MONS '84
WIJ TWEE JONGENS
EEN HEEL
LAAT DEBUUT
de geboorte van de
spelende mens
homoseksualiteit en literatuur
PZC/ weekendkrant
kanna ploos van amstel
ZATERDAG 21 APRIL 1984
Het opmerkelijkste beeld in de tentoonstelling „Kunst
en Sport" in Bergen (Mons) <300 werken van 120
kunsteiiaars, tol 3 juni) is „Le grand Valentin" van de
Fransman César. Een wijdbeens staande mannenfi
guur draagt aan een zijde een grote vleugelvorm
waaruit een bos rapieren steekt, De suggestie dat het
hier om een schermer gaat is. in het kader van de
expositie, sterk. Een andere mogelijkheid is dat dit
brojis past in de serie „vogelmensen"die César
maakte. In dat geval kunnen deltavliegers het beeld
als symbool van hun sport hang-glidinginlijven.
Maar er kan aan deze César ook een literaire betekenis
ivorden toegekend ten slotte geeft de catalogus geen
Uitsluitsel), want het was Valentin, die door Goethe uit
de oersage werd opgeroepen om met Faust te duelle-
Hij staat (nog) niet in de Winkler Prins, maar hij hangt wel tussen alle groten op de
expositie „Kunst en Sport" in het Belgische Mons: Piet Olyslager (Soesterberg). Hij weet
waarschijnlijk niet dat zijn litho van een racewagenduel in een bocht van het Bremgartencir-
cuit in Bern (augustus 1939) is uitgekozen om in één adem te worden genoemd met werk van
Picasso, De Toulouse-Lautrec, Magritte en Hockney. Helaas kwam Piet als „Olszlager" in de
catalogus. En in plaats van „bocht" lazen ze „lucht" in het onderschrift van zijn prent. Het
had gekund, maar zo snel gingen ze toen ook weer niet. Dat zet ik hier dus even recht.
Olyslager zat al in de racérij toen Lauda nog geboren moest worden. Hij behoort tot de
pioniers van de weg.
Holland kwam er trouwens toch be- komst van de winnaar", een schilderij schepping echt in beweging en gaf de
kaaid af daar in Mons. ofte wel Ber- dat Berthe Coulon als hommage aan mensen vaart. Foto-pionier Muybrid-
gen. aan de spoorlijn Amsterdam- deze tempobeul maakte. Een curieus ge legde die activiteiten haarscherp
Brussel-Parijs. Verder dan dat race- geval van een renner, die op een vast, beeldje na beeldje, zoals Rodin
blad. Rovers' Olympische Spelenaffi- baanfiets, langs een stampvolle tribu- later, naaktmodellen in zijn atelier
che (Amsterdam, 1928), een daarbij ne flitst. Toeschouwers als bizarre liet rondstappen om hun musculatuur
behorend gedenkbord en een schitte- massa, door Berthe. met een knipoog te bestuderen. En toen de loopfiets
rende voorplaat, die W. F. Winter voor naar Ensor, naief geschilderd. Natio- een trapfiets was geworden werd de
het omslag van een tijdschrift maak- naai heldendom bepaalde waarschijn- Toulouse-Lautrec gehuurd om voor
te. kwamen de Walen niet. Toch had- lijk de keuze. Datzelfde geldt voor de ketting, dat aandrijfmechanisme
den ze. zo werd mij verteld, er wel Jacky Ickx. de Belgische autocou- van nieuw verworven vrijheid, recla-
duizend boeken op nageslagen. Maar reur. die door Roger Nellens fotorea- me te maken. Ik vind ze mooi, die
geen Kees van Bohemen of Sjeng van listisch werd geportretteerd. oude foto-sequensen en historische
Dalsum. geen Esser noch Van Zanten affiches, die de spelende mens de weg
(de sportbeeldhouwers). zelfs de bil- ZWerTIWcUSiriJU naar buiten wezen. Zij zijn mij liever
jarters niet van Clara de Jong of het Dat Cathérine de Croés. de keuze- dan dulle beeldgrappen als het omge-
portret dat Leo Dooper maakte van vrouw van de tentoonstelling, moest keerde fietsje dat Roger van de Wou-
Piet Keizer, de legendarische koning roeien met de riemen die zij kreeg, wer in een zwakke Magrittepoging, als
van de schaarbeweging. Chauvinis- kan blijken uit de aanwezigheid van
- me? Oud zeer? De schroei van wat De Chirico's „Terugkeer van Odys-
ooit „de hel van Deume" heette of Seus".
gewoon buitenspel langs het pinne- Op een kamerbreed binnenzeetje dob-
kesdraad van de taalstrijd? bert de Griekse held rond in een
Wel W. FWinter. Hij verdient 't met interieur. Liever dan deze mythologi-
zijn blad van de doodskopchauffeur, sche metafoor van de echte regatta is rinnninp Mprckv pp
weggedoken in zijn wuivende bont- mij dan bet afflche dat een onbekende -m
kraag Winter'?' Volgens ..Scheen" kunstenaar in 1885 maakte voor een jvuikte of het tennisracket met een
overleed deze huis-, decoratie- en grote zwemwedstrijd in de Seine Het b«sPanmng vïm prlkkiddraad dat
Srta°™terdaS580P84"J"'gelee'' ret-fïUk,ZlJn geWT' n T* °P Üfe Jeïnïtoe
tijd m Amsterdam... die vijfde juli, een zondag. Op de oever
rlrnnk tussen de Pont de Passy en Pont de
UrutlK Grenelle waren tribunes gebouwd. «1.,oumwi.m vu uuu.u.a.,».v,.v
Dapper stadje, dat Mons. Hoofd- Klokke drie werd het startsein gege- wijze de soorten schoeisel, tenu. veld
plaats van het Henegouwse, waar ven voor het grote plonsen. Tussen de en bal. Vooral bij dat laatste blad,
ieder jaar, op Drievuldigheidszon- baantjes door werd ook een nieuw waarop Jean-Pierre het leren monster
dag, nog de draak van de berg stormt badpak gedemonstreerd dat de laat vervluchtigen tot een Zensym-
om op het stadsplein door Sinte Joris draagster onzinkbaar maakte. De li- bool van bijna niets, zag ik Gooise Jan
te worden verslagen. Folkloor-res- thograaf koos een verleidelijke blik- Mulder langdurig mediteren
tant van roemruchte geschiedenis. vangster voor die stunt. Tussen de
Die doodsteek zit er kennelijk zo in afficheletters drijft, als een odalisk Tenslotte was hij de enige echte des
dat ze tekeningen met schimmige Van Matisse, een schalks kijkende kundige, die er tijdens de voorbezich-
basebalfragmenten van Rauschen- baadster in haar onzinkbare kos- tiging door de pers rondliep in dat
berg zo, dwars door het papier, aan tuumpje. Over haar platte boezem museum van Mons. De droefogende,
het schot nagelden. Zoiets gaat door loopt een rii knoopjes door tot de hals eenzelvige voetbalster in saai grijs
merg en been. Waarom gebruikten De'lange pijpjes van het pak zijn kreeg er, na herkenning, de getaande
jullie geen klemringetjes, zullen onder de knie afgebonden als een roem lispelend achterna gedragen. La
bruikleengever en verzekeraar straks knickerbocker. Aan haar voeten Belgique is Jan nog niet vergeten. In
vragen. Je kunt wel merken dat ze draagt zij espadrilles met een koket een van zijn columns zal hij inmiddels
niet alle dagen met een bijltje van dit strikje,
formaat hakken.
Research in duizend kunstboeken le
verde een aantal beeldgrappen en
werken van het tweede en derde gar-
bijgesleept om met ronkende naam- Hommage aan Eddy Merckx door
bekendheid bij te dragen aan het Berthe Coulon (1973)
succes.
Zijn schets (ontwerp voor een rebelV)
van voetballers is bepaald niet het
kasstuk dat zijn Parijse museum i.o.
uitleende. Lompe 'derwisjen' maken
een rondedansje op dat blad. Zijn
stierekop van fietsstuur en -zadel zou
hier een echte stunt zijn geweest.
gieter van den bos
hangt de triptiek, die Jean-Pierre
Ransonnet van het voetbal maakte.
Met krijt schreef hij op humoristische
nituur op. Van niemand minder dan
Eddy Merckx leende Mons „De door-
in beweging
De expositie laat de geboorte zijn van -uf0m Unr]
de homo ludens. De wielaandryving ZYvCtllUUU
hebben laten weten hoe het voelde te
midden harer kampioenen van de
sportkunsi.
n de industriële revolutie bracht de Zelfs Picasso is er aan de haren
Maar ja, de corrida is sport noch
kunst, zegt men. Al dacht Picasso
daar duidelijk anders over, als ere-
afficionado in elke arena. Dan was het
Légermuseum in Biot scheutiger door
de mollige wielrjjdsters, dito baad
sters en nog wat decoratieve sportont-
werpen van deze mens- en techniek-
schilder naar Mons af te sturen. Als
zelfs Warhols stardom-galerij, met Pe-
le en Cassius Clay in de hoofdrollen,
mij niet kon bekoren wat deugt er dan
eigenlijk wel aan deze tentoonstel
ling? Vrouwe Croés haalde de zwem
mer van Cucchi binnen. Heel actueel,
maar die 'drenkeling' haalt het niet
bij de poloër van Neil Jenney. En het
encyclopedische vechtsportdoek van
Ghia zinkt volledig in het niet bij de
badnimf onder haar parasol, met
strandbal, die Raysse, barstend van
de heimwee naar Zuidzeeparadijzen
assembleerde. In de catalogus kreeg
dat Tahitischilderij gezelschap van
een van Hoekney's zwembadschilde
rijen. Niet diens 'grote plons', noch
een van zijn zeemeermannen, maar
een zwembadhoek met op de rand van
het bassin een paar muilen, op een
verhoog een handdoek en verder een
stenen trap en twee yuca's. De rood
bruine tegelwand constrasteert sterk
met 't als met aquarel geschilderde
water waarin de donkere acrylpartij-
en de schaduw van een zwemmer
suggereren. Misschien is dat doek,
waarop loom geklots de suizende stil
te benadrukt, wel het mooiste van de
expositie. Er is nog een grafisch blad
van de Brit in het ensemble waarop
duiken en spartelen zo flitsend-be
weeglijk zijn neergeveegd dat het is
alsof bij het kijken een onzichtbare
knop wordt ingedrukt, die de b$nd
start waarop de bijpassende geluiden
staan.
voetbal
Er wordt ook gevoetbald, maar de
smeuiige kleurplakken. die Nicolas de
Staèl als kauwgum op het doek plette
hebben meer te maken met diens
feestelijke palet dan met de spot zelf.
In de trein, terug naar huis. zit ik
tegenover De Staëls 'Stilleven met
flessen' (uit Boymans), die Openbaar
Kunstbezit in de coupé ophing. Was
het de pils of wreekte zich hier de
vermoeidheid waardoor ik die flessen
steeds zag bewegen als voetballers in
'n geniale opstelling? In 1974 schilder
de Jean Messagier zijn 'Wereldkam
pioenschap'.
Elf langharige schimmen in oranje en
wit (de broekjes) op een grazig fond.
Natuurlijk: Cruijff, Nees, Krol. Ons
'Oranje', de net-niet-wereldkampioe-
nen. Zou dat nog gescheeld hebben in
de prijs van dit schilderij?, vraag ik
boosaardig. Warme sympathie voor
dit groepsportret moet het verliezen
van de waardering voor het spelmo
ment van de rugbyploeg van Cardiff
waarvan Delaunay letterlijk een
hoogtepunt maakte in zijn door
kleur- en bewegingsanalyse bepaalde
boksen
Het is opmerkelijk dat de snelheid,
die de futuristen in de kunst brachten
(Mons heeft een blad vol vliegende
rotatie van Balla) gevolgd werd door
een eindeloze reeks koekdoosplaatjes.
Er is zo weinig echte dynamiek in de
echte kunst. Van Herbins sloffende
jeu de boulespeler kan dat niet wor
den verwacht, daarvoor lijkt pétan-
gue teveel op handballen in een zand
bak. Zelfs aan de pugilistiek, die hier
verhoudingsgewijs royaal vertegen
woordigd is, ontbreken de felheid en
stootkracht.
De Amerikaanse graficus George Bel
lows blijft met zijn ooggetuigende
visie de onbetwiste meester van de
bokssport. Bovendien was hij met
zijn visie pionier in de zaak van
gelijkberechtiging van blank en
zwart. Bellows legde immers vast
hoe zwarte zwaargewichten hard
handig opkwamen voor hun broeders
rondom de ring. In hun rechtse hoe
ken, linkse directen en doffe k.o.'s
ontlaadden zich opgekropte agressie
en onvrede. Die klappen in de jaren
tien en twintig van deze eeuw waren
de dreunende echo's van het oude
verhaal over brood en spelen.... Daar
om had dat aangrijpende Chilimonu-
ment dat Marius van Beek maakte -
de beul als keeper voor een doel
waarin aan de deklat drie Pinochet-
slachtoffers bungelen - niet misstaan
in Mons
Zoals reeds enkele malen ter sprake kwam in dezt
kolommen: het aantal debuten in is het seizoen 1983-
1984 ongemeen groot. De meeste debutanten, zowel ii
proza als in poëzie, plegen zo om en nabij de 25 jaar te zija.
Ik denk niet dat er statistieken van bestaan, maar dit lijkt
me een veilig gemiddelde. Wie de 'oudste' debutant is weel
ik ook niet, maar de in Middelburg woonachtige Karina
Ploos van Amstel, die in 1918 te Leiden geboren werd,
maakt met haar 66 jaar een behoorlijke kans.
Mana Dermoüt was 63 toen ze in rDe Staking' speelt in een stad dit
1951 aan haar briljante schrijvers
carrière begon. Ze schreef ook over
Indië, en daarmee houdt de overeen
komst meteen ook op, want zo ver
rassend als het eerste optreden van Huysman.
Maria Dermoüt was, zo vervelend is Hij woont er al meer dan dertig jaai
dat van Karina Ploos van Amstel. alleen, want zijn vrouw kon het in dt
'De Staking' wordt aangekondigd tropen niet uithouden en een andert
als een 'uitermate ingetogen ge- levenspartner heeft hij nooit ge
schreven, uitgebalanceerde debuu- zocht. Hij wordt verzorgd door eet
troman van grote rijpheid, een klein Javaanse vrouw, Asmi, van een jaa-
meesterwerk zoals je dat maar zei- of dertig, die haar eigen gezin heefi
den tegenkomt'. Toch bestaat er tussen Huysman et
Vergeet het gerust: dit is een volko- Asmi een bijzondere band: hij vet
men toevallig bijeengeveegd geheel telt haar in het Nederlands, dat
als Djakarta moet worden gezien it
de tijd toen daar maar weinig Euro-
peanen meer woonden. Een van hei
is een Nederlandse huisarts, Pan
i verhalen, dromen, brieffragmen
ten, uitweidingen en fantasieën
waar je de moed bij verliest omdat je
toch op een zekere structuur blijft
hopen, een zin, een samenhang, Die
blijft uit, het is een machteloos,
verbrokkeld aaneenrijgen gewor
den, met de gekste lassen. Zo'n
pagina 35! Bij jonge debutanten wier
werk niet veel om het lijf heeft nog.
moet je bij de bespreking de moge
lijkheid open houden voor kansen in
de toekomst. Een debutante van 66
die denkt met een werk van 'grote
rijpheid' te komen en die dan zo'n
rommelig samenraapsel van teksten
presenteert hoeft niet op considera-
niet verstaat, al zijn geheimen, fan
hans warren
tasieèn en overwegingen, het zij:
een soort biechten. Asmi is gelulde
ger dan wij, en blijft dan ook lani
moedig onder het gezeur.
Op een morgen blijkt er een staking
uitgebroken te zijn onder de tax
chaYffeurs, waardoor het leven in 6
stad voor vele mensen ontwrici
wordt.
De dokter besluit een vrije dag
tie te rekenen. Ze had zelf beter nemen, hij laat het werk aan zi;
moeten weten, of haar omgeving, of
de uitgeverij. Waarom dit ongekun-
de boekje op de markt gebracht
moest worden is een raadsel. Ik wil
daarmee niet zeggen dat bepaalde
passages geen sfeer of stemming
hebben, maar die redden het geheel
niet.
assistent over. Zijn vrije dag wore
een aaneenschakeling van mijn»
ren, herinneren, geklets tegen Asm
brieven schrijven, dromen, verhaal
tjes vertellen en dergelijke, maar da
weet de lezer dan nog niet. Die word'
aanvankelijk in de waan gelaten da
'De Staking' een soort raamvertó
ling zal worden waarin allerlei figu
ren als Simon (36), Pieter de Vrie
(46), Johan (59) en dergelijke eet
dagje staking op hun manier zullen
beleven.
Maar nee, ook dat laat de schrijfster
weer los om uiteindelijk in een onge
controleerd literair gedaas te verval
len waarbij de dokter uiteindelijk
ook nog in zijn stoel sterft, als ik hei
goed begrijp. De 'grote verhuizing'
waarop het verschijnen van de bon
te vlinder uit de bergen al aan hei
begin gewezen had, heeft plaatsge
vonden.
Ondertussen hebben we een massa
flarden informatie gekregen. Zelfs
een 66-jarige debutante ontkom;
niet meer aan de noodzaak haat
hoofdpersoon een aantal homosek
suele gevoelens toe te dichten. Dus
dat gebeurt: dokter was verliefd
Franse leraar, op studiegenoot
Bram. En Indië? Dus wat goena-
goena, een zelfmoord, een bezetene
Een irriterend boek dat, in dezt
vorm althans, beter niet uitgegeven
had kunnen worden.
Karina Ploos van Amstel
litzinnige vernieuwingen soms, aan de ho
moseksualiteit van kunstenaars te danken gehad",
schreef Gerrit Komrij in zijn 'Averechts'. Het is
inderdaad opmerkelijk welk een belangrijke rol
homoseksuelen in de kunst hebben gespeeld. Wat
zou er de oorzaak van zijn dat homoseksuelen
verhoudingsgewijs met veel talent begiftigd zijn?
Komrij heeft er in hetzelfde boek een antwoord op.
Over de homoseksueel heet het: „Niet enkel zijn
seksuele voorkeur, ook zijn denkwereld, zijn hou
ding in het leven, de sensaties die hij ondergaat zijn
anders. Terwijl de banale mens in een fantasieloze,
flauwe wisselwerking met zijn omgeving leeft, is er
bij de homoseksueel sprake van een zinnelijke
hoogspanning tussen hem en alles wat hem om
ringt. De schoonheid van de kunst openbaart zich
alleen aan de homoseksuele kunstenaar".
Homoseksuelen hebben zich in de geschiedenis op
allerlei terreinen non-conformistisch betoond. Dat
heeft hen altijd tot een gevaar voor de gevestigde
orde gemaakt Sinds betrekkelijk korte tijd duldt
diezelfde gevestigde orde homoseksuelen. Dulden,
meer naam mag het niet hebben in een land waar
complete wetboeken de inrichting van het huwelijk
regelen maar waar niet een wetje bestaat over andere
wijzen van samenleven.
In elk geval hebben homoseksuelen in enkele staten
de kans gekregen hun geschiedenis te bestuderen.
Een geschiedenis die altijd buiten de officiële ge
schiedenis is gehouden. De homostudies nemen een
grote vlucht. Een van de gebieden waar veel belang
stelling voor ontstond is homoseksualiteit in de
literatuur. Het heeft in het buitenland al tot belang
rijke publikaties geleid. Enkele boeken trokken ook
in Nederland de aandacht. Zo verscheen in 1977 het
als salontafelboek uitgevoerde 'L'Amour Bleu', sa
mengesteld door Cécile Beurdeley. Het boek bevatte
een aantrekkelijke keuze uit homoseksueel geïnspi
reerde kunst en literatuur. Vorig jaar verscheen het
door Stephen Coote geredigeerde 'The Penguin
Book of Homosexual Verse!'. De bloemlezing loopt
van Homeros tot heden. Ondanks een aantal tekort
komingen is het een behoorlijke inventarisatie.
In Nederland is systematisch onderzoek naar homo
seksuele literatuur pas laat op gang gekomen.
Homoseksualiteit speelt sinds Couperus en De Haan
toch een belangrijke rol in onze letterkunde. Een heel
aarzelende aanzet tot studie maakte Adriaan Vene-
ma in 1972 met zijn 'Homoseksualiteit in de Neder
landse literatuur'. De belofte die de titel inhoudt
werd in dit onbruikbare boek geenszins waarge
maakt. Gerrit Komrij onderzocht in het eerder
genoemde 'Averechts' een aantal in vergetelheid
geraakte triviale romans met homoseksualiteit als
thema. In 1979 stelde Hans Hafkamp een bloemle
zing uit de Nederlandse homoërotische poëzie vanaf
1880 samen onder de titel 'Naar vriendschap zulk een
mateloos verlangen'. Het belangrijkste punt van
kritiek op dit boek is dat er af en toe poëzie in staat
die misschien zeer homoseksueel is maar die nauwe
lijks literaire kwaliteit heeft, Ook in verschillende
Nederlandse bladen, waarvan 'Homologie' waar
schijnlijk het meest vooraanstaande is. wordt de
literatuur met homoseksuele elementen bijgehou
den.
Kortgeleden verscheen er een uitgave 'Boeken
over mannen en homoseksualiteit'. Bijna 700
boeken worden erin vermeld, in uiteenlopende
categorieën van reisgidsen tot aan bedlectuur. Alle
boeken worden kort gekarakteriseerd, soms op
scherpe wijze.
Venema's boek moet het met deze kwalificatie doen:
'Rommelig boek waarin bij de minst verwachte
schrijvers naar mogelijk homoseksueel te interprete-
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
wordt gezocht, terwijl sommige beken
de homoseksuele auteurs worden overgeslagen'.
Er wordt in deze handige literatuurlijst ook een boek
vermeld met de titel: „Was spricht gegen Homose-
xualitat?'. De omschrijving: '160 lege pagina's geven
het antwoord'. Over dit onderwerp hoeven dus nooit
meer ingezonden stukken te worden geschreven.
Het is niet gemakkelijk blijkbaar om argumenten
tegen homoseksualiteit te verzinnen. Maar wel tegen
sommige literatuur met een homoseksueel karakter.
Ten aanzien van een homoèrotisch verhaal dient
men dezelfde strenge maatstaven aan te leggen als
ten aanzien van ieder ander verhaal. Stephen Coote
prijst in de inleiding van zijn 'Penguin Book of
Homosexual Verse' een homoseksueel liefdesgedicht
omdat het in de eerste plaats een liefdesgedicht en
pas daarna ook nog een homoseksueel gedicht is.
Frans de Rover voerde in een stuk in het boek
'Mannenmaat' aan dat homoseksualiteit weliswaar
'een genade' is maar dat absoluut niet 'ieder versje of
verhaaltje, opgekreund en uitgesmeerd door een met
homoseksualiteit geslagen jongen of man, dus litera
tuur is'.
Niet alle nichten kunnen dichten. Zo simpel ligt dat.
Zowel Hans Hafkamp als Stephen Coote lijken dat af
en toe uit het oog te hebben verloren. Deze proble
matiek beperkt zich natuurlijk niet tot homoseksue
le geschriften. Er zijn er velen, zeer velen die hun
gevoelens op papier zetten. Men doet dat in zo'n
vorm dat het voor een ander volkomen oninteressant
is. Slechts zeer weinigen hebben de gave het persoon
lijke een algemene betekenis te verlenen - dat zijn de
echte schrijvers.
Gelukkig staat in de sinds kort verkrijgbare
bundel 'Wij twee jongens' bijna uitsluitend
serieus te nemen literatuur. Het gaat om een door
David Galloway en Christian Sabiscli samengestel
de bloemlezing met als thema de mannelijke homo
seksualiteit in de wereldliteratuur van deze eeuw.
In 1981 verschenen een Duitse en een Amerikaanse
editie onder de titel 'Calamus'.
Vorig jaar had Ron Mooser met de samenstellers een
vraaggesprek. Galloway en Sabisch vertelden dat
het samenstellen van het boek geen gemakkelijke
taak was geweest. Vooral omdat ze ook minder
bekende literatuur wilden opnemen. De samenstel
lers aan het woord over hun bedoelingen: „het
hoofdthema zou alleen de mannelijke homoseksuali
teit zjjn omdat er volgens ons genoeg sociale en
literaire verschillen met de vrouwelijke homoseksua
liteit zijn om een apart boek te rechtvaardigen. Het
boek zou alleen twintigste eeuws werk moeten
bevatten omdat de behandeling van homoseksuali
teit in de literatuur vanaf het begin van deze eeuw
veel meer open is. Er zou een zo groot mogelijk
geografische en kulturele variatie moeten zijn om het
een echt internationale bloemlezing te maken. Cen
traal in het werk moest natuurlijk de homoseksuali
teit staan, maar dat legde volgens ons geen claim op
de sekse of de geaardheid van de auteur". Tot zo ver
Galloway en Sabisch. In de Amerikaanse editie en de
Duitse editie was ook homoseksueel werk van Neder
landse auteurs te vinden. Het was nu niet bepaald
voor de hand liggend dat voor teksten van Maarten 't
Hart (die zo graag de meisjesharten wil veroveren) en
Willem de Mérode (een niet al te grote dichter) werd
gekozen.
Het is niet uitgesloten dat deze merkwaardige keuze
een rol heeft gespeeld bij de beslissing om de
Nederlandse editie van 'Calamus' geen werk van
eigen bodem op te nemen. In een nawoord van Ron
Mooser wordt die beslissing echter als volgt verant
woord: „het zou namelijk onmogelijk zijn geweest
om binnen het bestek van deze bloemlezing een
goede en evenwichtige kijk te geven op de Neder
landse homoseksuele literatuur en de internationale
waarde daarvan - iets wat nooit in de bedoeling heeft
gelegen, maar toch onmiddellijk zou worden ver
wacht". (339). Hij geeft als tegemoetkoming in zijn
nawoord een beknopt overzicht van de Nederlandse
homoseksuc^ „„eren uit deze eeuw. Ook spreekt hij
de hoop uit dat spoedig een bloemlezing uit de
gehele Nederlandse literatuur met een homoseksueel
karakter zal verschijnen. We hopen met Mooser mee.
Voor deze Nederlandse uitgave van 'Calamus' is
overigens veel werk verzet. Een aantal van de
verhalen en gedichten werd speciaal voor deze
uitgave vertaald (onder anderen door Bas Heijne,
Simon Vinkenoog en Kees Verheul). Zowel in inlei
ding als aantekeningen werd bewerkend opgetre
den. In de inleiding worden geschiedenis en een
aantal vaste motieven van homoseksuele literatuur
besproken. In de aantekeningen worden kort leven
en werk van de uitverkoren auteurs belicht. Meest
al op nauwgezette wijze.
In het geval van K. P. Kavafis (die hier beurtelings en
altijd fout als Konstantin P. Kavafis, Konstantin
Kavafis en K. P. Kavafis wordt aangeduid) klopt van
de aantekeningen echter niet veel. 'Op school raakte
hij zo gefascineerd door de antieke Griekse bescha
ving, dat hij later zelfs de Griekse nationaliteit
aannam'. (331), heet het. Kavafis was van geboorte
een Griek, van zijn opleiding is vrijwel niets bekend.
Pas op latere leeftijd zou hij ontdekt hebben 'hoe
prachtig het Nieuwgrieks kon zijn'. Verderop weet
men te melden: „Oorspronkelijk zijn de gedichten
van Kavafis baanbrekend geweest omdat hij afwisse
lend gebruik maakte van het klassieke en het
moderne Grieks". Dit is allemaal kletspraat.
Het prettige van deze bloemlezing is dat er enkele
ontdekkingen in te doen zijn. Er is literatuur uit
diverse windstreken. Tien Amerikanen iS. Anderson.
E. Hemingway. James T. Farrell. W. C. Williams,
Paul Bowles. S. Kaufmann. Frank O'Hara, L. Cole
man, W. S. Burroughs. A. Ginsberg), vier Engelsen
(D, H. Lawrence, C. Isherwood, E. M. Forster. T.
Gunn). twee Duitsers (H. H. von W.. Anna Rheins-
berg), twee Fransen (Genet en Yves Navarre), een
Roemeen (M. Caragiale), een Zweed (V. Ekelund). een
Rus (Koezmin), een Griek (Kavafis), een Pool (Gom-
browicz), een Spanjaard (Garcia Lorca), een Italiaan
(Bassani), een Argentijn (Gudino Kieffer), een Brazi
liaan (Penteado) en een Deen (Kampmann).
Een internationale bloemlezing? Nou nee, eerder
een onvolledige reeks Amerikanen en af en toe
een greep uit het rariteitenkabinet. Een representa
tieve bloemlezing kun je 'Wij twee jongens' al met al
moeilijk noemen. Uit het werk van schrijvers die er
niet in staan valt zonder al te veel moeite een
minstens even belangwekkende bundel samen te
stellen.
Namen die je mist zijn zo, voor de vuist weg, W. H.
Auden, Stephen Spender. Pasolini, Léeautaud, Mu-
sil, Thomas Mann, Crevel. Proust, Gide, Cocteau,
Sachs, Julien Green, Connolly. Evenwel, zo schrijven
de samenstellers in hun verantwoording: „Als onze
keuze de lezer ertoe brengt zijn eigen, alternatieve
selectie samen te stellen, is ons doel al voor een groot
deel bereikt", (p, 10). Makkelijk gezegd. Vooral
wanneer je ziet dat erg slechte teksten soms een
plaatsje wisten te verwerven. Het dieptepunt is het
verhaal 'Een eenvoudig onderzoek' door Ernest
Hemingway. Het niemendalletje opent met de zin
nen: 'Buiten lag de sneeuw hoger dan het raam. Het
zonlicht kwam door het raam naar binnen en scheen
op...' (108). Als de sneeuw hoger ligt dan het raam,
hoe kan dan toch het zonlicht door het raam vallen?
Je zou bijna denken dat zo'n slecht verhaal gekozen
is om te laten zien dat iemand die niet homoseksueel
is niet behoorlijk schrijven kan...
Een paar van de opmerkelijkste bijdragen uit
'Wij twee jongens' verdienen vermelding. Er is
een mooi verhaal 'De Pruisische officier' van D. H.
Lawrence. Hoogst curieus is het in 1927 gepubliceer
de verhaal 'De markies van Saint-Brissac' door
iemand die het pseudoniem H. H. von W. gebruikte.
Een homoseksuele verhouding heeft hier een vreem
de aankleding gekregen. Een markies leeft samen
met een jongen die zich altijd als grande dame
vermomt. Niemand weet van het geheim tot een
lesbische vrouw verliefd wordt op de schoonheid
waarvan zij ook denkt dat het een vrouw is. Bijzon
der mooi is 'Riton' van Jean Genet waarin de liefde
die twee soldaten elkaar toedragen tot een gruwelijk
einde komt. Het meest brutale van al deze verhalen
is ongetwijfeld 'Hassans Rompslompsalon' door Wil
liam S. Burroughs. In het verhaal van Eduardo
Gudino Kieffer is een geliefd onderwerp in homosek
suele kringen, de maskerade, troef. Hoofdpersoon is
een striptease-danseres die haar publiek telkens in
vervoering brengt. Zij is in werkelijkheid een man die
al flink kaal is. Darcy Penteado levert een homosek
suele variant op het sprooKje van Sneeuwwitje.
Algemene lijnen zijn uiteraard moeilijk te trekken.
Wat echter in bijna alle verhalen een rol speelt is dat
de homoseksuele hoofdpersonen op gespannen voet
met de gevestigde orde komen te verkeren.
Het zou aardig zijn ook eens te zien hoe dat in de
Nederlandse literatuur is gesteld. Uitgeverij Man-
teau is bijna verplicht ook zo'n boek uit te brengen!