een brug tussen noord en zuid $cbcrDiutftt}c SPRAAKKUNST IN 1307 PAGINA'S ^LtucTpiaack Hettcrfcunff/ ófte ïHatit fpcllcn cnbc cpgljcnfcap bes .töeberbiwfc&mtaalS; C&iftofFrt iMantpn. JULES DE CORTE ...het gaat steeds minder om de inhoud dan om de verpakking. ZATERDAG 1 DECEMBER 1984 Precies vierhonderd jaar nadat de eerste Neder landse spraakkunst het licht zag, is een dezer dagen de eerste Algemene Nederland se Spraakkunst (ANS) ver schenen. Opvallend is dat in beide werken zowel Neder land als Vlaanderen een be langrijke rol speelt, terwijl de doelstellingen van beide spraakkunsten elkaar nau welijks iets ontlopen: aange ven hoe de taal in elkaar zit en een handboek zijn voor onderwijs en allen die op enigerlei wijze met de taal bezig zijn. De nieuwe spraakkunst is een gewel dig naslagwerk geworden In letterlij ke en figuurlijke zin. Verheugend is dat Nederland en Vlaanderen zich op het gebied van de taal na ongeveer vier eeuwen weer hebben gevonden. Het 'gat' dat in Vlaanderen is geval len na de uittocht van intellectuelen tijdens de Tachtigjarige Oorlog lijkt thans defiinitief te zijn opgevuld. Op literair gebied had Vlaanderen Ne derland al geruime tijd geleden ont dekt. Thans is ook de samenwerking op taalkundig terrein een feit gewor den. Voor de toekomst zal dit duide lijk een winstpunt blijken te zijn. In 1584 schreef - naar alle waar schijnlijkheid - H. L. Spiegel zijn Twe-spraack vande Nederduitsche Letterkunst. In deze tweespraak houden een zekere Roemer en ene Oedeon zich bezig met de Neder landse taal. Roemer staat voor de Amsterdamse koopman Roemer Vis- scher en Gedeon is Gedeon Fallet, afkomstig uit het Belgische Meche- len en later (1587) secretaris van Amsterdam. Beiden zijn bevriend met Spiegel en houden zich met hem en anderen bezig met de rederijkers. Omdat zij veel te maken hebben met taal. maken zij zich zorgen over 'de radbrakerij en de krompraterij' van de taal. Wat dat betreft is er weinig nieuws onder de zon: ook heden daagse taalpuristen 'ergeren' zich aan een verkeerd taalgebruik. Het is Spiegel en de zijnen bovendien een doorn in het oog dat de colleges aan de universiteiten nog steeds in het Latijn worden gegeven. Vandaar dat er een spraakkunst moest komen met regels voor het taalgebruik om zodoende de taal te zuiveren, te veredelen en te verrijken. Probleem was wel dat iedereen zijn eigen taal ook al in die tijd de beste vond. Regels baseren op een standaardtaal die voor iedereen dezelfde is. was dan ook erg moeilijk. Opvallend was wel, dat juist de Vlamingen in veel op zichten het voorbeeld gaven. hulpmiddel De problemen die een rol speelden in 1584 blijken ook in 1984 nog actueel. Volgens de Inleiding is „het doel van de ANS de gebruiker een praktisch hulpmiddel te verschaffen om zich een oordeel te vormen over de gram- maticaliteit en de aanvaardbaarheid van hedendaags Nederlands taalge bruik. De ANS bevat geen voor schriften, maar wie een norm zoekt kan alle niet nader als variant geken merkte vormen als goed Nederlands beschouwen. Wat geen goed Neder lands is, is niet in de ANS opgeno men." Duidelijker kan het niet: de ANS is niet normatief, dat wil zeggen zij wil geen vaste regels voor het taalgebruik geven. De tolerantie ten opzichte van het taalgebruik is erg groot. De samenstellers gaan er van uit dat de onzekerheid over juist taalgebruik óók groot is, zodat de taalgebruiker zélf moet bepalen hoe hij met zijn taal omgaat. De spreek taal kan als correct uitgangspunt worden beschouwd. De vrijheid van de taalgebruiker staat voorop. Om die reden is de ANS geen studieboek, maar een handboek, waarmee de geïnteresseerde taalgebruiker in ge val van twijfel zijn voordeel kan doen. Anders dan de Nederlanders die wat slordiger met hun taal kun nen omspringen, hebben de Vlamin gen duidelijk behoefte aan regels. Toch zal ook in België de ANS haar weg gaan, zonder kruistocht. gesproken Een ander punt dat voor beide zij den van de grens geldt, is dat heel veel wordt uitgegaan van het ge sproken woord. De schrijftaal is evenwel net iets anders: wie schrijft die blijft! Dat houdt in dat het geschreven woord toch wat zorgvuldiger moet worden behandeld dan het gesproken woord. Daarbij mag natuurlijk niet worden vergeten dat een levende taal steeds in beweging is en daardoor steeds verandert. De ANS zal dan ook, evenals het woordenboek, voortdu rend moeten worden bijgesteld. Deze veranderingen in de taal zijn de oorzaak van het wat vrijblijvende karakter van de ANS. Dat mag even wel niet als een minpunt worden gezien. Als de gebruiker het uit gangspunt onderkent zal hij weinig moeite hebben met de benadering van de verschillende onderdelen. Wat heeft de ANS te bieden? Een veelheid aan taalverschijnselen, die duidelijk worden verklaard en die van veel voorbeeldzinnen zijn voor zien. Deze voorbeeldzinnen nemen - het is nauwelijks te geloven - bijna de helft van de 1.307 pagina's tellen de werk in beslag. Stuk voor stuk zijn deze voorbeeldzinnen 'uit het leven gegrepen', zodat iedereen ze onmiddellijk kan toetsen aan zijn eigen taalgebruik en zich kan afvra gen waarom hij een bepaald woord gebruik bezigt en of zijn taal over eenkomt met wat de ANS als uit gangspunt neemt. De terminologie sluit geheel aan bij de schoolgram matica. Iedereen die iets van een c. j. dieleman- van de reepe onderwerp en een gezegde afweet, kan met de ANS op deze kennis voortborduren. Dit wil evenwel niet zeggen dat de ANS een eenvoudig naslagwerk is. Geen sprake van. Om echter weer wat in de stemming te komen en de oude kennis wat op te frissen, begint elk hoofdstuk met een duidelijke en praktische definitie van, plus toelichting op de gebruikte termen. De moderne spraakkunst is dan ook vrijwel geheel buiten dit werk gehouden., In veel opzichten doet ANS denken aan de grammati ca van Den Hertog die rond de eeuwwisseling ontstond en die was gebaseerd op de grammaticale tradi tie, zoals we die al kennen vanaf Aristoteles en zoals we die op de scholen nog steeds hanteren. Van daar dat de ANS direct het vertrou wen van de gebruiker heeft. Zij komt binnen als een oude bekende. Een compliment als men bedenkt, dat de ANS in Nederland geen voorganger van formaat heeft. Wat geeft de ANS niet? Kort en bondig: geen klankleer, geen spel ling, geen dialect, geen jargon en geen literaire taal. Voor deze onder werpen zijn er voldoende andere na slagwerken op de markt. Voor wie is de ANS bestemd? De samenstellers zien haar voorname lijk als naslagwerk voor studenten Nederlands (als vreemde taal). Maar zoals Spiegel zijn pogingen een gro tere invloed te krijgen op het onder wijs zag mislukken, zo zal ook ANS haar bestaansrecht met name buiten het onderwijs moeten zien te vinden om invloed op de taal te kunnen uitoefenen. Te denken valt aan lera ren, die al afgestudeerd zijn, journa listen, ambtenaren, niet te vergeten politici en schrijvers en allen die hetzij vakmatig, hetzij uit liefhebbe rij dicht bij de taal staan. afdelingen De ANS bevat vier afdelingen: Het woord, De woordgroep, De zin en Nevenschikking en Samentrekking. Elk deel heeft een in het oog lopende kop en is onderverdeeld in paragra fen en subparagrafen. Voorts is er een register, een alfabetische litera tuurlijst en een alfabetische lijst van aardrijkskundige namen met aflei dingen. Al deze onderdelen zijn over zichtelijk en tot in de puntjes ver zorgd. Trouwens, het gehele werk maakt een voortreffelijk indruk. Het is een onmogelijke taak dit gehele boek waaraan veertien jaar is gewerkt, de revue te laten passeren. We pikken er hier en daar wat voor beelden uit, niet geheel willekeurig: wel over zaken die in brede kring belangstelling hebben. In de afdeling Het woord krijgt de taalgebruiker o.m. antwoord op de vraag: moet ik de of het zeggen. Aardig is te zien dat de ANS spreekt van de viaduct in plaats van het viaduct en de rooster, het accordeon, het imperiaal. Het is maar een weet. Bij de dubbele meervouden valt op leraren naast leraars. Het meervoud hekkens voor hekkendat in het BRT-Nederlands veelvuldig wordt gebruikt, ontbreekt. Bij de persoon lijke voornaamwoorden valt op dat u bij de tweede persoon enkelvoud wordt ondergebracht en dat van de derde persoon uedele geen sprake meer is. Bij de werkwoorden wordt evenwel u hebt naast u heeft ge bruikt, al staat de vorm heeft op de tweede plaats. Tal van Nederlanders weten al lang niet meer het verschil tussen hen en hun. De ANS legt haarfijn uit hoe het nu precies zit tussen hen en hun. terwijl in één adem wordt vermeld, dat de onder werpsvorm ze in alle functies kan worden gebruikt in plaats van hen en hun. Hun als onderwerp wordt in strijd met de regels geacht. De voorkeuren of bezwaren voor be paalde constructies maakt de ANS duidelijk door vier toevoegingen: uit cms ófte bonte uytghegheven by de Kamer inliepd bloeyende, t'amftflrebam. TOT LEYDEK, M. D. LX XX I V. gesloten die vogel is mus; twijfelach tig: bij ongeval moet je meteen de politie waarschuwen; in strijd met de gegeven regels: hun zullen het wel niet gedaan hebben; niet voor alle taalgebruikers aanvaardbaar: die man waarmee ik stond te praten was mijn broer. minder meest De laatste uitspraak laat zij ook gelden voor sommige overtreffende trappen. Het veel gebruikte meest in plaats van het achtervoegsel -st accepteert zij alleen als de uitspraak met -st problemen geeft: meest perfide of als nadruk is vereist: de meest complete krant van Nederland. Een zin als: zelfs de meest ingewikkelde proble men kan hij oplossen, acht de ANS niet voor iedere taalgebruiker aan vaardbaar Belangrijk? Als je je met de taal bezighoudt wel, ja. Een dui delijke uiteenzetting is er ook voor het gebruik van de werkwoordstij den. Bijvoorbeeld wanneer we de voltooide en onvoltooide tijden moe ten gebruiken. Bij het onderdeel De zin valt op dat de persoonsvorm bij de zinsdelen niet wordt genoemd als belangrijkste deel van het gezegde. Den Hertog en ook Van den Toorn - hij had zitting in de redactie van de ANS - noemen de persoonsvorm als uitgangspunt bij de zinsontleding. In de ANS vinden we de persoonsvorm in de inleiding bij het werkwoord. Een ander opmerkelijk verschil met Nederlandse Grammatica van Van den Toom en met Nederlandse Spraakkunst van Den Hertog is de functie van een vorm van meewer kend voorwerp. In de zin: mijn vrouw heeft een trui voor mij gebreid heet het zinsdeel voor mij bij Van den Toom een belanghebbend voorwerp, omdat „het een voorwerp is dat evenzeer als het meewerkend voor werp ertoe dient de handeling van het gezegde mogelijk te maken." Van den Toorn geeft in zijn grammatica als voorbeeldzin: de tekenleraar deed veel voor zijn leerlingen. De ANS noemt dit zinsdeel een bepaling van belang met belanghebbend voorwerp en indirect object tussen haakjes er achter, omdat zij „aan geeft in het belang van wie of wat de door het gezegde uitgedrukte hande ling wordt verricht de koningin doet veel ten behoeve van het alge mene welzijn. Den Hertog wijst de term belanghebbend voorwerp volle dig af. omdat „het een kenmerk noemt dat aan alle voorwerpen eigen is." Bij de geïnteresseerde leek rijst de vraag: gaat het hier om een voorwerp of om een bepaling? Een wezenlijk verschil toch? nevenschikking Bij de nevenschikking vallen de volgende voorbeeldzinnen op: Op zijn graf lag noch een krans, noch een bloem Noch rijkdom, noch geluk, noch een lang leven waren zijn deel De vraag is nu: moet de persoons vorm in het enkelvoud of in het meervoud? Het antwoord van ANS luidt: enkelvoudig zijn altijd die combinaties waarvan de enkelvoudi ge leden ontkend zijn. De taaifreaks zullen het zwaar krijgen en ze hoeven voorlopig niet te rekenen op een vereenvoudigde schooluitgave, zo verzekerde de uitgever ons. Toch zou iedereen met een meer dan gemiddelde belangstelling voor de vormleer van onze taal de ANS in zijn bezit moeten hebben. Het is steeds verrassend te zien hoe het eigen taalgebruik, getoetst aan de ANS. uitvalt. De spiegel die de taal gebruiker zichzelf voorhoudt, laat een boeiend en soms bizar beeld zien. Dat maakt de ANS zo aantrekkelijk voor mensen, die graag met de taal spelen. Nu onlangs de nieuwe Van Dale is verschenen, mag daarnaast de ANS niet ontbreken. Zij is even nuttig als een woordenboek. Het is te hopen, dat de Taalunie tussen Ne derland en Belgié, - na enkele aan loopjaren intussen aardig ingewerkt - nu haar energie zal benutten om een aantal voorzetten te geven voor een wettelijke regeling spellingsher ziening Het zogeheten 'Groene Boekje' is daar hard aan toe. Wie de chaos van de geschreven taal om zich heen ziet, de vergaande vrijhe den die velen zich menen te kunnen veroorloven, weet dat dringend be hoefte bestaat aan herziening. Het taaidrietal - betekenis, vorm en spel ling - zou op die manier kunnen worden gecompleteerd Voorwaarde is echter dat de spellingsherziening geen tien jaar op zich laat wachten, want dan zijn de breedsprakerige ,dame, die de ANS is en de driedelige Van Dale alweer aan herziening toe. Zó gaat dat met een levende taal. Taal zal de mens en het volk blijven bezighouden, jaar na jaar, eeuw na eeuw Vierhonderd jaar geleden za gen vooruitstrevende Nederlanders en Vlamingen al het belang in van een goede spraakkunst. In dat op zicht is niets veranderd De Algemene Nederlandse Spraakkunst is samengesteld onder redactie van G Geerts, W. Haeseryn, J. de Roo\j en M C. van den Toom. Uitgeverij Wolters-Noord- hoff Groningen. Wolters Leuven. Oplage 6.500 exemplaren Prijs f 160.- Zelfs als Jezus hier in het dorpscafé kwam ging ik er met heen". Pianist, componist, tekstdichter en liedjeszanger Jules de Corte is geen voorstander van indringende stukken in de krant over kunstenmakers in het algemeen en over zijn persoon in het bijzonder. Vooral niet als het privéleven aan de orde is. Een hartoperatie in november vorig jaar en een longziekte van recente datum zijn er de oorzaak van dat het specifieke stem- en pianogeluid van De Corte al geruime tijd niet meer geregeld op de radio te horen is. Hij is een beetje uit beeld, zoals dat tegenwoordig heet. En dat terwijl het veertigjarige artiestenjubileum met rasse schreden nadert. „Niet erg", zegt Jules de Corte. „Mijn broer Henk heeft zijn enkel verstuikt en kan ook niet werken. Geen krant die daar over schrijft". „De mensen hoeven en willen tegenwoordig niet meer weten hoe de wereld in elkaar zit. Er is zo'n vervlakking aan de gang en onverschilligheid. Niets mag meer moeite kosten. Zo zitten we met elkaar het milieu en de hele wereld te verpesten. Iedereen weet dat wel, maar niemand doet iets. De bestuurders en machthebbers zeggen: laat dat maar aan ons over Met een dwaze hoogmoed die blijkbaar door de mensen wordt aanvaard Het is die macht die mij met diepe afschuw vervult, een macht die overal wordt uitgeoefend door onvoorzichtige en onwijze mensen' Jules de Corte heeft niet meer de illusie dat het verstand zal zegevieren. Hij heeft er in zijn leven honderden liedjes over geschreven en gezongen, van het zonder meer klassieke 'Ik zou wel eens willen weten' tot het scherpere 'Koning Onbenul'. Met een van de bekendste stemmen van de na-oorlogse radio en zijn zeer eigen manier van pianospelen wist hij daar honderdduizenden mensen mee te boeien. „Maar het heeft natuurlijk niets geholpen" Jules de Corte kan daar wel mee leven. „In je persoonlijke leven kom je toch nog heel veel verstandige mensen tegen, die het de moeite waard maken. Het is alleen jammer dat dat verstand niet te bundelen is. Soms komt het tot iets moois als de massale vredesdemonstratie vorig jaar in Den Haag. maar dan heb je het ook wel weer gehad". Jules de Corte was erbij op de vooravond van die demonstratie en hij schreef onder meer het vredeslied dat door de demonstranten massaal werd gezongen. stampen Over de hedendaagse lichte muziek, het cabaret en de radio is De Corte niet best te spreken. „Ook daar geldt dat bijna niemand echt moeite wil doen om iets te bereiken. Iemand die zijn pik uitsteekt wordt al beroemd en een tijcije later is iedereen hem weer vergeten. De muziek moet tegenwoordig stompen en stampen Het is werkelyk niets. Ook het toontje waarmee het allemaal gepresenteerd wordt Het is allemaal van een vreemd koortsachtig klopwerk waar ik me niet wel bij voel". „Het gaat steeds meer om de verpakking en niet meer om de inhoud. Dat Amerikaanse gestamp is een pest voor onze cultuur Rembrandt is elitair, - maar wie een akkoord uit een piano kan krijgen kan al beroemd worden. Zelfs in Rusland beginnen ze al te zeuren om coca cola en oude T-shirts". Van de duizenden liedjes die in de loop der tijden vaak voor de vuist weg door Jules de Corte zijn gemaakt, zijn er 160 op twaalf langspeelplaten gezet. Delaatse elpee dateert van zeven jaar geleden. Hij is goed verkocht aan de liefhebbers maar echt storm liep het niet. „Laatst zei iemand: weet u dat er jongeren zijn die u niet meer kennen? Ik weet dat en lig er beslist niet wakker van" „Bach kennen ze ook niet allemaal meer. dan ben ik toch in goed gezelschap". macht Jules de Corte beeft altijd een haat tegen macht gehad. Dat was hem met de paplepel ingegoten. Hij werd geboren in Deurne, zo'n vijftien kilometer van Helenaveen. in het katholieke Jules de Corte zit negenendertig jaar in 'het vak'. Zijn ei gen geluid wordt voor steeds minder mensen herken baar. Hij vindt het niet al te erg. Popu lariteit ontaardt im mers te snel in per soonsverheerlij king. En dat heeft, vindt de zanger van 'Koning Onbenul' te maken met macht. Hij heeft er een af schuw van. („méar niet roomse") gezin met elf kinderen, zes broers en vier zusters. Vader was lid van de SDAP, wat niet erg gebruikelijk was in katholieke kringen. „Die man had een enorm rechtvaardigheidsgevoel en hij zwoegde voor verbetering van misstanden. Hij moest De Peel in om turf te steken voor een paar centen en hij kon niet verkroppen dat de arbeiders slecht behandeld werden Hij schreef ingezonden stukken in de krant en stuurde 'brieven naar de bisschop en naar het gemeentebestuur Hij weigerde ook te buigen voor bazen en dat heeft hem een paar keer zijn baan gekost. We werden zelfs uit ons huis gezet en moesten verhuizen naar Helmond" In Deume werd Jules de Corte blind toen hy een jaar oud was. „Een verwaarloosde oorontsteking en de dokter was drie dagen naar het carnaval" Niettemin heeft hy goede herinneringen aan Helmond, aan de volksbuurt achter de fabrieken. „De maatschappij begon pas om de hoek In de Houtsteeg leefden we met elkaar Verdriet werd met elkaar verwerkt en ook de lol werd gedeeld. Daarmee wil ik overigens niet zeggen dat waren me nog eens tyden". Op driejarige leeftijd ging Jules namehjk al naar het blindeninstituut van het klooster in Grave Opgroeiend by de fraters leerde hij onder meer pianospelen en liefde voor de muze „Ik werd daar goed opgeleid en heb de daar verworven kennis altijd als zeer positief ervaren". Dat er van een normale jeugd nauwelijks sprake was. geeft hij wel toe. „maar ik ben daar niet vol frustraties weggekomen" „Ieder mens heeft trouwens vyftig jaar nodig om alle misverstanden op een rijtje te krijgen die hem zijn bijgebracht. Als je geluk hebt, heb je dan nog dertig jaar om een paar van die misverstanden uit de weg te ruimen". Jules de Corte is daar op zijn zestigste heel rustig mee bezig. Hy geniet van de kleine dingen, houdt in een dagboek by hoe het weer is. wanneer de merel voor het eerst fluit in zijn tuin en wanneer de zon voor het eerst voor acht uur op komt. „Er komen ieder jaar nog bladeren aan de bomen, er groeien bessen en er worden geitjes geboren. Men beleeft dat te weinig. Er wordt te veel afgestapt van de wetmatigheden in de natuur. Met kerstmis moetje ook niet aardbeien eten, dan bederf je je plezier van het eten van de eerste aardbeien in de zomer. De interesse-drempel verlegt zich steeds meer naar materièle zaken" auditie Hij was 21 toen hij in Delft ging wonen. Daar bood hij zich aan als muzikant voor bruiloften en partijen. In die tijd kwam Alex van Wayenburg met zijn programma De Zonnebloem vcor de KRO-radio. „Ik had een briefje geschreven dat ik graag eens in het programma wilde optreden en kreeg een briefje terug dat ik mocht komen voor een auditie. Ik wist niet eens wat dat woord betekende. Ik speelde wat op de piano en ze waren niet erg onder de indruk. Ik zing ook wel eens een liedje, zei ik toen. Van Wayenburg vond het prachtig en een week later zat ik vijf liedjes te zingen voor De Zonnebloem. Dat was op 26 oktober 1945". De Corte werd een vaste gast in het programma en later volgde het radioprogramma 'Negen heit de klok' van Jan de Cler. Heel radioluisterend Nederland kende het aparte geluid van Jules de Corte ..Ik heb in het begin drie maanden gedacht nu ga ik carrière maken. Maar dat idee heb ik weer snel uit nfijn hoofd gezet Je moest op de meest ongelegen momenten opdraven voor journalisten, je moest poseren vooi foto's en je moest dit en je moest dat Daar had ik heel snel tabak van. Ik dacht, ik wil zo werken dat ik er redeiyk mijn boterham mee kan verdienen Gelukkig is me dal altijd gelukt en kon ik min of meer in het verborgene doorwerken." Tot vorig jaar was Jules de Corte nog geregeld in het radioprogramma 'Werkers van hét vijftiende uur' te horen en zo nu en dan in "Van twaalf tot twee" Nu, na een jaar thuis, hoeft hy zo nodig niet meer „Het artiest zyn in het volle licht van de schynwerper beschouw ik wel als afgesloten Aan een afscheidstoemee heb ik geen behoefte" Dat wil overigens niet zeggen dat Jules de Corte afscheid van de muze neemt. Het- vuur is niet gedoofd. Hy maakt nog tal van liedjes en stuurt de bandjes naar goede vrienden. „Ik leef het nu wat anders uit" En toch „Ach, wie weet doe ik nog wpl eens een radioprogramma".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1984 | | pagina 19