KLEIN STABIEL
>w m
ÉpB ,..7:
'Kleine' Rover volgt
Triumph Acclaim op
kleuren (nog) de nieuwe bermen
Voorjaarskruiskruid en herik
Een eeuw Franse auto s
Compact Disc voor de auto
PZC/ var'a
198;;DINSDAG 26 JUNI 1984
Li ~-vr
O.
•7/
X,fHt$ü ~-
i
-?3B'
Bi
ZUINIG IN GEBRUIK EN ONDERHOUD
(Door Jan de Vosi
Voor het eerst brengt Rover in de automobielmiddenklasse een geheel
nieuwe, vierdeurs sedan uit. Het is de opvolger van de Triumph
Acclaim, de eerste auto die BL destijds (vier jaar geleden) in samenwer
king met Honda op de Europese markt heeft gelanceerd. De enige manier
van sanering van de Britse autoindustrie was internationale samenwer
king. Honda werd de partner in '79 en in '81 kwam die Acclaim er,
Japanse Ballade met veel Britse aanpassingen en ingrepen. Meer dan
130.000 stuks zijn er gemaakt, en Austin Rover vindt dat een succesvol
aantal. Men zet nu de traditie van kleinere middenklasser voort, maar
thans met de naam 'Rover 200'.
Een Rover-produkt, waarin nog erg
veel Japans 'spul' zit. Maar alle
belangrijke carrosseneonderdelen
worden in de Britse Austin Rover
fabriek in Cowley vervaardigd Alle
stoelen, banken en bekleding zijn
Brits ontwerp en fabrikaat. Alleen
enkele kleine panelen en onderde
len worden ingevoerd uit Japan,
samen met de motor en de versnel
lingsbak, alsmede ophanging.
Geld verdelen
Grofweg gezegd: internationale sa
menwerking en uitwisseling is al de
normaalste zaak ter wereld. Dus
Austin Rover doet dat ook, zegt
men daar. Bovendien: vrijwel alle
beschikbare geld was gestoken in
de fabricage van de nieuwe zuiver
Britse lijn Metro-Maestro-Montego.
De nieuwe vierdeurs. volgens het
klassieke model, dus met een bijna
halve kubieke meter kofferruimte,
is 4 15 m lang (met 7.6 cm iets langer
dan de Acclaim) en heeft een wiel
basis van 2.45 m, 15 cm langer en
dat is veel.
Wel slechts een ietsje langer dan
zijn voorganger, maar met heel wat
meer binnenruimte. Achterin bv.
beschikken de passagiers over bijna
10 cm meer beenruimte (3.3 cm
meer dan in de Acclaim). En de
hoofdruimte achterin is zelfs vijf cm
groter. Verstelbaar stuur, verstelba
re bevestigingspunten voor de gor
dels en een neerklapbare bank in de
duurste versies. Afstandsbediening
voor kofferbak, event, tankdop.
Motor
Motor en transmissie is een door
Austin Rover ontwikkelde kracht
bron die al in de Acclaim zit, een
1,3 motor met twaalf kleppen. Van
daar heet deze kleine 860 kg wegen
de Rover '213'. Om de motor zuini
ger te maken is de dubbele carbu
rateur eruitgehaald en is er een
tweetraps carburatie in gemon
teerd.
autovaria
De prestaties zijn echter nog erg
aantrekkelijk De 71 pk-52 kW staat
garant voor 155 km-uur. maar is
tevens zo zuinig dat bij 90 km-uur 1
op 18 genoteerd mag worden. En
dan op normale benzine. Er is in elk
model een vijfbak Ook de contact-
puntloze elektronische ontsteking
zorgt voor grote zuinigheid Boven
dien hoeft er maar om de 40.000 km
naar omgekeken worden.
De aërodynamische vormgeving is
sterk verbeterd. Het nieuwe ont
werp van de voorwielophanging
maakt een korte hellende motorkap
mogelijk voor een gemakkelijke
luchtdoorstroming. De voorruit is
steil hellende wat de luchtafvoer via
het dak sterk bevordert. In het
koetswerk verzonken koplampen
imet homofocal lenzen) doen den
ken aan het voorfrontje van de
Maestro; ze bieden vrijwel geen
luchtweerstand. Geprofileerde en
harmonisch gekleurde bumpers
met geïntegreerde spoiler werken
ook mee om de voorwiel aangedre
ven wagen vast op de weg te hou
den.
Een bijzondere vondst is de achter-
uitrijlamp die in uitgeschakelde
toestand een rode lens heeft als
aanvulling op het mistachterlicht.
In de achteruitrijstand geeft deze
lamp echter wit licht De rich
tingaanwijzers hebben een bepaald
soort lenzen (zoals ook de Maestro
en Montego hebben i. waardoor zij
een geheel lijken te vormen met de
koplampen en toch geel kunnen
knipperen.
De mogelijkheid bestaat om voor de
duurdere modellen (de SE en Van-
denPlas het in deze klasse weinig
voorkomende aircondition-systeem
ingebouwd (af fabriek) geleverd te
krijgen.
Klein en sjiek
Op de Britse markt is thans dus de
kleine Rover verschenen, de sjieke
kleine middenklasser (tegenover de
'eenvoudige' Austin Saestro). Bin-
nenkor4'wordt de Rover 200-sene
aangevuld met een 1.6 liter motor
versie (eige fabrikaat) Tot zolang
wacht de Nederlandse importeur
om de 'kleine' hier te gaan voorstel
len. Want de grote gok is altijd: een
Rover stel je niet 'klein' voor en is
dan een 1 3 liter nou net niet te
klein? De 1.6 sluit in elk geval
mooier aan bij de 'grote' Rover serie
die met een tweeliter begint. De
naam 'Triumph' is met de Acclaim
intussen ter ziele..
Simca 5. Voisin Aerodyne, Hispano Suiza J12, Delahaye. Unie U 6. Panhard et Leva,
een rij bij de tentoonstelling '100 jaar Franse auto's'.
r en Hotchkins Coupé op
(Door Siem Leeuwenkamp
Een eeuw automobilisme is iets
dat de Fransen - chauvinisten
als ze zijn - zich niet laten afpak
ken. Het recht op de uitvinding van
het eerste automobiel wordt door
Frankrijk opgeëist en terecht, naar
zij menen. Immers, op 12 februari
1884 is er een patent geregistreerd
van Edouard Delamare-Deboutte-
ville. Op een houten paardenwagen
zaten twee motoren van 4 pk elk,
een stuur en koppeling plus ket
tingdistributie. Van dat moment af
heeft de ontwikkeling van auto's
niet meer stilgestaan.
Op dit moment rijden er in de hele
wereld per dag zo n 40 miljoen au
to's op de weg In Frankrijk zijn drie
grote autofabrikanten op dit mo
ment de belangrijkste werkgevers
Citroen. Peugeot en Renault In de
jaren dertig kwamen deze reusach
tige industrieën opzetten en uit die
tijd komt ook de kreet „Si la régie s'
enrhume, la nation est malade".
Dat sloeg op de Regie Renault dat
zoveel Fransen afhankelijk maakte
van een inkomen bij dit staatsbe
drijf Vnj vertaald betekent het. als
Renault hoest is het land ziek.
Zeker één op de tien Fransen werkt
in de automobielbranche. Op de
tentoonstelling „100 jaar Franse au
to'' in her Grand Palais in Parijs
wordt duidelijk, dat dit nog wel een
tijd lang zo zal blijven, zeker als
men zich de eerste plaats toedicht
als autoproducerende natie in Euro
pa. Op de expositie is tevens te zien
in welke stroomversnelling deze in
dustrie is geraakt. Met name op het
gebied van automatisering en robo
tisering is er in het Westen alles aan
gelegen om de Japanners bij te
houden en zo mogelijk voor te blij
ven
De tentoonstelling - die tot 19 au
gustus duurt - geeft een overzicht
van autobouw gedurende een eeuw,
of, zoals een programma op de
Franse tv het noemt. „Van tuf-tuf
tot turbo". Ruim 160 auto's op een
totale oppervlakte van 12 000 vier
kante meter Op diezelfde
grondruimte heeft van 1901 tot 1961
de Autosalon plaatsgevonden Ui
teraard met alleen auto's in het
Grand Palais. er wordt tevens aan
dacht besteed aan sociaal-economi
sche aspecten, vormgeving, auto-
mobielsport, fabricage, onderzoek
en technische ontwikkeling, zuinig
heid en de auto en zijn omgeving.
Tot en met het einde van dit jaar
zijn er allerlei evenementen in
Frankrijk die het 100-jarig bestaan
van de auto betreffen De belang
rijkste daarvan vormt ongetwijfeld
die van 4 tot 14 oktober in Parijs,
dan vindt de Salon d'Automobile
plaats. Daar staat evenwel alleen
het nieuwste van het nieuwste, met
als grootste trekpleister voor de
Fransen de nieuwe Renault 5
Volgend jaar zullen de Duitsers niet
achterblijven met hun eeuwfeest.
Want Carl Benz en Gottlieb Daim
ler brachten in 1885 de eerst Duitse
auto op de weg. Men betwist eikaars
uitvindingen nog tot op dit moment
en om uit de impasse te geraken zou
het mooi zijn als het verhaal van die
Oostenrijker waar was Maar het is
helaas niet onomstotelijk bewezen
dat Siegfried Marcus al in 1875 de
eerste benzine-auto op de weg
bracht. Het voertuig ..van zijn
hand" bestaat wel en de vele verha
len daaromheen ook.
Maar de expositie in het Grand
Palais besteedt er geen aandacht
aan. Daar zijn de favoriete namen
Louis Renault, André Citroèn en
Armand Peugeot.
Wegenuitbreiding, nieuwe stads
wijken en dijkverzwaringen zijn
veel mensen een doorn in het oog.
Terecht natuurlijk, want er gaat ge-
jarandeerd een stuk natuur verloren.
Wat echter niet wil zeggen, dat er
fecn natuur voor terugkomt. Maar de
kwaliteit daarvan is helaas vrijwel
altijd geringer.
Op het ogenblik vinden werkzaamhe
den plaats voor de dubbeldeks veer
pont Vlissingen-Breskens, aan beide
zijden van de Westerschelde. Hiervoor
is onder meer een fraai moerasje naast
de spoorweg bij Vlissingen verdwe
nen. De reusachtige schietwilgen
maakten deze plek tot een schilder
achtig oord, samen met valeriaan,
tweerijige zegge en scherpe zegge. De
wilgen zijn gerooid en het moeras is
gedempt. Weg valeriaan en zegges. Er
Ugt nu asfalt. En datzelfde geldt voor
het rijke spoorwegterrrein er vlakbij
met mierikswortel, heggerank. ruige
anjer, ijzerhard, sint-janskruid en nog
veel meer. Maar hét heeft geen zin om
gemorste melk te huilen, zoals de
Engelsen zeggen. Wel heeft het zin om
de natuurwaarde van nu en toen even
met elkaar te vergelijken.
De wegenbouwers vinden dat onge
twijfeld ook en zullen ons graag de
kleurige nieuwe bermen tonen, die nu
al zijn ontstaan in zowel Vlissingen als
Breskens. Zeker zijn deze stukken
omgewoelde of. in vaktermen, rudera
le grond prachtig bezet met vele pio-
nlerplanten. Dat zijn planten die als
eerste een verstoorde vegetatie bevol
ken en veelal het tweede jaar weer
grotendeels verdwijnen. Men noemt
ze ook wel storingsindicatoren. Waar
men echte kamille tegenkomt, is be
slist de bodemrust verstoord (akkers,
braakliggende terreinen). Herik
treedt het meest op in nieuwe wegber
men en op nieuwe dijken. En hetzelfde
geldt voor de gewone klaproos.
Inderdaad is het een fraai gezicht, die
bijna egaal gele middenberm bij Vlis
singen, veroorzaakt door bloeiende
herik, of het dito dijkje bij Breskens.
Maar daarmee houdt het dan ook wel
op. Het aantal soorten is niet erg
Eroot, bijna alleen maar herik dus.
met nog wat verspreide onkruiden
ertussen De oorspronkelijke vegeta
tie telde meer dan honderd verschil
lende plantesoorten. Nu zijn het er
nauwelijks meer dan vijftig. Wat ik
maar wil zeggen, is dat we er ecolo
gisch zonder meer op achteruit zijn
gegaan. Pas over tientallen jaren kan
eventueel (bij een goed beheer) weer
een vergelijkbare rijkdom terugkeren
In enkele maanden tijd is dus wat de
natuur in wel veertig jaar heeft opge
bouwd, teloorgegaan.
Verschillen
Kijken we naar de samenstelling van
dit geringe aantal soorten, dan is er
soms toch nog wel aardigheid tc
beleven aan de huidige toestand. Ze
vormen in ieder geval een kleurig
geheel en daarnaast leert zo'n groep
pionierplanten ons wel weer iets. Zo
schuilen onder de herik soms nog
•ndere soorten, want vele gele kruis-
bloemigen zijn ook echte pioniers.
Enkele daarvan zijn slechts door
goed te kijken van herik te onder
scheiden. In Vlissingen is alles wat
"op lijkt ook werkelijk herik (Sina-
pis arvensis). Maar bij Breskens zit
ten er enkele planten van de zwarte
mosterd (Brassica nigra) tussen. Wel
licht is het geen overbodige luxe de
verschillen nog eens op te noemen.
Een goed uitgegroeide herik is een
wijd vertakte plant met vrij sterk
behaarde stengels. De bovenste bla
den zijn bovenop kaal, tevens wat
glanzend, en niet zoveel langer dan
breed en onregelmatig getand. Zwarte
mosterd daarentegen heeft veel
schuin rechtop staande zijtakken. De
stengels hebben tenminste onderaan
een grijsachtig waas over zich (dat
eraf is te vegen) en bezitten slechts
wat verspreide haren. Alle bladen
hebben wat haartjes, dus ook de bo
venste, die tevens opvallend langwer
pig zijn en wat slap afhangen.
De meeste flora's leggen de nadruk op
de vruchten: bij herik staan de steel
tjes ervan naar opzij, zwarte mosterd
heeft bijna tegen de stengel aange
drukte vruchtsteeltjes. Maar ook in de
grootte van de bloemtrossen zitten
verschillen: aan de zwarte mosterd
worden ze minder dan drie centimeter
breed, bij herik meer. Zwarte mosterd
is veel minder gewoon dan herik. Ze is
bijna alleen te vinden op dijkverzwa
ringen, plaatselijk op Schouwen en
soms bij steden. Vondsten ervan zjjn
dus de moeite waard om door te
geven!
Overigens moet men deze planten
niet verwarren met kool- of raapzaad,
die zowel bewaasde stengels als bla
den hebben.
Bij deze soorten ging het nog om
gelijkende planten van verschillende
soort en zelfs verschillend geslacht.
Sommige nogal verschillende planten
blijken echter weer tot een en dezelfde
soort te behoren, alhoewel de menin
gen wel eens verdeeld zijn. De reigers-
bek (Erodium cicutariumi is daarvan
een mooi voorbeeld. Officieéle flora's
vermelden, dat er twee ondersoorten
(bijna-soorten) bestaan, de gewone en
de duinreigersbek, waarbij de laatste
een lichter paarse bloemkleur heeft en
in alle delen kleiner of armer is. Maar
Normale vorm van muurzandkool
Voorjaarskruiskruid
je kijkt wel raar op als bij de veerha
vens, waar eerst alleen de duinreigers
bek groeide, nu plotseling geweldige
exemplaren van de gewone reigersbek
verschijnen. De duinreigersbekken
groeiden op schrale zandige stukken
langs fietspaden en wegen De gewone
reigersbekken vinden we op de kleiige
grondhopen. De conclusie ligt voor de
hand- het zijn natuurlijk dezelfde rei-
gersbekken. De duinreigersbek is niet
meer dan een schrale vorm van de
gewone. Net zoals bloemkool slechts
een vorm is van de kool evenals rode
kool.
Een ander meningsverschil onder bo
tanici is het voorkomen van bastaar
den (kruisingen) tussen soorten. Ze
bestaan wel, maar waarschijnlijk be
duidend minder dan wordt gedacht.
Dit komt, omdat beslist verschillen
de soorten wel veel van elkaar weg-
hebben (bijvoorbeeld herik en zwarte
mosterd). Bij twijfel wordt dan nog
al eens gemakkelijk gezegd: het zal
wel een bastaard zijn.
Ook hiervan wordt bij Breskens en
Vlissingen een demonstratie gegeven
De planten van de zandkool iDiplota-
xisi roepen er twijfel op. Is het nu de
gewone zandkool (D tenuifolia) met
grote bloemen en begladerde stengels
of de muurzandkool (D. muralis) met
kleinere bloemen en vrijwel onbebla-
derde stengels? De planten bij de
veerhavens hebben anderhalve centi
meter grote bloemen en flink bebla-
derde stengels. De gewone zandkool
dus? Nee, want de bloemen zijn daar
voor te klein, gewone zandkool heeft
bloemen van twee tot twee-en-een-
halve centimeter. En de vruchten heb
ben niet die typische verdunning on
deraan. Dan zal het wel een bastaard
zijnWie echter een normale muur
zandkool ermee vergeleken heeft (die
er ook staat), weet wel beter Ook dit
is muurzandkool. En we moeten con
stateren, dat de beschrijvingen in
flora's met altijd de waarheid verkon
digen.
Iets anders waarvoor men niet in
flora's en zelfs niet in kruidenboeken
terecht kan. betreft de eetbaarheid.
Die wordt nergens vermeld, maar ei
gen ervaring heeft aangetoond, dat
het nota bene een van de lekkerste
rauwkostgroentes is met een bijzon
dere welhaast vleesachtige - -
smaak. Dit aroma valt al waar te
nemen bij plukken of kneuzen van de
bladen. De gewone zandkool is meest
al, tevens vrij scherp door het zwavel-
gehalte (zoals bij veel kruisbloemi-
gen), maar de muurzandkool is milder
van smaak.
Maar ik wil dit artikel niet beeindigen
zonder aan Vlissingen recht te hebben
gedaan. Er staat dan wel geen zwarte
mosterd, zoals bij Breskens, het zeld
zame voorjaarskruiskruid (Senecio
vernalis) staat er wel, in acht flinke
exempl aren De bloemen daarvan
lijken wat op die van het jacobskruis
kruid, de bladen meer op het klein
kruiskruid. Het is een soort die houdt
van zandige tot zelfs steenachtige
grond, maar het op de grondhopen
wel een jaartje uithoudt. Voorjaars
kruiskruid vormt met herik en andere
kleurige planten de schaarse krenten
in de veerhavenpap. Volgend jaar is er
waarschijnlijk alleen nog maar pap
•J W Jongepier.
Door Hugo van der Heem)
In het Belgische Knokke was het afgelopen week plotseling een drukte van belang. De
internationale autovak- en elektronicapers kregen een snoepje van een wereldprimeur.
Een Compact Disc-speler in mini-formaat. Zo klein en zo stabiel vooral, dat hij in de auto kan
worden gebruikt. De anders zo bedaagde Japanse firma Pioneer, bekend om zijn versterkers
en autoradio-combinaties was de brenger van dit nieuws.
De introductie geschiedde tegelijker
tijd in Amerika. Japan en Europa. In
Nederland zal de Compact Disc in
september op de Firato te zien zijn en
in de loop van volgend jaar leverbaar
worden.
Overigens was het geen wonder dat
men voor het showen van de eerste
Compact Disc-speler-voor-de-auto
België had uitgekozen. Ten eerste is
de Europese organisatie van de Ja
panse elektronica producent in België
jJgevestigd en ten tweede gaf dit de
b technische mensen van Pioneer de
gelegenheid de CD-speler op de Belgi
sche kinderhoofdjes te proberen: het
resultaat was voortreffelijk, de enige
speler die men op dat moment over
haast in een auto had weten te bou
wen werkte zonder hikken, ook op de
kasseien.
Het apparaat op zichzelf was niet
groter dan een autoradio. Hij past in
de auto, omdat men het bedienings-
deel van de speler ontworpen heeft
voor de standaard DIN-opening in het
dashboard. Daarvoor is het splinter
nieuwe toestel in tweeën gedeeld. Alle
elektronica van de speler kan niet in
het standaard dashboard worden op
genomen. De Compact Disc, die circa
12 centimeter meet, is gelukkig zo
klein dat het geheel nog in een autora-
dio-achtig kastje past.
Er is echter nog een tweede reden dat
men 's werelds kleinste CD-speler uit
twee blokken heeft opgebouwd In het
ik dashboard zit alleen de bedienings-
elektronica en de feitelijke CD-af-
speelinrichting. De overige zaken zijn
ondergebracht in een tweede compar
timent in verband met de warmte-
afgifte. Alle elektronica geeft warmte
af, en dat kon men niet gebruiken in
de speler. In de auto treedt vaak een
denb
extreme koude of hitte op, dat laatste
bijvoorbeeld als de auto in de zon
geparkeerd staat. De temperatuur
kan dan tot boven de 100 graden
Celsius oplopen... Om de speler en
met name de laser-apparatuur tegen
die hitte te beschermen is een thermo-
veiligheid ingebouwd. Het apparaat
weigert dienst totdat de auto een
eindje gereden heeft en inwendig is
afgekoeld.
Schokvrij
Er zijn veel meer problemen bij het
afspelen van CD-plaatjes in de auto.
Een van de grootste is het optrekken
en afremmen van de auto en natuur
lijk oneffenheden in het wegdek. Ook
daarvoor schijnt Pioneer een oplos
sing te hebben gevonden door een
semi-hydraulisch, semi-elektronisch
systeem te kiezen dat schokken en
plotseling optredende versnellingen
kan opvangen.
Rijdt de auto echt in een kuil en slaat
de speler daarbij af. dan keert hij na
een onderbreking van enkele secon
den naar de laatst afgespeelde passa
ge terug. De speler houdt namelijk in
het geheugen bij wat de laatst afge
speelde passage is. Hetzelfde geheu
gen houdt ook vast waar men op de
De CD-platenspeler van Pioneer past in de auto. De prijs is nog niet bekend.
Compact Disc gebleven was toen men
uit de auto stapte en de contactsleu
tel omdraaide. Bij het instappen en
starten gaat de muziek weer op dezelf
de plaats verder.
Ook vocht is een probleem, om maar
niet te spreken van stof Hiervoor
moest aan de onderzijde van de af-
speelsleuf apart schoonmaakgereed-
schap worden aangebracht dat tevens
voorkomt dat stof, as en rook in het
mechanisme binnnendringt. Bij het
half inschuiven van de Compact Disc
neemt de speler het initiatief over en
start de muziek vanzelf. In het display
dat boven de sleuf is aangebracht kan
men zien welk nummer van de plaat
wordt afgespeeld.
Het is mogelijk om een muzieknum
mer vijf maal te herhalen, naar een
willekeurig ander muzieknummer te
gaan en de speler te laten 'scannen'.
Dat betekent dat van alle muziekjes
de eerste tien seconden worden afge
speeld totdat er een is gevonden die
de luisteraar bevalt. Met een /uk op
de knop blijft dan dat specifieke nu
mer spelen. Het toestel heeft ook een
pauzetoets. Onderweg kan men zien
hoelang de plaat al speelt of hoeveel
speeltijd er nog resteert.
Versterker
De CD-speler kan alleen gebruikt wor
den in samenhang met een versterker.
Pioneer zal zelf een tuner-versterker
cassettespeler-combinatie leveren die
in gelijke stijl is uitgevoerd. Deze
geeft een vermogen van 200 Watt piek
aan boord, een geluidsdruk op oor
logssterkte dus. De combinatie zal
vermoedelijk zo'n f 2500 kosten. Over
de prijs van de CD-speler wil Pioneer
nog niets kwijt. Maar mogelijk kost
hij evenveel of meer dan de bijbeho
rende combinatie, ook f 2500 of f 3000.
De automobilist die zich zoiets ver
oorloven kan, rijdt dan met ruin
5000 aan boord. Niet bepaald aan
trekkelijk om dan de wagen in de
Amsterdamse binnenstad te stallen.