rozenburger aat lagrand oud-winnaar arie den hartog: geen kwaliteiten voor topper ZEEUWEN VOETBALLEN IN DIENST VAN HET TALENT ANONIEM PZC/ weekendkrant 25 Ligt er werkelijk een wereld van verschil tussen het amateurvoetbal in de randstad en het voetbal op de Zeeuwse velden? De 42-jarige trainer Aat Lagrand kan wellicht eindelijk het verlossende woord spreken. Jarenlang was hij oefenmeester van clubs als Spijkenisse, Doto uit Pernis, SHO uit Oud-Beijerland en de laatste vier seizoenen van Rozenburg uit het gelijknamige plaatsje (14.000 inwoners) even ten westen van Rotterdam. Met al die clubs moest hij nogal eens aantreden tegen Zeeuwse tegenstanders als Arnemuiden, De Meeuwen, Oostkapelle, Hoek, AZVV uit Axel, WHS uit Sint-Annaland en Bruse Boys uit Bruinisse. Als er dus iemand is die het voetbal in „het westen" kan vergelijken met het Zeeuwse voetbal dan is het Aat Lagrand wel. De Zuidhollandse trainer en eigenaar schijnlijk minder moeite hun spelers wedstrijd van Rozenburg tegen Bru- van een florerende bar anex cafetaria te motiveren. Want altijd is de inzet se Boys in Bruinisse: „Dat Bruse noemt maar onmiddellijk het belang- van die Zeeuwse ploegen optimaal. Boys was tegen ons maar een matige SH'rijkste verschil op: „Rozenburg is wel- Ze rusten nooit voor de scheidsrech- ploeg. Maar tegen de Inzet van die iswaar een zaterdagclub (met veertien ter voor de laatste keer heeft geflo- jongens konden we toch niet op en S seniorenelftallen), maar ik zeg wel ten. Onverzettelijk zijn ze. Ze spelen bovendien zijn hun spitsen goed. De eens: we zijn eigenlijk 'zondagvoetbal- vaak hard, maar vrijwel steeds bin- rest offerde zich daar wel voor op. We Iers' en dan in de betekenis van 'mooi- nen de perken van het toelaatbare, kregen dan ook met 3-1 klop". Uitzon- weer-voetballers'. Het gras moet mooi En ze trekken zich veel minder aan groen zijn, het veld moet glad zijn als van barre omstandigheden", éen biljartlaken, het zonnetje moet schijnen, de temperatuur moet aange- nntimnnl naam zijn en de bal moet lekker uHLl"luul bespeelbaar zijn". Maar Aat Lagrand kan een wellicht nog belangrijker verschil aangeven: deringen zijn er ook: „Arnemuiden plezier „Goede spelers, jongens met duidelijk heb ik altijd gekend als een onverzet- r - wat meer talent dan de rest, worden in telijke, moeilijk te bestrijden ploeg, Lagrand verder: „Kortom, ze willen Zeeland meestal optimaal gebruikt. maar ZOveel karakter zit er nu niet helemaal voor hun plezier spelen on- Dat kan 'in het westen' vaak niet. meer weet Lagrand uit ervaring, der ideale omstandigheden. Als de Want als er hier een speler is, die er wind ijzig is en het veld een beetje een beetje uitspringt, die veel aan de nrnfcluhs hard, loopt het al snel niet meer bal is en die dan misschien ook nog J^iuuz, gesmeerd en is de inzet ook niet meer veel scoort, dan hebben de anderen Een argument dat in Zeeland vaak goed. Ik kan me daar soms vreselijk daar wel eens moeite mee. Dat hoeft gebruikt wordt om de betere techniek kwaad over maken. Als trainer ben je voor hen niet zo nodig, In het Zeeuwse van 'westelijke' ploegen te verklaren dan soms machteloos, zoals je van Voetbal Is dat toch anders. Daar stel- is de omstandigheid dat die clubs Jannes vdn der Wal ook geen Rudie len anderen zich wel in dienst van de meer gelegenheid hebben om betaald Koopmans kunt maken". betere spelers. Die voetballers metvoetbal te zien. Zo heeft Rozenburg Lagrand: „Als ik daar het Zeeuwse wat meer talent kunnen in Zeeland ook een paar aardige profclubs in de voetbal tegenover zet, zie ik toch wel dan ook veel optimaler worden ge- omgeving: Feyenoord, Sparta en Ex- een ander beeld. Ik denk daar zeer bruikt dan hier in de randstand. Daar- celsior, om er maar wat te noemen, positief over. Je kunt altijd rekenen door lukt het beter de mogelijkheden Maar Aat Lagrand ziet die voordelen '"R op maximale tegenstand. Trainers van een elftal optimaal te benutten", niet zitten: „Als spelers van ons naar van Zeeuwse clubs hebben waar- Als voorbeeld noemt Lagrand de wedstrijden van die profclubs gaan. joop van den berg zien ze natuurlijk betere staaltjes voetbal. Maar als ze hetzelf ook in de praktijk willen brengen bijvoor beeld een opvallend genomen vrije trap dan lukt dat natuurlijk niet zo makkelijk. De realiteit is immers dat je bij amateurs rekening moet houden met de beperkte mogelijkheden". Bovendien is het ook een fabeltje, dat bijna iedere 'westelijke' amateurclub gebruik kan maken van de routine van voormalige profvoetballers. La grand: „Wij hebben er nooit een ge had. In het seizoen 1980-1981 speelden we nog in de vierde klas en nu spelen we nog altijd met dezelfde groep spelers. Er is in al die tijd eigenlijk maar één speler bijgekomen, geen ex-prof, die niet eens vast in de basis staat". Daarmee is dan tegelijkertijd aange geven dat Rozenburg met zijn eigen spelers pijlsnel omhoog geschoten is: „We zijn de laatste drie jaar één keer eerste, één keer tweede en weer één keer eerste geworden. Daarmee kwa men we dus van de vierde in de tweede klas. Als die reeks (eerste, tweede, eerste) zich voortzet, worden we nu dus weer tweede, ditmaal ach ter Oostkapelle, maar we vechten natuurlijk wel voor het kampioen schap". stomheid Eigenlijk was trainer Lagrand met stomheid geslagen toen Rozenburg zo ongeveer halverwege de competitie vijf punten voorsprong had op de rest. „In het begin van het seizoen misten we veel spelers door blessures en vakanties. Mij zul je dat nooit als excuus horen gebruiken, want het hoort allemaal bij voetbal. Maar tegen de verdrukking in pakten we in de eerste tien wedstrijden alle punten, tien overwinningen op een rij. Geluk kwam er ook bij, want veel wedstrij den wonnen we maar net met 1-0 of 2-1 en dan nog vaak door een doelpunt in de laatste minuten. Voor mij kwam het dus niet als een verrassing dat er een terugslag kwam". Lagrand heeft er wel een verklaring voor: „In het begin van het seizoen kwam iedere ploeg ook tegen ons in het veld met de bedoeling om te winnen. Maar toen we er tien op een rij hadden gewonnen, werd de tegen stand anders. Toen waren ze er op uit om tenminste één puntje van ons te pakken. Die instelling van de tegen standers vind ik zeer terecht, maar tegen dat spel waren we niet opge wassen. In de elfde wedstrijd ver speelden we inderdaad een punt aan Good Luck en daarna kwamen de nederlagen ook". Aat Lagrand ('we zitten momenteel eigenlijk aan ons plafond') heeft zelfs in de periode dat zijn club met vijf punten voor stond geroepen: „We zullen toch nog te maken krijgen met de concurrentie van Oostkapelle. Het zal tussen Rozenburg en die club gaan". Aan de vooravond van het misschien wel beslissende duel tegen Oostkapelle (vandaag op Walcherse bodem) wil Aat Lagrand deze Zeeuw se tweede klasser natuurlijk wel de hemel in prijzen: „Het is een ploeg met enkele spelers, die er duidelijk bovenuit springen". Overigens vindt ook deze Zuidhol landse trainer de speelsterkte in deze tweede klas niet overweldigend. Om dat hij vroeger werkzaam was als oefenmeester bij clubs als Spijkenis se, Doto en SHO kan hij met recht Aat Lagrand in zijn bar 'De Rietgors' in Rozenburg. van spreken nu zeggen: „Vroeger was die tweede klas met Zuidhollandse en Zeeuwse ploegen waanzinnig sterk, maar nu is het allemaal veel zwakker". Aat Lagrand heeft ook een opvallende mening over het verschil tussen het zaterdagvoetbal en het zondagvoet bal: „Technisch is het amateurvoet bal op zondag beter, maar in het zaterdagvoetbal ligt het tempo veel hoger. En zaterdagvoetballers gaan veel meer tot het uiterste al blijft het meestal wel binnen de perken. De inzet, de agressie op zaterdag is gro ter. Dat komt omdat op zaterdag de werkweek nog maar net achter de rug is en de spelers zich eens willen uitle ven. Op zondag zijn voetballers na de rust van het weekend al wat kalmer geworden en wordt er dus ook met minder agressie gespeeld". Hoewel Aat Lagrand pas 42 jaar is, loopt hij toch al 24 jaar mee als trainer („ik heb nog in de jeugd van Feyenoord gespeeld en verder bij de tweede klasser Overmaas"): „Ik lig er dan ook niet meer wakker van. Maar we hebben de laatste jaren met Ro zenburg zoveel gewonnen dat neder lagen hier in de regionale pers nu bijzonder nieuws zijn". En tenslotte: „Het heeft me wel ver baasd dat Hoek niet hoger is geko men. Het is van de Zeeuwse ploegen het elftal met het beste voetbal. AZVV uit Azel is de moeilijkst te bestrijden tegenstander". Vanmiddag (zaterdag) is Aat Lagrand met zijn formatie i Oostkapelle te zien. Het uur van de waarheid is dan aangebroken voor Oostkapelle en Rozenburg. damkampioene leun otten houdt van agressieve speelwijze Jannes van der Wal hoeft zijn mond maar open te trekken, of de vaderlandse sportwereld zit op het puntje van de stoel. Leun Otten kan het van de daken schreeuwen, een speciale perscon ferentie beleggen of het journaal binnendringen: volgende week zal ze nog net zo anoniem door het leven wandelen als twee weken geleden toen ze als debutante be gon aan het Nederlandse kam pioenschap dammen voor dames. Via een overwinning op Barbara Graas kroonde zij zich woensdag in Rosmalen niettemin tot de na tionaal kampioen onder de vrou wen. En dat mag best een sensatie worden genoemd. Waar de damwereld wellicht reke ning had gehouden met gevestigde waarden als Lenie Toonen en Ka ren van Lith plaatst een volslagen onbekende scholiere uit Eibergen zich brutaal aan de kop. Leun Otten veegde in de eerste ronde Lenie Toonen van de tafel en zette daarmee aan voor een serie die uniek is bij de damsters. Zij scoor de uit de eerste zes partijen het maximale aantal van 12 punten, wat nog niemand in de 12-jarige historie van het NK is gelukt Daarmee legde zij tevens de basis voor haar eerste kampioenschap Leun Otten: „Ik had totaal geen ervaring met dammen in toumooi- vorm. Daarom wist ik vooraf ook niet waarop ik kon rekenen. Vorig Jaar ben ik In de halve finales op het nippertje gestrand, wellicht omdat zo'n halve fmale een ander soort wedstrijd is. In het verleden heb ik weieens tegen een paar deelneemsters van het NK ge damd. maar echt vergelijkingsma teriaal had ik niet. Deze prestatie reeks is dan ook een complete verrassing voor mij". kinderschoenen Is Leun Otten derhalve een na tuurtalent, een wonderkind, of is haar riante prestatie veeleer het gevolg van het feit dat het vrou- wendammen nog in de kinder schoenen staat? De waarheid zal wel ergens in het midden liggen, andre vis zoals ook de 18-jarige Eibergse constateert. „Ik denk zeker dat er nog meer mogelijk is in het vrou- wendammen. Het niveau ligt een stuk lager dan bij de herentop. Aan de andere kant zou ik toch niet willen beweren dat het dam men bij ons in de kinderschoenen staat. Ik speel bijvoorbeeld in het eerste team van DIOS in de com petitie. Dat is dus tussen de man nen en daarin haal ik toch meer dan het gemiddelde van 1 uit 1. Bovendien gaan steeds meer jeug dige meisjes dammen en dat is een goede zaak". Zelf is ze precies zo begonnen. Terwijl de meeste leeftijdsgenoten hun lol zochten in sporthallen of disco's griste Leun Otten het magi sche bord en de schijven uit de kast om aan te zetten voor een carrière die zijn einde vooralsnog niet heeft gevonden. „Eigenlijk ben ik via het schooldammen in de zesde klas van de lagere school begonnen", zegt ze. „De onderwij zer vond dat ik me maar eens aan moest melden bij een damclub Daar kwam ik redelijk voor de dag. Het beviel me wel, met als resul taat dat ik mee ging doen aan de avondcompetitie. Van het een kwam het ander". Ze zet niet alleen door vanwege het succes. Het spel boeide haar in al zijn facetten. „Het ruimtelijk in zicht in het dammen fascineert me. Maandag heb ik bijvoorbeeld te gen Jacqueline Schouten vijf uur achter de tafel gezeten. Dat is een enorm geestelijke inspanning, maar denken over bepaalde zaken boeit mij nu eenmaal Ik dam ook altijd vrij agressief. Ik houd er niet van om af te haken en op zekerheid te spelen. Als ik een goede zet zie dan doe ik hem ook". De prestatie van Leun Otten bij het NK is des te opmerkelijker omdat haar huis vlijt tot een minimum beperkt is gebleven. Ze zit voor haar eindexa men vwo, „en", zo zegt ze zelf. ..de laatste tijd heb ik af en toe wat partijtjes nagespeeld en de club avonden bezocht. Ik had echter al een vrij grote theoretische kennis en ik denk dat ik op grond daarvan zo goed presteer" hersengymnastiek Vrijdag pakt Leun Otten weer de studieboeken uit de kast om van de ene hersengymnastiek over te schakelen op de andere. „Ik zal me ertoe moeten dwingen, want de spanning van het Nederlands kam pioenschap heeft me toch ver moeid. Het is tenslotte de eerste keer dat ik in zo'n zware tournooi- vorm speel, en als je dan ook nog om de titel strijdt is de belasting extra zwaar". Leun Otten heeft nu de mogelijk heid om internationaal haar krachten te meten. In de eerste plaats is er een groot tournooi diep in Rusland, tegen de Af ghaanse grens aan. „Maar", zegt zo zelf, „daar moet je veel zin en tijd voor hebben". Tevens kan ze vol gend jaar naar het wereldkam pioenschap. „Om kans te hebben tegen de Russische vrouwen zal ik echter meer moeten trainen. Ik moet eerst bekijken in hoeverre ik dat combineren met mijn vervolg studie". De damcarrière heeft Leun Otten echter al meer opgele verd dan ze in haar stoutste dro men kon verwachten. „Want", zegt ze bescheiden, „eigenlijk ging ik alleen maar naar het NK om negen punten uit negen partijen te halen". Arie den Hartog is in zijn loopbaan als beroepswielrenner (van 1963 tot 1971) nooit een hoogvlieger ge weest. „Ik moest mijn dag hebben", zegt de nu 42-jarige ex-prof. „Dan kon ik alles, maar ik had niet de klasse om een topprestatie te leveren als ik me niet honderd procent voelde. Dan was een etappekoers of klassieker niet aan mij besteed. Ik kon een goede tijdrit rijden, het klimmen ging me redelijk af en ik had een acceptabele sprint in de benen, al thans als het geen massaspurt betrof, want daar had ik angst voor. En ondanks deze kwaliteiten toch geen iopcoureur. Ik was niet constant". De op de Zuidhollandse eilanden (Zuidland op Voorne-Putten) geboren Arie den Hartog, die nu in Limburg twee sportzaken bestiert, rakelt het eerste winnaar van eigen bodem Vandaag zaterdagwordt in Zuid-Limburg de negentiende Amstel Goldrace verreden, de enige wielerklassieker die Ne derland rijk is. De Goldrace is in het verleden al uitgeroepen tot Goldraas. De 247 kilometer lan ge ivedstrijd in het Limburgse heuvellandschap is Jan Raas namelijk op het lijf geschreven. De Zeeuwse specialist won deze wedstrijd al vijf keer. Raas is dit keer niet van de partij, omdat hij kampt met de naiveeen van een valpartij in Milaan-San Remo. Zowel de Amstel Goldrace als Milaan-San Remo heeft voor de oud-wielrenner Arie den Hartog een aparte betekenis' In '65 schreef hij Milaan-San Remo op zijn naam en twee jaar later won hij als eerste Nederlander de Amstel Goldrace. Aan de voor avond van de negentiende uitga ve van deze Nederlandse klas sieker sprak Ruud de Koek met Arie den Hartog, die nooit uit groeide tot een echte topcou- reur. verleden met ontwapenende nuchter heid op. Zoekt geen excuses voor het feit dat hij geen erelijst kan overleg gen om van te watertanden. Toch heeft de in Nieuwstadt wonende mid denstander (winkels in Sittard en Kerkrade) twee overwinningen achter zijn naam staan, waarom menig ren ner - in ruste of nog actief - hem zal benijden. In 1965 veerde de vaderlandse wieler sportliefhebbers massaal op toen hij Milaan-San Remo op zijn naam schreef en in 1967 beklom Den Hartog voor de tweede maal in zijn carrière de hoogste trede van het erepodium na een triomf in een niet minder pittige klassieker, de Amstel Goldrace. Daar mee was hij de eerste Nederlander die deze. inmiddels buiten categorie, wed strijd in de zak stak. Aan de voor avond van de 19e Goldrace (zaterdag) weet Arie den Hartog zich vreemd genoeg van dit succes niet zoveel meer te herinneren. „Het was de twee de Goldrace", weet hij nog wel, „en ik arriveerde bij de finish met een kop- groepje van een man of acht. In zo'n situatie was ik gevaarlijk in de finale. Vraag me verder niet hoe het koers verloop is geweest, want ik weet het niet meer". contracten Nee, dan Milaan-San Remo. Arie den Hartog kan die wedstrijd nog precies uittekenen. Zijn jacht uit de achter hoede naar de frontlinie met onder anderen ploegmaat Jean Stablinsky (de eerste winnaar van de Goldrace) en de verbeten strijd om de hoofd prijs met de Italianen Adorni en Balmanion in de laatste kilometers op de flanken van de Poggio en in de straten van San Remo. „En die over winning telde, neem dat van mij aan. Nu maak je naam als je Milaan-San Remo wint en dat was destijds ook zo. Ik kwam net kijken als prof, maar werd meteen geaccepteerd in het peloton. Kreeg contracten voor crite riums in Frankrijk, waar er in die tijd honderden van werden gereden. Je naam was gevestigd en de basis voor een financieel aantrekkelijke carrière gelegd". Het was voor Arie den Hartog een extra meevaller dat Frankrijk in te genstelling tot nu het land van de criteria was. De kleine blonde prof reed op zijn laatste jaar na in Franse dienst en maakte zijn triomf in Mi- ruud de koek laan-San Remo derhalve optimaal te gelde. Waarmee overigens niet is ge zegd dat Den Hartog in het voorjaar van 1965 de eerste aanzet gaf tot het vergaren van een fortuin. „Ik heb leuk verdiend als wielrenner, maar rijk ben ik er niet van geworden". Omdat ik geen vedette was en eigenlijk al snel stopte met de wielrennerij. Ik was 29 jaar toen ik het voor gezien hield. De ambitie was bij mij op die leeftijd al aan het afnemen. Ik had nog een jaartje of vijf een leuke boterham kunnen verdienen in de wielersport, maar als je voelt dat de animo voor je sport taant, moet je stoppen. Ga je door, dan loop je het risico dat je vreselijk afgaat. Wielrennen is een hard vak. Je moet gemotiveerd zijn tot en met om rendement uit dit beroep te halen. Dat was ik tot mijn 29e. Toen waren mijn ogen al gericht op mijn leven na de sport. De gewone maatschappij. Ik mag zeggen dat ik mijn zaakjes nu voor elkaar heb. met in de laatste plaats omdat ik zo verstandig ben geweest om op tijd de fiets aan de kant te doen". Na zijn periode als actief renner keerde Arie den Hartog de wieler sport overigens niet definitief de rug toe. Via zijn sportzaken (fietsen en tenniskleding) hield de voormalige knecht van kampioenen als Jacques Anquetil, Jan Janssen en Lucïen Ai- mar voeling met zijn oude liefde. „Ik heb wat aan sponsoring gedaan in het amateur-wielrennen". verklaart Den Hartog, „en ik volg de wieler sport nog steeds met grote belang stelling. Op de televisie en als het even kan als toeschouwer langs het parkoers. Hoewel: ik ga niet vaak naar wedstrijden kijken. Dat her kend en aangeklampt worden staat me tegen. Ik heb mijn tijd gehad met zeven Ronden van Frankrijk en acht WK's. Een periode waar ik met ple zier op terugkijk, maar waarvan het nadeel is dat populariteit je blijft achtervolgen. Ik kies op dit moment voor de anonimiteit". Aan een wereldkampioenschap heeft Arie den Hartog het trouwens te dan ken gehad dat hij de profwielrennerij inrolde. Zijn derde plaats in 1962 in Salo als amateur opende voor hem de deuren naar de status van beroeps- coureur. De naam is hij vergeten, maar na het brons in Salo werd hij door een Nederlandse mecanicien, die in Frankrijk zijn brood verdiende, benaderd voor een contract, Arie den Hartog hapte toe en reed achtereen volgens voor roemruchte firma's als St. Raphael, BIC en Ford. „Het maakt tegenwoordig niet zoveel meer uit waar je fietst, als het maar een ploeg is van een beetje niveau. In de jaren '60 was Frankrijk voor een prof een soort walhalla en zeker als Je bij een forma tie kon komen, waar Anquetil deel van uitmaakte", zegt Den Hartog, ereronde Edoch, het zijn niet Milaan-San Re mo, de Goldrace, de Tour de France of het wereldkampioenschap waar Arie den Hartog de zoetste herinne ringen aan heeft bewaard. „Natuur lijk", geeft hij toe, „waren het hoogte punten uit mijn leven als sporter. Maar het mooiste moment was mijn eerste zege als wielrenner. Nieuwe ling Den Hartog die zijn eerste wed strijdje won. De bloemen, de ereron de langs het publiek. Zo gelukzalig als ik me toen voelde, heb ik me daarna nooit meer gevoeld. Ik denk dat dat voor veel coureurs opgaat. De eerste overwinning is de fraaiste". Arie den Hartog: 'Het mooiste mo ment was mijn eerste zege als wielren- ZATERDAG 21 APRIL 1984

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1984 | | pagina 25