ETHIOPIE de rauwe hongerdood mijn vader, geeft u mij toch iets PZC/ week-in -9K y Cjm ZATERDAG 10 NOVEMBER 1984 Het geluid is aangrijpend. Gehoest en gekreun, gejammer, gehuil en gesnik van tienduizenden mensen. Een onbeschrijflijk gehoor. In een grote schuur met golfplaten zitten Mulualem en haar man Zwede Teshko droevig naast elkaar te midden van honderden uitgeteerden. Vorige week stierf hun dochter van zeven, vandaag hun zoontje van vier. Boven de ingang van het overbevolkte onderkomen hangt een bordje waarop staat dat niet iedereen hier welkom is. Mensen die meer dan 70 procent wegen van wat ze volgens de tabellen van de hulpverleners zouden moeten wegen, hebben er niets te zoeken. Het echtpaar had onderdak gekregen in de schuur omdat hun kinderen er te slecht aan toe waren. Nu die er niet meer zijn, hebben man en vrouw hun rechten verloren. Teshko: „We aten met ze allen van het eten dat we voor de kinderen kregen. Nou moeten we eruit. Het is afgelopen". Koren, hoog in de bergen in de provincie Wollo. op 700 kilometer ten noorden van Addis Abeba. Uit het gebied met een straal van ruim 200 kilometer rond het dorp komen de hongerigen hier in het door de regenng gestichte opvangkamp op voedsel af. Eén persoon heeft maandelijks recht op veertig kilo, een echtpaar op 45 en elk kind is goed voor vijf kilo extra graan. Enkele weken terug hadden zich 50.000 mensen in het kamp gehuisvest, in optrekjes van maisstengels, in tenten van het Rode Kruis of onder een deken. Omdat het te massaal werd en de nachten voor zulke verzwakte mensen te koud zijn, werden ze weggestuurd naar waar ze vandaan waren gekomen. Het was de bedoeling dat zij het verkregen graan op hun eigen land zouden zaaien. Maar in uitgedroogde grond schiet weinig wortel en dus werd het graan opgegeten Langzamerhand trekt iedereen weer terug naar Koren. Officieel zijn er op dit moment 15.000, maar vermoedelijk zijn het er tweemaal zoveel. kamp Het kamp is gelegen op een enorme vlakte tussen bergtoppen. Hutjes, tenten, barakken, schuren, zover het oog reikt. De in lompen gehulde slachtoffers van de droogte kruipen bijeen. Met z'n dertigen in een kuil onder een tentzeil is geen uitzondering. De kinderen krioelen en zijn als ze nog over enige kracht beschikken opvallend vrolijk. Achtervolgen de bezoekers in groten getale, ondertussen 'Farenj, Farenj' Jweemdeling) krijsend Houtvuurtjes met een ijzeren plaat waarop pannekoeken worden pbakken. Volwassenen komen hulpeloos met vermagerde kinderen aandragen. Smeken om een beetje geld, iets te eten. Een dorp vol vrouw zit in een potje met brij te roeren. Tewodaj Mekonnen, ze komt van negentig kilometer verderop en verloor haar twee onderen in het kamp. Een oude vrouw van naar schatting zeventig Jaar met een groot gezwel aan haar hals. vertelt met snikkende stem dat al haar tien kinderen het afgelopen laar door de honger zijn geveld. Ezels scharrelen tussen de mensen in oo schamele verblijfplaatsen naar voedsel. Het zijn de enige wezens in Koren die zich ondanks alles zelf ®oten te redden. Vanuit de menigte komt opeens een jongen met een Olgitaalhorloge en biedt het te koop jjan Een vreemd glimmend ding in oeze droefgeestige samenleving. *aar het lijkt alsof de tijd al eeuwen stilstaat. Eon ziek meisje ligt onder een jutezak voor een tent, het gezicht bedekt met vliegen. Haar ouders zijn haar zusje aan het begraven. Kinderen zonder vader en moeder om hier het kamp op te zetten - een lange rij wachtenden. Een man met een zweep dient hen in toom te houden. Men klaagt dat de mensen voor hun beurt gaan. Een vrouw schreeuwt dat de bewakers hun vrienden en familie voorrang geven. Aan de andere kant van het dorp ligt het kerkhof achter de op een heuvel gebouwde koptische kerk. Grafdelvers scheppen kuilen, een groep vrouwen is huilend in gebed verzonken. Rondom hen honderden bulten van brokken aarde. Op het land onder aan de helling ploegen boeren met paarden. Kennelijk bestaat er nog hoop. 's Nachts is het bitter koud. vaak maar een paar graden boven het vriespunt. Door gebrek aan voedsel zijn de mensen verzwakt, ze lopen op zich ongevaarlijke ziektes op als bronchitis en diarree en raken het beetje weerstand dat resteert kwijt. Een koude nacht valt zo niet te overleven. Europa werd pas twee geleden wakker geschud door de ellendige berichten over Ethiopië. Toch dateert het eerste leed in Koren al van veertien maanden terug. Het kamp werd in augustus 1983 geopend. Tot februari van dit jaar schommelde het sterftecijfer maandelijks rond de dertig. Toen steeg het plotseling. In maart gingen 92 mensen dood en in april 854. Daarna zakte het aantal sterfgevallen vervolgens weer tot 379 in augustus, maar in september was er sprake van een ware explosie: 1549 doden. En oktober: 1646. Nu daalt het dodencijfer langzaam, tijdens het bezoek schommelt het rond dc dertig per dag. Er werken vier Franse dokters en zes verpleegsters in Koren. Ze doen hun best maar kunnen het werk bij lange na niet aan. De organisatie van de hulpverlening is in handen bij de overheidsinstelling Relief and Rehabilitation Commission (RRC). Het plaatselijke hoofd Yeshitila Demerran vertelt in zijn kantoor, waar 130 dozen met Engelse vitaminepillen zijn opgeslagen: „Maandelijks hebben wij 700 ton graan nodig. Maar omdat we de laatste drie weken niets hebben gekregen, moesten we gaan lenen bij een ander kamp. administratie Hij bekent dat het soms wel een dag of vier kan duren voor nieuwkomers iets krijgen. Ze dienen eerst te worden geregistreerd en dat geschiedt aan de hand van de administratie van de boerenorganisaties waarbij de hongerigen, in hoofdzaak landbouwers, zijn aangesloten. j Slachtoffers uit de noordelijker gelegen provincie Tigray worden ook bedeeld. In wat shelters worden genoemd, maar niet meer zijn dan golfplaten loodsen, zijn de zieken ondergebracht. In enkele tientallen tenten van het Rode Kruis huizen de eerstgekomenen. De net gearriveerden moeten zelf voor hun hutje zorgen. De RRC heeft behoefte aan dekens, medicijnen en een kleine truck om de granen van de opslagplaats naar het drie kilometer verderop gelegen kamp te transporteren. Van Koren gaan we naar het 200 kilometer zuidelijker gelegen kamp in Bati. Onderweg komen vanuit tegenovergestelde richting tientallen trucks met zakken graan. Op een bergpas staat een vrachtwagen stil, de motor ligt er naast. Verderop een trucklading Zweedse biscuit. Het voertuig dat de koekjes vervoerde is ter reparatie overgebracht naar een garage. De dozen biscuits liggen er onaangeroerd bij. „Ababayewaye. ababayewaye" (mijn vader, geeft u mij alstublieft iets), roepen de kinderen in koor in het kamp in Bati. De mensen hier, veel nomaden, zijn iets kleuriger gekleed dan hun lotgenoten in Koren. Een oude man biedt zich in vloeiend Italiaans aan als knecht. Het opvangkamp werd eind oktober geopend. Inmiddels zijn er 16.000 hongerenden neergestreken Morgen zijn het er vrijwel zeker 17.000 en overmorgen 18.000 Van cactusstronken is een optrekje gebouwd. Bescherming biedt het niet. het is alleen bedoeld als een eigen plekje voor een moeder met haar drie kinderen. 27 0 ,4|HUr V V. - De Finse arts Irja Kantanen van de liga van het Rode Kruis is hier gestationeerd om de hulpverlening op gang te brengen. Ze is zeer zakelijk, moet dat wel zijn: „Je kan de mensen hier niet meer als individuen beschouwen. Het is een massa en daar moet je gewoon mee werken, anders red je het niet". Tijdens de hongersnood tien jaar terug werden op deze plaats 35.000 slachtoffers opgevangen. Er is een waterput die voorheen door inwoners van het dorp werd gebruikt en die bron is de enige reden voor de mensen zich hier te vestigen Het landschap is dor. Met behulp van de minst verzwakten werken ambtenaren van het ministerie van volksgezondheid aan de inrichting van wasplaatsen en toiletten. Er zijn geulen gegraven waar waterleidingbuizen worden gelegd. Volgens sanitair-coordinator Seid Awob krijgt het systeem een capaciteit voor 15.000 mensen. Bij voorbaat dus al te klein. In het 60 kilometer verderop gelegen hoofdstad van de provincie Wollo, Dessie, ligt in de opslagloods van het kamp voor één week graan Afkomstig uit Duitsland. Finland en Amerika Arts Irja Kantanen voorziet wat de graanvoorraden aangaat geen moeilijkheden. Bati ligt aan de weg die de havenstad Assab aan de Rode Zee met het binnenland verbindt en alle vrachtwagens met geschonken voedsel komen hier langs, „Het grootste probleem", zegt de dokter, „is dat veel mensen zo zwak zijn geworden tijdens hun reis. dat ze doodgaan in de nacht die volgt op de dag dat ze hier arriveren Ze sterven voordat ze hen hebben gezien En helaas is dat niet onder controle te krijgen In een compartiment van een golfplatenloods staan moeders met kleine kinderen op hun arm te wachten bij een aan een balk opgehangen weegschaal. Het kroost wordt in een witte boodschappentas gestopt - wat met veel gekrijs gepaard gaat - die aan de haak van het weegapparaat wordt gehangen ondervoed Aan de hand van tabellen berekenden Ethiopische Rode-Kruismedewerkers met een zakcalculator hoe ernstig de patiëntjes ondervoed zijn. Ze worden onderverdeeld in drie groepen. Op deze dag wegen 692 kinderen minder dan 70 procent dan het gewicht dat ze zouden moeten hebben. 790 zijn twintig tot dertig procent ondervoed en 156 hebben tussen 15 en 20 procent te weinig gewicht. Ze krijgen afhankelijk van hun toestand een rood, blauw of wit bandje om hun pols, waardoor in één oogopslag te zien is hoe het met hen is gesteld. Het Rode Kruis geeft de kinderen die er het slechtst aan toe zijn vier maaltijden per dag pap, waardoor proteinen. soja en vet zijn gemengd, worden bij elkaar in tenten gestopt zwijgende mensjes onder grijze dekens. Een jongeman, roerloos op de grond. Hij reageert zelfs niet als een rond de vreemdelingen springend vriendje op zijn hoofd trapt Een baasje van drie. maar zo klem als een baby van tien weken, rommelt met een paar takjes. Zijn vader. Wolbesenbet Desst, kwam met hem naar het kamp toert zijn vrouw overleed. De gids Shewaye Abede die de journalist op last van de regering begeleidt, is gekleed in een helblauwe glimmende kunststof jurk. draagt wintersportkousen en schoenen met hoge hakken, een handtasje aan haai pols. Deze 24-jarige dame uit de hoofdstad stapt door het kamp alsof ze aan het winkelen is. Maar de jurk blijkt een functie te hebben ze is altijd terug te vinden tussen de grauwe menigte Een vader redt zijn uitgemergelde zoontje voor de bezoekers op de grond. Het intens magere figuurtje blijft wankelend staan Bij de waterput - die de aanleiding vormde Grauwe ellende op het stukje wereld dat Ethiopië heet. De aanhoudende droogte heeft er ernstige hongersnood tot gevolg. Het land wordt slechts door één woord gere geerd: eten. De interna tionale hulpverlening is op gang gekomen. Wat kan ze nog uitrichten? Hoe goed zijn de bedoe lingen en hoe effectief de resultaten? Intussen ster ven de mensen bij duizen den. bij elkaar 2200 calorieën. De tweede groep, waartoe ook ouderen en zwangere vrouwen worden gerekend, zijn goed voor twee maaltijden per dag. 1700 calorieën. En zij die tot de beste groep behoren, vangen voor twee weken vier kilo graan en een kilo melkpoeder. Iedereen in het kamp krijgt nog eens tien kilo meel per maand en de regering verstrekt graan maandelijks krijgt één persoon tien kilo. mensen die met z'n tweeën zijn vijftien kilo en voor elk gezinslid komt er vijf kilo bij. In het district rond Bati leven 70.000 mensen. Dr. Kantanen zegt: „Het is algemeen bekend datje hier te eten .krijgt en dat betekent dat er ook lui komen die er te goed aan toe zijn Ze komen eigenlijk af op de curiositeit. Maar het betekent wel dat de zieken worden verdrongen. Daarom sturen de medewerkers van de overheid die mensen weg. Infecties en alle soorten diarree zijn de meest voorkomende ziekten De arts vertelt dat er twee gevallen van mazelen zijn geconstateerd, hetgeen vermoedelijk binnen drie weken in een epidemie zal resulteren. Tijdens haar dagelijkse ronde door het kamp ontdekt ze in een van de tentjes een achtjarig meisje met mazelen. „Haar ouders hebben haar verborgen gehouden Nu is een epidemie onvermijdelijk". Het kamp beschikt behalve over een vaste Engelse arts en twee verpleegsters, over 21 sanitairbouwers en 30 grafdelvers. Er zijn ruim 200 tenten waarin bij elkaar een kleine 8000 slachtoffers zijn ■ondergebracht Irja Kan tanen: „Hoe meer mensen je in een tent stopt, hoe groter de kans om ziek te worden. Iemand die in een hutje van takken leeft, is beter af'. eetschuur In de eetschuur lepelen honderden kinderen uit bekertjes pap. In een hoek stapels dozen met biscuit met een hoge voedingswaarde. Hiervan is 40 ton aangeleverd uit Nederland, op de verpakking staat de naam van meneer Jamin. Met een viltstift in de hand doorkruist de Finse arts het kamp. Ze bekijkt baby's, trekt aan hun huid om te zien of ze zijn uitgedroogd. Sommige ouders krijgen het advies hun kinderen veel water te geven. Bij ernstiger gevallen zet ze met haar viltstif achteloos een kruis op het voorhoofd, deze kinderen moeten naar de hospitaaltent. Ellendige hoopjes mensen liggen daar onder zakken en lappen tegen moeders aan. Kinderen van vijf, niet groter dan Europese baby's van twee maanden. Armpjes en beentjes, verdroogde velletjes om botjes zo dun als een riet. Een levend lijkje sabbelt aan de borst van een moeder, maar er komt al maanden niets meer uit. In een hoekje achter enkele lappen ligt in het zand een in de afgelopen nacht geboren baby. Het kind ziet er beter uit dan vele kleintjes in de tent Zakken meel worden uitgedeeld Verderop bakt een vrouw pannekoeken van het net gekregen voedsel. Een oudere man toont de vreemdeling zijn bovenbeen: een etterende wond. Een ander trekt de doek om zijn lijf omhoog Hij blijkt een paar keer te zijn geopereerd F.en litteken puilt uit. een joekel van een breuk, maar er is hier mets aan te doen Rond het uit boomstammetjes opgetrokken mortuarium, te midden van het troosteloze kamp liggen uitgemergelde mensen. Vanuit het lijkenhuis stroomt in een geultje water naar buiten. Binnen wordt het lichaam gewassen van een jongen die aan gele koorts is overleden. De lijkenwassers dragen plastic handschoenen. De arts telt de in doeken ingenaaide lijken 23. Nuchter stelt zij vast dat het er minder zijn dan de voorgaande dag. toen stierven 29 mensen Nieuwsgierigen gluren tussen de boomstammetjes door. Weer terug tussen de optrekjes wordt de dokter van alle kanten aangeklampt door moeders en vaders met kinderen. Met een half oog bekijkt ze hen, loopt direct door als het er niet zeer ernstig uitziet. Hoe indrukwekkend het ook allemaal is, het leed verliest bij een dergelijke omvang zijn betekenis. Dokter Kantanen: „Maar ik vraag me wel af hoe ik straks terug in Finland tegenover een griepje zal staan". peter van der maat

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1984 | | pagina 27