OVERBLIJFSELEN oorlog uit de tweede hand r \j d ZATERDAG 28 APRIL 1984 rjlot de aantrekkelijkste wandeloorden horen er de krekengebieden op Walcheren", heet y y 1 het wervend in een folder, die tot doel heeft de toeristische sterke punten van Zeeland wijd en zijd te verbreiden. En aanmoedigend houdt het vouwblad de lezer voor: „Geniet er van de rust en de ruimte". Het lijkt, op de ochtend van derde paasdag '84, een aanlokkelijke tijdpassering. Veere, Westkapelle, Rammekens of het Vlissingse Nollebos? Ik kies voor de kieken van Veere. Tussen Veere en Vrouwenpolder scheidt de Pölredijk bedrijvigheid en rust. Ter rechterzijde komen de activi teiten in de jachthaven Oostwatering op gang. links ligt - op het eerste gezicht - vijftig hectare stilte voor betreding gereed. De iolder krijgt, op het tweede gezicht, gelijk: er is te genieten van rust en ruimte. De be zoekers zijn er, derde paasdag, op de vingers van één hand te tellen. Een heer laat, twee autoportieren achte loos open, langs de bosrand z'n hond uit. Een visser heeft zich - waar vissen blijkens het bordje alleen is toege staan met vergunning - in camoufla- gekleuren langs het riet genesteld in de voorjaarszon. Geen ruiter komt nog langs het pad, de geluiden van een verre trekker op de akker leggen het moeiteloos af tegen het kwinkele ren van de vogels in de bomen rond om. Het natuurkampeerterrein van Staatsbosbeheer, dat volgens een an der bordje uitsluitend toegang ver leent aan houders van het kampeer bewijs, telt drie caravans: van één zetten de inzittenden zich aan een öntbijt in de zon, in de belendende sprienke gadegeslagen door een pa trouillerende zwaan, oplettend op weg te werpen restantjes paasbrood. Het Veerse Bos op derde paasdag - dat geeft verkwikking en het leidt tot het beschrijven van het soort natuur taferelen, ,,dle je als kind altijd over sloeg" (Carmiggelt). In de krekenge bieden van Veere, Westkapelle en Ritthem, deel uitmakend van de Bos- wachterij Walcheren van Staatsbos beheer en het Nollebos (gemeente Vlissingen) lijkt het einde van de tweede wereldoorlog vér af. Ze zijn niettemin het rechtstreekse gevolg Van de bevrijding, zichtbare herinne ringen, die een eigen leven leiden. bombardementen De geallieerden bombarderen, in ok tober 1944, de dijken. Bij Westkapelle, bij fort De Nolle ten westen van Vlissingen. bij Rammekens, bij Veere. De Duitse kustbatterijen langs de oevers van de Westerschelde moeten zo snel mogelijk tot zwijgen worden gebracht, om geallieerde aanvoer via het bevrijde Antwerpen mogelijk te maken. Zeewater kolkt Walcheren binnen. W. Metzelaar, betrokken bij de droogmaking, schrijft erover in een van de boekjes uit de serie 'Zeeland in bewogen dagen', dat kort na de oorlog verscheen en dat de sporen van de tijd draagt: „In afwijking van de vorige uitgaven konden we, zeer tot onze spijt, wegens papierschaarste dit boekwerkje niet meer geheel op kunstdrukpapier afdrukken. Voor de tekstgedeelten hebben we dan ook een ander soort papier moeten ne men", verontschuldigt de uitgeefster Altorffer zich. „De strijd is geëindigd", noteert Met zelaar in 'De droogmaking van Wal cheren", de strijd met bommenwer pers, tanks, landingsvaartuigen en landmijnen. Maar een nieuwe strijd begint, een strijd met baggermolens, zandzuigers, rijshout en stortsteen. Hier is de taak wel zeer zwaar. Het verschil tussen eb en vloed is hier van alle plaatsen langs de Nederland se kust het grootst, al naar omstan digheden 3 tot 5 meter. Dit betekent in elk van de dijkgaten voortdurend stroming: instroming bij vloed, uit- stroming bij eb. Voorlopig moet het werk worden aangepakt zonder het daarvoor benodigde materiaal. Als er een roeiboot nodig is om peilingen te verrichten moet deze met kar en paard uit Zuid-Beveland worden op gehaald; een gebroken steel van een spade is een probleem". Niettemin: stukje bij beetje lukt het de bressen in de dijken te verkleinen en de zee terug te dringen. Metzelaar kan ruimte vinden voor enige sfeerbe schouwing: „Elk der werken heeft zoo zijn eigen sfeer; het is moeilijk de aard daarvan met éen woord aan te duiden. Maar als men dit toch zou wenschen, zou ik voor Westkapelle het woord 'romme lig' kiezen. Zoo'n dijk in aanleg dioars door de puinhoopen van een dorp - de haast altijd woelige zee - geloop van de bevolking op en over den nieuwen dijk, het barakkenkamp middenop het werk. En in tegenstelling daarmee zou men de Veersche sfeer kunnen weergeven met het woord: ordelijk. Eerst de aankomst in het bijkans ongeschonden oude stadje; dan een tocht met een Arnemuidsche hoog aars naar de Vrouwenpolder se zijde van het dijkgat, het genot van het onder alle weersomstandigheden, overdag of bij het licht van een helde re maan, zoo prachtige en rustige silhouet van Veere met als domine rend element de tegenstelling tus- schen de minaret van het raadhuis en de logge, stompe toren van de kerk." 'bosch In het najaar van 1945 worden de dijken gesloten. Nog geen jaar later zijn de bewogen maanden van bevrij ding en herstel in het spraakgebruik gestold in het begrip 'de inundatie van Walcheren'. De 'snelcommissie Walcheren', ingesteld om overkoepe lend plannen te maken voor het her stel en de wederopbouw gebruikt de term in haar rapport, juni 1946. Secre taris ir. M. de Vink geeft aan wat de commissie voorstaat met de kreekge- bieden, „ivelke dermate met zand overspoeld zijn dat zij voor den land bouw ongeschikt zijn geworden". Er zal 'bosch' kunnen worden aange plant. Voor Westkapelle geldt in het bijzonder dat met een boschzoom achter de kreek aan de voet van de duinen in combinatie met de kreek „een zeer mooi landschap zal worden verkregen." Achter de Nolledijk wordt de zaak aan Vlissingen overge laten, Rammekens dient - vindt de commissie - opgenomen te worden in het landschapsplan. Bij Veere kijkt men" aan tegen het verzoek van het gemeentebestuur om de kreken dicht te spuiten zodat de oude toestand van voor de inundatie zou kunnen worden hersteld." De commissie „Een eenvoudige becijfe ring leert echter, dat de op deze wijze verkregen grond ten minste 40.000 gulden per hectare zal kosten." Die kosten achtte men niet verantwoord: er zou nog slechts onbruikbare zand grond ontstaan en er zou geen enkele waarborg zijn dat de gronden goede landbouwkwaliteiten zullen hebben. En dus werd er rekening mee gehou den, „dat ook de kreken bij Veere zullen blijven bestaan en opgenomen zullen moeten worden in het land schapsplan. Dat is; inmiddels, ruim schoots gebeurd. Op derde paasdag '84 ziet die zwaan in de sprienke bij Veeres krekengebied zijn patrouilles beloond: hem werd paasbrood toege worpen; en de vier inzittenden van de caravan genieten buiten zichtbaar van rust en ruimte. bunkers De kreken op Walcheren - ze zijn lang niet de enige overblijfselen, die over de band in het landschap naar de tweede wereldoorlog verwijzen. Her en der door Zeeland kom je ook nog restanten van de Duitse verdedigings linie tegen, Bunkers, stukken tank versperring, een enkele tankgracht. De kustgebieden vooral werden door de Duitsers tot fortificaties gemaakt. Dreiging ging er van uit. N. J. Karhof legde de verandering in de sfeer vast in een van de deeltjes van 'Zeeland in bewogen dagen' In 'De strijd in Zeeuwsch-Vlaanderen' noteerde hii „Dit Zeeuwsch-Vlaamse land met de pasteltinten van zijn landelijk schoon, met zijn vriendelijke door de zon gestoofde huizekes, met zijn sim pele vissersschuiten, notedopjes op het groot geweld der Schelde, met zijn pretentielooze bewoners, dekte de zuidérflank van den waterweg naar Antwerpen, het pistool op de borst van Engeland en daarom een object van belangrijke strategische waarde. Daarom werd dan ook Zeeuwsch-Vlaanderen en het weste lijk deel vooral, later door de Duit- schers gemaakt tot één fortificatie van bunkerstelling op bunkerstel ling, van loopgraven en tankgrach ten en daarom moesten er dood en verwoesting dolzinnig woeden, eer ook hier weer de dag der bevrijding gloorde". P. H. de Winde beschrijft in diezelfde uitgave de desorganisatie bij de Duit sers, nadat Antwerpen was gevallen: „Groepjes soldaten ijlden van den eenen bunker naar den anderen en bliezen het interieur schoon. Tevoren hadden soldaten alles van waarde over de straat gegooid en namen zelf alleen mee wat draagbaar was. Jon gens van nog geen 10 jaar liepen met mooie rijpaarden aan de hand en vertelden trots, dat ze die 'gekregen' hadden. In Breskens kwam het voor dat aan de eene zijde van het dorp fietsen in een bunker werden ge stouwd en opgeblazen, terwijl aan de andere zijde fietsen den burgers wer den ontnomen. Wagens met munitie reden naar de anti-tankgracht en wer den in het water gelost. En dit alles gebeurde in zoo'n koortsachtige haast dat herhaaldelijk een bunker werd uitgepookt als er nog soldaten van den ploeg binnenin waren. Deze chao tische toestand aan Duitsche zijde schiep bij hen die het met leedver maak aanzagen, hooggespannen ver wachtingen". gesloopt Wie, m de Zeeuwse kustgebieden, op zoek gaat naar overblijfselen van die fortificaties uit de oorlog, treft er minder bunkers aan, dan hij zou verwachten. Ze zijn voor een groot deel opgeblazen of gesloopt, of ze worden gesloopt; in de duinen en de dijken, omdat ze de zeewering ver zwakten, op het land, omdat ze dorps uitbreidingen of de aanleg van wegen in de weg stonden. Op particulier terrein blijven ze slaan en ook op die plaatsen in de zeewering, waar ze (nog) geen kwaad doen. In Zeeland gaat de directie Volkshuisvesting er over. „Waarom zou je ze weghalen"?, zeggen ze daar. „Als er geen algemeen belang mee gemoeid is, denken we er niet aan. Dan komt er ook geen rijksgeld voor de opruiming af. En die sloop is begrotelijk. Je bent er al snel 150.000 gulden mee kwijt". Op grote schaal zijn langs de kust bunkers gesloopt in de tweede helft van de jaren vijftig en het begin van de jaren zestig. Het puin. dat op Walcheren vrijkwam, is voor een deel gestort op de westpunt van het eiland, op de plek, waar de geallieerden in november 1944 landden. Mét de door de Duitsers opgetrokken muur recht de zee in. dient het als golfbreker, als bescherming voor het badstrand, dat bij de inundatie is ontstaan. Terzijde van die muur komen, bij laag water, de resten bloot van een van de mo lens, die als gevolg van de bombarde menten en de dijkdoorbraak in West kapelle werden verwoest. Licht gebo gen brokstukken gele steen, glad ge schuurd door eb en vloed, die er intussen bijna veertig jaar overheen zijn gegaan. molen Het bombardement op de Westkap- pelse zeedijk, 3 oktober 1944. Ver woesting overal, in een andere molen vinden tientallen mensen de dood. Jr. mr. A. F, C. de Casembroot, na de bevrijding burgemeester van het dorp noteert in 'Westkapelle in vuur en water": „Binnen 24 uur na de waar schuwing verschenen op 3 oktober om ongeveer 1 uur de eerste Lancasters boven den dijk, die daar hun bommen lieten vallen. Dit bombardement duurde ruim twee uur. De gevolgen waren ontzettend. De dijk was gebro ken en het water stroomde naar bin nen.. Honderden huizen waren kapot en ongeveer 160 burgers gedood of kees cijsouw vermist; in den kelder onder dén molen gelegen aan den Westkant van het dorp hadden vijftig personen een schuilplaats gezocht. Doordat de moj len instortte, werd de toegang tot dezen kelder versperd. Een gedeelte van de personen die hier een schuil plaats hadden gezocht werden hier door gedood, maar de overigen, op drie na, die nog met moeite op het laatste moment gered zijn, zijn door het binnenstroomende water een ont- zettenden dood gestorven" Voor wie, zeven, acht jaar later, jongis in Westkapelle zijn de overblijfselen van de oorlog doelwit van excursies na schooltijd. Een indruk: „Tot in de jaren vijftig werd er in de duinen naar restanten uit de oorlog gezocht. Koperen patronen trokken het meest aan, de hulzen leverden een zakcent op bij een opkoper, en het kruit zorgde met een lucifer voor onder vertier, al hield iemand et weieens een litteken aan over. Op een middag vonden we in een bunker eeri partij Duitse helmen en een voorraad koppelriemen. Het leidde tot een le gertje van zesde klassers, een Duitse bunker tegen d'n diek was de kazerne. Met helmen op, koppels om - "Gott mit uns" -en rijshouten stokken in dè hand trokken we naar de christelijkè school, door de Westkappelse straten waarin de gaten van de oorlog nog lang niet waren opgevuld. De twéé groepen ontmoetten elkaar halverwe ge en aan weerszijden van de straat ivierpen bouwvakkers de troffels weg en hingen geïnteresseerd over de stei gers. Tot een krachtig handgemeen is het niet gekomen, de opzichter van de bouw kwam tussenbeide. Hij had - geloof ik - geen bedenkingen tegen een gevecht, maar keek op tegen het verlies aan manuren, dat er op de steigers mee zou zijn gemoeid. En dat kon niet, in Westkapelle moest wor den gebouwd. zichtbaar Langs de Walcherse kust zijn, voor jaar '84, vrijwel alle bunkers al gerui me tijd uit de zeewering verdwenen. In het land tref je hier en daar nog een restant aan, een groepje bunkers op akkers tussen Koudekerke en Big- gekerke, tussen Vlissingen en Dis hoek, een stuk piramide-vormige an ti-tankwal die de belendende 'Pira- mide'-hoeve aan haar naam geholpen heeft tussen Vlissingen en Middel burg, of onder aan de duinen bij Valkenisse. Ze blijven - een centen- kwestie. In West-Zeeuwsch-Vlaanderen is en kele weken gelegen opnieuw de sloop van bunkers aangepakt. Het water schap 'Het Vrije van Sluis' heeft er opdracht toe gegeven, er moet vooii Cadzand. vóór de Kivietepolder eeri Deltadijk komen. En langs de kust tussen Groede en Nieuwvliet. tusséry Kruishoofd en Nicuwcrsluis. zijn no^ de restanten zichtbaar van een tank-) gracht, bedoeld om de geallieerden tq belemmeren. Nóg zichtbaar de gracht staat er loodrecht op de dijk, die - gevolg van de februan-ramp van '53 - volgend jaar op Deltahoogte zal' worden gebracht. Tachtig meter breed wordt de voet van die verzwaar de dijk en de tankgracht zal er, beves tigt het waterschap, grotendeels in verdwijnen. Zo schuift, stukje bij beetje, de éne laag van de geschiedenis over (je andere.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1984 | | pagina 41