JOAB DE PROVINCIE de kat in de boekenkast de eerste roman van hellema romandebuut van jan brokken PZC/ weekendkrant ZATERDAG 28 APRIL 1984 20ATE Al weet niemand hoe literaire conventies tot stand komen, ze bestaan wel. Elke tijd heeft zijn eigen opvattingen over wat wel en wat niet mag in de literatuur. In de tijd van de Vijftigers vielen dichters die rijm en rythme in ere hielden buiten de orde. Later werd een strakke vormgeving in poëzie weer een norm. Een jaar of vijfentwintig geleden moest een literaire tekst geëngageerd zijn. Nu is het bijna een voorwaarde dat een schrijver zich in zijn boek verre houdt van straatrumoer. De literaire conventie bemoeit zich ook met het onderwerp van een ver haal. Sommige onderwerpen zijn op een zeker moment taboe. Andere zijn zeer in tel. Onderwerpen als afscheid van een calvinistische jeugd, identi teitscrisis, een schrijver die een ver haal over een schrijver schrijft zyn daar voorbeelden van. Maarten 't Hart schreef in het onlangs versche nen 'De toekomst van het boek' over onderwerpen die de literaire conven tie van nu niet tolereert: „Vulgaire zaken als eredivisievoetbal, fabrieks arbeid. de zakenwereld, het bankwe zen zijn geen onderwerpen om over te schrijven men wil het schrijver schap niet door een verkeerde onder werpkeuze compromitteren'' (56). Het pleit altijd voor de authenticiteit van een auteur wanneer hij zich niet veel aan de heersende literaire con ventie gelegen laat liggen. Hellema blijkt in zijn nieuwste boek 'Joab' zo een schrijver. Onderwerpen in dit boek zijn de zakenwereld, de werkeloosheid, de huidige economi sche crisis. Dat is een vrij gedurfde keus. temeer daar Hellema zich zal hebben gerealiseerd dat hij met zo'n tijdgebonden onderwerp geen boek voor de eeuwigheid aan het maken was. De economische problematiek van nu wordt vaak als iets onafwend baars gezien. De schuld wordt aan vage dingen als de wereldhandel, de 'internationale conjunctuur toege schreven. Hellema maakt duidelijk dat concrete mensen minstens mede verantwoordelijk zijn De managers die falen, de overheid die zich voorna melijk beperkt tot cynisch toezien. werkelijkheid We kennen dit beeld inmiddels uit dp werkelijkheid. De regering geeft enorme steunbedragen aan bedrij ven. jaarlijks gaat het naar schatting om een bedrag van vijfentwintig mil jard gulden. Maar met al dat geld blijkt de werkgelegenheid nauwe lijks gediend. Het grootste deel van het geld verdwijnt in bodemloze put ten, het RSV-schandaal is er een onthutsend voorbeeld van. De voorwaarden waaronder steun aan bedrijven gegeven wordt zijn meestal schrijnend. In de regeling heet het eufemistisch: „Geen financiële steun uit hoofde van deze regeling zal wor den verleend indien tegenover de werknemers van het bedrijf waarop de aanvraag betrekking heeft voor de aanvrager verplichtingen bestaan uit hoofde van een afvloeiingsregeling Dagelijks heeft dat gevolgen. Zo kon Bruynzeel destijds alleen steun van de regering krijgen, als voor de vijf honderd werknemers die op straat moesten worden gezet geen sociaal plan zou worden opgemaakt. Hellema's roman begint met een nog al gezwollen beschrijving van werk loosheid: „Hij grijpt om zich heen als de pest. Wie eenmaal is aangeraakt, komt er niet licht van af. Er is nainoe- lijks een bedrijf waar geen slachtof fers vallen. En waar hij toeslaat, een haard vormt, daar vreet hij door. De Witte Dood. Ettelijke miljoenen slachtoffers in de westelijke wereld, hele ondernemingen iveggevaagd. Hij verspreidt zich van land naar land, van continent naar continent. Tien jaar geleden brak hij uit Hij begon, net als die andere, de Zwarte van 1332. ergens in het Oosten Alleen blijven nu de mensen die ge troffen worden, onder ons leven. De Witte Dood" i9i. In de loop van zijn boek richt hij zich regelmatig in de jij-vorm tot een werk loze. Dat sluit goed aan bij het onmis kenbaar geëngageerde karakter van dit boek. In dat opzicht wordt ook gebroken met de literaire conventie. Het was inmiddels natuurlijk wel raar aan het worden dat zo'n nijpend maatschappelijk probleem als de werkeloosheid niet zijn weerslag vond in de literatuur. Nu is het dan zo ver, en het is niet onmogelijk dat juist door zo'n geslaagd boek als dit er beweging in de literaire conventie komt en misschien een stroom literatuur met dit thema gaat volgen. oud en laat Hellema is een man op leeftijd die al zijn hele leven schrijft, maar die pas Iaat met publiceren begonnen is. In 1982 debuteerde hij met 'Langzame dans als verzoeningsrïte'. De bundel bevatte veertien verhalen met vele herinneringen aan de oorlogsjaren. De hoofdfiguur heette Hellema, hij was een geslaagd zakenman in de textielbranche die in een concentra tiekamp had gezeten. In 1983 ver scheen Hellema's tweede verhalen bundel 'Enige reizen dienden niet ter zake'. De hoofdpersoon heette op nieuw Hellma en was weer zaken man in de textielbranche. De herinneringen aan de oorlog tra den in dit boek ook nog sterk op de voorgrond. Reizend over de wereld komt hij overal zijn kampbeulen te gen. Het hevigst komen de herinnerin gen aan Nazi-Duitsland boven wan neer hij in de DDR vertoeft. Zijn hekel is groot aan dat land met zijn onbe schoftheid, corruptie, onvrijheid. Uit eindelijk wordt het bedrijf waar Helle ma voor werkte gesaneerd. Hij ver liest zijn baan. In 1984 is er dan de eerste roman van Hellema: 'Joab'. Het is een tamelijk logische voortzet ting van de twee verhalenbundels. De hoofdpersoon heet andermaal Helle ma. Een tegenspeler verbastert zijn naam tot Ellemans, in het laatste, emgszins onwerkelijke hoofdstuk wordt hij enkel nog als Ellemans hans warren aangeduid. Hij is zakenman in de textielbranche. De verwijzingen naai de oorlog zijn op de achtergrond ge raakt. Er is even sprake van de 'twee kleine korporaals die ook geschiede nis maakten'. In het. hoofdstuk dat in de DDR speelt is er een opmerking over 'het vorige Vaderland' Een korte introductie net onder meer de geci teerde passage over De Witte Dood wordt gevolgd door vijf hoofdstukken. Een daarvan staat helemaal los van de rest: 'Waar rood staan onmogelijk is'. Dit hoofdstuk handelt over de DDR. Het is vermoedelijk opgenomen om dat de schrijver wil tonen dat de economische orde in het oostblok nog onaantrekkelijker is dan die van het westen. In beide stelsels zijn de arbei ders niet meer dan arbeiders niet meer dan poppen in een spel. Maar misbruik van macht, omkoperij, be perking van vrijheid en dat soort zaken zijn in de DDR volgens Hellema veel gebruikelijker dan hier. Een van de figuren waarmee we in dit hoofdstuk kennis maken is Winfried Rothpfeil die een groot bedrijf leidt. Hij doet zaken met het Westen, laat de nodige steekpenningen op een wes terse bankrekening zetten en heeft ongetwijfeld de bedoeling zijn vader land te ontvluchten. Twee andere figuren die in dit deel van het boek een rol spelen een werknemer in een autofabriek en een werkneemster in een confectiefabriek gaan ook beseffen in wat voor land zij leven. Afgunst, twijfel aan goede trouw, ver dachtmaking zijn belangrijke be standdelen van het leven in de DDR. zien zij in. Een alwetende verteller grijpt in en besluit het hoofdstuk: „Hoe en waar hun nieuwe denken een halt zal worden toegeroepen, ik weet het niet Ik weet alleen dat Jan en Ursula Ulrych niet gelukkig zijn ge worden, omdat in het Vaderland van de Vrede de arbeid een middel tot andermans bestaan is geworden, om dat de droom verpest is Men moet het kapitalisme omarmen en daarmee de hoop op een betere wereld opge ven" 1851. Waartoe dat andere stelsel leiden kan wordt in de andere hoofdstukken dui delijk gemaakt. De hoofdpersoon Hel lema heeft een aangeboren gevoel voor rechtvaardigheid en trouw. In zijn jeugd werd hij gedreven door idealen over een betere wereld. Hij werd teleurgesteld in die idealen. Hij werd zakenman en klom naar de top. In het bedrijf waarvan hij algemeen directeur is werken 12.000 mensen. Hellema is overigens niet de machtig ste man van het concern. Dat is iemand die Meneer Willem wordt ge noemd, Hellema erkent diens superio riteit. Hij ziet hem zelfs als een vader („Op het emotionele vlak verving hij mijn vroeg gestorven vader") en wil hem trouiv betonen. Hun verhouding wil de schrijver nadrukkelijk vergelij ken met die van koning David en zijn knjgoverste Joab. overeenkomsten Er zijn overeenkomsten tussen deze betrekkingen; desondanks vind ik een en ander niet al te gelukkig gekozen. Inderdaad is Joab een trou we dienaar van David. Inderdaad moest hij net als Hellema voor Me neer Willem vuile klussen voor zijn meester opknappen. Het befaamdste voorbeeld daarvan is te vinden in 2 Samuel 11 het verhaal van David en Bathseba. David krijgt Batseba, de vrouw van de militair Uria, lief. En de koning laat Joab dan deze Uria in het heetst van de strijd plaatsen, zodat hij om het leven komt. Desondanks zijn de verschillen tussen verhaalfiguur Hellema en bijbelse fi guur Joab te groot^Iellema gebruikt af en toe trucs, maar steeds om de goede zaak te dienen. Joab echter neemt het heft vaak in eigen handen. Hellema is een rechtvaardig man, Joab niet. Joab vermoordt tegen Da vids verlangen op wrede wijze Abner (2 Samuel 3). Hij vermoordt tegen Davids wens Absalon (2 Samuel 18». Enzovoorts. Het is niet zonder reden dat David op een gegeven moment Joab vervloekt (2 Samuel 3:29). Die rekening wordt vereffend door Salo mo die Joab laat vermoorden (1 Ko ningen 2). Dit fietsencomplex is toch moeilijk te vergelijken met wat Hellema over komt. Er treedt een zekere verwijde ring tussen hem en Meneer Willem op. Na de dood van Meneer Willem zet diens opvolger Hellema aan de kant. Joab heeft het blazoen van David besmeurd. Hellema niet dat van Me neer Willem Hellema blijkt zijn gevoel voor rechtvaardigheid in de moeilijke tij- Hellema den niet te laten varen. Het produkt van het bedrijf is onverkoopbaar ge worden. Een zekere Bokkie Soetrug wordt aangesteld om het bedrijf te redden. De overheid is bereid tot steun als deze man de zaak mag saneren. Hij wordt afgeschilderd als een proleet en een schoft. Meneer Willem vraagt Hellema deze Soetrug zoveel mogelijk in toom te houden. Veel helpt dat niet. Op een dag blijkt het zover te zijn dat massale ontsla gen zullen moeten gaan vallen, anders gaat de geldkraan van de overheid dicht. Eenmaal op gang. is Soetrug niet meer te stuiten zijn plannen gaan steeds verder. Hellema krijgt er langzamerhand genoeg van, hij wil de saneerder lozen Hij laat de berichten uitlekken, waardoor grote onrust in het bedrijf ontstaat. Hellema weet de stakers ertoe te bewegen dat het verdwijnen van Soetrug door hen als voorwaarde gesteld wordt. Door nog wat andere manoeuvres die stuk voor stuk uit sociaal gevoel voortgekomen zijn, bereikt hij tenslotte dat Soetrug inderdaad verdwijnt. verantwoording Op Hellema komt nu een nog grotere verantwoordelijkheid te rusten. Het bedrijf raakt steeds dieper in het moeras. Meneer Willem gaat hem enigszins kwalijk nemen dat Soetrug weg is. Hellema vraagt hem nu om dankbaarheid voor zijn trouw: ..Maar er is nog zoiets als menselijke trouw. God-weet waar hel goed voor is, maar het beslaat. En in plaats dat u dankbaar bent dat wij aan uw zijde zijn gebleven in plaats van achter die financiële rattenvanger aan te lopen, blijft u zeuren en zuchten dat u hem mist" (118). Niet lang daarna sterft Meneer Wil lem. Hellema is aanwezig op zijn begrafenis. Een neef uit Amerika volgt Meneer Willem op. Hellema en nog enkele andere directeuren wor den ontslagen. 'Het daarnamaals' heet het laatste hoofdstuk. Heiiema die de Witte Dood is gestorven gaat op bezoek bij een andere textielfabrikant, hij smeekt om een nieuwe baan. probeert steeds wanhopiger om toch weer in dienst te worden genomen. Maar hét lukt hem natuurlijk niet. zoals het honderddui zenden niet lukt. Moeten ministers nu ook eens een boek lezen? Misschien wel. Hellema heeft geen enkele oplossing te bieden, maar hij maakt duidelijk hoe ernstig het probleem van de werkeloosheid is, hoe hol alle door de overheid gehan teerde leuzen geworden zijn. Voor alle andere mensen is 'Joab' ook een aan bevelenswaardig boek. waarin veront waardiging op geloofwaardige wijze gestalte krijgt. Katten. Schrijvers lijken een bijzondere band met dei huisdieren te hebben. In de wereldliteratuur weme het van de katten van Baudelaire tot Eliot. In c Nederlandse letteren zijn sommige poezen befaamde perst nages geworden, denk aan Imperia (Couperus), Van Rooie (Annie M. G. Schmidt), Kareltje (Biesheuvel), Cami (Campert). Waarin schuilt de aantrekkings kracht van de kat? Het heeft iets met hun uitstraling van wellust, verfijning, schoonheid te maken, hun aaibaarheid en betrekkelijke rustigheid. Er zijn natuurlijk uitzon derlijk mooie katten. Dieren van zo'n geheimzinnige pracht dat je je zonder meer kunt voorstellen dat ze in het oude Egypte tot goden gepro moveerd zouden zijn. De liefde van schrijvers blijkt zich echter meestal op katten van beden kelijk ras te richten. Imperia was bijvoorbeeld, ondanks haar mooie naam, een straatkatje. In een van zijn verhalen over zijn liefste kat laat Couperus een Franse vriendin tegen hem zeggen: „Hoe kan jij zo een gewone chat-de-gouttière hebben1 Ik had het nooit kunnen denken! Elle est tout ce qu'il y a de plus 'gouttière'. In plaats van een mooie, langharige angora Katten Ze gaan altijd hun eigen gang. het lijkt soms of zij hun baas kiezen en niet andersom, ze bepalen zelf de momenten dat ze hun gene genheid laten blijken. De mensen mogen voor hen slaven, de deuren open doen. het eten bereiden, poes aaien. De kat is in dit opzicht onge veer het tegendeel van de hond: dat dier dat heel zijn bestaan probeert af te stemmen op dat van zijn baas, dat verlangt naar bevelen. De eigenzinnigheid van de kat spreekt bij de schrijvers kennelijk tot de verbeelding. Liever zijn ze slaaf dan een slaaf te bezitten. Dc liefde voor katten gaat soms al te ver. ontaardt in zwijmela- rij. Logisch redenerend zijn er de nodige bezwaren legen de kat als huisdier in te brengen hij vangt de laatste vogels, hjij bederft het huisraad, brengt zijn luchtjes en eventueel allergieveroorzakende ei genschappen mee. Doch een ware kattenfanaat wil van deze argu menten niet horen. Dan maar de bekleding van de stoelen kapot en een keertje meer gekucht. Heel wat van deze bijna bovenmati ge kattenliefhebbers zijn er onder de Nederlandse schrijvers te vinden, dat is een conclusie die je kunt trekken na de pas verschenen bloemlezing 'De kat in de boeken kast' te hebben gelezen. Tilly H< mans en Pleter van Oudheusd stelden deze aantrekkelijke uitga samen. Ze haalden ook weinig b kend werk naar boven. Zoals ei door Gerards Reve in 1958 in 'V Nederland' gepubliceerd stukje m nuttige wenken voor het meenemi van de poes op vakantie. W. Hermans bekent 's nachts urenlai door Rome te hebben rondgelope een oude krant met sardines in i hand. om de plaatselijke zwerfki ten te voederen. Zo ziet men hoe i betovering die van de kat uitga een alleszins redelijk man nabij verdwazing kan brengen. y 1~v e kat in de boekenkast' I Jhoort lot die veel te klcif categorie van speelse boeken 1 verstrooiing van de vaak zo gepl nigde letterlievenden. De aardigs bijdragen passeren hier even r revue. Uit het fragment dat gekozen wel uit Jan Wolkers' roman 'De junivJ valt deze zin te noteren: „Hoe worl zo'n nietig pluizig ding dat je vo« zichtig met je hand opzij kunt vegS als het onvervulbare verlangejr heeft, tot een persoonlijkheid i een groot deel van je leven heerst". Rudy Kousbroek geeft het bodP schema voor een zelf te construere) kat met biefstukcensor en spin» chanisme. Het beste stukje is i Simon Carmiggelt: over een poij aanvankelijk vol verbazing over q zojuist geplaatste kerstboom i' keek naar het kunststuk op. als e provinciaal die eindelijk in de Sij, tijnse kapel is verzeild') maar t later in de boom klimt. Van Biesheuvel is er een verhal over zijn kat die vermist raakte a Noord-Beveland. Zelfs een kleintï in de PZC mocht met baten. Geluj„' kig kwam Kareltje toch weer t recht. Er is ook werk van F. Hai sen van Beek, Ethel Portnoy, CoupJ rus, Remco Campert, Kees van Koq ten en anderen. Ik kan u wel aar den het boekje te lezen, tenminsj wanneer u aanvoelt welke vreemjf liefde deze schrijvers drijft. l7.5De kat m de boekenkast Samensfê ling Tilly Hermans en Pieter van Ouj: heusden. 152 pag.. f 16.90. Meulenhtq Amsterdam Annie M. G. Schmidt Louis Couperus Jan Brokken, geboren 1950, die voornamelijk bekendheid geniet wegens zijn interviews in de Haagse Post, debuteerde onlangs als romanschrij ver met 'De Provincie', een werk dat om enkele redenen de aandacht verdient. Allerlei uiteenlopen de elementen werden erin verenigd. Centraal staat een gruwelijke moord op een mooie jonge vrouw, en hoewel van meet af vaststaat wie deze moord heeft gepleegd is toch het thrillereffect aan het verhaal niet helemaal vreemd. Al gaat het in dit geval dan om de vraag 'waarom deed hij het', niet om 'wie deed het'. Niettemin is het verrassingselement dat in zulke gevallen altijd ontstaat doordat de schrijver gege vens geheim houdt die hij pas tegen het eind prijs wenst te geven om de spanning er in te houden en op te voeren zo groot, dat ik bij de bespreking van dit boek niet de hele intrigue uit de doeken wil doen omdat u dan iets van het plezier bij het lezen ontnomen wordt. Behalve dit lichte thrillerelement heeft Brokken nog allerlei motieven aangegrepen en uitgewerkt: het generatieconflict tussen kinderen en ouders, de competitiedrift tussen drie vrienden en de merk waardige, haast archaïsch aandoende tegenstelling tussen 'de provincie' en 'de stad', die zo sterk benadrukt is dat het boek ook iets van een streekro man gekregen heeft. Het komt me namelijk voor dat Jan Brokken om zijn verhaal de nodige nuances te geven de gegevens flink aangezet en bijgekleurd heeft hoewel het verhaal in recente tijd speelt en onder de rook van Rotterdam, op de Hoekse Waard, lijken de toestanden en verhoudingen in de samenle ving op het eiland haast onvoorstelbaar ouderwets. Waarschijnlijk ligt de oorzaak van die discrepantie in het feit dat Brokken een oud verhaal dat in zijn dorp dat hij Portland noemt verteld werd, overgebracht heeft naar deze tijd, met een hedendaagse 'ik' die Frank de Roover heet als hoofdpersoon. Brokken zelf aan het woord over het boek: „'De Provincie' is een variant op een oud verhaal dat in mijn dorp de ronde deed. Een vrouw bedriegt haar man een paar uur nadat ze met hem in het huwelijk ls getreden. Tien jaar later doodt hij haar. Ik heb het altijd een bizar verhaal gevonden, want wacht een man tien jaar lang voor hij wraak neemt? In dit boek heb ik een antwoord op die vraag gegeven" Die moord is een waar gruwelverhaal zoals haast elke afgesloten dorpsgemeenschap er wel een kent, wanneer passies uit de hand lopen en waanzin toeslaat. Frank de Roover, de 'ik' uit het verhaal dus. heeft zijn dorp Portland waar hij als klem kind terecht kwam. al tien, twaalf jaar verlaten, en hij woont in Amsterdam. Hij is publicist, schrijver, hij heeft een aardige Franse vrouw en hij voelt zich. half de dertig nu, goed geslaagd in het leven. Portland, de provin cie. de calvinistische jeugd, hij denkt er met weerzin aan terug, hij wordt er liever nooit meer aan herinnerd. Op een avond, wanneer hij juist aan een feestelijke maaltijd met zijn vrouw wil beginnen wordt hij evenwel hardhandig met het verleden geconfron teerd. Hij wordt opgebeld door een jeugdvriend uit Portland, Koos Spoormaker, die na enkele inleiden de babbels meedeelt dat een andere vriend van hen beiden. Peter van der Grinten, een vriendm van hen allen, Lili Sartorius, vermoord heeft. „Het wordt tijd", zegt die Koos. 'dat jij naar Portland terugkeert'. Het was januari, winter dus. de tijd die Frank de Roover altijd het meest gehaat had in de polders: de koude, kleurloze moddertroep, de beper king die alles nog eens ongunstig accentueerde. Hij gaat terug om bij de begrafenis van Lili Sartorius aanwezig te zijn. Hij neemt zijn intrek in het enige hotel van het dorp, en raakt er dan allengs betrokken bij deze zeer onverkwikkelijke moord die door enkele details de gemoederen extra bezighoudt (zo zijn het slachtoffer de ogen uitgestoken, die de dader in een envelop bij de politie afleverde als bewijsmateriaal). Frank wordt door sommigen, onder andere door zijn vriend Koos Spoordijk, er openlijk van beschuldigd de oorzaak van de moord te zijn, van de gruwelijke wraakoefening die Peter van der Grinten op zijn ex-vrouw had uitgevoerd. Peterwas namelijk in 1971 met Lili getrouwd, en na een paar jaar weer van haar gescheiden. Al direct maakt Koos Spoormaker het Frank duide lijk dat hij op de hoogte is van een geheim dat Frank alleen met Lili meende te delen, namelijk dat hij de liefde met haar bedreven had op haar trouwdag in september 1971. En weldra komt hij er ook achter dat Koos deze daad enkele maanden geleden overal heeft rondgebazuind. Hoewel het werkwaardig blijft dat Peter van der Grinten na zovele jaren dan nog tot hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK zijn wraakactie komt, wordt toch algemeen gevon den dat de 'schuld' bij Frank ligt. De gemeenschap ziet Koos als een verrader, Lili als een hoer. Peter als een stumperd en Frank als de schuldige. Hoe heel dit warnet van gebeurtenissen kon ontstaan, wordt in eenentwintig korte en lange re hoofdstukken, veelal flashbacks, doorvlochten met het voortgaande verhaal van heden, uiteenge zet. Frank. Peter en Koos waren van jongsaf vrienden ze waren samen op de kleuterschool en de lagere school in Portland en later op de middelbare school in Rotterdam geweest Ze waren even oud (als het verhaal speelt zijn ze 34, net als Jan Brokken zelf. een handige zet. want je maakt als schrijver op die manier minder snel fouten dan wanneer je aldoor op tijd en leeftijd moet letten». Ze zijn meer vrienden uit noodzaak dan uit voorkeur echter: ze behoren alle drie tot de hogere burgerij van Portland, hun ouders zijn zeer rijk en wanneer men de verhalen van Brokken geloven mag heersten in Portland in de jaren vijftig en zestig van deze eeuw nog feodale toestanden. Er was m zo'n gezin behalve de vrouw des huizes niet bij voorbeeld ook nog een dienstbode, er waren huishoudsters (meervoud» en ettelijke dienstbodes en ander personeel, wanneer je de beschrijvingen leest duizelt het je. Er is nóg minstens zo'n njk huis, dat van de familie Sartorius. De Sartoriussen hebben een dochter Lili, een donkere schoonheid, het mooiste meisje van het hele eiland Hoekse Waard. Muzikaal zeer begaafd, violiste. Muzi kaal zijn trouwens haast al die Portlandse rijken: ook Frank en Koos spelen Beethoven en Schubert als 'beroeps' en Mama de Roover geeft soms een recital in optima forma Vooral als ze dat stuk van Liszt speelde, veranderde ze van een zoete, wollige ingeslapen poes m een tijgerin. Haar handen werden dan klauwen en ze beukte op de vleugel, alsof haar leven ervan afhing. Ze plaatste haar benen onvrouivelijk wijd uit elkaar, gromde als Vladimir Horowits (die ze adoreerde) en wierp in de laatste maten haar hele lichaam op het klavier, met zo'n kracht en zo'n tol in de allerkleinste details beheerste drift dat je je lip kapot beet van trots. Er werd druk geklapt door de plaatselijke notabelen, door de Van der Grintens. de Spoorma kers. de Sartoriussen, die, toegegeven, alles mooi vonden: er werd 'bravo' geroepen, net zoals tijdens de echte concerten die je op de radio hoorde, en mamma rees met grote, verschrikte ogen op, klopte de plooien uit haar witte jurk.>p 751 In zo'n nogal gcexalteerde dorpse wereld moet alles mogelijk zijn. zal Jan Brokken gedacht hebben, en zo maakt hij van de drie rijke jongens drie geduchte rivalen. Alle drie zijn ze verliefd op de twee jaar jongere prachtige en begaafde Lili. Koos maakt met veel kans: hij wordt telkens zo afgeschilderd dat ook de lezer zijn reserves tegenover hem houdt. Frank is eigenlijk Lili's favoriet, maar Peter is een goede tweede, hij is ook uiterlijk een zeer aantrekkelijke jongen. Heel knap is het uitstapje van Peter, Frank en Lili uitgebeeld waarbij een schuchtere vrijerij gedrieën in de vrije natuur ontstaat. Er gebeurt niet veel. Lili ontbloot haar borsten, er wordt wat ge streeld, maar het is een knappe inlassing om het gebeuren op de trouwdag later aanvaardbaar te maken. Voorts wordt ook verteld hoe het samen musiceren voor Lili en Frank erotiserend werkt, en op de trouwdag maken ze muziek Frank was zoals gezegd Lili's gunsteling geweest, maar hij verdween, hij had het dorp verlaten. Zijn vader had al zijn geld verloren, en Frank was niet ccn beur3 gaan studeren. De anderen kwamen niet van het dorp weg, om welke reden dan ook, ze slaagden niet in het leven. Zelfs Lili, zo begaafd toch, bleef in Portland hangen en ze aanvaardde het huwelijksaanzoek van Peter. Wel wenste ze Frank als getuige. Hij bezat geen cent meer. ze betaalde alles voor hem. En gaf zich aan hem, een paar uur na de huwelijksvoltrekking in het tuinhuis, bespied door Koos. Die zweeg en ook op wraak zon. Het huwelijk werd een mislukking. Ze scheidden na een paar jaar. Peter van der Grinten kreeg zijn erfdeel en draaide dat er op de meest onwaarschijn lijke, klassieke wijze in speelholen en met vrouwen door. Zijn verstand raakte aangetast. Koos slaagde ook niet bijzonder goed in het leven, hy verrichtte werk dat beneden zijn niveau lag, trouw de. kreeg twee kinderen, leefde met het geheim en oefende zijn wraak op de laaghartigste manier uit omdat hij zich altijd de minste van de drie gevoeld had, de slechts gedulde Ik ga dit niet allemaal verklappen. Maar hoe precies de vork aan de steel zit komt Frank pas te weten als hij zijn oude kindermeid nog eens opzoekt, een wat zonderling mens dat alles weet door haar ogen te gebruiken en te luisteren als er iets bij haar werd opgebiecht. Zo krijgt het verhaal een verrassende wending, terwijl het slothoofdstukje, waarin Frank zijn vriend Peter de moordenaar in de gevangenis opzoekt nog voor een afzwakkende draai zorgt. „Voorzichtig met Lili hè?" zijn Peters laatste woor den. We zijn dan ver van het gekartelde keukenmes waarmee lnj dertien maanden eerder haar ogen uitstak... 'De Provincie' mag hier en daar wat raadsels opwer pen. het is als geheel een onderhoudend, zeer leesbaar boek geworden Jan Brokken: De Provincie. Roman. 172 pag., ƒ27.50, Arbeiderspers. Amsterdam, Grote ABC nr. 472.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1984 | | pagina 26