I
75jaar
...als mensen onrecht wordt
gedaan, dan gaan wij er in..
ZATERDAG 6 OKTOBER 1984
k moet je eer
lijk bekennen:
ik heb met het
zweet in m'n
handen geze
ten, die avond. De inter
ne tegenstellingen zijn
nog nooit zo duidelijk ge
weest als toen. Dat heeft
me wel overvallen".
Leon Phernambucq over die
uiterst emotioneel verlopen
CNV-vergadering in Goes, be
gin november van het vorig
jaar, toen de ambtenarenac-
ties grote verdeeldheid zaai
den in de Zeeuwse CNV-gele-
deren. De emoties liepen hoog
op. Zo hoog zelfs, dat een
aantal CNV-ers woedend de
vergaderzaal van de Prins
van Oranje verliet. En zoiets
was in CNV-kringen nog nooit
vertoond. Als Phernambucq
de film nog eens terugspoelt,
zegt hij: „Ach, ik begrijp het
wel, het was ook moeilijk. Ik
had niet alleen begrip voor de
houding van de ambtenaren,
maar ook voor die man die bij
Neckermann werkt en die ziet
dat-ie door de poststaking de
kans loopt om op straat te
komen staan".
Het Christelijk Nationaal Vakver
bond en zijn imago. Het imago van
een wat tamme club, die niet zo gauw
in actie komt. En gromt het CNV een
keer. dan leidt dat - zie de ambtena-
renacties - tot grote interne conflic
ten.
CNV-districtsbestuurder Phernam
bucq schudt zijn hoofd. „Ik geloof niet
zegt hij, „dat onze leden het CNV
zien als een tamme club. Ja, als je het
CNV-vergelijkt met de FNV - de FNV
zal eerder naar het conflictmodel grij
pen dan wij dat doen. Wij hebben
bewust gekozen voor het overlegmo
del. En dat houdt in, dat wij niet altijd
vooraan staan als er stakingen zijn.
Maar anderzijds is het wel zo, dat het
CNV beslist niet mat genoemd mag
worden als mensen onrecht wordt
aangedaan. Dan gaan wij er ook in.
Niet om een procent loonsverlaging
bijvoorbeeld. Maar wel als de kloof
tussen werkenden en niet-werkenden
te groot wordt, zoals nu dreigt te
gebeuren". i
„Wij hebben vogels van zeer verschil
lende pluimage in ons ledenbestand.
Aan de ene kant hebben wij mensen
van een vrij strenge reformatorische
richting, aan de andere kant komen er
steeds meer katholieken bij - meer
dan een derde van ons ledenbestand
is katholiek. En verder is er nog een
grote groep mensen die voor het CNV
kiest, niet omdat ze gelovig zijn, maar
vanwege de gematigde uitgangspun
ten van het CNV. De grote moeilijk
heid is om al die stromingen bij acties
op één lijn te krijgen
Met rond de twaalfduizend leden is
het CNV een van de grootste maat
schappelijke organisaties in Zeeland.
Maar het ledental loopt terug. Vorig
jaar verloor het CNV in het hele land
ongeveer zestienduizend leden.
„De verklaringen daarvoor zijn duide
lijk". zegt Phernambucq. „Als mensen
werkloos worden, is het vakbondslid
maatschap vaak een van de eerste
dingen die er uit gaan, zeker als ze in
de bijstand terecht komen En dan de
schoolverlaters - vroeger schreven ze
massaal in als ze van school kwamen
en gingen werken. Maar nu ze geen
werk hebben, wordt er heel goed
nagedacht voordat ze lid worden van
een vakbond".
materieel
- Wat natuurlijk ook een rol speelt is:
de resultaten die de vakbonden tegen
woordig bereiken, zijn vaak heel wat
minder tastbaar dan een aantal jaren
geleden het geval was.
Phernambucq: „Als je het uitdrukt in
loonsverhogingen en dergelijke, dan
zijn de resultaten niet spectaculair
meer. We zoeken het nu meer in de
immateriële zaken, zoals de medezeg
genschap. de verbetering van de ar
beidsomstandigheden, enzovoorts.
En dat zal heel wat mensen misschien
minder aanspreken. Maar daar wil ik
meteen aan toevoegen: ik ben ervan
overtuigd, dat als de vakbeweging er
niet zou zijn, de uitkeringen een stuk
lager zouden liggen, dan ze op dit
moment zijn Dus om te zeggen: de
bonden kunnen in materiële zin niets
meer voor hun leden bereiken, dat
bestrijd ik".
- Het aantal georganiseerde jongeren
is laag. De vakbeweging lijkt nauwe
lijks nog enige aantrekkingskracht
op jongeren uit te oefenen.
Phernambucq: „Die conclusie zou je
kunnen trekken. Het is heel moeilijk
om jongeren uit te leggen waarom de
vakbeweging een noodzaak is. Vroe
ger kon je nog eens aangeven van:
'kijk 's wat de bond dit jaar finan
cieel voor jou bereikt heeft'. Maar dat
is nu niet meer mogelijk".
- Hebben we het nog met gehad over
het verwijt dat veel jongeren de vak-
begweging makende bonden zouden
zich onvoldoende inspannen om de
positie van jongeren te verbeteren.
Phernambucq: „De bonden hebben
inderdaad de neiging om zich meer
met algemene zaken bezig te houden
dan met specifieke jongerenzaken. De
verlaging van de jeugdlonen is veel
gemakkelijker geaccepteerd dan een
verlaging van de sociale uitkeringen.
Ik denk dat we tekort schieten in het
verduidelijken van waarom jongeren
toch lid van een bond moeten zijn Wil
je iets bereiken op financieel terrein,
op het gebied van arbeidstijdverkor
ting, medezeggenschap, de verbete
ring van de arbeidsomstandigheden -
dat red je niet als eenling. Je ziet het
in bedrijven waar de organisatiegraad
laag is; in veel gevallen zijn de ar
beidsomstandigheden daar slechter,
omdat de werkgever dan wel voor je
uitmaakt wat goed en slecht voor je
- De positie van de vakbeweging
dreigt enigszins uitgehold te worden
onder druk van de verslechterde eco
nomische omstandigheden. Vakbon-
uiterst belangrijk is geworden. Veel
andere zaken moeten daaronder lij
den. Inderdaad dat milieuprobleem -
vroeger kon je daar makkelijker over
beginnen dan tegenwoordig. Het lijkt
me niet. dat de districtsraad nu zo
makkelijk met een dergelijke uit
spraak akkoord zou gaan".
- Het CNV heeft van oudsher een
innige relatie met de confessionele
politiek. Maar de liefde met het CDA is
- als gevolg van het huidige kabinets
beleid -flink bekoeld.
Phernambucq: „Bij bestuurders en
leden merk ik een flinke onvrede over
het kabinetsbeleid- Heel concreet:
collega Jorritsma (districtsbestuurder
van de Industrie- en Voedingsbond
CNV Zeeland - wjvd.). die toch veel
binnen het CNV heeft gedaan, heeft
zijn partijlidmaatschap opgezegd. En
ik kan uit ons kaderledenbestand zo
tien tot vijftien mensen opnoemen,
die vroeger actief waren in CDA-
afdelingen. maar die inmiddels voor
het CDA hebben bedankt. Da's met
voor niks natuurlijk. De afstand tus
sen het CDA en CNV is gegroeid".
„De verbondsraad staat op het stand
punt dat een lidmaatschap van de
Centrum Partij onverenigbaar is met
het lidmaatschap van het CNV. De
uitgangspunten van de CP en het
CNV staan haaks op elkaar. Je kunt
met lid zijn van een organisatie als het
CNV. die juist constateert dat buiten
landse werknemers in Nederland het
zo moeilijk hebben, én van een club
die zich op een uiterst onmenselijke
wijze jegens de buitenlanders opstelt.
Dat is volstrekt onmogelijk. En .dan
willem j. van dam
nemen we de consequentie dat een
dergelijke uitspraak ons leden kan
kosten, maar op de koop toe. In zo'n
situatie moet je hard zijn".
oorlogstuig
Leon Phernambucq (geboren in Wol-
phaartsdijk) was 26 jaar toen hij in
'79 door de verbondsraad van het
den zijn wat minder kieskeurig gewor
den als het om werkgelegenheid gaat
Een paar jaar geleden riep de dis
trictsraad van het CNV-Zeeland nog
dapper, dat bedrijven die het niet zo
nauw nemen met milieu-eisen, maar
gesloten moeten worden. Zo'n uit
spraak zou nu vrijwel ondenkbaar
zijn.
Phernambucq: „Er zijn twee dingen
Allereerst is het zo, dat de vakbewe
ging gereedschappen uit handen
wordt genomen door allerlei van bo
venaf komende maatregelen. Denk
maar eens aan de loonmaatregelen
zoals wij die de afgelopen jaren heb
ben gehad In de tweede plaats is het
zo, dat het behoud van werk terecht
Desondanks is Phernambucq zelf nog
wèl actief binnen het CDA. Hij is
secretaris van de CDA-afdeling Bor-
sele.
„Ik heb er juist voor gekozen om
binnen die club mijn kritiek te
spuien. Ik denk dat dat meer effect
heeft, dan wanneer ik het CDA de rug
zou toekeren".
- Van het CDA naar de Centrum
Partij. De FNV heeft onlangs aange
kondigd dat zij CP-leden uit haar
ledenbestand zal schrappen Het CNV
heeft zich daar nooit zo duidelijk over
uitgesproken. Of ik moet niet goed
geluisterd hebben.
CNV werd benoemd tot districtsbe
stuurder voor Zeeland en Goeree-
Overflakkee.
Daarmee was Phernambucq toen de
jongste CNV-districtsbestuurder van
Nederland. Afkomstig uit het onder
wijs (leraar Nederlands). En dienst
weigeraar.
Dat laatste brengt het gesprek op de
oorlogsindustrie - de bouw van fregat
ten bij de Koninklijke Maatschappij
De Schelde in Vlissingen. „P.ersoon-
lijk heb ik daar wel problemen mee.
maar ik heb er alle begrip voor, dat ze
toch gebouwd worden. Als je nee zou
zeggen tegen de bouw van fregatten.
kom je in conflict. Allereerst krijg je
dan het argument van: als we ze hier
niet bouwen, dan doen ze dat ergens
anders wel. Dat is een argument dat
te billijken is. En ten tweede: het is
met die fregatten net zo als met die
milieukwesties waar we het net over
hebben gehad. Een paar jaar geleden
kon je je het misschien permitteren
om te zeggen: die oorlogsschepen
bouwen we niet meer. Maar een derge
lijk standpunt kun je je nu niet zo
gemakkelijk meer veroorloven. Want
op het moment dat je dat zegt. praat
je wel over de werkgelegenheid van
vele honderden mensen".
- Om daar nog even op door te gaan:
die hele bewapening gaat mede ten
koste van de derde wereld. En dus
stuurt het CNV als doekje voor het
bloeden maar een paar fietsen naar
Afrika?
Stilte. Dan: „Da's inderdaad een wat
lullige opmerking". Zegt vervolgens
dat het CNV niet uitsluitend aan de
belangen van de eigen leden denkt,
maar zich wel degelijk inspant om ook
iets te bereiken voor de ontwikke
lingslanden. Wijst op de actie 'Kom
Over'. De hulp die via de CNV-actie
'Kom Over' wordt geboden, is vooral
gericht op de armste vakbonden in de
ontwikkelingslanden en wordt daar
voor een groot deel gebruikt voor
scholings- en vormingsactiviteiten.
„Via 'Kom Over' is er inmiddels al erg
veel bereikt in de derde wereld en de
werknemersorganisaties die daar ac
tief zijn. Maar als je dat op wereldni
veau bekijkt is dat - en dat besef ik
ook wel - nog niet eens een druppeltje
op een gloeiende plaat. Ik zou dat zelf
ook het liefst anders zien".
vertrouwen
'Vertrouwen in de toekomst', staat er
op de sticker, die het CNV ter gele
genheid van het 75-jarig bestaan
heeft laten maken. Maar hoe ge
rechtvaardigd is dat vertrouwen: de
vakbeweging heeft grote moeite om
jongeren naar zich toe te trekken, het
ledental is aanzienlijk gedaald, de
positie van de vakbeweging is aan
slijtage onderhevig. „Ik denk", zegt
Phernambucq, „dat het CNV zich wat
nadrukkelijker zal moeten manifes
teren als schild voor de zwakkeren in
de samenleving. Niet alleen waar het
gaat om zaken die puur de portemon
nee raken, maar ook als het gaat om
algemene welzijnszaken - arbeids
tijdverkorting, medezeggenschap, ar
beidsomstandigheden. Maar ik ge
loof dat dat vertrouwen in de toe
komst op z'n plaats is. Ik ben ervan
overtuigd, dat het CNV geen margi
nale club zal worden. Het ziet er naar
uit, dat het ledenverlies zich stabili
seert en voor volgend jaar wordt
zelfs weer een kleine groei ver
wacht".
(vervolg van pagina 25)
het industrialiserende Engeland en
de verbetgering van transportmid
delen stoomboten en spoorwe
gen zorgden voor een opleving in
de agrarische sector. I. G. J. van
den Bosch greep de groei met beide
handen aan om het land te draine
ren, een stoomdorsmachine aan te
schaffen en een locomobiel. Voor
dat hij hiertoe overging moest eerst
een bijna middeleeuwse belasting
opgeheven worden, het tiendrecht.
Een persoon of instelling die dit
recht kocht, mocht 10 procent van
de oogst van het land nemen. In
1848 kocht de maatschap de tiend
heffingen van koning's domein af.
De weg die de 'eerste landbouw
kundige boer' Van den Bosch wilde
gaan naar een modelbedrijf, was
geslecht. Zijn devies „Wij zullen
de wereld niet verlaten zonder iets
nuttigs verrigt te hebben" maak
te hij tot tevredenheid van de aan
deelhouders waar. De directeur
slaagde erin vanaf 1852, toen door
Ransomes May uit Ipswich een
stoomdorsmachine was afgeleverd,
het gedorste graan op tijd in Rot
terdam te krijgen. Daar wachtten
hoge prijzen in de winter en geïnte
resseerden van de Wilhelminapol-
der met goede handelscontacten.
Een situatie als na de oogst van
1847, toen het graan pas in mei 1848
gedrost was, kwam met meer voor.
Met mechanisatie liep de polder
wel in het voorste gelid, maar zel
den helemaal voorop. Een machine
moest zich bewezen hebben anders
kwam hij niet. Ondanks deze voor
zichtige politiek bleken de in 1872
gekochte locomobielen, het dub-
belsysteem Fowler, niet geheel aan
de eisen te voldoen. Er kon niet
mee worden geploegd en geegd. De
stoommachines die aan weerszij
den van een akker werden ge
plaatst en een lier van de éne naar
de andere kant trokken, waren al
leen bruikbaar voor een cultivator.
vee
Eén van de troeven van de tweede
Van den Bosch was ook het verede
len van dieren. Uit Engeland haal
de hij schapen en stieren naar
Zeeland. Het Zeeuwse vee was
namelijk niet al te produktief, on
der meer wat betreft vetrijke melk
en wol. De andere, meer conserva
tieve boeren zagen dit niet als
probleem. Zij hadden ook meer
baat bij het zogenaamde piasvee,
dat veel melk leverde met echter
een laag vetgehalte. De Wilhelmi-
napolder hield koeien vrijwel al
leen voor de mest. Met de opkomst
van kunstmesten aan het einde
van de 19e eeuw nam het belang
hiervan af.
De derde Van den Bosch, I. G. jr...
kwam in 1864 aan het bewind. Hij
nam van zijn vader een bedrijf over
dat naam en faam had gemaakt tot
op internationaal niveau. 'Junior'
bleef in de schaduw van de tweede
directeur staan. Volgens Van der
Poel stond hij tegenover de aan
deelhouders minder vast in zijn
schoenen dan zijn voorgangers.
Toch gaf. aldus de gedenkboek
schrijver. zijn optreden daar geen
aanleiding toe. Hij bood het hoofd
aan een scala problemen. De
windstgevende meekrapcultuur
produktie van de natuurlijke kleur
stof bevattende wortels ver
dween vanwege de opkomst van
chemische kleurstoffen die werden
gemaakt uit koolteer en petroleum.
Het scherpst voelde de Europese
landbouw het laatste kwart van de
19e eeuw echter de concurrentie
van de Amerikaanse bedrijven die
tegen lage prijzen enorme hoeveel
heden graan op de markt gooiden.
Ondanks dit alles lukte het Van
den Bosch jr. ieder jaar winst te
maken, terwijl vele boeren failliet
gingen. Een niet onbelangrijk hulp
middel hierbij was de boekhouding
die door zijn voorganger was opge
zet. De meeste agrariërs dachten
daar nog niet aan voordat de fiscus
het deze eeuw begon te eisen. De
Wilhelminapolder kon met de
winst- en verliescijfers op papier
keuzes voor gewassen maken
het resultaat van de bedrijf^
ring positief beïnvloedden.
paarden
De laatste Van den Bosch vj liCV
dween in 1894 van het tont»
'Juniors' zoon werd door dc m«j
schap-aandeelhouders gewogeni
te licht bevonden. H. A. Hankt o
directeur van de maatschap;
van weldadigheid in Fredtri
soord, nam het roer over. Hij int
resseerde zich sterk voor de pj
denfokkerij. In het jaar dat HiJ"
ken aantrad bezat de polder 1
paarden, in 1921 waren dat er 21 p
Zijn belangstelling voor de tit
voeter weerhield hem er nietn
in 1933 een Hart Parr-wieltract b
van 12/24 pk te kopen. Het btp
van een nieuwe ontwikkeling, j"-
maatschap bleef bij de tijd, ten F*
andere landbouwbedrijven uit
oude doos kropen. De Wilhelmu
polder werd een normale agrr
sche onderneming van een
bruikelijke omvane.
Onder directer A. Minderhoi
(1936-'57i werd de maatschap vt
geconfronteerd met een oude
and: de zee. In 1943 en 1945 verd?
nen stukken dijk in de Oostersdn
de. De Oost-Bevelandpolder, sla
21 januari 1945 onder water,
pas begin juni 1946 weer droog B
aantal paarden nam onder Mindt
houd af naarmate het aantal tn
toren steeg. Eén zo'n werktuig ds
op een dag net zoveel werk als
paarden. In 1957 waren er nog
paarden over voor kleine wed
ten
bod
S|E.
hen
zaamheden en werk in natte jaar?
tijden. Zij zijn ook verdwenen.
Bij het 150-jarig bestaan in 191
mocht de maatschap het
'koninklijke' aan zijn naam to
voegen. „Vanwege het sociale k
leid", aldus de officiële toeto
ning.
Al vanaf het begin zorgden
directeuren goed voor hun werkis
den. In de polder heerste een stre
ge vader zoon arbeidsrelatie
1840 noemde G. J. van den Bosc
zijn dorp een brave, kleine gemee ua
te naar aanleiding van een
gebluste brand in hofstee 'Goen,*
Sociale voorzieningen van het bt
drijf en de bouw van onder ma
een schol gaven de arbeiders rc
nig aanleiding tot klagen. Histcr.
cus Van der Poel geeft wel aancj
lonen werden verhoogd voordat!
onrust zou ontstaan. Landarts
dersbonden kregen geen poot a
de grond in de polder.
De patriarchale banden tussen a
maatschap en Wilhelminadorp 1
maatschappelijk en cultureel e
bied sleet deze eeuw. Niet in bf
minst door de daling van het aanti
arbeiders van 300 voor de laatfï
wereldoorlog naar 46 nu. „Debevti
king is ons in de loop der jaren'
aldus huidig directeur ir. J. Mind»
houd, „ontwend. Dat is begonne
met de leerplichtwet".
Een
ME
fotografie wim riemens
Léon Phernambucq