...de loods
DE AMBTENAAR
WORDT KLEINE
ZELFSTANDIGE
Het zag er voor niet-ingewijden heel
feestelijk uit van de zomer. Tien
augustus was het en te Vlissingen werd het
honderdjarig bestaan van de Vereniging de
Nederlandse Loodsen Sociëteit gevierd. En
nu had men gedacht, dat het zo aardig zou
zijn nog eens een beloodsing uit te voeren,
zoals dat rond 1880 gebeurde.
Op de rede van Vlissingen lag de Poolse driemaster
„Dar Mlodziezy". Daarop werden twee sloepen
losgelaten: een Belgische en een Nederlandse. Wie het
eerst een loods aan boord van de driemaster zou
hebben, daar ging het om. Voor de duizenden mensen,
die aan de wal stonden was het een feestelijk gezicht, die
wedstrijd. Een enkeling, bekend met activiteit op het
water, zag het anders. De sloepen zaten elkaar geducht
in het vaarwater. „Je kon zien, dat in allebei de sloepen
de stoppen doorsloegen", zegt de Vlissingse loods A. J.
W M Rijpert. „Ik stond naast de heer Bollen te kijken
en ik zei nog: „Kijk. daar heb je nou de privatisering".
De heer N. M. Bollen, directeur van het Directoraat
Generaal voor de Scheepvaart en Maritieme zaken
district Scheldemond (DGSM) meende, dat hetzo'n
vaart niet zal lopen. „Die tijden keren niet meer terug",
zegt hij
Privatisering. Het gaat om een beleidsvoornemen van
de regering, die van meet af aan heeft doen weten, dat
het aantal overheidstaken moet worden verminderd en
dat via deregulering het maatschappelijk bestel er wat
eenvoudiger moet gaan uitzien. Voor het Directoraat
Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken betekent
privatisering, dat 650 rijksloodsen en 160 havenloodsen
in Rotterdam weg zouden moeten bij de overheid. Dat
geldt dan ook voor achterhonderd mensen, die als
'ondersteunend personeel' worden aangeduid. En dan is
er binnen het verband van DGSM de dienst voor
betonning en bebakening. die activiteiten verricht, die
naar het oordeel van minister Smit-Kroes van verkeer
en waterstaat ook wel in handen van particulieren
zouden kunnen komen. In de Zeeuwse situatie gaat het -
zoals de zaak er nu bij staat - om privatisering van het
loodsenbestand van 225 man en van de mensen bij de
ondersteunende dienst - besteldienst, bemanningen van
redeboten enzovoort - met een bestand van zo'n 180
personeelsleden. Dat ondersteunend personeel zou
terecht moeten komen in een soort besloten
vennootschap, waarbij een zekere vorm van zelfbestuur
tot stand gebracht zou moeten worden. Voor de loodsen
zou een publiekrechtelijk lichaam in het leven geroepen
moeten worden. Zij zouden een status moeten knjgen,
die lijkt op die van de notaris: een zelfstandige functie,
waarb het verrichten van een aantal taken wettelijk is
geregeld Zoals een notaris taken die hem bij wet zijn
opgelegd móet uitvoeren, zo zouden ook de
geprivatiseerde loodsen niet van hun humeur kunnen
laten afhangen of schepen al dan niet beloodst zouden
worden
voorop
Voor de minister van verkeer en waterstaat ligt de
zaak. eenvoudig: er is een beleidsvoornemen tot
privatisering van rijksdiensten en het loodswezen zou
daarbij best voorop kunnen lopen. Daar zal een
'maatschappelijke herordening' plaatsvinden, waarbij
de bemoeienis van de overheid wordt teruggedrongen
Dat moge voor de minister zo zijn. de betrokkenen zien
het nogal eens anders. Binnen kringen van loodsen
oppert men nogal eens de gedachte, dat de leiding van
DGSM volgaarne verlost zou zijn van de loodsen, een
stel eigengereide lieden, die voortdurend in de clinch
willen over arbeidsvoorwaarden en die, als ze
'zelfstandig' zouden moeten werken alle moge mogelijke
kwesties mooi intern zouden kunnen oplossen. Voorts
uit men nogal eens de veronderstelling, dat in het
verlengde van privatisering aardige mogelijkheden
liggem om het beloodsen vanaf de wal, met behulp van
de walradarketen, op ruimer schaal te gaan toepassen.
De Vlissingse loods C. D van Noppen, sprekend op
persoonlij keil tel: „Ik beng bang. en ik ben wat dat
betreft niet de enige, dat hier en daar het verlangen
bestaat het operationele apparaat af te stoten. Vanaf de
wal krijg je daarvoor in de plaats een meer
controlerende taak. Je bent daarmee een hoop riskant
werk kwijt en een reeks verantwoordelijkheden, ook als
dingen gaan mislopen. Het maakt verschil of je alleen
maar een controlerende functie vervult vanachter een
scherm dan wel of een man aan boord van een te
beloodsen schip direct bepaalde verantwoordelijkheden
neemt". De heer H. A. J. van Hoepen, voorzitter van het
bestuur van de federatie van Verenigde Nederlandse
Loodsengilden in Scheldemond, denkt ook. dat er meer
speelt dan alleen het afstoten van taken door de
overheid. „We kennen de motieven niet met zekerheid,
maar het is duidelijk, dat zo nu en dan een verstoorde
relatie bestaat tussen de dienstleiding van DGSM en de
loodsen. Die loodsen hebben een vakbond, die voor hun
belangen opkomt. De dienstleiding zal dat als lastig
ervaren en er wel iets in zien die loodsen niet meer
binnen de dienst zelf te hebben".
Als dat het geval zou zijn, dan lijkt het erop, dat sprake
is van een sneeuwbaleffect. De dienstleiding van
DGSM heeft van de minister te horen gekregen wat
haar voornemens zijn met de loodsen. Men is daar
vervolgens over gaan praten en gaandeweg zijn meer
personeelsleden dan alleen loodsen binnen het
gezichtsveld gekomen als het om privatisering gaat.
Op die manier wordt langzamerhand een steeds groter
deel van DGSM geprivatiseerd en kan de dienstleiding
tenslotte uitkomen met een heel klein dienstje om
leiding aan te geven.
Voor de heer J. Kluwen, voorzitter van de Vereniging de
Nederlandse Loods, ziet het er voorshands niet zonder
meer zwart uit met de privatisering. „Als we het heel
klinisch bekijken, is er eigenlijk nog maar heel weinig
bekend", constateert hij. En hij stelt vast, dat op dit
moment overleg gaande is over de vraag hoe de
gemeentelijke loodsendienst van Rotterdam in de
rijksloodsendienst moet worden geïntegreerd. In het
verlengde daarvan wordt dan gesproken over
privatisering. „Dat geeft", zegt de heer Kluwen, het
effect dat men het gevoel krijgt, dat nu in Rijnmond
over de hoofden van de mensen elders in het land wordt
gepraat over ook hun toekomst. En het is ook een beetje
zo, dat men in Delfzijl en in Scheldemond min of meer
moet zitten wachten tot de integratieproblemen in
Rijnmond zijn opgelost".
voorwaarden
Overigens, de heer Kluwen wijst privatisering niet
zonder meer af. „Wij hebben gezegd, dat aan een aantal
voorwaarden moet worden voldaan en dat we - als dat
gebeurt niet steeds maar 'nee' blijven roepen". De heer
Van Hoepen: „De loodsen in Nederland zeggen 'nee
tenzij'. Als een geprivatiseerd bedrijf wordt opgezet,
dan moet dat wel levensvatbaar zijn. En daarover
hebben we nogal wat twijfels op dit moment".
Twijfels, dat is voor de heer Rijpert zachtjes uitgedrukt.
Hij ziet, meteen geprivatiseerde dienst, een groot
gevaar voor het verloren gaan van grote schepen voor
Nederlandse loodsen. Op dit moment bestaat er tussen
de Nederlandse en de Belgische loodsen een vaste
verdeling van de loodsgelden De Nederlandse loodsen
worden niet - zoals bij de Belgen gebeurt - van een
commissieloon voorzien, maar werken voor een vast
ZATERDA(l|B