
meervoud? Het antwoord van ANS
luidt: enkelvoudig zijn altijd die
combinaties waarvan de enkelvoudi
ge leden ontkend zijn. De taaifreaks
zullen het zwaar krijgen en ze hoeven
voorlopig niet te rekenen op een
vereenvoudigde schooluitgave, zo
verzekerde de uitgever ons.
Toch zou iedereen met een meer dan
gemiddelde belangstelling voor de
vormleer van onze taal de ANS in
zijn bezit moeten hebben. Het is
steeds verrassend te zien hoe het
eigen taalgebruik, getoetst aan de
ANS. uitvalt. De spiegel die de taal
gebruiker zichzelf voorhoudt, laat
een boeiend en soms bizar beeld zien.
Dat maakt de ANS zo aantrekkelijk
voor mensen, die graag met de taal
spelen. Nu onlangs de nieuwe Van
Dale is verschenen, mag daarnaast
de ANS niet ontbreken. Zij is even
nuttig als een woordenboek. Het is te
hopen, dat de Taalunie tussen Ne
derland en Belgié, - na enkele aan
loopjaren intussen aardig ingewerkt
- nu haar energie zal benutten om
een aantal voorzetten te geven voor
een wettelijke regeling spellingsher
ziening Het zogeheten 'Groene
Boekje' is daar hard aan toe. Wie de
chaos van de geschreven taal om
zich heen ziet, de vergaande vrijhe
den die velen zich menen te kunnen
veroorloven, weet dat dringend be
hoefte bestaat aan herziening. Het
taaidrietal - betekenis, vorm en spel
ling - zou op die manier kunnen
worden gecompleteerd Voorwaarde
is echter dat de spellingsherziening
geen tien jaar op zich laat wachten,
want dan zijn de breedsprakerige
,dame, die de ANS is en de driedelige
Van Dale alweer aan herziening toe.
Zó gaat dat met een levende taal.
Taal zal de mens en het volk blijven
bezighouden, jaar na jaar, eeuw na
eeuw Vierhonderd jaar geleden za
gen vooruitstrevende Nederlanders
en Vlamingen al het belang in van
een goede spraakkunst. In dat op
zicht is niets veranderd
De Algemene Nederlandse Spraakkunst is
samengesteld onder redactie van G
Geerts, W. Haeseryn, J. de Roo\j en M C.
van den Toom. Uitgeverij Wolters-Noord-
hoff Groningen. Wolters Leuven. Oplage
6.500 exemplaren Prijs f 160.-
Zelfs als Jezus hier in het
dorpscafé kwam ging ik er
met heen". Pianist, componist,
tekstdichter en liedjeszanger
Jules de Corte is geen voorstander
van indringende stukken in de
krant over kunstenmakers in het
algemeen en over zijn persoon in
het bijzonder. Vooral niet als het
privéleven aan de orde is. Een
hartoperatie in november vorig
jaar en een longziekte van recente
datum zijn er de oorzaak van dat
het specifieke stem- en
pianogeluid van De Corte al
geruime tijd niet meer geregeld
op de radio te horen is. Hij is een
beetje uit beeld, zoals dat
tegenwoordig heet. En dat terwijl
het veertigjarige
artiestenjubileum met rasse
schreden nadert. „Niet erg", zegt
Jules de Corte. „Mijn broer Henk
heeft zijn enkel verstuikt en kan
ook niet werken. Geen krant die
daar over schrijft".
„De mensen hoeven en willen
tegenwoordig niet meer weten hoe
de wereld in elkaar zit. Er is zo'n
vervlakking aan de gang en
onverschilligheid. Niets mag meer
moeite kosten. Zo zitten we met
elkaar het milieu en de hele wereld
te verpesten. Iedereen weet dat
wel, maar niemand doet iets. De
bestuurders en machthebbers
zeggen: laat dat maar aan ons
over Met een dwaze hoogmoed die
blijkbaar door de mensen wordt
aanvaard Het is die macht die mij
met diepe afschuw vervult, een
macht die overal wordt
uitgeoefend door onvoorzichtige
en onwijze mensen'
Jules de Corte heeft niet meer de
illusie dat het verstand zal
zegevieren.
Hij heeft er in zijn leven honderden
liedjes over geschreven en
gezongen, van het zonder meer
klassieke 'Ik zou wel eens willen
weten' tot het scherpere 'Koning
Onbenul'. Met een van de
bekendste stemmen van de
na-oorlogse radio en zijn zeer eigen
manier van pianospelen wist hij
daar honderdduizenden mensen
mee te boeien. „Maar het heeft
natuurlijk niets geholpen"
Jules de Corte kan daar wel mee
leven. „In je persoonlijke leven
kom je toch nog heel veel
verstandige mensen tegen, die het
de moeite waard maken. Het is
alleen jammer dat dat verstand
niet te bundelen is. Soms komt het
tot iets moois als de massale
vredesdemonstratie vorig jaar in
Den Haag. maar dan heb je het ook
wel weer gehad". Jules de Corte
was erbij op de vooravond van die
demonstratie en hij schreef onder
meer het vredeslied dat door de
demonstranten massaal werd
gezongen.
stampen
Over de hedendaagse lichte
muziek, het cabaret en de radio is
De Corte niet best te spreken.
„Ook daar geldt dat bijna niemand
echt moeite wil doen om iets te
bereiken. Iemand die zijn pik
uitsteekt wordt al beroemd en een
tijcije later is iedereen hem weer
vergeten. De muziek moet
tegenwoordig stompen en
stampen Het is werkelyk niets.
Ook het toontje waarmee het
allemaal gepresenteerd wordt Het
is allemaal van een vreemd
koortsachtig klopwerk waar ik me
niet wel bij voel".
„Het gaat steeds meer om de
verpakking en niet meer om de
inhoud. Dat Amerikaanse
gestamp is een pest voor onze
cultuur Rembrandt is elitair, -
maar wie een akkoord uit een
piano kan krijgen kan al beroemd
worden. Zelfs in Rusland beginnen
ze al te zeuren om coca cola en
oude T-shirts".
Van de duizenden liedjes die in de
loop der tijden vaak voor de vuist
weg door Jules de Corte zijn
gemaakt, zijn er 160 op twaalf
langspeelplaten gezet. Delaatse
elpee dateert van zeven jaar
geleden. Hij is goed verkocht aan
de liefhebbers maar echt storm
liep het niet. „Laatst zei iemand:
weet u dat er jongeren zijn die u
niet meer kennen? Ik weet dat en
lig er beslist niet wakker van"
„Bach kennen ze ook niet allemaal
meer. dan ben ik toch in goed
gezelschap".
macht
Jules de Corte beeft altijd een
haat tegen macht gehad. Dat was
hem met de paplepel ingegoten.
Hij werd geboren in Deurne, zo'n
vijftien kilometer van
Helenaveen. in het katholieke
Jules de Corte zit
negenendertig jaar
in 'het vak'. Zijn ei
gen geluid wordt
voor steeds minder
mensen herken
baar. Hij vindt het
niet al te erg. Popu
lariteit ontaardt im
mers te snel in per
soonsverheerlij
king. En dat heeft,
vindt de zanger van
'Koning Onbenul' te
maken met macht.
Hij heeft er een af
schuw van.
(„méar niet roomse") gezin met elf
kinderen, zes broers en vier
zusters. Vader was lid van de
SDAP, wat niet erg gebruikelijk
was in katholieke kringen.
„Die man had een enorm
rechtvaardigheidsgevoel en hij
zwoegde voor verbetering van
misstanden. Hij moest De Peel in
om turf te steken voor een paar
centen en hij kon niet verkroppen
dat de arbeiders slecht behandeld
werden Hij schreef ingezonden
stukken in de krant en stuurde
'brieven naar de bisschop en naar
het gemeentebestuur Hij weigerde
ook te buigen voor bazen en dat
heeft hem een paar keer zijn baan
gekost. We werden zelfs uit ons
huis gezet en moesten verhuizen
naar Helmond"
In Deume werd Jules de Corte
blind toen hy een jaar oud was.
„Een verwaarloosde oorontsteking
en de dokter was drie dagen naar
het carnaval" Niettemin heeft hy
goede herinneringen aan
Helmond, aan de volksbuurt
achter de fabrieken. „De
maatschappij begon pas om de
hoek In de Houtsteeg leefden we
met elkaar Verdriet werd met
elkaar verwerkt en ook de lol werd
gedeeld. Daarmee wil ik overigens
niet zeggen dat waren me nog
eens tyden".
Op driejarige leeftijd ging Jules
namehjk al naar het
blindeninstituut van het klooster
in Grave Opgroeiend by de fraters
leerde hij onder meer pianospelen
en liefde voor de muze „Ik werd
daar goed opgeleid en heb de daar
verworven kennis altijd als zeer
positief ervaren". Dat er van een
normale jeugd nauwelijks sprake
was. geeft hij wel toe. „maar ik ben
daar niet vol frustraties
weggekomen"
„Ieder mens heeft trouwens vyftig
jaar nodig om alle misverstanden
op een rijtje te krijgen die hem zijn
bijgebracht. Als je geluk hebt, heb
je dan nog dertig jaar om een paar
van die misverstanden uit de weg
te ruimen". Jules de Corte is daar
op zijn zestigste heel rustig mee
bezig. Hy geniet van de kleine
dingen, houdt in een dagboek by
hoe het weer is. wanneer de merel
voor het eerst fluit in zijn tuin en
wanneer de zon voor het eerst voor
acht uur op komt.
„Er komen ieder jaar nog bladeren
aan de bomen, er groeien bessen
en er worden geitjes geboren. Men
beleeft dat te weinig. Er wordt te
veel afgestapt van de
wetmatigheden in de natuur. Met
kerstmis moetje ook niet
aardbeien eten, dan bederf je je
plezier van het eten van de eerste
aardbeien in de zomer. De
interesse-drempel verlegt zich
steeds meer naar materièle
zaken"
auditie
Hij was 21 toen hij in Delft ging
wonen. Daar bood hij zich aan als
muzikant voor bruiloften en
partijen. In die tijd kwam Alex
van Wayenburg met zijn
programma De Zonnebloem vcor
de KRO-radio. „Ik had een briefje
geschreven dat ik graag eens in
het programma wilde optreden en
kreeg een briefje terug dat ik
mocht komen voor een auditie. Ik
wist niet eens wat dat woord
betekende. Ik speelde wat op de
piano en ze waren niet erg onder
de indruk. Ik zing ook wel eens
een liedje, zei ik toen. Van
Wayenburg vond het prachtig en
een week later zat ik vijf liedjes te
zingen voor De Zonnebloem. Dat
was op 26 oktober 1945".
De Corte werd een vaste gast in
het programma en later volgde het
radioprogramma 'Negen heit de
klok' van Jan de Cler. Heel
radioluisterend Nederland kende
het aparte geluid van Jules de
Corte ..Ik heb in het begin drie
maanden gedacht nu ga ik
carrière maken. Maar dat idee heb
ik weer snel uit nfijn hoofd gezet
Je moest op de meest ongelegen
momenten opdraven voor
journalisten, je moest poseren vooi
foto's en je moest dit en je moest
dat Daar had ik heel snel tabak
van. Ik dacht, ik wil zo werken dat
ik er redeiyk mijn boterham mee
kan verdienen Gelukkig is me dal
altijd gelukt en kon ik min of meer
in het verborgene doorwerken."
Tot vorig jaar was Jules de Corte
nog geregeld in het
radioprogramma 'Werkers van hét
vijftiende uur' te horen en zo nu en
dan in "Van twaalf tot twee" Nu, na
een jaar thuis, hoeft hy zo nodig
niet meer „Het artiest zyn in het
volle licht van de schynwerper
beschouw ik wel als afgesloten
Aan een afscheidstoemee heb ik
geen behoefte" Dat wil overigens
niet zeggen dat Jules de Corte
afscheid van de muze neemt. Het-
vuur is niet gedoofd. Hy maakt
nog tal van liedjes en stuurt de
bandjes naar goede vrienden. „Ik
leef het nu wat anders uit" En
toch „Ach, wie weet doe ik nog wpl
eens een radioprogramma".