HET VREEMDE
EXPERIMENT
'ondergangenvan
Jacob israël de haan
BULK(boek)
willem brakman EEN FAMILIEDRAMA intrigerende verhalen
ruyslinck-couperus-slauerhoff-
warren-deelder-de jong-kooiman
KEN
[sbn>
'nhet overzicht van pas verschenen of spoedig te verwachten boeken schreef Wim J. Simons
.vorige week 'Velen wachten zeker op de nog nooit in boekvorm gepubliceerde roman
J mI 'Ondergangen' van Jacob Israël de Haan, schrijver van de geruchtmakende romans
ie r Tijpelijntjes' en 'Pathologieën'.
Tot die velen hoorde ik. want hoezeer
2 De Haan me ook als schrijver interes-
V ssrt. ik was er nooit toe gekomen dit
«erk in oude jaargangen van het
Vlaamse tijdschrift 'Ontwaking' op te
zoeken. Maar Rob Delvigne en Leo
'Jl,Ross, de onvermoeide pleitbezorgers
"tan het proza van De Haan deden dit
wel. Ze speurden nog allerlei zaken bij
taar die op deze korte roman be-
- trekking hebben, verwerkten dat alles
ineen boeiend 'Nawoord' en maakten
•h gKI er zo weer een heel mooi boekje van.
m2,'i Het geheel werd ook nog keurig ver-
rorgd uitgegeven. Tussen haakjes: het
b het vierde deel in de reeks die de
come-back van De Haan begeleidt,
m. Delvigne Ross gaven eerst 'Pijpe-
2'U lijntjes' en 'Open brief aan P. L. Tak'
L-w mt bij Peter van der Velden, en daar-
"j* na'Nerveuze vertellingen' en dit 'On-
■eute wrgangen' bij Bert Bakker.
3 n 'Ondergangen' is een in enkele op-
badk lichten verrassend en ook wel heel
8^4curieus boek. Het werd in 1907 in dat
laamse tijdschrift gepubliceerd.
pan
tfERDAG 6 OKTOBER 1984
vil
pe'^ driejaar na 'Pijpelijntjes' en een jaar
roor 'Pathologieën'. Ook de 'Nerveu-
te vertellingen' werden omstreeks
diezelfde tijd geschreven. 'Ondergan-
jcn' is dus nooit in boekvorm ver
schenen, en cr is verder in de De
Haan-studies ook nooit aandacht aan
iteri besteed.
Men kan slechts gissen naar de reden,
sbuif®oor tegenwerking' zeggen Delvigne
en Ross vaag, en zonder het te motive
ren Ik denk eerder door onbegrip en
weerzin. De Haan was nu eenmaal een
mtroversieel auteur die veel weer
standen opriep en zijn in een obscuur
yiaams blad gepubliceerde roman is
i'n bizar Nederlands gesteld dat
de schrijver weinig weerklank zal heb-
kj ben gevonden, zelfs bij wie nog wel op
ajn hand was. Hij experiment in
"Ondergangen' namelijk met allerlei
kits woorden, begrippen, betekenissen en
pc.si constructies die geen gangbaar Ne-
"eL derlands zijn en hij smeedt ook nog
allerlei nieuwe woorden. Hfj doet dit
zo vernuftig en aardig dat men (als
bewonderaar van De Haan) het spel
graag met hem meespeelt voor een
keer en eigenlijk maar zelden verzet
aantekent. Maar het is zeer goed
^voorstelbaar dat men, wanneer men
G '-ftoch al een hekel aan De Haan heeft of
fcad, deze experimenten enkel als
mwiij taalvervuiling afdoet, als 'fouten'
zeker Is dat in ieder schoolopstel het
potlood gehanteerd zou worden
wanneer een kind zulke woorden be
zigde of vervaardigde. Of dit op zich
zelf nog niet genoeg was doorspekte
De Haan vooral het begin van zijn
boek ook nog met Zaans dialect. Het
enige waar hij zich in deze roman niet
erg bezondigd heeft is aan Tachtiger-
woordkunst en overdadige beschrij
vingswoede. Zelfs Couperus is daar
niet helemaal van vrij te pleiten. Een
heel boek in die stijl is moeilijk te
genieten, tenzij men een verstokt lief
hebber van Tachtiger woordkunst is.
Wat De Haan in dit boek doet gaat
verder. Hij speelt zozeer met de taal
en haar mogelijkheden dat hij er ook
onmogelijkheden in betrekt en af en
toe foutief Nederlands schrijft.
Het doet er niet toe dat hij dit zelf best
wel wist, maar wanneer men leest
'Daarna lichtte zij de overgevende
vrouw in' (65) als bedoeld wordt: een
vrouw die iets overgeeft, overdraagt,
een huis namelijk, of dat iemand
'schel door de gehoorbare woning
begint te huilen' (45) of een 'aangena
me zangbare stem' (20) heeft en er
zijn nog veel 'ergere' voorbeelden aan
te halen kan ik me voorstellen dat
het lezers gaat irriteren. En tóch: het
is boeiend, want De Haan tast hier
grenzen af, zoals hij dat zelfs ook
gedaan heeft in zijn proefschrift over
rechtskundige significa uit 1916.
Waarin hij overigens onlogische
nieuwvormingen veroordeelt. Dat
neemt niet weg dat hij in 'Ondergan
gen' naar hartelust dit spel' heeft
gespeeld, en het is geen geringe ver
dienste dat hij de lezer daar zonder
noemenswaardige ergernis bij weet te
betrekken. Toch, nogmaals, zou het
me niet verbazen wanneer dit onlogi
sche taalgebruik dat, om De Haans
eigen woorden te gebruiken, 'de uit
drukkingskracht van de Taal op on
zegbare wijze' vermindert er uiteinde
lijk toe heeft geleid dat 'Ondergan
gen', ook door hemzelf, werd afge
schreven als afzonderlijke uitgave.
zaans
De roman is ook in andere opzichten
een eigenaardig werkstuk. De opzet
is breed en doet haast aan de inzet tot
een streekroman denken met zijn
vele Zaanse dialectwoorden (De
Haan is een Zaanse jongen geweest).
In de beginhoofdstukken wordt de
eerste ondergang geschilderd, die van
het zaagmolenaarsgezin Van Arkel.
De molenaar is krom en gebrekkig,
#jn vrouw stekeblind, zoon Kees een
bonk van een vent en een noeste
werker die echter het bedrijf dat op de
grens van de ondergang balanceert
ook niet alleen redden kan. Dan zijn
er nog drie zusters: Johanna, die in
huis de blinde moeder vervangt en de
nakomertjes Anna en Liesbeth (later
Liesebeth genoemd). Anna is een-on
aantrekkelijk maar rechtschapen
meisje. Liesbeth een schoonheid met
hang naar luchthartigheid. De meis
jes krijgen een zo goed mogelijke
opvoeding ondanks de betrekkelijke
armoe in het gezin. De oudste dochter
Johanna trouwt met een zakenman
die failliet gaat. Deze ramp wordt de
directe oorzaak van de ondergang van
de Van Arkels die meegesleept wor
den. De molen moet worden verkocht.
De ziekelijke vader sterft, de blinde
moeder trekt bij Joanna in die een
leven van sloven, ziekte en armoe
ook al is De Haan zo aardig geweest
het slot 'open' te laten zodat de lezer
fantaseren mag dat er voor die arme
Anna mogelijk nog een lichtpunt
gloort weet die lezer eigenlijk wel
beter: de doodfatsoenlijke en hard
werkende vrouw zal volkomen geruï
neerd en de dood in gedreven worden
door haar loeder van een zuster die op
de meest grove èn de meest geraffi-
neerd-gemene manier haar spel
speelt.
Liesbeth: lfJe meent niet. wat je zegt,
Anna. en dat's maar goed ook... dot's
m'n enigste gerustheid altijd geweest,
dat jij 'n fatsoenlijke vrouw bent, en
doodsbang voor politieschandaal....
anders was je allang van mij aj
geweest.... je ziet, dat 'k precies weet
hoe't tussen ons is. En niemand kan
mij kwalijk nemen dat ik daar op mijn
manier gebruik van maak. Je bent
vier jaar bang voor de politie geweest,
en je zult dat nog wel 'n jaartje
blijven'. <72).
feminisme
hans warren
tegemoet gaat. Zoon Kees vertrekt
naar Canada en laat nooit meer van
zich horen. Liesbeth gaat van haar
charmes leven in Parijs en ze viert
daar triomfen als zangeresje en cocot
te. De degelijke Anna gaat in Amster
dam in de verpleging, zij ondersteunt
haar oudste zuster.
Zij doet haar werk goed, wordt ge
waardeerd, gunt zich nauwelijks rust
en tobt er over hoe het later zal
moeten als ze niet meer werken kan.
'Men' denkt dat ze geld achter de
hand heeft, maar ze bezit niets, kan
nauwelijks de premie voor een pen
sioentje betalen.
Dan slaat het noodlot voor haar toe,
en daarmee begint het belangrijkste
onderwerp van de roman. Op een
kwade dag vindt Anna als ze dood
moe van haar dienst thuiskomt een
gast in haar kamer: haar zuster Lies
beth. Die is uitgediend als hoer en
amuseermeisje. Ze is oud en lelijk
geworden, ze heeft geen fut om iets te
ondernemen. Ze denkt dat Anna in
goeden doen is en ze is vastbesloten
haar zwakke oudere zuster uit te
buiten zoveel ze maar kan.
Op de meest infame manier brengt zij
Anna tot de algehele ondergang, want
In éen opzicht ben ik het niet met
Delvigne Ross eens: het is mij
onmogelijk dit boek als 'feminis
tisch' te zien. Dat na het wat bredere
eerste stuk de intrigue versmalt tot
de wrede strijd tussen twee zusters
maakt het boek niet tot een feminis
tisch boek, evenmin als het merk
waardige feit dat het werd opgedra
gen aan De Haans vrouw, de arts
Johanna van Maarseveen, 'feministe
van het eerste uur'.
Er is in dit werk geen sprake van
feministische ideeën of beginselen.
'Mannen gaan dood of emigreren' be
richt de flaptekst tendentieus. 'Vrou
wen gaan dood of verdwijnen naar
Parijs' kun je daar tegenin brengen,
even zinloos. Het hoofdmotief: dat de
jongste zuster de oudere als een vam
pier uitzuigt en te gronde richt kan ik
ook niet als typisch feministisch zien
gelukkig.
Wat is mijn eindconclusie? Voor lief
hebbers van De Haan in 't bijzonder
en van onze romantisch-decadente
literatuur van omtrent de eeuwwis
seling in 't algemeen is dit boek
uiteraard een 'must'.
De taalexperimenten van de schrijver
zijn ongehoord en het werkje vormt
een boeiende schakel in De Haans
ontwikkeling. Maar een bijzonder ge
slaagd boek kan ik dit grillige 'Onder
gangen' onmogelijk noemen.
Jacob Israel de Haan: Ondergangen. Na
woord Rob Delvigne en Leo Ross. Bert
Bakker, Amsterdam, 96 pag. 24,50.
Ward Ruyslinck
Het begrip Bulkboek is niet meer weg te denken uit de wereld van de
Nederlandse scholier. Deze op krantepapier gedrukte romans en
verhalen in tijdschriftformaat stellen de jeugd in de gelegenheid op
voordelige wijze een eigen bibliotheek(je) op te bouwen. Een collectief
abonnement (vijftien exemplaren) komt op nauwelijks twintig gulden,
terwijl een gewoon abonnement met vierendertig gulden en vijftig cent
nog altijd zeer redelijk van prijs kan worden genoemd. Wat krijgt de
lezer er voor? Dit jaar vier romans, drie verhalenbundels en een
dubbeldik themanummer. Bovendien ontbreekt ook nu weer niet de
Literatuurkrant aan het pakket.
Over de samenstelling van het pak
ket valt altijd te twisten zoveel
hoofden, zoveel zinnen. De keuze dit
jaar valt bepaald niet tegen. De
madonna met de buil en andere
verhalen van de Vlaamse schrijver
Ward Ruyslinck, opent de bulk
boekserie 1984. Ruyslinck is niet
meer weg te denken van de Neder
landse boekenlijsten voor de eind
examens. Zijn vele fans zullen zich
gelukkig prijzen met deze keuze.
Dit Bulkboek is weer eens wat
anders dan Wierook en tranen.
Nummer 2 in de rij: De stille kracht
van Louis Couperus. Het is zelfs de
tweede keer dat deze tot veler ver
beelding sprekende roman in de
serie is opgenomen. Vraag is overi
gens: Waarom niet een andere titel
van deze schrijver? Langs lijnen van
geleidelijkheid bijvoorbeeld, een
boek van Couperus, dat binnenkort
voor de televisie zal worden be
werkt. Mogelijk een kwestie van
vraag en aanbod"5 Jammer voor de
trouwe Bulkboekfans.
Vaste klant in het pakket is de
schrijver-arts Slauerhoff, die dit
maal in het derde nummer aan de
beurt komt met Het verboden rijk.
Nummer 4 is een dubbeldik thema
nummer over de Middeleeuwen on
der de titel Vensters naar vroeger.
De kennis van de Middeleeuwers op
het gebied van de huidige school
vakken wordt grondig uit de doe
ken gedaan. Hier is sprake van een
boeiend themanummer, dat aan
toont, dat ondanks vele veranderin
gen ook veel is gebleven. Belang
stelling voor deze periode uit onze
geschiedenis is echter een vereiste.
Ook de Literatuurkrant schenkt
aandacht aan de Middeleeuwen.
Naast een bespreking van het the
manummer, komen we onder meer
pikante passages uit Reinaert de
Vos tegen, de Perzische dichter Om
ar Khayyam en Mariken van Nieu-
meghen.
Dit jaar valt ook de eer te beurt aan
Hans Warrens prozadebuut: de vo
rig jaar herdrukte korte roman De
steen der hulp is als vijfde in deze
jaargang Bulkboeken opgenomen.
Het verhaal speelt zich af op het
Hans Warren
Zeeuwse platteland, waar een
joodse student als onderduiker te
recht komt op een boerderij met,
om het maar eens eufemistisch uit
te drukken, enigszins vreemde be
woners. De hommage aan Warren
gaat nog verder: de uitgave bevat
tevens een keuze uit Warrens ge
dichten en een fragment uit Ge
heim Dagboek 1943. Aansluitend
op tekst en gedichten verzorgde
Wim Riemens een aantal schitte
rende sfeerfoto's van het Zeeuwse
Landschap. De Warren-inbreng
wordt gecompleteerd door de uit
Middelburg afkomstige journalist
William Rothuizen, die een reis
maakt door het werk van de dich-
terschrijver Warren, voorzien van
de nodige toelichting.
Van J. A. Deelder is er De man in
het zwart, verhalen en gedichten.
De jeugd sluit de rij met respectie
velijk Een romance van Dirk Ayelt
Kooiman en Lucht en water/Zon en
stof van Oek de Jong. De laatste
geen onbekende in Zeeland. Het
streelt het Zeeuwse ego, dat in dit
Bulkboek een voorpublikatie is op
genomen uit de binnenkort te ver
schijnen roman Schoonheid van het
lot van Oek de Jong. Het is zonder
meer aardig tussen foto's van Rome
en China prentjes te ontdekken van
het Nollestrand in Vlissingen en van
een zwemles in het Goese Sas.
De keuze die de redactie van Bulk
boeken dit jaar heeft gemaakt is in
grote lijnen aanvaardbaar. De
vraag rijst waarom in deze jaargang
een vrouwelijk auteur ontbreekt
Nederland heeft een aantal veelge
lezen schrijfsters. Hun produktie
biedt een ruime keuze, waardig om
in de Bulkboekenserie te worden
opgenomen. Volgend jaar beter
Alle Bulkboeken zijn voorzien van
illustraties, gegevens over de au
teur en een interview of een inlei
ding.
Bulkboeken zijn een uitgave van
Knippenbergs Uitgeverij Amster
dam.
D.
Boudewijn Büch zal vrijdag 12
oktober in de Pantheonboekhandel
(St. Anthoniebreestraat 132, Am
sterdam,i het eerste exemplaar van
deel vier van Hans Warren's Ge
heim Dagboek aan de schrijver
overhandigen.
Het nieuwste deel van het Warren-
journaal omvat de periode 1952-
1953 Büch, Pantheon, uitgever Bert
Bakker ten Hans Warren) ontvan
gen te 16 00 uur.
;rfi:
itgOf
Sinds Willem Brakman voor zijn proza de P.C.
Hooftprijs in ontvangst mocht nemen, kent zijn
produktiviteit bijna geen grenzen meer. In ongeveer
het tijdsbestek van éen jaar verschenen van hem
vier opmerkelijke boeken. Het essay over eigen
werk 'Een wak in het kroos', de novelle 'De reis van
de douanier naar Bentheim', de roman 'De oorveeg'
en de pas verschenen verhalenbundel 'Een familie
drama'.
Het recente werk van Brakman is bepaald duister te
noemen. De lezer wordt voortdurend binnengevoerd
in een wereld die niet onze bekende wereld is. De
verhaalpersonen zijn lang niet altijd mensen van
vlees en bloed. Het tijdsverloop zorgt dikwijls ook
voor raadsels. Daar komt nog bij dat de teksten
beladen zijn met symboliek en toespelingen. Aan
zoveel geheimzinnigheid is voor een literair criticus
weinig eer te behalen - we zien dan ook dat de
meeste besprekers van Brakmans boeken zich voor
namelijk beperken tot het veilig navertellen van het
verhaal zonder zich aan de interpretatie ervan te
wagen. Het moet mij van het hart dat ook ik lang niet
altijd vat op zijn werk heb. Dat overkwam me ook
wel met de vijf verhalen bijeengebracht in 'Een
familiedrama'. Toch wil ik proberen er voor u enige
orde in te scheppen.
In ieder geval is dit boek de moeite van het lezen
wel waard: Brakqpan is een begaafd verteller, hij
heeft een rijke stijl en oog voor subtiliteiten.
De verhalen worden weer gekenmerkt door het
voorkomen van bietebauwen en weerwolven, reuzen
en bosgnezels, goden en heiligen, donder en bliksem.
Op de flap van het boek vinden we een verklaring
van de schrijver. Hij wijst op 'een verband, een
doorlopend thema' in de verhalen en vervolgt: 'Zo
viel mij een zin op in het laatste verhaal 'Artorius' die
behalve de titel ook een inzicht in de samenhang
verschafte'. Eindelijk, hoop je dan, nu zal er wat
duidelijkheid komen. De zin waar de auteur naar
verwijst vinden we op pagina 145: 'Van Judas
kkariot, die zijn moeder doodde daar ze hem met
4fn vader bedroog, daarna Christus aan Caesar
verkocht en zich verhing, een familiedrama'De titel
voor deze bundel blijkt inderdaad door deze zin
verschaft, maar biedt hij ook inzicht in de samen
hang Ik denk het niet. In hetzelfde verhaal is er een
zinswending die duidelijker verraadt waar Brakman
staat. De verhaalfiguur waar het over gaat is anders
dan andere mensen in staat tot contact met het
bovennatuurlijke. Hij neeft een wond. toegebracht
door het alleen uit fabels bekende dier de griffioen.
En het heet 'zefs had hij een keer de koningin van het
onnoembare gezien' (111). Over deze verhaalfiguur
kan dan ook met reden gezegd worden: 'waar een
ander blind was daar bleek hij ziende' (112). Die
formulering is bekend uit de gnostische religies: de in
de geschiedenis bijna altijd marginale religies waar
men geen verlossing verwacht door geloof in het
goddelijke maar door inzicht in het goddelijke. Per
definitie is de massa blind voor het goddelijke en kan
er geen kennis van krijgen - en slechts een kleine
groep van ingewijden ziende. Gnosis, esoterisme,
occultisme, hermetisme, alchemie, kabbalisme - ze
houden zich allemaal bezig met dezelfde gebieden
Op de literatuur heeft een en ander een beslissende
invloed gehad.
In de tweede helft van de vorige eeuw raakten tal
van schrijvers in de ban van 'Les Grands Initiés'
door Edouard Schuré, een boek vol esoterische
theorie. Gnostiek speelt een grote rol in het werk
van Kavafïs, Pessoa, Borges. Couperus - om slechts
enkele groten te noemen.
Kenmerkend is voor door gnostische ideeën beïn
vloede literatuur onder meer de belangstelling voor
de andere wereld en een zwaar aangezette symbo
liek. Dit gedicht van Pessoa vertaald door August
Willemse spreekt voor zich:
O, alles is symbool, gelijkenis
De ivins die waait, de avond die verkilt,
Zijn iets anders dan avond en dan wind-
Schimmen van leven en van denken.
Al wat wij zien, het is iets anders.
Het machtige getij, het smachtende getij,
Is echo van dat andere getij -
Daar waar de werkelijke wereld is.
De werkelijke wereld is in gnostisch taalgebruik de
niet zichtbare wereld.
Men kan zich moeilijk aan de indruk onttrekken dat
Brakman zich in een vergelijkbare richting lijkt te
bewegen. Eind 1983 had het literaire tijdschrift 'De
Revisor' een mooi nummer over Literatuur en Gno
sis. Niet toevallig, dunkt me, publiceerde Brakman
juist in die aflevering een van zijn nu gebundelde
verhalen.
Overigens zijn twee verhalen uit 'Een familiedrama'
namelijk 'De gegoeden' en 'Het Manabeeld' eventu
eel ook denkbaar zonder deze achtergronden.
In 'De gegoeden' dat in 1980 al eens als afzonderlijk
boekje werd uitgegeven heeft hoofdfiguur Popke
weliswaar merkwaardige eigenschappen maar bo
vennatuurlijke verschijnselen doen zich niet voor.
Popke die met zijn vrouw op vakantie is speelt alleen
maar af en toe voor griezelig wezen. Hij doet dit om
de kinderen van een vriend uit zijn jeugd die
toevallig in de buurt verblijft bang te maken. Ook op
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
andere manieren tracht hij hen angst aan te jagen.
Hij zegt hen op te passen voor de grote witte
bosgriezel. voor een mensenetende reus en dergeln-
ke. De achtergrond van dit optreden is zucht naar
wraak, om wat de familie van zijn vriend hem in het
verleden aangedaan heeft. Het was een deftige
familie, en toen de eenvoudige Popke heel voorzich
tig toenadering zocht tot een meisje uit hun kring
werd aan alles bruut een eind gemaakt.
'Het Mariabeeld' is op een kleinigheid na ook nog
binnen de wetten van de zichtbare werkelijkheid te
verklaren.
Godsdienst speelt er wel een belangrijke rol in.
Hoofdfiguur is een jongeman die jaloers is op zijn
broer die zich zoveel gemakkelijker door het leven
weet te slaan dan hij Hun moeder is alwetend, raadt
hun gedachten eer ze uitgesproken worden, vooral
wanneer het over hun liefdeleven handelt. Zij waar
schuwt haar zoon dan ook geen verkering met een
katholiek meisje te beginnen. Hij doet dat toch en
raakt dan in een familie verzeild waar de godsdienst
waanzin stevig heeft toegeslagen. Er wordt voortdu
rend gebeden rot 'de moeder van God', het meisje
moet biechten tegen haar vader. Inmiddels wordt de
jongeman met veel strijkages behandeld. Zijn moe
der achterhaalt op den duur waarom: het meisje was
al minstens drie maanden zwanger van een ander,
maar hij had de vaderrol moeten spelen. De broer
gaat trouwen met Co, die precies het meisje uit de
dromen van de hoofdfiguur is. Hij bidt dan tot Maria
om de dood van zijn broer af te smeken - maar er
gebeurt iets heel anders.
In de drie verhalen 'Het evangelie naar Chabot',
Rendez-vous in de dierentuin' en Artorius' komen
we in heel andere domeinen. We betreden een
andere wereld- soms zelfs een omgekeerde wereld
waarin vogels kwaken en kikvorsen fluiten. Ken
merkend voor gnostisch geïnspireerde teksten is
hun cryptisch karakter - dat element ontbreekt bij
Brakman bepaald niet.
Ook kenmerkend voor de gnostiek is dat deze zich
niet beperkt tot éen godsdienst - zowel antieke
godsdiensten als het jodendom, het christendom, de
islam hebben hun gnostische vananten die boven
dien zelden eenkennig zijn. Dat vinden we bij
Brakman terug, in deze drie verhalen houdt hii zich
met uiteenlopende cultuurgebieden bezig. In 'Het
evangelie naar Chabot' heeft liet woordgebruik van
evangeliën zoals we dat in slechte bijbelvertalingen
aantreffen. Op p. 31. 'Dat zeggende in plaats van
'Terwijl hij dat. zei...' Op p 41: 'Het geschiedde
dat Uitspraken van een van de verhaalfiguren
doen ook evangelisch aan. bijvoorbeeld 'Wie mij
volgt zal in de duisternis niet stommelen'. Licht en
duisternis - het zijn in de gnostiek begrippen met
grote betekenis. Naast de vier canonieke evangelieen
bestaan er een aantal apocriefe waaronder sommige
met gnostische inslag. Brakman schaart zich hier
onder de schrijvers van apocriefe evangelieen Deze
zin maakt het duidelijk: 'Het waren de geuren van
een zomeravond zo zwoel en vol beloften als dat
alleen maar apocrief voorkomt'. (33). Een evangelie
is dit verhaal dus inderdaad, het 'Chabot' verwijst
waarschijnlijk naar de door Permeke beïnvloede
schilder. Er is in het verhaal onder ander sprake
van een chabotdorp. chabotkoppen en er is een
kloosterorde van chabottijnen. Er zijn drie scènes.
In de eerste spelen een oude man en een jongeman
een rol. De oude is God, hij vertelt over zijn
ervaringen met Mozes. De jonge is Christus, hij
verricht wonderen. In de tweede scène wordt een
Johannesachtige figuur ingevoerd. Een man komt
door zijn toedoen tot bekering. In de derde scène die
blijkens de aanwezigheid van radio, douche en
dergelijke in de moderne tijd speelt ontmoet een
jongeling na een daglang als knappe vrouw ver
momd te zijn geweest de Verlosser.
De leraar De Haas beleeft vreemde avonturen in
'Rendez-vous in de dierentuin'. De heiligen spreken,
de antieke goden wonen vlakbij in een bejaardente-
huis De goden zijn allemaal zeer oud natuurlijk, i
alleen de godin Juno is goed geconserveerd en zo
mooi dat De Haas prompt verliefd op haar wordt. 1
Zijn liefde wordt ook beantwoord. De heiligen waar- i
schuwen De Haas voor de goden met hun 'heidense
zeden'. Ze bedenken een plan om de goden uit de weg 1
te ruimen, maar deze zijn hun te slim af.
Het slotverhaal 'Artorius' is een bewerking van een
van de legenden rond Koning Arthus. We ontmoeten i
onder meer zijn vader Uther Pendragon, zijn moeder
Egyme en tovenaar-ziener Merlijn. Na tegenslag
komt Uther onder de macht van Merlijn die zichzelf
voorstelt met een 'ik ben die ik ben' Merlijn voert i
hem op wonderbaarlijke manier naar Egyme zodat
Koningin Arthus geboren kan worden.
Voor veel lezers zal het een bezwaar zijn dat de
verhalen van Brakman zelden sluitend te interpre
teren zijn. Anders dan in zijn vorige boeken lijkt
alle geheimzinnigheid echter een noodzaak te zijn.
Dat maakt dat de verhalen voor echte Brakmanlief-
hebber zeer intrigerend werden, ook voor die lezers
die gwoon zijn vraagtekens te plaatsen bij alles wat
occultisme betreft.