JOAB
DE PROVINCIE
de kat in de
boekenkast
de eerste
roman van
hellema
romandebuut van jan brokken
PZC/ weekendkrant
ZATERDAG 28 APRIL 1984
20ATE
Al weet niemand hoe literaire conventies tot stand komen, ze bestaan wel. Elke tijd heeft
zijn eigen opvattingen over wat wel en wat niet mag in de literatuur. In de tijd van de
Vijftigers vielen dichters die rijm en rythme in ere hielden buiten de orde. Later werd een
strakke vormgeving in poëzie weer een norm. Een jaar of vijfentwintig geleden moest een
literaire tekst geëngageerd zijn. Nu is het bijna een voorwaarde dat een schrijver zich in zijn
boek verre houdt van straatrumoer.
De literaire conventie bemoeit zich
ook met het onderwerp van een ver
haal. Sommige onderwerpen zijn op
een zeker moment taboe. Andere zijn
zeer in tel. Onderwerpen als afscheid
van een calvinistische jeugd, identi
teitscrisis, een schrijver die een ver
haal over een schrijver schrijft zyn
daar voorbeelden van. Maarten 't
Hart schreef in het onlangs versche
nen 'De toekomst van het boek' over
onderwerpen die de literaire conven
tie van nu niet tolereert: „Vulgaire
zaken als eredivisievoetbal, fabrieks
arbeid. de zakenwereld, het bankwe
zen zijn geen onderwerpen om over te
schrijven men wil het schrijver
schap niet door een verkeerde onder
werpkeuze compromitteren'' (56).
Het pleit altijd voor de authenticiteit
van een auteur wanneer hij zich niet
veel aan de heersende literaire con
ventie gelegen laat liggen. Hellema
blijkt in zijn nieuwste boek 'Joab' zo
een schrijver. Onderwerpen in dit
boek zijn de zakenwereld, de
werkeloosheid, de huidige economi
sche crisis. Dat is een vrij gedurfde
keus. temeer daar Hellema zich zal
hebben gerealiseerd dat hij met zo'n
tijdgebonden onderwerp geen boek
voor de eeuwigheid aan het maken
was. De economische problematiek
van nu wordt vaak als iets onafwend
baars gezien. De schuld wordt aan
vage dingen als de wereldhandel, de
'internationale conjunctuur toege
schreven. Hellema maakt duidelijk
dat concrete mensen minstens mede
verantwoordelijk zijn De managers
die falen, de overheid die zich voorna
melijk beperkt tot cynisch toezien.
werkelijkheid
We kennen dit beeld inmiddels uit dp
werkelijkheid. De regering geeft
enorme steunbedragen aan bedrij
ven. jaarlijks gaat het naar schatting
om een bedrag van vijfentwintig mil
jard gulden. Maar met al dat geld
blijkt de werkgelegenheid nauwe
lijks gediend. Het grootste deel van
het geld verdwijnt in bodemloze put
ten, het RSV-schandaal is er een
onthutsend voorbeeld van.
De voorwaarden waaronder steun aan
bedrijven gegeven wordt zijn meestal
schrijnend. In de regeling heet het
eufemistisch: „Geen financiële steun
uit hoofde van deze regeling zal wor
den verleend indien tegenover de
werknemers van het bedrijf waarop de
aanvraag betrekking heeft voor de
aanvrager verplichtingen bestaan uit
hoofde van een afvloeiingsregeling
Dagelijks heeft dat gevolgen. Zo kon
Bruynzeel destijds alleen steun van
de regering krijgen, als voor de vijf
honderd werknemers die op straat
moesten worden gezet geen sociaal
plan zou worden opgemaakt.
Hellema's roman begint met een nog
al gezwollen beschrijving van werk
loosheid: „Hij grijpt om zich heen als
de pest. Wie eenmaal is aangeraakt,
komt er niet licht van af. Er is nainoe-
lijks een bedrijf waar geen slachtof
fers vallen. En waar hij toeslaat, een
haard vormt, daar vreet hij door. De
Witte Dood. Ettelijke miljoenen
slachtoffers in de westelijke wereld,
hele ondernemingen iveggevaagd. Hij
verspreidt zich van land naar land,
van continent naar continent. Tien
jaar geleden brak hij uit Hij begon,
net als die andere, de Zwarte van
1332. ergens in het Oosten
Alleen blijven nu de mensen die ge
troffen worden, onder ons leven. De
Witte Dood" i9i.
In de loop van zijn boek richt hij zich
regelmatig in de jij-vorm tot een werk
loze. Dat sluit goed aan bij het onmis
kenbaar geëngageerde karakter van
dit boek. In dat opzicht wordt ook
gebroken met de literaire conventie.
Het was inmiddels natuurlijk wel raar
aan het worden dat zo'n nijpend
maatschappelijk probleem als de
werkeloosheid niet zijn weerslag vond
in de literatuur. Nu is het dan zo ver,
en het is niet onmogelijk dat juist door
zo'n geslaagd boek als dit er beweging
in de literaire conventie komt en
misschien een stroom literatuur met
dit thema gaat volgen.
oud en laat
Hellema is een man op leeftijd die al
zijn hele leven schrijft, maar die pas
Iaat met publiceren begonnen is. In
1982 debuteerde hij met 'Langzame
dans als verzoeningsrïte'. De bundel
bevatte veertien verhalen met vele
herinneringen aan de oorlogsjaren.
De hoofdfiguur heette Hellema, hij
was een geslaagd zakenman in de
textielbranche die in een concentra
tiekamp had gezeten. In 1983 ver
scheen Hellema's tweede verhalen
bundel 'Enige reizen dienden niet ter
zake'. De hoofdpersoon heette op
nieuw Hellma en was weer zaken
man in de textielbranche.
De herinneringen aan de oorlog tra
den in dit boek ook nog sterk op de
voorgrond. Reizend over de wereld
komt hij overal zijn kampbeulen te
gen. Het hevigst komen de herinnerin
gen aan Nazi-Duitsland boven wan
neer hij in de DDR vertoeft. Zijn hekel
is groot aan dat land met zijn onbe
schoftheid, corruptie, onvrijheid. Uit
eindelijk wordt het bedrijf waar Helle
ma voor werkte gesaneerd. Hij ver
liest zijn baan.
In 1984 is er dan de eerste roman van
Hellema: 'Joab'.
Het is een tamelijk logische voortzet
ting van de twee verhalenbundels. De
hoofdpersoon heet andermaal Helle
ma. Een tegenspeler verbastert zijn
naam tot Ellemans, in het laatste,
emgszins onwerkelijke hoofdstuk
wordt hij enkel nog als Ellemans
hans warren
aangeduid. Hij is zakenman in de
textielbranche. De verwijzingen naai
de oorlog zijn op de achtergrond ge
raakt. Er is even sprake van de 'twee
kleine korporaals die ook geschiede
nis maakten'. In het. hoofdstuk dat in
de DDR speelt is er een opmerking
over 'het vorige Vaderland' Een korte
introductie net onder meer de geci
teerde passage over De Witte Dood
wordt gevolgd door vijf hoofdstukken.
Een daarvan staat helemaal los van
de rest: 'Waar rood staan onmogelijk
is'.
Dit hoofdstuk handelt over de DDR.
Het is vermoedelijk opgenomen om
dat de schrijver wil tonen dat de
economische orde in het oostblok nog
onaantrekkelijker is dan die van het
westen. In beide stelsels zijn de arbei
ders niet meer dan arbeiders niet
meer dan poppen in een spel. Maar
misbruik van macht, omkoperij, be
perking van vrijheid en dat soort
zaken zijn in de DDR volgens
Hellema veel gebruikelijker dan
hier.
Een van de figuren waarmee we in dit
hoofdstuk kennis maken is Winfried
Rothpfeil die een groot bedrijf leidt.
Hij doet zaken met het Westen, laat
de nodige steekpenningen op een wes
terse bankrekening zetten en heeft
ongetwijfeld de bedoeling zijn vader
land te ontvluchten. Twee andere
figuren die in dit deel van het boek
een rol spelen een werknemer in
een autofabriek en een werkneemster
in een confectiefabriek gaan ook
beseffen in wat voor land zij leven.
Afgunst, twijfel aan goede trouw, ver
dachtmaking zijn belangrijke be
standdelen van het leven in de DDR.
zien zij in. Een alwetende verteller
grijpt in en besluit het hoofdstuk:
„Hoe en waar hun nieuwe denken een
halt zal worden toegeroepen, ik weet
het niet Ik weet alleen dat Jan en
Ursula Ulrych niet gelukkig zijn ge
worden, omdat in het Vaderland van
de Vrede de arbeid een middel tot
andermans bestaan is geworden, om
dat de droom verpest is Men moet
het kapitalisme omarmen en daarmee
de hoop op een betere wereld opge
ven" 1851.
Waartoe dat andere stelsel leiden kan
wordt in de andere hoofdstukken dui
delijk gemaakt. De hoofdpersoon Hel
lema heeft een aangeboren gevoel
voor rechtvaardigheid en trouw. In
zijn jeugd werd hij gedreven door
idealen over een betere wereld. Hij
werd teleurgesteld in die idealen. Hij
werd zakenman en klom naar de top.
In het bedrijf waarvan hij algemeen
directeur is werken 12.000 mensen.
Hellema is overigens niet de machtig
ste man van het concern. Dat is
iemand die Meneer Willem wordt ge
noemd, Hellema erkent diens superio
riteit. Hij ziet hem zelfs als een vader
(„Op het emotionele vlak verving hij
mijn vroeg gestorven vader") en wil
hem trouiv betonen. Hun verhouding
wil de schrijver nadrukkelijk vergelij
ken met die van koning David en zijn
knjgoverste Joab.
overeenkomsten
Er zijn overeenkomsten tussen deze
betrekkingen; desondanks vind ik
een en ander niet al te gelukkig
gekozen. Inderdaad is Joab een trou
we dienaar van David. Inderdaad
moest hij net als Hellema voor Me
neer Willem vuile klussen voor zijn
meester opknappen. Het befaamdste
voorbeeld daarvan is te vinden in 2
Samuel 11 het verhaal van David
en Bathseba. David krijgt Batseba,
de vrouw van de militair Uria, lief.
En de koning laat Joab dan deze Uria
in het heetst van de strijd plaatsen,
zodat hij om het leven komt.
Desondanks zijn de verschillen tussen
verhaalfiguur Hellema en bijbelse fi
guur Joab te groot^Iellema gebruikt
af en toe trucs, maar steeds om de
goede zaak te dienen. Joab echter
neemt het heft vaak in eigen handen.
Hellema is een rechtvaardig man,
Joab niet. Joab vermoordt tegen Da
vids verlangen op wrede wijze Abner
(2 Samuel 3). Hij vermoordt tegen
Davids wens Absalon (2 Samuel 18».
Enzovoorts. Het is niet zonder reden
dat David op een gegeven moment
Joab vervloekt (2 Samuel 3:29). Die
rekening wordt vereffend door Salo
mo die Joab laat vermoorden (1 Ko
ningen 2).
Dit fietsencomplex is toch moeilijk te
vergelijken met wat Hellema over
komt. Er treedt een zekere verwijde
ring tussen hem en Meneer Willem op.
Na de dood van Meneer Willem zet
diens opvolger Hellema aan de kant.
Joab heeft het blazoen van David
besmeurd. Hellema niet dat van Me
neer Willem
Hellema blijkt zijn gevoel voor
rechtvaardigheid in de moeilijke tij-
Hellema
den niet te laten varen. Het produkt
van het bedrijf is onverkoopbaar ge
worden. Een zekere Bokkie Soetrug
wordt aangesteld om het bedrijf te
redden. De overheid is bereid tot
steun als deze man de zaak mag
saneren. Hij wordt afgeschilderd als
een proleet en een schoft. Meneer
Willem vraagt Hellema deze Soetrug
zoveel mogelijk in toom te houden.
Veel helpt dat niet. Op een dag blijkt
het zover te zijn dat massale ontsla
gen zullen moeten gaan vallen, anders
gaat de geldkraan van de overheid
dicht. Eenmaal op gang. is Soetrug
niet meer te stuiten zijn plannen
gaan steeds verder. Hellema krijgt er
langzamerhand genoeg van, hij wil de
saneerder lozen Hij laat de berichten
uitlekken, waardoor grote onrust in
het bedrijf ontstaat. Hellema weet de
stakers ertoe te bewegen dat het
verdwijnen van Soetrug door hen als
voorwaarde gesteld wordt. Door nog
wat andere manoeuvres die stuk voor
stuk uit sociaal gevoel voortgekomen
zijn, bereikt hij tenslotte dat Soetrug
inderdaad verdwijnt.
verantwoording
Op Hellema komt nu een nog grotere
verantwoordelijkheid te rusten. Het
bedrijf raakt steeds dieper in het
moeras. Meneer Willem gaat hem
enigszins kwalijk nemen dat Soetrug
weg is. Hellema vraagt hem nu om
dankbaarheid voor zijn trouw:
..Maar er is nog zoiets als menselijke
trouw. God-weet waar hel goed voor
is, maar het beslaat. En in plaats dat
u dankbaar bent dat wij aan uw zijde
zijn gebleven in plaats van achter die
financiële rattenvanger aan te lopen,
blijft u zeuren en zuchten dat u hem
mist" (118).
Niet lang daarna sterft Meneer Wil
lem. Hellema is aanwezig op zijn
begrafenis. Een neef uit Amerika
volgt Meneer Willem op. Hellema en
nog enkele andere directeuren wor
den ontslagen.
'Het daarnamaals' heet het laatste
hoofdstuk. Heiiema die de Witte Dood
is gestorven gaat op bezoek bij een
andere textielfabrikant, hij smeekt
om een nieuwe baan. probeert steeds
wanhopiger om toch weer in dienst te
worden genomen. Maar hét lukt hem
natuurlijk niet. zoals het honderddui
zenden niet lukt.
Moeten ministers nu ook eens een
boek lezen? Misschien wel. Hellema
heeft geen enkele oplossing te bieden,
maar hij maakt duidelijk hoe ernstig
het probleem van de werkeloosheid is,
hoe hol alle door de overheid gehan
teerde leuzen geworden zijn. Voor alle
andere mensen is 'Joab' ook een aan
bevelenswaardig boek. waarin veront
waardiging op geloofwaardige wijze
gestalte krijgt.
Katten. Schrijvers lijken een bijzondere band met dei
huisdieren te hebben. In de wereldliteratuur weme
het van de katten van Baudelaire tot Eliot. In c
Nederlandse letteren zijn sommige poezen befaamde perst
nages geworden, denk aan Imperia (Couperus), Van Rooie
(Annie M. G. Schmidt), Kareltje (Biesheuvel), Cami
(Campert).
Waarin schuilt de aantrekkings
kracht van de kat? Het heeft iets
met hun uitstraling van wellust,
verfijning, schoonheid te maken,
hun aaibaarheid en betrekkelijke
rustigheid. Er zijn natuurlijk uitzon
derlijk mooie katten. Dieren van
zo'n geheimzinnige pracht dat je je
zonder meer kunt voorstellen dat ze
in het oude Egypte tot goden gepro
moveerd zouden zijn.
De liefde van schrijvers blijkt zich
echter meestal op katten van beden
kelijk ras te richten. Imperia was
bijvoorbeeld, ondanks haar mooie
naam, een straatkatje. In een van
zijn verhalen over zijn liefste kat laat
Couperus een Franse vriendin tegen
hem zeggen: „Hoe kan jij zo een
gewone chat-de-gouttière hebben1
Ik had het nooit kunnen denken!
Elle est tout ce qu'il y a de plus
'gouttière'. In plaats van een mooie,
langharige angora
Katten Ze gaan altijd hun eigen
gang. het lijkt soms of zij hun baas
kiezen en niet andersom, ze bepalen
zelf de momenten dat ze hun gene
genheid laten blijken. De mensen
mogen voor hen slaven, de deuren
open doen. het eten bereiden, poes
aaien. De kat is in dit opzicht onge
veer het tegendeel van de hond: dat
dier dat heel zijn bestaan probeert af
te stemmen op dat van zijn baas, dat
verlangt naar bevelen.
De eigenzinnigheid van de kat
spreekt bij de schrijvers kennelijk
tot de verbeelding. Liever zijn ze
slaaf dan een slaaf te bezitten.
Dc liefde voor katten gaat soms
al te ver. ontaardt in zwijmela-
rij. Logisch redenerend zijn er de
nodige bezwaren legen de kat als
huisdier in te brengen hij vangt
de laatste vogels, hjij bederft het
huisraad, brengt zijn luchtjes en
eventueel allergieveroorzakende ei
genschappen mee. Doch een ware
kattenfanaat wil van deze argu
menten niet horen. Dan maar de
bekleding van de stoelen kapot en
een keertje meer gekucht.
Heel wat van deze bijna bovenmati
ge kattenliefhebbers zijn er onder de
Nederlandse schrijvers te vinden,
dat is een conclusie die je kunt
trekken na de pas verschenen
bloemlezing 'De kat in de boeken
kast' te hebben gelezen. Tilly H<
mans en Pleter van Oudheusd
stelden deze aantrekkelijke uitga
samen. Ze haalden ook weinig b
kend werk naar boven. Zoals ei
door Gerards Reve in 1958 in 'V
Nederland' gepubliceerd stukje m
nuttige wenken voor het meenemi
van de poes op vakantie. W.
Hermans bekent 's nachts urenlai
door Rome te hebben rondgelope
een oude krant met sardines in i
hand. om de plaatselijke zwerfki
ten te voederen. Zo ziet men hoe i
betovering die van de kat uitga
een alleszins redelijk man nabij
verdwazing kan brengen.
y 1~v e kat in de boekenkast'
I Jhoort lot die veel te klcif
categorie van speelse boeken 1
verstrooiing van de vaak zo gepl
nigde letterlievenden. De aardigs
bijdragen passeren hier even r
revue.
Uit het fragment dat gekozen wel
uit Jan Wolkers' roman 'De junivJ
valt deze zin te noteren: „Hoe worl
zo'n nietig pluizig ding dat je vo«
zichtig met je hand opzij kunt vegS
als het onvervulbare verlangejr
heeft, tot een persoonlijkheid i
een groot deel van je leven
heerst".
Rudy Kousbroek geeft het bodP
schema voor een zelf te construere)
kat met biefstukcensor en spin»
chanisme. Het beste stukje is i
Simon Carmiggelt: over een poij
aanvankelijk vol verbazing over q
zojuist geplaatste kerstboom i'
keek naar het kunststuk op. als e
provinciaal die eindelijk in de Sij,
tijnse kapel is verzeild') maar t
later in de boom klimt.
Van Biesheuvel is er een verhal
over zijn kat die vermist raakte a
Noord-Beveland. Zelfs een kleintï
in de PZC mocht met baten. Geluj„'
kig kwam Kareltje toch weer t
recht. Er is ook werk van F. Hai
sen van Beek, Ethel Portnoy, CoupJ
rus, Remco Campert, Kees van Koq
ten en anderen. Ik kan u wel aar
den het boekje te lezen, tenminsj
wanneer u aanvoelt welke vreemjf
liefde deze schrijvers drijft.
l7.5De kat m de boekenkast Samensfê
ling Tilly Hermans en Pieter van Ouj:
heusden. 152 pag.. f 16.90. Meulenhtq
Amsterdam
Annie M. G. Schmidt
Louis Couperus
Jan Brokken, geboren 1950, die voornamelijk
bekendheid geniet wegens zijn interviews in de
Haagse Post, debuteerde onlangs als romanschrij
ver met 'De Provincie', een werk dat om enkele
redenen de aandacht verdient. Allerlei uiteenlopen
de elementen werden erin verenigd. Centraal staat
een gruwelijke moord op een mooie jonge vrouw, en
hoewel van meet af vaststaat wie deze moord heeft
gepleegd is toch het thrillereffect aan het verhaal
niet helemaal vreemd. Al gaat het in dit geval dan
om de vraag 'waarom deed hij het', niet om 'wie
deed het'.
Niettemin is het verrassingselement dat in zulke
gevallen altijd ontstaat doordat de schrijver gege
vens geheim houdt die hij pas tegen het eind prijs
wenst te geven om de spanning er in te houden en op
te voeren zo groot, dat ik bij de bespreking van dit
boek niet de hele intrigue uit de doeken wil doen
omdat u dan iets van het plezier bij het lezen
ontnomen wordt.
Behalve dit lichte thrillerelement heeft Brokken nog
allerlei motieven aangegrepen en uitgewerkt: het
generatieconflict tussen kinderen en ouders, de
competitiedrift tussen drie vrienden en de merk
waardige, haast archaïsch aandoende tegenstelling
tussen 'de provincie' en 'de stad', die zo sterk
benadrukt is dat het boek ook iets van een streekro
man gekregen heeft. Het komt me namelijk voor dat
Jan Brokken om zijn verhaal de nodige nuances te
geven de gegevens flink aangezet en bijgekleurd
heeft hoewel het verhaal in recente tijd speelt en
onder de rook van Rotterdam, op de Hoekse Waard,
lijken de toestanden en verhoudingen in de samenle
ving op het eiland haast onvoorstelbaar ouderwets.
Waarschijnlijk ligt de oorzaak van die discrepantie in
het feit dat Brokken een oud verhaal dat in zijn dorp
dat hij Portland noemt verteld werd, overgebracht
heeft naar deze tijd, met een hedendaagse 'ik' die
Frank de Roover heet als hoofdpersoon.
Brokken zelf aan het woord over het boek: „'De
Provincie' is een variant op een oud verhaal dat in
mijn dorp de ronde deed. Een vrouw bedriegt haar
man een paar uur nadat ze met hem in het huwelijk
ls getreden. Tien jaar later doodt hij haar. Ik heb het
altijd een bizar verhaal gevonden, want
wacht een man tien jaar lang voor hij wraak neemt?
In dit boek heb ik een antwoord op die vraag
gegeven"
Die moord is een waar gruwelverhaal zoals haast
elke afgesloten dorpsgemeenschap er wel een kent,
wanneer passies uit de hand lopen en waanzin
toeslaat.
Frank de Roover, de 'ik' uit het verhaal dus. heeft
zijn dorp Portland waar hij als klem kind terecht
kwam. al tien, twaalf jaar verlaten, en hij woont in
Amsterdam. Hij is publicist, schrijver, hij heeft een
aardige Franse vrouw en hij voelt zich. half de dertig
nu, goed geslaagd in het leven. Portland, de provin
cie. de calvinistische jeugd, hij denkt er met weerzin
aan terug, hij wordt er liever nooit meer aan
herinnerd.
Op een avond, wanneer hij juist aan een feestelijke
maaltijd met zijn vrouw wil beginnen wordt hij
evenwel hardhandig met het verleden geconfron
teerd. Hij wordt opgebeld door een jeugdvriend uit
Portland, Koos Spoormaker, die na enkele inleiden
de babbels meedeelt dat een andere vriend van hen
beiden. Peter van der Grinten, een vriendm van hen
allen, Lili Sartorius, vermoord heeft.
„Het wordt tijd", zegt die Koos. 'dat jij naar Portland
terugkeert'.
Het was januari, winter dus. de tijd die Frank de
Roover altijd het meest gehaat had in de
polders: de koude, kleurloze moddertroep, de beper
king die alles nog eens ongunstig accentueerde.
Hij gaat terug om bij de begrafenis van Lili Sartorius
aanwezig te zijn. Hij neemt zijn intrek in het enige
hotel van het dorp, en raakt er dan allengs betrokken
bij deze zeer onverkwikkelijke moord die door enkele
details de gemoederen extra bezighoudt (zo zijn het
slachtoffer de ogen uitgestoken, die de dader in een
envelop bij de politie afleverde als bewijsmateriaal).
Frank wordt door sommigen, onder andere door zijn
vriend Koos Spoordijk, er openlijk van beschuldigd
de oorzaak van de moord te zijn, van de gruwelijke
wraakoefening die Peter van der Grinten op zijn
ex-vrouw had uitgevoerd. Peterwas namelijk in 1971
met Lili getrouwd, en na een paar jaar weer van haar
gescheiden.
Al direct maakt Koos Spoormaker het Frank duide
lijk dat hij op de hoogte is van een geheim dat Frank
alleen met Lili meende te delen, namelijk dat hij de
liefde met haar bedreven had op haar trouwdag in
september 1971. En weldra komt hij er ook achter dat
Koos deze daad enkele maanden geleden overal
heeft rondgebazuind. Hoewel het werkwaardig blijft
dat Peter van der Grinten na zovele jaren dan nog tot
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
zijn wraakactie komt, wordt toch algemeen gevon
den dat de 'schuld' bij Frank ligt. De gemeenschap
ziet Koos als een verrader, Lili als een hoer. Peter als
een stumperd en Frank als de schuldige.
Hoe heel dit warnet van gebeurtenissen kon
ontstaan, wordt in eenentwintig korte en lange
re hoofdstukken, veelal flashbacks, doorvlochten
met het voortgaande verhaal van heden, uiteenge
zet.
Frank. Peter en Koos waren van jongsaf vrienden ze
waren samen op de kleuterschool en de lagere school
in Portland en later op de middelbare school in
Rotterdam geweest Ze waren even oud (als het
verhaal speelt zijn ze 34, net als Jan Brokken zelf. een
handige zet. want je maakt als schrijver op die
manier minder snel fouten dan wanneer je aldoor op
tijd en leeftijd moet letten». Ze zijn meer vrienden uit
noodzaak dan uit voorkeur echter: ze behoren alle
drie tot de hogere burgerij van Portland, hun ouders
zijn zeer rijk en wanneer men de verhalen van
Brokken geloven mag heersten in Portland in de
jaren vijftig en zestig van deze eeuw nog feodale
toestanden. Er was m zo'n gezin behalve de vrouw
des huizes niet bij voorbeeld ook nog een dienstbode,
er waren huishoudsters (meervoud» en ettelijke
dienstbodes en ander personeel, wanneer je de
beschrijvingen leest duizelt het je. Er is nóg minstens
zo'n njk huis, dat van de familie Sartorius. De
Sartoriussen hebben een dochter Lili, een donkere
schoonheid, het mooiste meisje van het hele eiland
Hoekse Waard. Muzikaal zeer begaafd, violiste. Muzi
kaal zijn trouwens haast al die Portlandse rijken: ook
Frank en Koos spelen Beethoven en Schubert als
'beroeps' en Mama de Roover geeft soms een recital
in optima forma
Vooral als ze dat stuk van Liszt speelde, veranderde
ze van een zoete, wollige ingeslapen poes m een
tijgerin. Haar handen werden dan klauwen en ze
beukte op de vleugel, alsof haar leven ervan afhing.
Ze plaatste haar benen onvrouivelijk wijd uit elkaar,
gromde als Vladimir Horowits (die ze adoreerde) en
wierp in de laatste maten haar hele lichaam op het
klavier, met zo'n kracht en zo'n tol in de allerkleinste
details beheerste drift dat je je lip kapot beet van
trots. Er werd druk geklapt door de plaatselijke
notabelen, door de Van der Grintens. de Spoorma
kers. de Sartoriussen, die, toegegeven, alles mooi
vonden: er werd 'bravo' geroepen, net zoals tijdens
de echte concerten die je op de radio hoorde, en
mamma rees met grote, verschrikte ogen op, klopte
de plooien uit haar witte jurk.>p 751
In zo'n nogal gcexalteerde dorpse wereld moet alles
mogelijk zijn. zal Jan Brokken gedacht hebben, en zo
maakt hij van de drie rijke jongens drie geduchte
rivalen. Alle drie zijn ze verliefd op de twee jaar
jongere prachtige en begaafde Lili. Koos maakt met
veel kans: hij wordt telkens zo afgeschilderd dat ook
de lezer zijn reserves tegenover hem houdt. Frank is
eigenlijk Lili's favoriet, maar Peter is een goede
tweede, hij is ook uiterlijk een zeer aantrekkelijke
jongen. Heel knap is het uitstapje van Peter, Frank
en Lili uitgebeeld waarbij een schuchtere vrijerij
gedrieën in de vrije natuur ontstaat. Er gebeurt niet
veel. Lili ontbloot haar borsten, er wordt wat ge
streeld, maar het is een knappe inlassing om het
gebeuren op de trouwdag later aanvaardbaar te
maken. Voorts wordt ook verteld hoe het samen
musiceren voor Lili en Frank erotiserend werkt, en
op de trouwdag maken ze muziek
Frank was zoals gezegd Lili's gunsteling geweest,
maar hij verdween, hij had het dorp verlaten.
Zijn vader had al zijn geld verloren, en Frank was
niet ccn beur3 gaan studeren. De anderen kwamen
niet van het dorp weg, om welke reden dan ook, ze
slaagden niet in het leven. Zelfs Lili, zo begaafd
toch, bleef in Portland hangen en ze aanvaardde het
huwelijksaanzoek van Peter. Wel wenste ze Frank
als getuige. Hij bezat geen cent meer. ze betaalde
alles voor hem. En gaf zich aan hem, een paar uur na
de huwelijksvoltrekking in het tuinhuis, bespied
door Koos.
Die zweeg en ook op wraak zon.
Het huwelijk werd een mislukking. Ze scheidden na
een paar jaar. Peter van der Grinten kreeg zijn
erfdeel en draaide dat er op de meest onwaarschijn
lijke, klassieke wijze in speelholen en met vrouwen
door. Zijn verstand raakte aangetast.
Koos slaagde ook niet bijzonder goed in het leven, hy
verrichtte werk dat beneden zijn niveau lag, trouw
de. kreeg twee kinderen, leefde met het geheim en
oefende zijn wraak op de laaghartigste manier uit
omdat hij zich altijd de minste van de drie gevoeld
had, de slechts gedulde
Ik ga dit niet allemaal verklappen.
Maar hoe precies de vork aan de steel zit komt Frank
pas te weten als hij zijn oude kindermeid nog eens
opzoekt, een wat zonderling mens dat alles weet door
haar ogen te gebruiken en te luisteren als er iets bij
haar werd opgebiecht.
Zo krijgt het verhaal een verrassende wending,
terwijl het slothoofdstukje, waarin Frank zijn vriend
Peter de moordenaar in de gevangenis opzoekt nog
voor een afzwakkende draai zorgt.
„Voorzichtig met Lili hè?" zijn Peters laatste woor
den. We zijn dan ver van het gekartelde keukenmes
waarmee lnj dertien maanden eerder haar ogen
uitstak...
'De Provincie' mag hier en daar wat raadsels opwer
pen. het is als geheel een onderhoudend, zeer
leesbaar boek geworden
Jan Brokken: De Provincie. Roman. 172 pag., ƒ27.50,
Arbeiderspers. Amsterdam, Grote ABC nr. 472.