DE FIETSEN KRAAKTEN 1984: boven de 50 km-grens PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT te te te \NEEK-IN ZATERDAG 10 NOVEMBER 1984 n de geschiedschrijving van de wielersport zal het jaar 1984 een belangrijke plaats innemen. Na een jarenlange periode van gerommel in de marge, stond de wielrennerij dit jaar in het teken van revolutionai re ontwikkelingen op twee fronten. Hand in hand rukten de medische en de technologische wetenschappers op in het internationale peloton. Dat leidde tol nog nimmer vertoonde prestaties, met als absoluut hoogtepunt de verbetering van het werelduurrecord door Francesco Moser Voor het eerst reed iemand op een fiets zonder gangmaking met een gemiddelde van meer dan vijftig kilometer per uur. Dat de Italiaan daartoe op veteranenleeftijd (33) in staat was, wekte alom verbazing. Hij leek reeds over zijn hoogtepunt heen toen hij in Mexico-stad aanzette voor zijn recordpoging. Op de keper beschouwd is het frappante succes van Moser vooral het succes van Moser's weten schappelijke begeleiders. Want zonder een team van professoren, inspanningsfysiologen en zelfs diètologen zou „El Checco", zoals de bijnaam van de Italiaanse wiélervedetle luidt, nimmer zijn geslaagd. Haar niet alleen in conditioneel-medisch opzicht genoot Moser bijstand van het hoogste niveau, ook de techniek hielp hem opstuwen in de vaart der wielervolkeren. Gezeten op een zogeheten futuristisch rijwiel, uitgerust met de nieuwste snvjjes op het gebied van de aero-dynamica, deed Moser vele constructeurs en mecaniciens nieuwsgierig opveren. Met name de schijfwielen baarden opzien en werden later in het seizoen ook door andere renners met succes gebruikt. Dat gebeurde op de olympische piste van Los Angeles bijvoorbeeld door de Amerikaanse achtervolger Steve Hegg, die met supertijden een In het kantoor van de Belgische Wielrijders Bond (een gebouw met slechts drie fietsklemmen bij de voordeur) zucht top-official Jos Fabrie onder de eenvoud van de vraag: waarom heeft de internationale wielerfederatie (de UCI) de revolutionaire ontwikkeling van het race-materiaal zo op z'n beloop gelaten? Vorig jaar kraakten de fietsen letterlijk bij de wereldkampioenschappen junioren inNieuw-Zeeland, waar experimenterende renners en constructeurs die vooral uit Amerika kwamen, hun produkt (hoog frame, twee kleine wielen) in tweeën zagen breken De autoriteiten stonden erbij en keken ernaar, maar verder dan grappen ..echte kinderfietsjes") brachten ze het niet. Bij de wereldkampioenschappen in München (1978) presenteerden de Oostduitsers een protytype van een fiets met omgekeerd stuur waarvoor geen toestemming werd verleend om ermee te stareen, waarna in de jaren daarop (vooral onder Franse en Zwitserse druk) deze vondst oogluikend werd geaccepteerd. En recentelijk is er dan het verschijnsel (geintroduceerd door Francesco Moser bij zijn aanval op bet werelduurrecord) van het dichte wiel dat door de UCI-officials nog nooit werd opengemaakt om te kijken of het waar is dat daar ongeoorloofde middelpunt-vliegende krachten inzitten, zoals het roddelcircuit denkt. Die ontwikkelingen vroegen om reglementering (zoals de autosport die al lang kent). Daar kwam het tot nu toe niet van. ilillie wortels •daar: binnenkort is het zover. De bestuurlijke top gaat zicli op een congres in Munchen uitspreken over de toelaatbaarheid van wat de Wieler-Willie Wortels allemaal bebben uilgevonden. Het eindrapport wordt gemaakt door Jos Fabrie, een fulltime amateur-official die 42 jaar in het vakzït en wiens hoogste functie van «naantal respectabele plaatsen die van secretaris Technische Commissie UCI is. "Tja", herhaalt Fabrie vanachter ajn bureau in het kantoor van de öWBde vraag, „heeft de UCI die f ontwikkeling zo op z'n beloop jjelatenZijn antwoord is duidelijk en eerlijk: „Het is ee.. verwaarlozing geweest van iedereen. Ö1J ons heeft zich eigenlijk niemand °°it goed raad geweten met al die meuwe situaties. We jsanoeuvreerden daar maar wat omheen. Ik bedoel dit: we keurden niks goed. maar we keurden ook niks "- Eigenlijk wisten we ons niet goed *01 te doen met al die nieuwe mngen. We verbaasden ons. maar zo "dg iedereen maar voldeed aan de «aridaardnormen (afmetingen •telen; afstand as voorwiel-as ■topas, afstand as trap-as naar nonterwiel-as; red.) lieten we het toe «twijl we natuurlijk wel onze oodenkingen hadden". jjoals bijvoorbeeld bij de uitslag «de 100 km ploegentijdrit op de J^'™pIsche Spelen, die de Italianen mot hun dichte wielen zo verrassend wonnen. Als je dan ziet met welke haast het personeel het materiaal in de bus opbergt dan stemt dat tot nadenken. Ik was bij de Olympische Spelen als functionaris van de BWB, maar ik denk dat als ik er voor de UCI had gezeten, ik mijn collega's had voorgesteld om die wielen eens te laten open maken Dat is nog nooit gebeurd en eerlijk gezegd verbaas ik me daar over. Maar ik denk wel dat ik begrijp hoe dat komt. We zijn overdonderd door de snelheid waarmee die ontwikkelingen zich hebben voltrokken" conser\>atief „Wij hebben ons te weinig gerealiseerd hoe revolutionair het zou worden. Ik denk dat de techniek de realiteit zo hard is vooruitgelopen dat het ons niet kwalijk te nemen valt. Persoonlijk gaat het mij aan het hart dat de ouderwetse koersflets zo gemoderniseerd is, maar van de andere kant wil ik niet conservatief zijn en begrijp ik goed dat technische evolutie moet doorgaan". „Dat is een punt van twijfel. Als je dan bij zo'n UCI met zoveel verschillende mensen werkt, en met zoveel verschillende commissies... tja, dan duurt het even voor je alle zaken op een rij hebt" De wieler-top heeft zich overigens al eens beziggehouden met dit vraagstuk, maar niet in dwingende zin. Driejaar geleden maakte de amateursectie FIAC een rapport over de technische ontwikkelingen in relatie tot bestaande reglementen, maar met die studie is verder nooit iets concreets gedaan. De indertijd op schrift gestelde uitgangspunten dienen nu als basis voor het komende congres waarop men maatregelen wil gaan nemen. „Maatregelen", zegt Jos Fabrie... die wat mij persoonlijk betreft, moeten bewerkstelligen dat een coureur niet gehinderd door geldgebrek een eerlijke kans heeft in competitie". Fabrie ergert zich dus aan de geldverslindende campagne die gemoeid was met de recordpoging van Moser. „Ik vind inderdaad dat we zo'n situatie aan banden moeten gaan leggen Zeker waar het recordpogingen betreft. Als het zo doorgaat is het geen kwestie meer van wie is de beste wielersportman, maar wie is de meest kapitaalkrachtige. Ik zie in de huidige ontwikkeling een onjuist grote invloed van de commercie. Zolang bijvoorbeeld die dichte wielen een paar duizend gulden kosten en dus maar voor een uiterst beperkte groep betaalbaar zijn, vind ik datje ze moet verbieden. Ik zal daar op het congTes ook sterk voor pleiten. Ik wil naar een gelijke berechting. Zoals het nu gaat, vind ik het beeldvervalsing Dan doel ik vooral op het baanwielrennen. Voor de weg zie ik minder problemen, hoewel ik ook daar beperkende maatregelen zou willen. Die revolutie is echter te overzien omdat er door weersinvloeden en zwaarte van het parkoers zoveel beperkende factoren zijn die het gebruik van revolutionair materiaal niet in de hand werken. Maar: je weet nooit. We moeten de zaak nu maar eens goed onder ogen gaan zien...". peter heerkens gouden medaille veroverde. Tijdens de Spelen werd eens te meer duidelijk dat Italië op het gebied van de fietstechniek vooraan loopt. Anders lijkt de fantastische overwinning van het kwartet Azurri's op het onderdeel honderd kilometer ploegentijdrit op de weg nauwelijks te verklaren. Als enige ploeg bleven de Italianen onder de twee uur en hun voorsprong op de „zilveren" Zwitsers bedroeg maar liefst een kleine vier minuten. Een ongekende score op dit niveau. Geruchten wilden na afloop dat de winnende ploeg beschikte over fietsen met een vliegwielmechanisme. Het effect daarvan is snellere pedaalom wentelingen als je je eenmaal - moeizaam - in gang hebt getrokken. De Italianen droegen zelf trouwens bij aan die geruchtvorming, want onmiddellijk nadat de heren Bartalini, Giovanetti, Peli en Vandrelli de streep waren gepasseerd, zetten zij hun fietsen op in een gereedstaande vrachtauto En dat mag opmerkelijk heten, iets wat hoogst ongebruike lijk is. Pottekijkers kregen geen enkele kans Aërodynamische fietsen worden overigens alleen gebruikt in ritten tegen het uurwerk. In gewone pelotonswedstrijden zijn er nog geen bijzondere karretjesgesignaleerd. Trouwens, iedereen is nog lang niet overtuigd van het nut ervan, maar het ziet het er wel naar uit dat er steeds meer wetenschappers zullen worden ingeschakeld om de wielrenners van dienst te zijn. De trend hiervoor is gezet door Moser. Hij heeft een ontwikkeling in gang gezet, die oude tradities in de wielersport op de helling hebben gezet. dick heuvelman De reageerbuiswinnaar bestaat niet. Sportarts Hein van Opstal is zeer pertinent in dat oordeel. Sinds de sensationele heropstanding van Francesco Moser circuleren in de wielerwereld de wildste geruchten over het wisselen van bloed en andere kunstgrepen van vooraanstaande wetenschappers in moderne laboratoria, die de wedergeboorte tot stand zouden hebben gebracht. Maar de Brabander, die sinds 1975 bondsarts is van de Wielren Unie bij alle wereldkampioenschappen, wil die theorie omver kegelen als hij zegt: „Daar steekt alleen jaloezie in. Natuurlijk zijn er in de loop van de tijd methoden ontwikkeld, waarmee men hoopt iemand optimaal naar bepaalde prestaties toe te krijgen. Maar daar wordt meer van verwacht dan erin zit". Met een flinke dosis reserves heeft Van Opstal de vloedgolf van publiciteit rond Moser. die alle ingewortelde opvattingen leek weg te spoelen, over zich heen laten komen. Terwijl in wielerkringen elke serieus klinkende verklaring al snel als onthulling werd beschouwd van het grootste raadsel uit het wielerseizoen 1984 („er is geen goedgeloviger volk dan wielervolk"), wuifde hij al die bespiegelingen weg. Terugblikkend op het rumoer rond Moser dat een jaar lang de kenners heeft beziggehouden en hun nog steeds voor vraagtekens plaatst, meent Van Opstal dat de Italiaan geen nieuwe ontwikkeling op gang heeft gebracht. „Ik ben ervan overtuigd dat er niets revolutionairs is gebeurd". Het mysterie Moser is er niet mee opgelost en de sportarts kan „de Nederlandse renner" dan ook niet dè methode aan de hand doen, waardoor de prestatiecurve plotsklaps sensationeel in opwaartse richting ombuigt „Omdat die ene methode niet bestaat. Het gaat bij Moser volgens mij om een van die typische gevallen, waarbij de arts de sportman exact laat weten op welke manier hij het aanpakt en hoe je op basis van die gegevens een training voor hem kunt opbouwen. En er zijn er nog maar betrekkelijk weinig die dat doen" witte jassen Wel degelijk een uiterst hechte samenwerking dus tussen de witte jassen en de sponsorshirts, alleen volgens Van Opstal volstrekt legaal en binnen de reglementen van de wielerbonden. Wel in een fase waar hier nog vrijwel niemand aan toe is. Dc sportartsen niet („omdat ze tot zo'n tien jaar geleden het beneden hun waardigheid vonden om zich met wielrenners bezig te houden en daar - nu de meesten zelf een racefiets hebben - wel belangstelling voor tonen") en de wielrenners niet. Die werden door de afwijzende houding van de medische stand in de armen gedreven van de soigneurs, die hun kennis hadden uit overlevering of uit de medische encyclopedie. Van Opstal wil niet beweren dat in die hoek onverantwoord en immoreel zou worden gewerkt („er is onder die mensen een geweldige hoop ervaring"!, maar wel dat daardoor een weinig werkbare situatie is ontstaan die de entree van de medische wetenschap in de wielersport danig in de weg staat. In de tien jaar bijvoorbeeld dat de Bavelse medicus op wereldkampioenschappen aanwezig is. zijn de deuren van de kamers waarop de soigneurs hun werk doen altijd hermetisch afgesloten gebleven. Vooral waar het de beroepsrenners betreft. „Ik heb heel wat jongens als amateur begeleid, maar zodra ze naar de profs gaan worden ze door die grote ploegen mm of meer uitje handen gefrutseld. Die willen dat ze bij de eigen soigneur bljjven en de kring rondom die mannen wordt zo gesloten. Ik zoek daar niet meteen kwaadaardige dingen achter, maar er gebeuren zaken met bijvoorbeeld vitaminepreparaten die als heiligmakend worden beschouwd terwijl het wetenschappelijk de grootst mogelijke onzin is. Ik weet inmiddels wel een beetje hoe het ertoe gaat, omdat de laatste jaren renners wat meer vertellen wat ze krijgen. Nee, de soigneurs praten weinig. Terwijl je een hoop verder zou komen als er samenspraken zouden plaatsvinden". magie Zo pakt Van Opstal de magie van „het zwarte koffertje" aan. de preparaten die het antwoord zouden zijn op alle zwakke punten van de renner. „Alle onderzoeken wijzen uit dat met name farmacologische beinvlocding zoniet voor honderd procent, dan wel daar dicht tegenaan, op suggestie berust". Veel meer nut ziet Van Opstal dan ook in een wetenschappelijke aanpak van de training Er moeten inspanningsfysiologen aan te pas komen. „De atleet of sportman inspanningsproeven laten doen en aan de hand van de resultaten adviezen geven over de trainingsopbouw. Dat gebeurt hier al jaren, maar als je de naam van een professor eraan verbindt krijgt het een ander accent", aldus Van Opstal. In Nederland, weet hij, hecht men daar in brede kring nog niet zo vreselijk veel geloof aan en ontbreekt het dikwijls aan de discipline die nodig is voor zo'n gerichte aanpak Zeker bij wielrenners, die van hun training niet zelden in de eerste plaats een lange tocht maken. „Samen op stap, lekker een hele dag wegblijven en onderweg ook nog eens ergens aanleggen. Al die ideeën datje veel kilometers moet maken en met een zware versnelling... het gevolg is dat driekwart van de wielrenners in het weekend doodmoe aan de start verschijnt, omdat ze in de week te veel gedaan hebben. Met minder training die beter is uitgedacht zouden ze veel verder komen". Maar aan die wetenschappelijke benadering lijkt de Nederlandse renner nog niet toe. Moser heeft hier niemand wakker geschud of op ideeën gebracht. De mystieke wereld van de verzorger wint het nog van de serieuze wetenschap. Van Opstal: „Een veel voorkomende aandoening bij wielrenners in het begin van het jaar is ontsteking van de bovenste luchtwegen. Nou heeft een of andere paranormale genezer die leer van de edelstenen uitgevonden en volgens de meeste boekjes is de aquamarijn daar gew eldig goed tegen. Dus heeft praktisch heel wielrennend Nederland nu een aquamarijn om zijn nek. en inderdaad... ik zie minder van die ontstekingen. Toch wordt het hoog tijd dat we een beetje afkomen van al die magische ideeën en puur wetenschappelijk bezig gaan zijn". peter de jonge Francesco Moser foto sandro girelli Twaalf kilo woog de eerste fiets van 'ijzeren' Wim van Est. Met bandjes van 350 gram en zakken vol suikerklontjes, sinaasappels, bananen, broodjes kaas en ham reed hij zijn grote triomfen bij elkaar. „En voor de koers at ik dan dikwijls nog een hanebil", glimt Van Est. Het gewicht van het materiaal is inmiddels echter minstens gehalveerd en de wielrenner van nu is geen rijdende toko meer, maar gebruikt onderweg vloeibaar voedsel. Want er is veel veranderd in de wielersport, al is niet iedereen overtuigd van het nut.... IJzeren Wimme van Est, jaren '50

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1984 | | pagina 25