MONS '84 WIJ TWEE JONGENS EEN HEEL LAAT DEBUUT de geboorte van de spelende mens homoseksualiteit en literatuur PZC/ weekendkrant kanna ploos van amstel ZATERDAG 21 APRIL 1984 Het opmerkelijkste beeld in de tentoonstelling „Kunst en Sport" in Bergen (Mons) <300 werken van 120 kunsteiiaars, tol 3 juni) is „Le grand Valentin" van de Fransman César. Een wijdbeens staande mannenfi guur draagt aan een zijde een grote vleugelvorm waaruit een bos rapieren steekt, De suggestie dat het hier om een schermer gaat is. in het kader van de expositie, sterk. Een andere mogelijkheid is dat dit brojis past in de serie „vogelmensen"die César maakte. In dat geval kunnen deltavliegers het beeld als symbool van hun sport hang-glidinginlijven. Maar er kan aan deze César ook een literaire betekenis ivorden toegekend ten slotte geeft de catalogus geen Uitsluitsel), want het was Valentin, die door Goethe uit de oersage werd opgeroepen om met Faust te duelle- Hij staat (nog) niet in de Winkler Prins, maar hij hangt wel tussen alle groten op de expositie „Kunst en Sport" in het Belgische Mons: Piet Olyslager (Soesterberg). Hij weet waarschijnlijk niet dat zijn litho van een racewagenduel in een bocht van het Bremgartencir- cuit in Bern (augustus 1939) is uitgekozen om in één adem te worden genoemd met werk van Picasso, De Toulouse-Lautrec, Magritte en Hockney. Helaas kwam Piet als „Olszlager" in de catalogus. En in plaats van „bocht" lazen ze „lucht" in het onderschrift van zijn prent. Het had gekund, maar zo snel gingen ze toen ook weer niet. Dat zet ik hier dus even recht. Olyslager zat al in de racérij toen Lauda nog geboren moest worden. Hij behoort tot de pioniers van de weg. Holland kwam er trouwens toch be- komst van de winnaar", een schilderij schepping echt in beweging en gaf de kaaid af daar in Mons. ofte wel Ber- dat Berthe Coulon als hommage aan mensen vaart. Foto-pionier Muybrid- gen. aan de spoorlijn Amsterdam- deze tempobeul maakte. Een curieus ge legde die activiteiten haarscherp Brussel-Parijs. Verder dan dat race- geval van een renner, die op een vast, beeldje na beeldje, zoals Rodin blad. Rovers' Olympische Spelenaffi- baanfiets, langs een stampvolle tribu- later, naaktmodellen in zijn atelier che (Amsterdam, 1928), een daarbij ne flitst. Toeschouwers als bizarre liet rondstappen om hun musculatuur behorend gedenkbord en een schitte- massa, door Berthe. met een knipoog te bestuderen. En toen de loopfiets rende voorplaat, die W. F. Winter voor naar Ensor, naief geschilderd. Natio- een trapfiets was geworden werd de het omslag van een tijdschrift maak- naai heldendom bepaalde waarschijn- Toulouse-Lautrec gehuurd om voor te. kwamen de Walen niet. Toch had- lijk de keuze. Datzelfde geldt voor de ketting, dat aandrijfmechanisme den ze. zo werd mij verteld, er wel Jacky Ickx. de Belgische autocou- van nieuw verworven vrijheid, recla- duizend boeken op nageslagen. Maar reur. die door Roger Nellens fotorea- me te maken. Ik vind ze mooi, die geen Kees van Bohemen of Sjeng van listisch werd geportretteerd. oude foto-sequensen en historische Dalsum. geen Esser noch Van Zanten affiches, die de spelende mens de weg (de sportbeeldhouwers). zelfs de bil- ZWerTIWcUSiriJU naar buiten wezen. Zij zijn mij liever jarters niet van Clara de Jong of het Dat Cathérine de Croés. de keuze- dan dulle beeldgrappen als het omge- portret dat Leo Dooper maakte van vrouw van de tentoonstelling, moest keerde fietsje dat Roger van de Wou- Piet Keizer, de legendarische koning roeien met de riemen die zij kreeg, wer in een zwakke Magrittepoging, als van de schaarbeweging. Chauvinis- kan blijken uit de aanwezigheid van - me? Oud zeer? De schroei van wat De Chirico's „Terugkeer van Odys- ooit „de hel van Deume" heette of Seus". gewoon buitenspel langs het pinne- Op een kamerbreed binnenzeetje dob- kesdraad van de taalstrijd? bert de Griekse held rond in een Wel W. FWinter. Hij verdient 't met interieur. Liever dan deze mythologi- zijn blad van de doodskopchauffeur, sche metafoor van de echte regatta is rinnninp Mprckv pp weggedoken in zijn wuivende bont- mij dan bet afflche dat een onbekende -m kraag Winter'?' Volgens ..Scheen" kunstenaar in 1885 maakte voor een jvuikte of het tennisracket met een overleed deze huis-, decoratie- en grote zwemwedstrijd in de Seine Het b«sPanmng vïm prlkkiddraad dat Srta°™terdaS580P84"J"'gelee'' ret-fïUk,ZlJn geWT' n T* °P Üfe Jeïnïtoe tijd m Amsterdam... die vijfde juli, een zondag. Op de oever rlrnnk tussen de Pont de Passy en Pont de UrutlK Grenelle waren tribunes gebouwd. «1.,oumwi.m vu uuu.u.a.,».v,.v Dapper stadje, dat Mons. Hoofd- Klokke drie werd het startsein gege- wijze de soorten schoeisel, tenu. veld plaats van het Henegouwse, waar ven voor het grote plonsen. Tussen de en bal. Vooral bij dat laatste blad, ieder jaar, op Drievuldigheidszon- baantjes door werd ook een nieuw waarop Jean-Pierre het leren monster dag, nog de draak van de berg stormt badpak gedemonstreerd dat de laat vervluchtigen tot een Zensym- om op het stadsplein door Sinte Joris draagster onzinkbaar maakte. De li- bool van bijna niets, zag ik Gooise Jan te worden verslagen. Folkloor-res- thograaf koos een verleidelijke blik- Mulder langdurig mediteren tant van roemruchte geschiedenis. vangster voor die stunt. Tussen de Die doodsteek zit er kennelijk zo in afficheletters drijft, als een odalisk Tenslotte was hij de enige echte des dat ze tekeningen met schimmige Van Matisse, een schalks kijkende kundige, die er tijdens de voorbezich- basebalfragmenten van Rauschen- baadster in haar onzinkbare kos- tiging door de pers rondliep in dat berg zo, dwars door het papier, aan tuumpje. Over haar platte boezem museum van Mons. De droefogende, het schot nagelden. Zoiets gaat door loopt een rii knoopjes door tot de hals eenzelvige voetbalster in saai grijs merg en been. Waarom gebruikten De'lange pijpjes van het pak zijn kreeg er, na herkenning, de getaande jullie geen klemringetjes, zullen onder de knie afgebonden als een roem lispelend achterna gedragen. La bruikleengever en verzekeraar straks knickerbocker. Aan haar voeten Belgique is Jan nog niet vergeten. In vragen. Je kunt wel merken dat ze draagt zij espadrilles met een koket een van zijn columns zal hij inmiddels niet alle dagen met een bijltje van dit strikje, formaat hakken. Research in duizend kunstboeken le verde een aantal beeldgrappen en werken van het tweede en derde gar- bijgesleept om met ronkende naam- Hommage aan Eddy Merckx door bekendheid bij te dragen aan het Berthe Coulon (1973) succes. Zijn schets (ontwerp voor een rebelV) van voetballers is bepaald niet het kasstuk dat zijn Parijse museum i.o. uitleende. Lompe 'derwisjen' maken een rondedansje op dat blad. Zijn stierekop van fietsstuur en -zadel zou hier een echte stunt zijn geweest. gieter van den bos hangt de triptiek, die Jean-Pierre Ransonnet van het voetbal maakte. Met krijt schreef hij op humoristische nituur op. Van niemand minder dan Eddy Merckx leende Mons „De door- in beweging De expositie laat de geboorte zijn van -uf0m Unr] de homo ludens. De wielaandryving ZYvCtllUUU hebben laten weten hoe het voelde te midden harer kampioenen van de sportkunsi. n de industriële revolutie bracht de Zelfs Picasso is er aan de haren Maar ja, de corrida is sport noch kunst, zegt men. Al dacht Picasso daar duidelijk anders over, als ere- afficionado in elke arena. Dan was het Légermuseum in Biot scheutiger door de mollige wielrjjdsters, dito baad sters en nog wat decoratieve sportont- werpen van deze mens- en techniek- schilder naar Mons af te sturen. Als zelfs Warhols stardom-galerij, met Pe- le en Cassius Clay in de hoofdrollen, mij niet kon bekoren wat deugt er dan eigenlijk wel aan deze tentoonstel ling? Vrouwe Croés haalde de zwem mer van Cucchi binnen. Heel actueel, maar die 'drenkeling' haalt het niet bij de poloër van Neil Jenney. En het encyclopedische vechtsportdoek van Ghia zinkt volledig in het niet bij de badnimf onder haar parasol, met strandbal, die Raysse, barstend van de heimwee naar Zuidzeeparadijzen assembleerde. In de catalogus kreeg dat Tahitischilderij gezelschap van een van Hoekney's zwembadschilde rijen. Niet diens 'grote plons', noch een van zijn zeemeermannen, maar een zwembadhoek met op de rand van het bassin een paar muilen, op een verhoog een handdoek en verder een stenen trap en twee yuca's. De rood bruine tegelwand constrasteert sterk met 't als met aquarel geschilderde water waarin de donkere acrylpartij- en de schaduw van een zwemmer suggereren. Misschien is dat doek, waarop loom geklots de suizende stil te benadrukt, wel het mooiste van de expositie. Er is nog een grafisch blad van de Brit in het ensemble waarop duiken en spartelen zo flitsend-be weeglijk zijn neergeveegd dat het is alsof bij het kijken een onzichtbare knop wordt ingedrukt, die de b$nd start waarop de bijpassende geluiden staan. voetbal Er wordt ook gevoetbald, maar de smeuiige kleurplakken. die Nicolas de Staèl als kauwgum op het doek plette hebben meer te maken met diens feestelijke palet dan met de spot zelf. In de trein, terug naar huis. zit ik tegenover De Staëls 'Stilleven met flessen' (uit Boymans), die Openbaar Kunstbezit in de coupé ophing. Was het de pils of wreekte zich hier de vermoeidheid waardoor ik die flessen steeds zag bewegen als voetballers in 'n geniale opstelling? In 1974 schilder de Jean Messagier zijn 'Wereldkam pioenschap'. Elf langharige schimmen in oranje en wit (de broekjes) op een grazig fond. Natuurlijk: Cruijff, Nees, Krol. Ons 'Oranje', de net-niet-wereldkampioe- nen. Zou dat nog gescheeld hebben in de prijs van dit schilderij?, vraag ik boosaardig. Warme sympathie voor dit groepsportret moet het verliezen van de waardering voor het spelmo ment van de rugbyploeg van Cardiff waarvan Delaunay letterlijk een hoogtepunt maakte in zijn door kleur- en bewegingsanalyse bepaalde boksen Het is opmerkelijk dat de snelheid, die de futuristen in de kunst brachten (Mons heeft een blad vol vliegende rotatie van Balla) gevolgd werd door een eindeloze reeks koekdoosplaatjes. Er is zo weinig echte dynamiek in de echte kunst. Van Herbins sloffende jeu de boulespeler kan dat niet wor den verwacht, daarvoor lijkt pétan- gue teveel op handballen in een zand bak. Zelfs aan de pugilistiek, die hier verhoudingsgewijs royaal vertegen woordigd is, ontbreken de felheid en stootkracht. De Amerikaanse graficus George Bel lows blijft met zijn ooggetuigende visie de onbetwiste meester van de bokssport. Bovendien was hij met zijn visie pionier in de zaak van gelijkberechtiging van blank en zwart. Bellows legde immers vast hoe zwarte zwaargewichten hard handig opkwamen voor hun broeders rondom de ring. In hun rechtse hoe ken, linkse directen en doffe k.o.'s ontlaadden zich opgekropte agressie en onvrede. Die klappen in de jaren tien en twintig van deze eeuw waren de dreunende echo's van het oude verhaal over brood en spelen.... Daar om had dat aangrijpende Chilimonu- ment dat Marius van Beek maakte - de beul als keeper voor een doel waarin aan de deklat drie Pinochet- slachtoffers bungelen - niet misstaan in Mons Zoals reeds enkele malen ter sprake kwam in dezt kolommen: het aantal debuten in is het seizoen 1983- 1984 ongemeen groot. De meeste debutanten, zowel ii proza als in poëzie, plegen zo om en nabij de 25 jaar te zija. Ik denk niet dat er statistieken van bestaan, maar dit lijkt me een veilig gemiddelde. Wie de 'oudste' debutant is weel ik ook niet, maar de in Middelburg woonachtige Karina Ploos van Amstel, die in 1918 te Leiden geboren werd, maakt met haar 66 jaar een behoorlijke kans. Mana Dermoüt was 63 toen ze in rDe Staking' speelt in een stad dit 1951 aan haar briljante schrijvers carrière begon. Ze schreef ook over Indië, en daarmee houdt de overeen komst meteen ook op, want zo ver rassend als het eerste optreden van Huysman. Maria Dermoüt was, zo vervelend is Hij woont er al meer dan dertig jaai dat van Karina Ploos van Amstel. alleen, want zijn vrouw kon het in dt 'De Staking' wordt aangekondigd tropen niet uithouden en een andert als een 'uitermate ingetogen ge- levenspartner heeft hij nooit ge schreven, uitgebalanceerde debuu- zocht. Hij wordt verzorgd door eet troman van grote rijpheid, een klein Javaanse vrouw, Asmi, van een jaa- meesterwerk zoals je dat maar zei- of dertig, die haar eigen gezin heefi den tegenkomt'. Toch bestaat er tussen Huysman et Vergeet het gerust: dit is een volko- Asmi een bijzondere band: hij vet men toevallig bijeengeveegd geheel telt haar in het Nederlands, dat als Djakarta moet worden gezien it de tijd toen daar maar weinig Euro- peanen meer woonden. Een van hei is een Nederlandse huisarts, Pan i verhalen, dromen, brieffragmen ten, uitweidingen en fantasieën waar je de moed bij verliest omdat je toch op een zekere structuur blijft hopen, een zin, een samenhang, Die blijft uit, het is een machteloos, verbrokkeld aaneenrijgen gewor den, met de gekste lassen. Zo'n pagina 35! Bij jonge debutanten wier werk niet veel om het lijf heeft nog. moet je bij de bespreking de moge lijkheid open houden voor kansen in de toekomst. Een debutante van 66 die denkt met een werk van 'grote rijpheid' te komen en die dan zo'n rommelig samenraapsel van teksten presenteert hoeft niet op considera- niet verstaat, al zijn geheimen, fan hans warren tasieèn en overwegingen, het zij: een soort biechten. Asmi is gelulde ger dan wij, en blijft dan ook lani moedig onder het gezeur. Op een morgen blijkt er een staking uitgebroken te zijn onder de tax chaYffeurs, waardoor het leven in 6 stad voor vele mensen ontwrici wordt. De dokter besluit een vrije dag tie te rekenen. Ze had zelf beter nemen, hij laat het werk aan zi; moeten weten, of haar omgeving, of de uitgeverij. Waarom dit ongekun- de boekje op de markt gebracht moest worden is een raadsel. Ik wil daarmee niet zeggen dat bepaalde passages geen sfeer of stemming hebben, maar die redden het geheel niet. assistent over. Zijn vrije dag wore een aaneenschakeling van mijn» ren, herinneren, geklets tegen Asm brieven schrijven, dromen, verhaal tjes vertellen en dergelijke, maar da weet de lezer dan nog niet. Die word' aanvankelijk in de waan gelaten da 'De Staking' een soort raamvertó ling zal worden waarin allerlei figu ren als Simon (36), Pieter de Vrie (46), Johan (59) en dergelijke eet dagje staking op hun manier zullen beleven. Maar nee, ook dat laat de schrijfster weer los om uiteindelijk in een onge controleerd literair gedaas te verval len waarbij de dokter uiteindelijk ook nog in zijn stoel sterft, als ik hei goed begrijp. De 'grote verhuizing' waarop het verschijnen van de bon te vlinder uit de bergen al aan hei begin gewezen had, heeft plaatsge vonden. Ondertussen hebben we een massa flarden informatie gekregen. Zelfs een 66-jarige debutante ontkom; niet meer aan de noodzaak haat hoofdpersoon een aantal homosek suele gevoelens toe te dichten. Dus dat gebeurt: dokter was verliefd Franse leraar, op studiegenoot Bram. En Indië? Dus wat goena- goena, een zelfmoord, een bezetene Een irriterend boek dat, in dezt vorm althans, beter niet uitgegeven had kunnen worden. Karina Ploos van Amstel litzinnige vernieuwingen soms, aan de ho moseksualiteit van kunstenaars te danken gehad", schreef Gerrit Komrij in zijn 'Averechts'. Het is inderdaad opmerkelijk welk een belangrijke rol homoseksuelen in de kunst hebben gespeeld. Wat zou er de oorzaak van zijn dat homoseksuelen verhoudingsgewijs met veel talent begiftigd zijn? Komrij heeft er in hetzelfde boek een antwoord op. Over de homoseksueel heet het: „Niet enkel zijn seksuele voorkeur, ook zijn denkwereld, zijn hou ding in het leven, de sensaties die hij ondergaat zijn anders. Terwijl de banale mens in een fantasieloze, flauwe wisselwerking met zijn omgeving leeft, is er bij de homoseksueel sprake van een zinnelijke hoogspanning tussen hem en alles wat hem om ringt. De schoonheid van de kunst openbaart zich alleen aan de homoseksuele kunstenaar". Homoseksuelen hebben zich in de geschiedenis op allerlei terreinen non-conformistisch betoond. Dat heeft hen altijd tot een gevaar voor de gevestigde orde gemaakt Sinds betrekkelijk korte tijd duldt diezelfde gevestigde orde homoseksuelen. Dulden, meer naam mag het niet hebben in een land waar complete wetboeken de inrichting van het huwelijk regelen maar waar niet een wetje bestaat over andere wijzen van samenleven. In elk geval hebben homoseksuelen in enkele staten de kans gekregen hun geschiedenis te bestuderen. Een geschiedenis die altijd buiten de officiële ge schiedenis is gehouden. De homostudies nemen een grote vlucht. Een van de gebieden waar veel belang stelling voor ontstond is homoseksualiteit in de literatuur. Het heeft in het buitenland al tot belang rijke publikaties geleid. Enkele boeken trokken ook in Nederland de aandacht. Zo verscheen in 1977 het als salontafelboek uitgevoerde 'L'Amour Bleu', sa mengesteld door Cécile Beurdeley. Het boek bevatte een aantrekkelijke keuze uit homoseksueel geïnspi reerde kunst en literatuur. Vorig jaar verscheen het door Stephen Coote geredigeerde 'The Penguin Book of Homosexual Verse!'. De bloemlezing loopt van Homeros tot heden. Ondanks een aantal tekort komingen is het een behoorlijke inventarisatie. In Nederland is systematisch onderzoek naar homo seksuele literatuur pas laat op gang gekomen. Homoseksualiteit speelt sinds Couperus en De Haan toch een belangrijke rol in onze letterkunde. Een heel aarzelende aanzet tot studie maakte Adriaan Vene- ma in 1972 met zijn 'Homoseksualiteit in de Neder landse literatuur'. De belofte die de titel inhoudt werd in dit onbruikbare boek geenszins waarge maakt. Gerrit Komrij onderzocht in het eerder genoemde 'Averechts' een aantal in vergetelheid geraakte triviale romans met homoseksualiteit als thema. In 1979 stelde Hans Hafkamp een bloemle zing uit de Nederlandse homoërotische poëzie vanaf 1880 samen onder de titel 'Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen'. Het belangrijkste punt van kritiek op dit boek is dat er af en toe poëzie in staat die misschien zeer homoseksueel is maar die nauwe lijks literaire kwaliteit heeft, Ook in verschillende Nederlandse bladen, waarvan 'Homologie' waar schijnlijk het meest vooraanstaande is. wordt de literatuur met homoseksuele elementen bijgehou den. Kortgeleden verscheen er een uitgave 'Boeken over mannen en homoseksualiteit'. Bijna 700 boeken worden erin vermeld, in uiteenlopende categorieën van reisgidsen tot aan bedlectuur. Alle boeken worden kort gekarakteriseerd, soms op scherpe wijze. Venema's boek moet het met deze kwalificatie doen: 'Rommelig boek waarin bij de minst verwachte schrijvers naar mogelijk homoseksueel te interprete- hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK wordt gezocht, terwijl sommige beken de homoseksuele auteurs worden overgeslagen'. Er wordt in deze handige literatuurlijst ook een boek vermeld met de titel: „Was spricht gegen Homose- xualitat?'. De omschrijving: '160 lege pagina's geven het antwoord'. Over dit onderwerp hoeven dus nooit meer ingezonden stukken te worden geschreven. Het is niet gemakkelijk blijkbaar om argumenten tegen homoseksualiteit te verzinnen. Maar wel tegen sommige literatuur met een homoseksueel karakter. Ten aanzien van een homoèrotisch verhaal dient men dezelfde strenge maatstaven aan te leggen als ten aanzien van ieder ander verhaal. Stephen Coote prijst in de inleiding van zijn 'Penguin Book of Homosexual Verse' een homoseksueel liefdesgedicht omdat het in de eerste plaats een liefdesgedicht en pas daarna ook nog een homoseksueel gedicht is. Frans de Rover voerde in een stuk in het boek 'Mannenmaat' aan dat homoseksualiteit weliswaar 'een genade' is maar dat absoluut niet 'ieder versje of verhaaltje, opgekreund en uitgesmeerd door een met homoseksualiteit geslagen jongen of man, dus litera tuur is'. Niet alle nichten kunnen dichten. Zo simpel ligt dat. Zowel Hans Hafkamp als Stephen Coote lijken dat af en toe uit het oog te hebben verloren. Deze proble matiek beperkt zich natuurlijk niet tot homoseksue le geschriften. Er zijn er velen, zeer velen die hun gevoelens op papier zetten. Men doet dat in zo'n vorm dat het voor een ander volkomen oninteressant is. Slechts zeer weinigen hebben de gave het persoon lijke een algemene betekenis te verlenen - dat zijn de echte schrijvers. Gelukkig staat in de sinds kort verkrijgbare bundel 'Wij twee jongens' bijna uitsluitend serieus te nemen literatuur. Het gaat om een door David Galloway en Christian Sabiscli samengestel de bloemlezing met als thema de mannelijke homo seksualiteit in de wereldliteratuur van deze eeuw. In 1981 verschenen een Duitse en een Amerikaanse editie onder de titel 'Calamus'. Vorig jaar had Ron Mooser met de samenstellers een vraaggesprek. Galloway en Sabisch vertelden dat het samenstellen van het boek geen gemakkelijke taak was geweest. Vooral omdat ze ook minder bekende literatuur wilden opnemen. De samenstel lers aan het woord over hun bedoelingen: „het hoofdthema zou alleen de mannelijke homoseksuali teit zjjn omdat er volgens ons genoeg sociale en literaire verschillen met de vrouwelijke homoseksua liteit zijn om een apart boek te rechtvaardigen. Het boek zou alleen twintigste eeuws werk moeten bevatten omdat de behandeling van homoseksuali teit in de literatuur vanaf het begin van deze eeuw veel meer open is. Er zou een zo groot mogelijk geografische en kulturele variatie moeten zijn om het een echt internationale bloemlezing te maken. Cen traal in het werk moest natuurlijk de homoseksuali teit staan, maar dat legde volgens ons geen claim op de sekse of de geaardheid van de auteur". Tot zo ver Galloway en Sabisch. In de Amerikaanse editie en de Duitse editie was ook homoseksueel werk van Neder landse auteurs te vinden. Het was nu niet bepaald voor de hand liggend dat voor teksten van Maarten 't Hart (die zo graag de meisjesharten wil veroveren) en Willem de Mérode (een niet al te grote dichter) werd gekozen. Het is niet uitgesloten dat deze merkwaardige keuze een rol heeft gespeeld bij de beslissing om de Nederlandse editie van 'Calamus' geen werk van eigen bodem op te nemen. In een nawoord van Ron Mooser wordt die beslissing echter als volgt verant woord: „het zou namelijk onmogelijk zijn geweest om binnen het bestek van deze bloemlezing een goede en evenwichtige kijk te geven op de Neder landse homoseksuele literatuur en de internationale waarde daarvan - iets wat nooit in de bedoeling heeft gelegen, maar toch onmiddellijk zou worden ver wacht". (339). Hij geeft als tegemoetkoming in zijn nawoord een beknopt overzicht van de Nederlandse homoseksuc^ „„eren uit deze eeuw. Ook spreekt hij de hoop uit dat spoedig een bloemlezing uit de gehele Nederlandse literatuur met een homoseksueel karakter zal verschijnen. We hopen met Mooser mee. Voor deze Nederlandse uitgave van 'Calamus' is overigens veel werk verzet. Een aantal van de verhalen en gedichten werd speciaal voor deze uitgave vertaald (onder anderen door Bas Heijne, Simon Vinkenoog en Kees Verheul). Zowel in inlei ding als aantekeningen werd bewerkend opgetre den. In de inleiding worden geschiedenis en een aantal vaste motieven van homoseksuele literatuur besproken. In de aantekeningen worden kort leven en werk van de uitverkoren auteurs belicht. Meest al op nauwgezette wijze. In het geval van K. P. Kavafis (die hier beurtelings en altijd fout als Konstantin P. Kavafis, Konstantin Kavafis en K. P. Kavafis wordt aangeduid) klopt van de aantekeningen echter niet veel. 'Op school raakte hij zo gefascineerd door de antieke Griekse bescha ving, dat hij later zelfs de Griekse nationaliteit aannam'. (331), heet het. Kavafis was van geboorte een Griek, van zijn opleiding is vrijwel niets bekend. Pas op latere leeftijd zou hij ontdekt hebben 'hoe prachtig het Nieuwgrieks kon zijn'. Verderop weet men te melden: „Oorspronkelijk zijn de gedichten van Kavafis baanbrekend geweest omdat hij afwisse lend gebruik maakte van het klassieke en het moderne Grieks". Dit is allemaal kletspraat. Het prettige van deze bloemlezing is dat er enkele ontdekkingen in te doen zijn. Er is literatuur uit diverse windstreken. Tien Amerikanen iS. Anderson. E. Hemingway. James T. Farrell. W. C. Williams, Paul Bowles. S. Kaufmann. Frank O'Hara, L. Cole man, W. S. Burroughs. A. Ginsberg), vier Engelsen (D, H. Lawrence, C. Isherwood, E. M. Forster. T. Gunn). twee Duitsers (H. H. von W.. Anna Rheins- berg), twee Fransen (Genet en Yves Navarre), een Roemeen (M. Caragiale), een Zweed (V. Ekelund). een Rus (Koezmin), een Griek (Kavafis), een Pool (Gom- browicz), een Spanjaard (Garcia Lorca), een Italiaan (Bassani), een Argentijn (Gudino Kieffer), een Brazi liaan (Penteado) en een Deen (Kampmann). Een internationale bloemlezing? Nou nee, eerder een onvolledige reeks Amerikanen en af en toe een greep uit het rariteitenkabinet. Een representa tieve bloemlezing kun je 'Wij twee jongens' al met al moeilijk noemen. Uit het werk van schrijvers die er niet in staan valt zonder al te veel moeite een minstens even belangwekkende bundel samen te stellen. Namen die je mist zijn zo, voor de vuist weg, W. H. Auden, Stephen Spender. Pasolini, Léeautaud, Mu- sil, Thomas Mann, Crevel. Proust, Gide, Cocteau, Sachs, Julien Green, Connolly. Evenwel, zo schrijven de samenstellers in hun verantwoording: „Als onze keuze de lezer ertoe brengt zijn eigen, alternatieve selectie samen te stellen, is ons doel al voor een groot deel bereikt", (p, 10). Makkelijk gezegd. Vooral wanneer je ziet dat erg slechte teksten soms een plaatsje wisten te verwerven. Het dieptepunt is het verhaal 'Een eenvoudig onderzoek' door Ernest Hemingway. Het niemendalletje opent met de zin nen: 'Buiten lag de sneeuw hoger dan het raam. Het zonlicht kwam door het raam naar binnen en scheen op...' (108). Als de sneeuw hoger ligt dan het raam, hoe kan dan toch het zonlicht door het raam vallen? Je zou bijna denken dat zo'n slecht verhaal gekozen is om te laten zien dat iemand die niet homoseksueel is niet behoorlijk schrijven kan... Een paar van de opmerkelijkste bijdragen uit 'Wij twee jongens' verdienen vermelding. Er is een mooi verhaal 'De Pruisische officier' van D. H. Lawrence. Hoogst curieus is het in 1927 gepubliceer de verhaal 'De markies van Saint-Brissac' door iemand die het pseudoniem H. H. von W. gebruikte. Een homoseksuele verhouding heeft hier een vreem de aankleding gekregen. Een markies leeft samen met een jongen die zich altijd als grande dame vermomt. Niemand weet van het geheim tot een lesbische vrouw verliefd wordt op de schoonheid waarvan zij ook denkt dat het een vrouw is. Bijzon der mooi is 'Riton' van Jean Genet waarin de liefde die twee soldaten elkaar toedragen tot een gruwelijk einde komt. Het meest brutale van al deze verhalen is ongetwijfeld 'Hassans Rompslompsalon' door Wil liam S. Burroughs. In het verhaal van Eduardo Gudino Kieffer is een geliefd onderwerp in homosek suele kringen, de maskerade, troef. Hoofdpersoon is een striptease-danseres die haar publiek telkens in vervoering brengt. Zij is in werkelijkheid een man die al flink kaal is. Darcy Penteado levert een homosek suele variant op het sprooKje van Sneeuwwitje. Algemene lijnen zijn uiteraard moeilijk te trekken. Wat echter in bijna alle verhalen een rol speelt is dat de homoseksuele hoofdpersonen op gespannen voet met de gevestigde orde komen te verkeren. Het zou aardig zijn ook eens te zien hoe dat in de Nederlandse literatuur is gesteld. Uitgeverij Man- teau is bijna verplicht ook zo'n boek uit te brengen!

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1984 | | pagina 20