HET VREEMDE EXPERIMENT 'ondergangenvan Jacob israël de haan BULK(boek) willem brakman EEN FAMILIEDRAMA intrigerende verhalen ruyslinck-couperus-slauerhoff- warren-deelder-de jong-kooiman KEN [sbn> 'nhet overzicht van pas verschenen of spoedig te verwachten boeken schreef Wim J. Simons .vorige week 'Velen wachten zeker op de nog nooit in boekvorm gepubliceerde roman J mI 'Ondergangen' van Jacob Israël de Haan, schrijver van de geruchtmakende romans ie r Tijpelijntjes' en 'Pathologieën'. Tot die velen hoorde ik. want hoezeer 2 De Haan me ook als schrijver interes- V ssrt. ik was er nooit toe gekomen dit «erk in oude jaargangen van het Vlaamse tijdschrift 'Ontwaking' op te zoeken. Maar Rob Delvigne en Leo 'Jl,Ross, de onvermoeide pleitbezorgers "tan het proza van De Haan deden dit wel. Ze speurden nog allerlei zaken bij taar die op deze korte roman be- - trekking hebben, verwerkten dat alles ineen boeiend 'Nawoord' en maakten •h gKI er zo weer een heel mooi boekje van. m2,'i Het geheel werd ook nog keurig ver- rorgd uitgegeven. Tussen haakjes: het b het vierde deel in de reeks die de come-back van De Haan begeleidt, m. Delvigne Ross gaven eerst 'Pijpe- 2'U lijntjes' en 'Open brief aan P. L. Tak' L-w mt bij Peter van der Velden, en daar- "j* na'Nerveuze vertellingen' en dit 'On- ■eute wrgangen' bij Bert Bakker. 3 n 'Ondergangen' is een in enkele op- badk lichten verrassend en ook wel heel 8^4curieus boek. Het werd in 1907 in dat laamse tijdschrift gepubliceerd. pan tfERDAG 6 OKTOBER 1984 vil pe'^ driejaar na 'Pijpelijntjes' en een jaar roor 'Pathologieën'. Ook de 'Nerveu- te vertellingen' werden omstreeks diezelfde tijd geschreven. 'Ondergan- jcn' is dus nooit in boekvorm ver schenen, en cr is verder in de De Haan-studies ook nooit aandacht aan iteri besteed. Men kan slechts gissen naar de reden, sbuif®oor tegenwerking' zeggen Delvigne en Ross vaag, en zonder het te motive ren Ik denk eerder door onbegrip en weerzin. De Haan was nu eenmaal een mtroversieel auteur die veel weer standen opriep en zijn in een obscuur yiaams blad gepubliceerde roman is i'n bizar Nederlands gesteld dat de schrijver weinig weerklank zal heb- kj ben gevonden, zelfs bij wie nog wel op ajn hand was. Hij experiment in "Ondergangen' namelijk met allerlei kits woorden, begrippen, betekenissen en pc.si constructies die geen gangbaar Ne- "eL derlands zijn en hij smeedt ook nog allerlei nieuwe woorden. Hfj doet dit zo vernuftig en aardig dat men (als bewonderaar van De Haan) het spel graag met hem meespeelt voor een keer en eigenlijk maar zelden verzet aantekent. Maar het is zeer goed ^voorstelbaar dat men, wanneer men G '-ftoch al een hekel aan De Haan heeft of fcad, deze experimenten enkel als mwiij taalvervuiling afdoet, als 'fouten' zeker Is dat in ieder schoolopstel het potlood gehanteerd zou worden wanneer een kind zulke woorden be zigde of vervaardigde. Of dit op zich zelf nog niet genoeg was doorspekte De Haan vooral het begin van zijn boek ook nog met Zaans dialect. Het enige waar hij zich in deze roman niet erg bezondigd heeft is aan Tachtiger- woordkunst en overdadige beschrij vingswoede. Zelfs Couperus is daar niet helemaal van vrij te pleiten. Een heel boek in die stijl is moeilijk te genieten, tenzij men een verstokt lief hebber van Tachtiger woordkunst is. Wat De Haan in dit boek doet gaat verder. Hij speelt zozeer met de taal en haar mogelijkheden dat hij er ook onmogelijkheden in betrekt en af en toe foutief Nederlands schrijft. Het doet er niet toe dat hij dit zelf best wel wist, maar wanneer men leest 'Daarna lichtte zij de overgevende vrouw in' (65) als bedoeld wordt: een vrouw die iets overgeeft, overdraagt, een huis namelijk, of dat iemand 'schel door de gehoorbare woning begint te huilen' (45) of een 'aangena me zangbare stem' (20) heeft en er zijn nog veel 'ergere' voorbeelden aan te halen kan ik me voorstellen dat het lezers gaat irriteren. En tóch: het is boeiend, want De Haan tast hier grenzen af, zoals hij dat zelfs ook gedaan heeft in zijn proefschrift over rechtskundige significa uit 1916. Waarin hij overigens onlogische nieuwvormingen veroordeelt. Dat neemt niet weg dat hij in 'Ondergan gen' naar hartelust dit spel' heeft gespeeld, en het is geen geringe ver dienste dat hij de lezer daar zonder noemenswaardige ergernis bij weet te betrekken. Toch, nogmaals, zou het me niet verbazen wanneer dit onlogi sche taalgebruik dat, om De Haans eigen woorden te gebruiken, 'de uit drukkingskracht van de Taal op on zegbare wijze' vermindert er uiteinde lijk toe heeft geleid dat 'Ondergan gen', ook door hemzelf, werd afge schreven als afzonderlijke uitgave. zaans De roman is ook in andere opzichten een eigenaardig werkstuk. De opzet is breed en doet haast aan de inzet tot een streekroman denken met zijn vele Zaanse dialectwoorden (De Haan is een Zaanse jongen geweest). In de beginhoofdstukken wordt de eerste ondergang geschilderd, die van het zaagmolenaarsgezin Van Arkel. De molenaar is krom en gebrekkig, #jn vrouw stekeblind, zoon Kees een bonk van een vent en een noeste werker die echter het bedrijf dat op de grens van de ondergang balanceert ook niet alleen redden kan. Dan zijn er nog drie zusters: Johanna, die in huis de blinde moeder vervangt en de nakomertjes Anna en Liesbeth (later Liesebeth genoemd). Anna is een-on aantrekkelijk maar rechtschapen meisje. Liesbeth een schoonheid met hang naar luchthartigheid. De meis jes krijgen een zo goed mogelijke opvoeding ondanks de betrekkelijke armoe in het gezin. De oudste dochter Johanna trouwt met een zakenman die failliet gaat. Deze ramp wordt de directe oorzaak van de ondergang van de Van Arkels die meegesleept wor den. De molen moet worden verkocht. De ziekelijke vader sterft, de blinde moeder trekt bij Joanna in die een leven van sloven, ziekte en armoe ook al is De Haan zo aardig geweest het slot 'open' te laten zodat de lezer fantaseren mag dat er voor die arme Anna mogelijk nog een lichtpunt gloort weet die lezer eigenlijk wel beter: de doodfatsoenlijke en hard werkende vrouw zal volkomen geruï neerd en de dood in gedreven worden door haar loeder van een zuster die op de meest grove èn de meest geraffi- neerd-gemene manier haar spel speelt. Liesbeth: lfJe meent niet. wat je zegt, Anna. en dat's maar goed ook... dot's m'n enigste gerustheid altijd geweest, dat jij 'n fatsoenlijke vrouw bent, en doodsbang voor politieschandaal.... anders was je allang van mij aj geweest.... je ziet, dat 'k precies weet hoe't tussen ons is. En niemand kan mij kwalijk nemen dat ik daar op mijn manier gebruik van maak. Je bent vier jaar bang voor de politie geweest, en je zult dat nog wel 'n jaartje blijven'. <72). feminisme hans warren tegemoet gaat. Zoon Kees vertrekt naar Canada en laat nooit meer van zich horen. Liesbeth gaat van haar charmes leven in Parijs en ze viert daar triomfen als zangeresje en cocot te. De degelijke Anna gaat in Amster dam in de verpleging, zij ondersteunt haar oudste zuster. Zij doet haar werk goed, wordt ge waardeerd, gunt zich nauwelijks rust en tobt er over hoe het later zal moeten als ze niet meer werken kan. 'Men' denkt dat ze geld achter de hand heeft, maar ze bezit niets, kan nauwelijks de premie voor een pen sioentje betalen. Dan slaat het noodlot voor haar toe, en daarmee begint het belangrijkste onderwerp van de roman. Op een kwade dag vindt Anna als ze dood moe van haar dienst thuiskomt een gast in haar kamer: haar zuster Lies beth. Die is uitgediend als hoer en amuseermeisje. Ze is oud en lelijk geworden, ze heeft geen fut om iets te ondernemen. Ze denkt dat Anna in goeden doen is en ze is vastbesloten haar zwakke oudere zuster uit te buiten zoveel ze maar kan. Op de meest infame manier brengt zij Anna tot de algehele ondergang, want In éen opzicht ben ik het niet met Delvigne Ross eens: het is mij onmogelijk dit boek als 'feminis tisch' te zien. Dat na het wat bredere eerste stuk de intrigue versmalt tot de wrede strijd tussen twee zusters maakt het boek niet tot een feminis tisch boek, evenmin als het merk waardige feit dat het werd opgedra gen aan De Haans vrouw, de arts Johanna van Maarseveen, 'feministe van het eerste uur'. Er is in dit werk geen sprake van feministische ideeën of beginselen. 'Mannen gaan dood of emigreren' be richt de flaptekst tendentieus. 'Vrou wen gaan dood of verdwijnen naar Parijs' kun je daar tegenin brengen, even zinloos. Het hoofdmotief: dat de jongste zuster de oudere als een vam pier uitzuigt en te gronde richt kan ik ook niet als typisch feministisch zien gelukkig. Wat is mijn eindconclusie? Voor lief hebbers van De Haan in 't bijzonder en van onze romantisch-decadente literatuur van omtrent de eeuwwis seling in 't algemeen is dit boek uiteraard een 'must'. De taalexperimenten van de schrijver zijn ongehoord en het werkje vormt een boeiende schakel in De Haans ontwikkeling. Maar een bijzonder ge slaagd boek kan ik dit grillige 'Onder gangen' onmogelijk noemen. Jacob Israel de Haan: Ondergangen. Na woord Rob Delvigne en Leo Ross. Bert Bakker, Amsterdam, 96 pag. 24,50. Ward Ruyslinck Het begrip Bulkboek is niet meer weg te denken uit de wereld van de Nederlandse scholier. Deze op krantepapier gedrukte romans en verhalen in tijdschriftformaat stellen de jeugd in de gelegenheid op voordelige wijze een eigen bibliotheek(je) op te bouwen. Een collectief abonnement (vijftien exemplaren) komt op nauwelijks twintig gulden, terwijl een gewoon abonnement met vierendertig gulden en vijftig cent nog altijd zeer redelijk van prijs kan worden genoemd. Wat krijgt de lezer er voor? Dit jaar vier romans, drie verhalenbundels en een dubbeldik themanummer. Bovendien ontbreekt ook nu weer niet de Literatuurkrant aan het pakket. Over de samenstelling van het pak ket valt altijd te twisten zoveel hoofden, zoveel zinnen. De keuze dit jaar valt bepaald niet tegen. De madonna met de buil en andere verhalen van de Vlaamse schrijver Ward Ruyslinck, opent de bulk boekserie 1984. Ruyslinck is niet meer weg te denken van de Neder landse boekenlijsten voor de eind examens. Zijn vele fans zullen zich gelukkig prijzen met deze keuze. Dit Bulkboek is weer eens wat anders dan Wierook en tranen. Nummer 2 in de rij: De stille kracht van Louis Couperus. Het is zelfs de tweede keer dat deze tot veler ver beelding sprekende roman in de serie is opgenomen. Vraag is overi gens: Waarom niet een andere titel van deze schrijver? Langs lijnen van geleidelijkheid bijvoorbeeld, een boek van Couperus, dat binnenkort voor de televisie zal worden be werkt. Mogelijk een kwestie van vraag en aanbod"5 Jammer voor de trouwe Bulkboekfans. Vaste klant in het pakket is de schrijver-arts Slauerhoff, die dit maal in het derde nummer aan de beurt komt met Het verboden rijk. Nummer 4 is een dubbeldik thema nummer over de Middeleeuwen on der de titel Vensters naar vroeger. De kennis van de Middeleeuwers op het gebied van de huidige school vakken wordt grondig uit de doe ken gedaan. Hier is sprake van een boeiend themanummer, dat aan toont, dat ondanks vele veranderin gen ook veel is gebleven. Belang stelling voor deze periode uit onze geschiedenis is echter een vereiste. Ook de Literatuurkrant schenkt aandacht aan de Middeleeuwen. Naast een bespreking van het the manummer, komen we onder meer pikante passages uit Reinaert de Vos tegen, de Perzische dichter Om ar Khayyam en Mariken van Nieu- meghen. Dit jaar valt ook de eer te beurt aan Hans Warrens prozadebuut: de vo rig jaar herdrukte korte roman De steen der hulp is als vijfde in deze jaargang Bulkboeken opgenomen. Het verhaal speelt zich af op het Hans Warren Zeeuwse platteland, waar een joodse student als onderduiker te recht komt op een boerderij met, om het maar eens eufemistisch uit te drukken, enigszins vreemde be woners. De hommage aan Warren gaat nog verder: de uitgave bevat tevens een keuze uit Warrens ge dichten en een fragment uit Ge heim Dagboek 1943. Aansluitend op tekst en gedichten verzorgde Wim Riemens een aantal schitte rende sfeerfoto's van het Zeeuwse Landschap. De Warren-inbreng wordt gecompleteerd door de uit Middelburg afkomstige journalist William Rothuizen, die een reis maakt door het werk van de dich- terschrijver Warren, voorzien van de nodige toelichting. Van J. A. Deelder is er De man in het zwart, verhalen en gedichten. De jeugd sluit de rij met respectie velijk Een romance van Dirk Ayelt Kooiman en Lucht en water/Zon en stof van Oek de Jong. De laatste geen onbekende in Zeeland. Het streelt het Zeeuwse ego, dat in dit Bulkboek een voorpublikatie is op genomen uit de binnenkort te ver schijnen roman Schoonheid van het lot van Oek de Jong. Het is zonder meer aardig tussen foto's van Rome en China prentjes te ontdekken van het Nollestrand in Vlissingen en van een zwemles in het Goese Sas. De keuze die de redactie van Bulk boeken dit jaar heeft gemaakt is in grote lijnen aanvaardbaar. De vraag rijst waarom in deze jaargang een vrouwelijk auteur ontbreekt Nederland heeft een aantal veelge lezen schrijfsters. Hun produktie biedt een ruime keuze, waardig om in de Bulkboekenserie te worden opgenomen. Volgend jaar beter Alle Bulkboeken zijn voorzien van illustraties, gegevens over de au teur en een interview of een inlei ding. Bulkboeken zijn een uitgave van Knippenbergs Uitgeverij Amster dam. D. Boudewijn Büch zal vrijdag 12 oktober in de Pantheonboekhandel (St. Anthoniebreestraat 132, Am sterdam,i het eerste exemplaar van deel vier van Hans Warren's Ge heim Dagboek aan de schrijver overhandigen. Het nieuwste deel van het Warren- journaal omvat de periode 1952- 1953 Büch, Pantheon, uitgever Bert Bakker ten Hans Warren) ontvan gen te 16 00 uur. ;rfi: itgOf Sinds Willem Brakman voor zijn proza de P.C. Hooftprijs in ontvangst mocht nemen, kent zijn produktiviteit bijna geen grenzen meer. In ongeveer het tijdsbestek van éen jaar verschenen van hem vier opmerkelijke boeken. Het essay over eigen werk 'Een wak in het kroos', de novelle 'De reis van de douanier naar Bentheim', de roman 'De oorveeg' en de pas verschenen verhalenbundel 'Een familie drama'. Het recente werk van Brakman is bepaald duister te noemen. De lezer wordt voortdurend binnengevoerd in een wereld die niet onze bekende wereld is. De verhaalpersonen zijn lang niet altijd mensen van vlees en bloed. Het tijdsverloop zorgt dikwijls ook voor raadsels. Daar komt nog bij dat de teksten beladen zijn met symboliek en toespelingen. Aan zoveel geheimzinnigheid is voor een literair criticus weinig eer te behalen - we zien dan ook dat de meeste besprekers van Brakmans boeken zich voor namelijk beperken tot het veilig navertellen van het verhaal zonder zich aan de interpretatie ervan te wagen. Het moet mij van het hart dat ook ik lang niet altijd vat op zijn werk heb. Dat overkwam me ook wel met de vijf verhalen bijeengebracht in 'Een familiedrama'. Toch wil ik proberen er voor u enige orde in te scheppen. In ieder geval is dit boek de moeite van het lezen wel waard: Brakqpan is een begaafd verteller, hij heeft een rijke stijl en oog voor subtiliteiten. De verhalen worden weer gekenmerkt door het voorkomen van bietebauwen en weerwolven, reuzen en bosgnezels, goden en heiligen, donder en bliksem. Op de flap van het boek vinden we een verklaring van de schrijver. Hij wijst op 'een verband, een doorlopend thema' in de verhalen en vervolgt: 'Zo viel mij een zin op in het laatste verhaal 'Artorius' die behalve de titel ook een inzicht in de samenhang verschafte'. Eindelijk, hoop je dan, nu zal er wat duidelijkheid komen. De zin waar de auteur naar verwijst vinden we op pagina 145: 'Van Judas kkariot, die zijn moeder doodde daar ze hem met 4fn vader bedroog, daarna Christus aan Caesar verkocht en zich verhing, een familiedrama'De titel voor deze bundel blijkt inderdaad door deze zin verschaft, maar biedt hij ook inzicht in de samen hang Ik denk het niet. In hetzelfde verhaal is er een zinswending die duidelijker verraadt waar Brakman staat. De verhaalfiguur waar het over gaat is anders dan andere mensen in staat tot contact met het bovennatuurlijke. Hij neeft een wond. toegebracht door het alleen uit fabels bekende dier de griffioen. En het heet 'zefs had hij een keer de koningin van het onnoembare gezien' (111). Over deze verhaalfiguur kan dan ook met reden gezegd worden: 'waar een ander blind was daar bleek hij ziende' (112). Die formulering is bekend uit de gnostische religies: de in de geschiedenis bijna altijd marginale religies waar men geen verlossing verwacht door geloof in het goddelijke maar door inzicht in het goddelijke. Per definitie is de massa blind voor het goddelijke en kan er geen kennis van krijgen - en slechts een kleine groep van ingewijden ziende. Gnosis, esoterisme, occultisme, hermetisme, alchemie, kabbalisme - ze houden zich allemaal bezig met dezelfde gebieden Op de literatuur heeft een en ander een beslissende invloed gehad. In de tweede helft van de vorige eeuw raakten tal van schrijvers in de ban van 'Les Grands Initiés' door Edouard Schuré, een boek vol esoterische theorie. Gnostiek speelt een grote rol in het werk van Kavafïs, Pessoa, Borges. Couperus - om slechts enkele groten te noemen. Kenmerkend is voor door gnostische ideeën beïn vloede literatuur onder meer de belangstelling voor de andere wereld en een zwaar aangezette symbo liek. Dit gedicht van Pessoa vertaald door August Willemse spreekt voor zich: O, alles is symbool, gelijkenis De ivins die waait, de avond die verkilt, Zijn iets anders dan avond en dan wind- Schimmen van leven en van denken. Al wat wij zien, het is iets anders. Het machtige getij, het smachtende getij, Is echo van dat andere getij - Daar waar de werkelijke wereld is. De werkelijke wereld is in gnostisch taalgebruik de niet zichtbare wereld. Men kan zich moeilijk aan de indruk onttrekken dat Brakman zich in een vergelijkbare richting lijkt te bewegen. Eind 1983 had het literaire tijdschrift 'De Revisor' een mooi nummer over Literatuur en Gno sis. Niet toevallig, dunkt me, publiceerde Brakman juist in die aflevering een van zijn nu gebundelde verhalen. Overigens zijn twee verhalen uit 'Een familiedrama' namelijk 'De gegoeden' en 'Het Manabeeld' eventu eel ook denkbaar zonder deze achtergronden. In 'De gegoeden' dat in 1980 al eens als afzonderlijk boekje werd uitgegeven heeft hoofdfiguur Popke weliswaar merkwaardige eigenschappen maar bo vennatuurlijke verschijnselen doen zich niet voor. Popke die met zijn vrouw op vakantie is speelt alleen maar af en toe voor griezelig wezen. Hij doet dit om de kinderen van een vriend uit zijn jeugd die toevallig in de buurt verblijft bang te maken. Ook op hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK andere manieren tracht hij hen angst aan te jagen. Hij zegt hen op te passen voor de grote witte bosgriezel. voor een mensenetende reus en dergeln- ke. De achtergrond van dit optreden is zucht naar wraak, om wat de familie van zijn vriend hem in het verleden aangedaan heeft. Het was een deftige familie, en toen de eenvoudige Popke heel voorzich tig toenadering zocht tot een meisje uit hun kring werd aan alles bruut een eind gemaakt. 'Het Mariabeeld' is op een kleinigheid na ook nog binnen de wetten van de zichtbare werkelijkheid te verklaren. Godsdienst speelt er wel een belangrijke rol in. Hoofdfiguur is een jongeman die jaloers is op zijn broer die zich zoveel gemakkelijker door het leven weet te slaan dan hij Hun moeder is alwetend, raadt hun gedachten eer ze uitgesproken worden, vooral wanneer het over hun liefdeleven handelt. Zij waar schuwt haar zoon dan ook geen verkering met een katholiek meisje te beginnen. Hij doet dat toch en raakt dan in een familie verzeild waar de godsdienst waanzin stevig heeft toegeslagen. Er wordt voortdu rend gebeden rot 'de moeder van God', het meisje moet biechten tegen haar vader. Inmiddels wordt de jongeman met veel strijkages behandeld. Zijn moe der achterhaalt op den duur waarom: het meisje was al minstens drie maanden zwanger van een ander, maar hij had de vaderrol moeten spelen. De broer gaat trouwen met Co, die precies het meisje uit de dromen van de hoofdfiguur is. Hij bidt dan tot Maria om de dood van zijn broer af te smeken - maar er gebeurt iets heel anders. In de drie verhalen 'Het evangelie naar Chabot', Rendez-vous in de dierentuin' en Artorius' komen we in heel andere domeinen. We betreden een andere wereld- soms zelfs een omgekeerde wereld waarin vogels kwaken en kikvorsen fluiten. Ken merkend voor gnostisch geïnspireerde teksten is hun cryptisch karakter - dat element ontbreekt bij Brakman bepaald niet. Ook kenmerkend voor de gnostiek is dat deze zich niet beperkt tot éen godsdienst - zowel antieke godsdiensten als het jodendom, het christendom, de islam hebben hun gnostische vananten die boven dien zelden eenkennig zijn. Dat vinden we bij Brakman terug, in deze drie verhalen houdt hii zich met uiteenlopende cultuurgebieden bezig. In 'Het evangelie naar Chabot' heeft liet woordgebruik van evangeliën zoals we dat in slechte bijbelvertalingen aantreffen. Op p. 31. 'Dat zeggende in plaats van 'Terwijl hij dat. zei...' Op p 41: 'Het geschiedde dat Uitspraken van een van de verhaalfiguren doen ook evangelisch aan. bijvoorbeeld 'Wie mij volgt zal in de duisternis niet stommelen'. Licht en duisternis - het zijn in de gnostiek begrippen met grote betekenis. Naast de vier canonieke evangelieen bestaan er een aantal apocriefe waaronder sommige met gnostische inslag. Brakman schaart zich hier onder de schrijvers van apocriefe evangelieen Deze zin maakt het duidelijk: 'Het waren de geuren van een zomeravond zo zwoel en vol beloften als dat alleen maar apocrief voorkomt'. (33). Een evangelie is dit verhaal dus inderdaad, het 'Chabot' verwijst waarschijnlijk naar de door Permeke beïnvloede schilder. Er is in het verhaal onder ander sprake van een chabotdorp. chabotkoppen en er is een kloosterorde van chabottijnen. Er zijn drie scènes. In de eerste spelen een oude man en een jongeman een rol. De oude is God, hij vertelt over zijn ervaringen met Mozes. De jonge is Christus, hij verricht wonderen. In de tweede scène wordt een Johannesachtige figuur ingevoerd. Een man komt door zijn toedoen tot bekering. In de derde scène die blijkens de aanwezigheid van radio, douche en dergelijke in de moderne tijd speelt ontmoet een jongeling na een daglang als knappe vrouw ver momd te zijn geweest de Verlosser. De leraar De Haas beleeft vreemde avonturen in 'Rendez-vous in de dierentuin'. De heiligen spreken, de antieke goden wonen vlakbij in een bejaardente- huis De goden zijn allemaal zeer oud natuurlijk, i alleen de godin Juno is goed geconserveerd en zo mooi dat De Haas prompt verliefd op haar wordt. 1 Zijn liefde wordt ook beantwoord. De heiligen waar- i schuwen De Haas voor de goden met hun 'heidense zeden'. Ze bedenken een plan om de goden uit de weg 1 te ruimen, maar deze zijn hun te slim af. Het slotverhaal 'Artorius' is een bewerking van een van de legenden rond Koning Arthus. We ontmoeten i onder meer zijn vader Uther Pendragon, zijn moeder Egyme en tovenaar-ziener Merlijn. Na tegenslag komt Uther onder de macht van Merlijn die zichzelf voorstelt met een 'ik ben die ik ben' Merlijn voert i hem op wonderbaarlijke manier naar Egyme zodat Koningin Arthus geboren kan worden. Voor veel lezers zal het een bezwaar zijn dat de verhalen van Brakman zelden sluitend te interpre teren zijn. Anders dan in zijn vorige boeken lijkt alle geheimzinnigheid echter een noodzaak te zijn. Dat maakt dat de verhalen voor echte Brakmanlief- hebber zeer intrigerend werden, ook voor die lezers die gwoon zijn vraagtekens te plaatsen bij alles wat occultisme betreft.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1984 | | pagina 19