JULIANA
75 JAAR
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
In de villa 't Waerle in Katwijk, die
Juliana met vier vriendinnen tijdens
haar studie bewoonde, werd druk
gepraat over de hete hangijzers van
die tijd; de culturele verheffing van
de arbeider, de emancipatie van de
massa die door de sociale hervormers
van die tijd werd gezien als bron van
vrede en welzijn: het nóóit meer
oorlog van de pacifisten. Bovendien
maakte Juliana in Leiden kennis met
het werk van de latere Nobelprijs
winnaar Jan Tinbergen, een sociaal-
hervormer en fel anli-mililarisl, de
pacifistische historicus W. Banning
en van de humanist en anti-nationa
list Huizinga. Zij hebben grote in-
rian kuppenveld
vloed uitgeoefend op Juliana's latere
denken.
De debatten in 't Waerle gaven Julia
na de kans iets mee te pikken van het
idealisme, zoals dat in „gegoede krin
gen" werd beleden. Later zou zij daar
over tegen Franse studenten zeggen:
„Toen ik zelf studente was waren de
idealen duidelijk, maar de zogenaam
de werkelijkheid was dat ook, en er
bestond geen brug die leidde van
ideaal naar realiteit".
Maar toch had die studenten-bewo-
gènheid Juliana duidelijk gemaakt
wat ze wilde: een maatschappelijk
vak studeren. Wilhelmina vond het
studeren in Leiden echter langzamer
hand welletjes en sommeerde haar
thuis te komen. Dat gebeurde op 30
januari 1930, nadat de universiteit
van Leiden Juliana vanwege haar
prestaties een ere-doctoraat in de
wijsbegeerte en letteren had verleend.
Een bul waar Juliana absoluut geen
prijs op stelde (koningin-moeder Em
ma zei hierover: „Heeft mijn klein
dochter werkelijk zo hard gestudeerd
dat zij een dergelijk eervol einde van
haar studie verdient?" En toen er
geen antwoord kwam: „Deze gebeur
tenis bewijst weer eens dat men ge
neigd is prestaties te overdrijven wan
neer het Koninklijk Huis in geding
is").
maatschappelijk werk
Om de overgang van de studentenwe
reld naar de „kille" wereld (koningin
Wilhelmina) voor Juliana niet al te
moeilijk te maken namen haar ou
ders haar mee op vakantie. Eerst
naar Duitsland, vervolgens naar
Noorwegen en Denemarken. Terug in
Nederland begon Juliana zich bezig
te houden met „maatschappelijk
werk". Zij ging op huisbezoek bij
gepensioneerde werknemers van Het
Loo, was voorzitster van „Zuster-
hulp" in het dorpje Uddel, een orga
nisatie voor vrouwen van landbou
wers en was voorzitster van de Land
bouwhogeschool in Uddel.
In 1931 nam ze het initiatief tot op
richting van het Nationaal Crisisco
mité. Uit de opbrengsten van bazaars
werden de ergste slachtoffers van de
internationaal heersende crisis gehol
pen. Er werd zaad gekocht voor boe
ren, dekkleden voor schippers en er
werd naar banen gezocht voor jeugde
werklozen. Het werk in het crisiscomi
té was voornamelijk liefdadigheid.
Dat wekte bij sommige slachtoffers
nogal wat wrevel op.
Juliana daarover: „Mochten zij die
schroom gevoelen voor het ontvangen
van hulp, verstaan hoe de buitenge
woon ernstige omstandigheden het
geven tot een buitengewoon genoegen
maken". In 1933 zou zij echter met
gevoel voor realiteit zeggen: „Het is
een terneerdrukkende gedachte hoe
weinig het Nationaal Crisiscomité
doen kan, hoe laag de uitkeringen
zijn, hoe klein nog maar de kring is
waarin het werkt".
Ruim veertig jaar later gaat de enige
politieke uitspraak die zij doet in de
film „Juliana in zeventig bewogen
jaren" over die jaren van het Crisisco
mité. Over minister-president Colijn:
„Die wist geen oplossing voor de
toestand, de toestand veranderde vol
gens hem van week tot week. Ja, die
werd slechter, de uitkeringen werden
steeds lager".
In het eerste jaar van de oorlog was
Juliana in Canada ook nog voorname
lijk „maatschappelijk" bezig, al is dat
misschien een zwaar woord voor haar
Rode-Kruiswerk. Na de dood van
haar vader, prins Hendrik, had Julia
na diens voorzitterschap van het Ro
de Kruis overgenomen. Werk waar
mee zy in Canada verder ging. Zij was
één van de eerste bloeddonors en
hielp daarmee velen de brug over.
Ook had ze telkens nieuwe ideeèn om
de zaak van het Rode Kruis levendig
te houden. Zo stelde zij eens voor alle
gordijnen van een plaatselijk rege
ringsgebouw te verknippen tot jurken
voor de plaatselijke Rode-Kruiswin-
kel. Tijdens de verdere oorlogsjaren
zou Juliana voornamelijk actief zijn
met het in Canada en de Verenigde
Staten „verkopen" van de noodzake
lijke strijd tegen de nazi's.
Na de oorlog werd het snel duidelijk
dat koningin Wilhelmina niet lang
meer koningin zou blijven. Juliana
stond bepaald niet te dringen toen zij
haar in 1948 op moest volgen. Zij was
veel liever nog een tijd lang op de
eerste plaats moeder gebleven. Hoe
wel zij intens opzag tegen de „zware"
taak, zag zij voor zichzelf ruimte om te
functioneren.
„De mogelijkheden die mij hierdoor
worden gegeven, om in het algemeen
welzijn werkzaam te kunnen zijn, zijn
zo groot, dat ik na veel innerlijke
strijd bereid ben deze roeping te vol
gen, waarop mijn ouders mij met zorg
hebben voorbereid.
„In haar afscheidstoespraak 32 jaar
later gaf zij aan wat zij onder dat
werken in het algemeen welzijn ver
stond: „Te mogen helpen streven naar
die samenleving waarin men respect
heeft voor wat een ander beweegt,
naar een goed samengaan in alle
verscheidenheid. Verder: te doen wat
je kunt doen voor wie achter zijn
gebleven; voor hen, die speciale aan
dacht en hulp nodig hebben. Ook voor
het nog zo verre ideaal van vrede,
harmonie en welzijn in heel de wereld
- die ene wereld, en zozeer verdeeld".
hart en ziel
Vanaf het begin van haar regerings
periode zette Juliana zich met hart en
ziel voor deze taak in. Zozeer was
haar streven voor één wereld met
vrede en welzijn dat zij in het begin
van de jaren '50 vanwege haar paci
fistische uitspraken ernstig in bot
sing kwam met het kabinet. „Meneer,
ik heb ook mijnéeigen morele verant
woordelijkheid!", zo riep zij tegen de
toenmalige minister-president Drees.
Het kabinet zou de strijd uiteindelijk
winnen - Juliana verpakte haar
boodschap voortaan in de vaak moei
lijk te volgen kerstboodschappen.
(„Mijn redevoeringen, daar uit ik mij
in! Mijn speeches die maak ik zelf').
Waar zij echter geen concessie aan
heeft gedaan is aan haar instelling een
maatschappelijk werkster te zijn. Bij
de watersnoodramp in 1953 was het
niet alleen door haar kleding (oude
regenjas, laarzen, hoofddoekje onder
de kin geknoopt), maar ook door haar
optreden met schouderklopjes en hu
mor vooral: Juliana de maatschappe
lijk werkster die in Zeeland op bezoek
kwam.
Haar vriendin, mr, Martine Tjeenk
Willink, zei over haar: „Zij zou het
liefst zelf wat aan alle problemen
willen doen"
De vroegere minister van binnenland
se zaken, W. F. de Gaay Fortman: „De
koningin komt overal en spreekt veel
mensen. De barrière tussen haar en de
ander verdwijnt steeds meer. Zij is
daarom iemand met een unieke ken-
Voortdurend wilde Juliana ook on
der de mensen komen; door contact
te maken met de betrokkene op de
hoogte te komen van bepaalde pro
blemen. Als zij, ook buiten de-lijnen
die voor officiële bezoeken altijd
worden uitgestippeld, er op af stapte
om meer informatie te krijgen, bij
voorbeeld van een actiegroep, dan
was dat ook om over te dragen:
„Jullie streven is de moeite waard".
Ze vond het contact leggen ook het
leukste van haar „baan": „Ik ontmoet
zóveel interessante mensen".
Juliana was ook van mening dat zij
kon werken op alle gebieden waar
sociale problemen waren, omdat bij
het oplossen van die problemen nooit
het politiek belang mag tellen. Het
moet gaan om het zelfrespect van de
slachtoffers. In 1951 schreef zij in een
brief aan de Amerikaanse president
Truman over de vluchtelingenproble
matiek: „Zij die in nood verkeren,
moeten, om het zo eens uit te druk
ken, bezien worden met de ogen van
de maatschappelijk werker".
Juliana de maatschappelijk werkster.
Het is slechts één facet van de vrouw
die over zichzelf zegt: „De geïnteres
seerde toeschouwers blijken hoogst
zelden het ware beeld te kunnen zien,
maar kijken doen ze wel. En dat is
jammer voor liefhebbers van de nuch
tere waarheid zoals wij. En we zouden
zo graag goed gekend worden en
begrepen in onze eigenlijke bedoelin
gen".
Juliana heeft zich meermalen afgezet
tegen de etiketten die ze krijgt opge
plakt („die lieve moederlijke vrouw.
Ik heb nog zoveel andere aspecten.
Dat imago is zo eenzijdig"). Nu heeft
ze er zelf niet al te hard aan meege
werkt om te zorgen dat er een juist
beeld van haar ontstaat.
Echte bezwaren tegen het etiket
„Juliana de maatschappelijk werk
ster' heeft ze echter nietAls een paal
staat boven water dat ze het eredoc
toraat in de sociale wetenschappen
dat ze in 1964 van de universiteit van
Groningen ontving, heel wat meer
waardeert dan het doctor honoria
causa dat ze kreeg toen ze twee en een
half jaar in Leiden had gestudeerd.
Foto's:
(rechts van boven naar bene
den).
Een bezoek in 1953 aan het
watersnoodgebied, hier in
Bruinisse.
Prinses Juliana als moeder
met echtgenoot en haar vier
dochters. De foto dateert uit
augustus 1947kort na de ge
boorte van prinses Marijke.
Ieder jaar, op de dag van
nationale dodenherdenking - 4
mei - bracht het Koninklijk
Paar eer aan de nagedachte
nis van de vele omgekomen
Nederlanders tijdens de Twee
de Wereldoorlog. Hier een
beeld tijdens één van deze
herdenkingen, 's middags bij
het Nationaal Monument op
de Dam, in 1974.
De inhuldiging van Koningin
Juliana op S september 1948:
de genodigden brengen een
'leve de Koningin' uit.
(links onder)
Prinses Juliana op de lagere
school: een klein klasje met
maar vier leerlingen.
De prinses is nog steeds actief.
Haar voornaamste werk
zaamheden liggen nu binnen
het maatschappelijk werk.
Van jongsaf aan heeft Juliana
in dat beroep werkzaam willen
zijn. Nu heeft ze er de tijd voor,
maar ook tijdens haar koning
schap wist zij veel van haar
ideaal-baan in haar echte
baan te stoppen.
Op 30 april wordt prinses
Juliana 75 jaar. Korte rijtoe
ren door Den Haag en een
wandeling over.de kervjis, om
ringd door haar dochters Bea
trix, Margriet en Christina met
hun gezinnen zijn een paar
zaken die de jarige maandag
te wachten staan.
ZATERDAG 28 APRIL 1984
Ik wil klusjes voor je
7 blijven doen", zei prin
ses Juliana tegen haar doch
ter Beatrix onmiddellijk na
lat deze koningin was gewor-
len. Representatieve ver
plichtingen, zoals het namens
Beatrix openen van een ten
toonstelling over Nederland
in het Canadese Toronto, zou
je nog tot de klusjes kunnen
rekenen, maar al spoedig
3t/-kreeg de prinses een „echte"
'd ©baan.
6DS Eind 1980 vroeg koningin Beatrix
fQn haar moeder erevoorzitter te worden
van de Nationale Commissie voor het
^^Internationale Jaar van Gehandicap-
■Éten 1981. „Het was eenvoudig het
^■grootste cadeau dat ik van mijn leven
?Slooit heb gehad", zo zei Juliana in een
_jmnterview met het maandblad Vor-
^g«len. Na 1981 werd zij gevraagd als
^^■revoorzitter van de Stichting Redt
le Kinderen Nederland, een interna
tionale stichting die actief is voor
kinderen in de Derde Wereld. Juliana
daarover: „Ik was dolblij".
Juliana, die elf jaar geleden zei dat ze
er niet aan dacht om met 65 met
pensioen te gaan, is blij dat ze nu wél
gepensioneerd is. „Nu ben ik blij dit
werk te kunnen doen".
,Ik beschouw het als een baan. Het is
het soort werk dat me het meest
aantrekt. Maatschappelijk werk in
het algemeen. Als ik geen koningin
zou zijn geweest, zou ik deze richting
hebben gekozen". Al het maatschap
pelijke heeft mijn interesse, zo zegt
Juliana in het interview met Vorsten.
,Ik zou ook wel geïnteresseerd zijn
geweest in bejaardenzorg of werk voor
de tweede generatie van buitenlandse
werknemers".
Juliaria heeft haar interesse voor het
maatschappelijk werk nooit onder
stoelen of banken gestoken. In een
toespraak zei zij in 1958; „Een roeping
tot maatschappelijk werk, waarbij
met zo grote geestelijke inspanning
tevens zo grote fijngevoeligheid ge
paard moet gaan, hoort mijns inziens
tot de mooiste roepingen die er zijn".
En ook: „Een roeping, geen baan.
maar een terrein waarop men spon
taan bewogen moet zijn".
Juliana's sociale bewogenheid komt
enerzijds voort uit haar karakter, an
derzijds werd het in haar opvoeding
sterk gestimuleerd.
biografie
Koningin Wilhelmina schreef in haar
biografie „Eenzaam maar niet al
leen" over Juliana: „Juliana heeft
altijd een sterke behoefte aan mense
lijke gemeenschap gevoeld. Dit is een
kenmerkende trek in haar karakter.
Van haar prilste jeugd af aan heeft zij
het als iets bevrijdends, als iets ge-
lukkigmakends gevoeld, wanneer zij,
r zij ook kwam, als mens werd
beschouwd en gewaardeerd". Bij
Juliana's 18e verjaardag zou Wilhel-
i zeggen: „Mijne gedachten gaan
vanzelf terug tot uw prille jeugd,
waarin wij reeds het verlangen van u
éen te voelen en mede te leven met
anderen, mochten beluisteren".
Maai' Wilhelmina had dan ook sterk
de nadruk gelegd op Juliana's sociale
ontplooiing. Toen voor Juliana op
haar zesde jaar een paleisklasje werd
gevormd, waarin - in vier jaar tijd -
het hele lagere-schoolprogramma
werd afgewerkt, zei Wilhelmina tegen
een hofdame: „Breng Jula zoveel mo
gelijk met mensen in contact en laat
haar vooral met haar hart meeleven.
Nu moet ze het erg vinden als iemand
van een ladder valt. Maar later moet
ze meeleven en het erg vinden als een
minister valt".
De grootste stoot tot Juliana's inte
resse in het maatschappelijk werk
werd echter gegeven tijdens haar stu
diejaren. In 1927 ging de prinses naar
Leiden. Juliana was erin geslaagd de
weerstand die er aan het hof bestond -
een prinses zo maar tussen het gewo
ne volk - en die van haar moeder
Wilhelmina te breken. Wilhelmina
stond, zoals zij zelf schreef, „met wan
trouwende terughoudendheid tegen
over de wetenschappelijk ingestelde
mens", al zegt zij in haar biografie
eveneens „van harte" te hebben inge
stemd met Juliana's universitaire
plannen, Juliana mocht één jaar in
Leiden gaan studeren. Het werden er
twee en een half.