OORLOG IN DE KLAS VIERING poitiers of Stalingrad: het blijft geschiedenis PO.UM. het had wel wat flitsender gekund e^n PZC/ bevrijding Contra el feixisme assassi oposerrrhi el socialisme ZATERDAG 28 APRIL 1984 47 je het over Karei de Grote hebt, of over de Tweede Wereldoorlog, voor de meeste leerlingen maakt het weinig of niets uit. In beide gevallen is het een weinig interessant, grijs verleden". De oorlog begint echte geschiedenis te worden. De tijd, dat elke leerling ouders had, die de oorlog bewust hadden meegemaakt, is voorbij. Daardoor lijkt de actualiteit van 'de grote wereldbrand' voor de middelbare scholieren af te nemen. De slag bij Poitiers in 732, of de slag bij Stalingrad, een wezenlijk verschil is er niet meer. J. Backerra (64), geschiedenisleraar aan het Oostburgse Sint-Eloy, is in derdaad van mening dat de gebeurte nissen in de jaren 1940-1945 voor de jongste generaties niet meer 'leven'. Hij zegt: ,,Als ik twintig jaar geleden over mijn eigen oorlogservaringen vertelde, dan werd dat boeiend gevon den. Nu is de belangstelling duidelijk minder". En de hang naar spannende verhalen over het verzet tegen de bezetters dan? Of de vraag naar de militaire huzarenstukjes van de geal lieerden? In de lagere klassen van het voortgezet onderwijs worden die ge luiden nog wel gehoord. „Maar", voegt Backerra daar aan toe, „zelfs die interesse wordt duidelijk minder. Leerlingen, die de heldenverhalen wil len horen, hebben automatisch be langstelling voor de andere aspecten van de oorlog. Dikwijls is er echter helemaal geen belangstelling aanwe zig". De Oostburgse geschiedenisle raar, die aan het eind van dit school jaar met pensioen gaat. signaleert een duidelijke verandering in de 'geaard heid' van de scholieren. „De algemene instelling van de jeugd is veranderd", concludeert hij. In de jaren zestig was het percentage leerlingen, dat een meer dan oppervlakkige interesse aan de dag legde, volgens hem groter. Een niet erg optimistische constatering. „Ik slaag er niet altijd in ze duidelijk te maken dat de Tweede Wereldoor log nog geen grijs verleden is. Dat lukt me alleen met de werkelijk geïnteres seerden". mammoet Het onderwijs heeft de meer recente geschiedenis vrij lang links laten liggen. Tot ongeveer 1963, het jaar dat de 'mammoetwet' werd aangeno men, hield de geschiedenisstof op even na 1900. De toch niet onbelang rijke twintigste eeuwse verschijnse len als fascisme en nationaal-socia- lisme waren taboe. Pas met de invoe ring van de mammoetwet werd de laatste vijftig jaar onderdeel van het onderwijspakket. „Een grote verbe tering. Het vak geschiedenis werd er veel actueler door", zegt de Vlis- singse leraar F. Dieperink. Tot dit jaar gaf hij les aan de rijksscholenge meenschap Scheldemond. Net als zijn Oostburgse collega heeft de 61-jarige Dieprink de oorlog be wust meegemaakt. Wat hem betreft kwam de mammoetwet precies op tijd. „Tot ongeveer 1960 had ik echt de indruk dat de jeugd genoeg over de oorlog wist. Sindsdien merkte je dat het voor velen een volkomen onbe kend gebied was. Je kreeg vanzelf de neiging er meer over te vertellen". De eigen oorlogservaringen van de leer krachten spelen bij het onderwijs een belangrijke rol. Dieperink lid ge weest van de Nederlandsche Unie („achteraf bezien een foute bewe ging") zegt altijd 'een beetje aller gisch' gebleven te zijn voor de oorlog. „Ik zal bijvoorbeeld nooit naar een oorlogsfilm kijken". Die allergie was voor hem reden niet elk jaar even veel aandacht aan de periode 1940-1945 te besteden. Dieperink: „Soms vertelde ik mijn leerlingen: tijdens een oorlog houdt de geschiedenis eigenlijk op. Alle ontwikkelingen, alle processen worden dan gestopt". De nadruk komt vaak meer op de voor- en na oorlogse ontwikkelingen te liggen. Vragen als 'hoe is het zover kunnen komen' worden aan de hand van de Weimarrepubliek uitgebreid behan deld. Ook de vraag 'waarom kreeg Hitier de kans van de Westerse landen om zijn gang te gaan' krijgt veel aandacht. hun pakket opnamen, hooguit twee tot vier jaar geschiedenisles. „Als de Tweede Wereldoorlog wordt behan deld, moet er ruimte voor worden vrijgemaakt. Zo maar een paar lessen is onvoldoende". jan van damme en dolf snel M de Rijcke, geschiedenisleraar aan de rijksscholengemeenschap Wilhel- mina in Oostburg. wijst een halfslach tige benadering af. „Wanneer je maar één of twee uur aan zo'n onderwerp kunt besteden, sla het dan over. An ders dan kweekje zelf van die oorlogs verhalen". In tegenstelling tot Bac kerra en Dieperink gelooft De Rijcke wel dat de leerlingen veel over de oorlog te weten komen. Op de lagere school wordt er uitgebreid aandacht aan besteed en de televisie levert al helemaal een overvloed aan informa tie. Bovendien zijn oorlogsboeken zeer in trek. De geschiedenisles heeft volgens De Rijcke wat dat betreft een meer corrigerende functie. „Als ik de oorlogsgeschiedenis behandel, dan wijs ik erop dat in de speelfilms een sterk vertekend beeld naar voren komt. Die soldatenromantiek, dat is flauwekul". militair Als het om de militaire geschiedenis gaat zijn de leraren het volledig eens. „Echte veldslagen, daar heb ik de pest aan", merkt De Rijcke op. De eigenlijke gevechtshandelingen ko men uiterst summier aan de orde. Opmerkelijk is dan ook dal in de modernere schoolboeken de militaire aspecten nog steeds veel ruimte krij gen. De leraar zal veel materiaal naast het boek moeten gebruiken, wil hij aan een globaal overzicht toeko men. Op de Oostburgse scholenge meenschap Wilhelmina zijn een groot aantal 'muurkranten' aanwezig uitgegeven door de Anne Frank stichting waarop de hele oorlog in vogelvlucht in beeld wordt gebracht. Met langspeelplaten, waarop onder meer originele toespraken van Hitier te horen zijn, kan de les worden verlevendigd. Ook De Rijcke behandelt de oorlog in combinatie met de jaren twintig en dertig. „Alleen de Tweede Wereldoor log behandelen, dat kan niet. Het mag niet iets losstaands worden". De op komst van het fascisme wordt breed uitgemeten. Een link naar de tegen woordige al dan niet fascistische ten- denzen is uiteraard snel gelegd. De Rijcke: „Inspelen op een oplevend fascisme? Als je het als leraar zelf niet doet, dan doen de leerlingen het wel. Afhankelijk van de groep hoor je vlug een discussie links-rechts opkomen, hoewel dat echt extreme gedoe soms ook stoerdoenerij is". Overigens zegt de Oostburgse leraar er voor op te passen het verleden en de actualiteit al te zeer met elkaar in verband te brengen: „Het verleden is eenmalig. Ik ben teveel historicus om alle lijnen naar de huidige maatschappij door te trekken. Er worden wel vergelijkingen tussen nu en toen getrokken, maar dan gaat het om onderdelen". De onderwerpen, die op de verschil lende scholen aan de orde komen, juni 1940 verschillen weinig. Omdat de periode 1940-1945 de laatste twee jaar onder deel uitmaakt van de stof voor het schriftelijk eindexamen, liggen de te behandelen onderwerpen vrij vast. Het anti-semitisme, de collaboratie, het verzet, de hongeiwinter: stuk voor stuk onderwerpen die zich met de behandeling van de Tweede Wereld oorlog zonder meer aandienen. Zeker het verzet tegen de bezetter verdient volgens de leraren een niet te beperkte bespreking. Dieperink: „Dikwijls merk je dat er gedacht wordt dat alle Nederlanders in het verzet hebben gezeten. Ik maak er bewust geen heldenverhaal van. Wel maak ik duidelijk dat er mensen geweest zijn die hun leven riskeerden voor een menselijker bestaan. Alleen het idee al van: 'in je kraag gepakt kunnen worden, en God weet wat er dan met je gebeurt', dat betekende veel". Voor regionale geschiedenis is op de middelbare scholen nauwelijks ruimte. Op deze foto: Zuidbevelandse evacués in regionaal De regionale geschiedenis komt over het algemeen niet of nauwelijks aan de orde. De verovering van de Schel demond komt eventueel in het groter verband even ter sprake, maar diep gaand kan de streekhistorie zeker niet worden behandeld. Daar laat het programma simpelweg geen ruimte voor. Een enkele keer worden er werkstukken gemaakt over de Twee de Wereldoorlog, waarin artikelen van de heemkundige kring en dag boeken van opa's en oma's worden verwerkt. Maar een dergelijk project is eerder uitzondering van regel. Van het 'Zee land '40-'45' van L. de Bree hoeft voorlopig geen schoolboekversie te worden gemaakt. Echt geestdriftig is de jury, die moest oordelen over de inzendingen voor de opstel- en tekenwedstrijd ter gelegenheid van de viering van de Nationale Bevrijding 1984, er niet van geworden. Het aantal deelnemerstjes en deelnemers liep in de honderden, dus wat dat betreft was het wel in orde. Maar de resultaten waren volgens de jury niet om over te roepen. Een citaat uit het juryrapport: „Naar de mening van de jury waren de meeste teksten van een dusdanig gehalte dat zij niet voor een prijs of publicatie in aanmerking konden komen. Veel teksten waren cliché-matig en zelden was er iets uitgesproken persoonlijks dat er in doorklonk". En verder: „Naar het oordeel van de jury heeft wellicht het moeilijke onderwerp - 'bevrijding en verdraagzaamheid' - parten gespeeld. Daarnaast vermoedt de jury een achterstand in het stimuleren van creatief taalgebruik". Wim Hofman, auteur van een reeks Middelburg, heeft voorbereid. En hij meedoen. Maar het landelijk comité, dat op de achtergrond aanwezig was, heeft alles twee. drie maal gecensu reerd. Suggesties zijn stelselmatig niet overgenomen. Ik denk. dat ook daardoor die wedstrijd een geïsoleerd gebeuren geworden is. Als het één element geweest was binnen een serie activiteiten, dan had er wel meer uit kunnen komen en dan was de betrok kenheid van de jeugd, die men zo graag wil. mogelijk groter geweest". kinderboeken, adjunct-directeur van meent, dat/het een en het ander met geïsoleerd de Zeeuwse culturele raad. was geen elkaar verband houdt „De bronnen van de Tweede Wereld oorlog moeten heel wat vroeger wor den gezocht", constateert Backerra. Hij trekt anderzijds meteen de lijn door naar de tegenwordige tijd en stelt vast dat de huidige wereld niet te begrijpen valt zonder het fascisme en nationaal-socialisme. Vanuit de oorlog zijn allerlei lijnen naar heden en verleden te ontdekken. Hoewel de mammoetwet de recente historie binnen de schoolmuren haal de, waren daarmee niet alle proble men van de baan. Met de mammoet wet werd ook het zogenaamde vak- kenpakkettensysteem ingevoerd. Af hankelijk van het schooltype kregen de leerlingen die geschiedenis niet in Affiche van de Trotzkististische Verenigde Marxistische Arbeiderspartij IPOUM) tegen de fascisten. lid van die jury, maar hij heeft wel alle „Er zijn", zegt hij. kijkend naar de inzendingen voor de wedstrijd onder resultaten van alle inspanningen, die ogen gehad en hij is het met het op school en thuis zijn geleverd, „wei- streng uitgevallen oordeel eens. Ove- nig jongeren, die zich bezighouden rigens, hij is al evenmin onder de met creatief taalgebruik. De wedstrijd indruk van het creatief vermogen van heeft nogal wat voor de hand liggende het nationale comité, dat de viering teksten opgeleverd en dat geldt, maar van de bevrijding, volgende week in in mindere mate. voor de tekeningen. Ik vermoed, dat onderwijzers hun leerlingen bij tekenen wat meer de vrije hand laten, omdat ze daar min der van weten. Maar als onderwijzers begeleiding geven bij het maken van teksten, dan hebben ze een serie regel tjes bij de hand. Het gevolg is. dat de teksten vaak ouderwets en schools zijn geworden. Die wedstrijd is voor een groot stuk niet geworden wat we ervan gedacht of tenminste van ge hoopt hadden". vrije dag Wim Hofman is hel met de jury eens, dat de tegenvallende resultaten ook te maken kunnen hebben met het onderwerp. „Ik denk. dat er toch een grote groep jongeren is, die niets in bevrijdingsdag ziet", zegt hij. „Er is aan die bevrijding een aantal jaren niet veel gedaan. Soms is het eens een vrije dag, maar meestal niet. Ik denk, dat het op die manier ook niet echt kan leven". Voor de oorlog is. signaleert Hofman, juist wel belangstelling. „Ik geloof, als ik kijk naar wat er aan boeken ver schijnt. dat de oorlog echt 'in' is en ook was. 'Het Stenen Bruisbed' van Mulisch heeft altijd op boekenlijsten voor de middelbare school gestaan en zo gaat het ook met 'De Aanslag'. Door alle mogelijke publicaties en boeken kent de jeugd het woord 'fas cisme' weer en rrien wordt geconfron teerd met hakenkruizen, al dient dat teken misschien soms om mee te plagen Hoe dan ook, de oorlog, dat heeft denk ik wel belangstelling als onderwerp, maar de bevrijding niet". Volgens Hofman zou de interesse voor ding. Er is gesproken over een mu- 'De schreeuw' van Edvard Munch, een afbeelding die in schoolboeken dikwijls ziekfestival, waar mensen vanuit een wordt gebruikt om ellende en wanhoop te verbeelden. aantal landen aan hadden kunnen Naar het oordeel van Hofman wordt ook de viering op de vijfde mei een mm of meer geïsoleerd gebeuren. „Het wordt in ieder geval niet iets voor de bevolking. Dat kan ook niet als je vasthoudt aan een plechtigheid in een kerk. Bij de organisatie van die plech tigheid is alles stroef gegaan. Niet de fanfare Sint Juttemis laten optreden, maar het Promenadeorkest, proble men over gastsprekers, die wel eens te fel tegen de kernbewapening zouden kunnen zijn. Van alles is er afge schermd. Het wordt nu een bijeen komst voor een bepaalde groep uit de samenleving, maar niet voor een dwarsdoorsnede vap de bevolking. Er zat bij de voorbereiding bovendien iets bij van 'Er moet een televisiepro gramma op een behoorlijke manier gevuld worden'. De jongeren worden daar dan bij betrokken met een dis cussie, die waarschijnlijk ook voor een goed deel wordt afgeschermd" Volgens Wim Hofman bleek het even min goed mogelijk de tentoonstelling rond oorlog en bevrijding toeganke lijk te maken voor grote groepen uit de bevolking. „Je moet, vind ik, bij de opzet van zoiets, rekening houden met het feit, dat grote groepen men sen het helemaal niet hebben meege maakt. En met het feit, dat wij in onze samenleving nogal wat groepen hebben, die er heel andere gedachten over bevrijding op na houden. Tur ken, Molukkers. Die groepen zijn bij de hele zaak nu niet werkelijk be trokken. Hetzelfde geldt voor nogal wat jongeren. Vanuit hun organisa ties hoorde je, dat ze heus wel wilden komen, maar de organisatoren voel den er niet voor iets als een anti- menifestatie te krijgen. Volgens jaar is de viering in Rotterdam. Ze moe ten daar maar zien met onze ervarin gen iets te doen. Het had echt wel wat flitsender gekund". buitenbeentje Hofman zelf houdt er in ieder geval iets aan over en ook de lezers van zijn boeken. In het najaar verschijnt een boek met tien verhalen van auteurs, die voor de jeugd schrijven. Eén ervan wordt nu voorbereid door Wim Hof man. „Het gaat over de bevrijding", zegt hij glimlachend. „Ik heb in ieder geval wat stof kunnen opdoen" „In mijn verhaal wordt bevrijdingsdag op het Nollestrand in Vlissingen gevierd met een vrachtwagenshow en een schoonheidswedstrijd en met zand kastelen". Het verschijnt dit najaar als verhaal in een bundel, die 'Tien keer buitenbeentje' gaat heten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1984 | | pagina 47