DE NERVEUZE
VERTELLINGEN
INKT SPOT
DE LA A TSTE DEUR
de zelfmoordkunde van jeroen brouwers
jacob israël
de haan
politieke prent
ZATERDAG 11 FEBRUARI 1984
PZC/weekendkrant
18
De 'Jacob Israël de Haan-Bibliotheek', zo fraai opgezet door Peter van der Velden, waarin
tot nu toe de delen 'Pijpelijntjes' en 'Open brief aan P. L. Tak' verschenen, beide in 1982, is
verdwenen, tegelijk met de hele uitgeverij, maar gelukkig hebben de enthousiaste
pleitbezorgers van De Haans werk, Rob Delvigne en Leo Ross, voor het derde deel in hun serie
een nieuwe uitgever gevonden: 'Nerveuze Vertellingen' verscheen in zeer verzorgde
uitvoering, zij het niet meer gebonden, zoals de voorafgaande delen, bij Bert Bakker, die ook
reeds een ruime bloemlezing uit De Haans poëzie op de markt bracht onder de titel 'Ik ben een
jongen te Zaandam geweest', gekozen en ingeleid door Gerrit Komrij.
alweZlg z,,„ van ae De Haans werk bewona£Ide. „lela
zich verre van de netelige situaties,
elke moraal een van de oorzaken dat
eigenaardig lot gehad. Er zijn er zoek men vooral m het verleden toen er nog trok a'ch tenig
geraakt en één van de vijf nog be- zoveel taboes heersten erg veel moeite
staande werd in 1982 ontdekt en ver- heeft gehad met het werk van De
kwanseld op de meest onwaarschijn- Haan Het was al dlrect zo met -p^pe. IflterUSSe
lijke manier In elk geval is dat ver- üjntjes' uit 1904. De Haan bestond het De laatste jaren is er beslist van een
haal. 'De bloemen en de brief nu 0m een volstrekt openhartige homo- herleefde belangstelling voor De
'gered' en weer toegankelijk. De ver- seXuele roman te publiceren, een Haans werk sprake, al kon het en-
tellingen dateren alle uit omstreeks boek waarin deze vorm van liefde en thousiasme wel groter zijn. Zo wordt
1907-1910. Na 1910 heeft De Haan geen samenleven als geheel vanzelfspre- het hoog tijd dat zijn complete dicht-
proza meer geschreven kend werd voorgesteld, terwijl ook werk uitgegeven wordt. De editie
Al deze verhalen passen geheel en al nog allerlei zaken als sadisme, jongen- van 1952 is incompleet en bovendien
in de decadent-symbolistische-post sprostitutie en andere taboe-onder- door het ontbreken van registers on
romantische periode, de tijd van de werpen ter sprake komen De Haan is toegankelijk. Ook zou het zeer wense-
Art Nouveau: of liever ze zijn een late ofwel verregaand moedig, danwel ver- lijk zijn dat er eens een nieuwe
nagolf van Franse en Engelse invloe- - -
den. Soms is de invloed vrij duidelijk
Zo is het laatste verhaal. 'De Lupuslij
hans warren
regaand naïef geweest als hij dacht biografie van hem verscheen. Voor
dat de kritiek hem wel ongemoeid zou heruitgaven van zijn prozawerken
- laten of zelfs zou prijzen Hij ontketen- zorgen, hoop ik, Delvigne en Ross in
der' uit 1910 stellig wel beinvloed door de schandalen. Gerrit Komrij schreef de komende jaren, want zij doen het
Wilde's 'The picture of Dorian Gray' in de inleiding tot 'Ik ben een jongen uitstekend en met veel inzet,
uit 1891, dat De Haan kende. Maar De te zaandam geweest': ,,Van de moraal Ze zijn uiteraard niet 'neutraal', daar-
Haans persoonlijkheid was zo sterk en van -jijn tijd en het is. bijvoorbeeld
eigenaardig dat hij toch altijd met een waar het de opinies over homosexua- -
totaal andere versie komt. Hoewel'De utelt betreft, voor ons nauwelijks
Lupuslijder in eerste instantie sterk meer voorstelbaar hoe verstikkend en
één ^van^de ^motieven in ^The bangelijk die konden zijn trok hij
r-, niets, maar dan ook niets aan en
van de eisen die elke beginnende voor bewonderen ze De Haan te zeer.
gelijkenis slechts oppervlakkig Er is organisatie van een ideaal stelde be- maar zij werken wel wetenschappe-
weliswaar in De Haans verhaal ook greep hij niets, wilde hij niets begrij- lijk, ze bleven op de achtergrond en ze
Unzeitgemasser heeft wel nie- brengen geen kleuring aan zoals zove
le tekstverzorgers helaas wel doen.
Wie grondig wil weten hoe volgens
hen een tekstverzorger te werk dient
hij verwachtte alleen ruim te gaan. leze in 'Maatstaf 12 1983 hun
bijdrage 'Besliste volzinnen', een
raak, geestig, kntisch artikel over hoe
het moet en niet moet
In het eerste verhaal 'Over de ervarin
gen va H'elénus Marie Golesco' krijgt
de oude strijd tussen Satan (hier
Sótöni en Jezus een Jugendstil-versie
Sóton heeft met een van zijn vijanden
(hij noemt de naam Jezus met» een
weddenschap gesloten dat het hem,
Jezus, met liefdevolle gesprekken niet
gelukken zou, de beste vriend van
Sótön onder de mensen van hem af te
leiden. Als beste vriend wijst de duivel
Heieen aan, en hij roept hem naar
Parijs, waar hij hem in contact zal
brengen met zijn vijand.
Aanvankelijk heeft Jezus macht over
Heieen. - dan herinnert deze zich zijn
trouw aan Sótön en hij begint zich
tegen Jezus te verzetten. Jezus blijft
deemoedig en hij biedt geen lichame
lijke weerstand, wat Heieen dermate
gaat ergeren dat hij uiteindelijk Jezus
mishandelt en verkracht. Daarna
geeft hij zich geheel aan de duivel.
Laatste regel: ..De Duivel boog zijn
mond op mijn mond. hij kuste mij.
en hij noemde mij lieveling"
Wanneer men bedenkt wat Reve.
meer dan een halve eeuw later, nog
allemaal te verduren kreeg naar aan
leiding van zijn 'ezelsscène' is het
eigenlijk verwonderlijk dat een derge
lijk verhaal in 1907 afgedrukt kon
worden zonder dat er veel aanstoot
aan genomen werd of ophef van ge
maakt.
gerucht
picture of Dorian Gray' denken doet.
blijkt toch bij nadere beschouwing die
sprake van een portret van een beeld-
schone jongeman dat na enige tijd mand in die jaren geleefd. Hij botste,
aangetast wordt door gruwelijke ver- naar welke kant hij zich ook bewoog
anderingen, maar dat «»<»---
énige overeenkomst.
dan ook de Maar het waren de anderen die bot
sten,
baan'
moraal Vandaag, tachtig jaar na 'Pijpelijn-
Het heeft verder geen zin hier een tjes' en zestig jaar na De Haans
uitvoerige wereldberoemde roman ontijdige dood (hij leefde van 1881- 'Nerveuze Vertellingen' dus. Nervei
en een zeer beknopte onbekend geble-
novelle met elkaar te vergelij-
1924. werd in Jeruzalem vermoord om moet hier verstaan worden als 'een
onopgehelderde reden» 'choqueert' esthetisch verfijnd en intens genot,
ken, maar twee dingen springen di- zijn werk weliswaar.met meer, maar dat met pijn gepaard gaat verschaf-
reet in het oog: De Haans werk is, het het valt toch nog wel na te voelen fend'. Een typische term dus uit de
i even terzijde waardoor het zoveel commotie wist te decadent romantische periode. Er is
gezet, minder verouderd en ook vol- verwekken dat niet alleen De Haan niets 'gezonds' bij, niets 'normaals',
strekt vrij van iedere moraal, terwijl zelf maar ook anderen er door in alles is geraffineerd, elegant, kunst-
a-moreel pose- hoogst onaangename situaties kwa- matig, droomachtig, maar vooral ook
wel een men te verkeren. Zelfs een zeer in
vloedrijke criticus als Van Deyssel,
de toch zo graag als s
rende Wilde in deze roman er w
zekere moraal op na houdt.
demonisch, licht giftig, bedwelmend,
gevaarlijk en liefst ook nog nutteloos
uit 1907 daterende no
velle 'De bloemen en de brief is
uiterst merkwaardig omdat daarin
een jonge schrijver voorkomt, opval
lend in letteren en rechtswetenschap,
die zal gaan trouwen met een veel
oudere vrouw die een grote praktijk
heeft als vrouwenarts. De stad gonst
van dc geruchten over dit merkwaar
dige huwelijk.
In 1907 trouwde De Haan met de veel
oudere arts Johanna van Maarse-
veenHet eigenaardige van het ver
haal is dat daarin het huwelijk niet
doorgaat wegens een van een uiter
mate kostbaar boeket vergezelde ano
nieme scheldbrief die maakt dat de
aanstaande bruidegom zich terug
trekt Welke vreemde roerselen zou
den De Haan tot het schnjven van
deze novelle genoopt hebben?
'Het Monster van China' is een gru
welverhaal waarin ook weer een ver
wijzing naar Wilde te vinden is, en
'Over een blauw© en een rode dia
mant'. mogelijk het meest geslaagde
van alle. blijkt een uitvoerige herbe-
werkmg uit 1908 van het vier jaar
oudere verhaal 'Advocatenstreek'.
In hun uitvoerige inleiding (die bijna
de helft van het boekje beslaat» heb
ben Delvigne en Ross nog enkele
verhalen van De Haan integraal op
genomen, namelijk het genoemde
'Advocatenstreek', het zwervers
schetsje 'De zwarte kat' en een van de
zogenaamde 'Fijne Fragmenten',
'Geuren'.
Ik citeer dit laatste omdat het in een
notedop veel van De Haan verraadt:
GEUREN
Geuren hebben mijn beste genegen
heid, in veel meerdere mate dan de
fraaie letteren en de fraaie muziek. De
mensen in het groot weten weinig van
geuren af. Zij achten haar niet hoog.
De wijze, waarmede men de geuren
verdeelt is grof. in veel meerdere mate
dan de wijze waarmede men kleuren
en klanken verdeelt. Ik weet het beter,
en ik ken voor mij een nauwlettende
schaal van geuren met verdelingen en
onderverdelingen, even goed als een
schaal van klanken of een toon
schaal.
De geuren, die voor mij een sterke
behoefte bevredigen, zijn niet altijd
die. welke men in het algemeen aan
gename geuren noemt. Zeer geraakte
ik zelf verrast, toen ik in het afgelopen
zomerhalfjaar bemerkte, dat de geur
van hete en bezwete onderklederen
een zenuwachtige bekoring voor mij
had. die mij tot tranen bewoog en tot
een weemoedig nadenken over mijn
verlopen leven stemde. Meer dan ge
woon heb ik van die geur toen geno
ten Gedurende dit winterhalfjaar ge
niet ik zeer van de geur van het
verwaarloosde hoofd vol zere zweren
van een straatmeid, die bij mij in de
school is. Daarom jaag ik haar niet
uit. Tijdens langdurige dagen ruik ik
veelal aan dat verschrikkelijke, af-
schuivelijk-heerlijke hoofd, zodat ik
mij zeldzaam versterkt gevoel, zodat
ik goed genoeg leven kan.
Een klank wekt naast haar geluid
vele malen tevens kleur of geur. Een
kleur wekt soms geuren. Maar een
geur wekt nooit een klank en nooit
een kleur, maar wel een andere geur.
Jacob Israël de liaan: 'Nerveuze Vertellin
gen'. ingeleid door Rob Delvigne en Leo
Ross. Bert Bakker. Amsterdam; 111 pagi-
Sinds we televisie hebben is het allemaal anders geworden, maar er is
een tijd geweest dat onze eerste kennismaking met de politiek
onvermijdelijk tot stand kwam door middel van de politieke spotprent.
Eigenlijk is dit een wonderlijke verschijning. Politieke spotprenten
worden gemaakt door mensen die ver van het politieke gebeuren af
staan, door kunstenaars nota bene, van wie toch moeilijk kan worden
aangenomen dat zij de Handelingen van de Tweede Kamer der
Statcn-Generaal op nun nachtkastje hebben liggen.
In de praktijk zal het wel gebruike- november 1917 de communisten ïr
lijk zijn geweest dat tekenaars door
politiek meer ervaren lieden, hoofd
redacteuren soms, werden gesouf
fleerd. Hierovèr is weinig bekend.
Het behoort tot de keukengehei
men van dag- en weekbladen, en de
Rusland de overwinning behalen
dat is een heel knappe en geestige
plaat van Willy Sluiter, maar hel
geeft van A tot Z de visie weer die
Wiessing had op Troelstra.
Ook De Notenkraker, het satyri
betrokkenen hebben die geheimen sche blad van de SDAP, beschikte
doorgaans meegenomen in het over voortreffelijke tekenaars, de
graf Belg George van Raemdonck voor-
Ook op de kleine tentoonstelling op. Deze traditie zou na 1945 wor
Inkt Spot, die momenteel te zien is den voortgezet door het onafhanke
in het Erasmushuis, het hoofd- lijke socialistische weekblad De
kwartier van het Humanistisch Vlam. met Wim van Wieringen, hiei
Verbond, komt men hier niet ach
ter. Het is een aardige collectie, die
best de moeite van het bezichtigen
waard is. ook al heeft de samenstel
ler. dr. Hans Mulder, zich van deze
expositie gedistantieerd (door al
lerlei trammelant met de inrichting
gingen de deuren pas op 30 januari
open, tien dagen later dan was
aangekondigd: bovendien worden
in de expositiezaal vergaderingen
gehouden, zodat het er maar van
afhangt of u naar binnen mag).
Er wordt hier een summier, maar
hoogst stimulerend beeld gegeven
van honderd jaar politieke spot
prent in Nederland. Van (zeg maar.»
helaas niet vertegenwoordigd
Ook nationaal-socialistcn en fas
cisten hadden hun politieke teke
naars. Een heel slappe was Maar
ten Meuldijk, die tekende voor hel
NSB-blad Volk en Vaderland,
maar de concurrent Zwart Front
beschikte over de gevaarlijk-knap
pe pen van Karei Thole.
In deze dagen herleeft de oude
glorie weer in de tekeningen die
Peter van Straaten maakt voor Vrij
Nederland en Het Parool. Hij is de
enige politieke tekenaar van van
daag die ik rustigweg geniaal kan
noemen. Bij hem heeft men ook
geenszins de indruk dat hij wordt
Johan Braakensiek tot en met izeg gesouffleerd. Intelligentie en visie
maan Peter van Straaten. Tiental- gaan hier samen in een onafgebro-
len tekenaars zijn hier met enkele, ken reeks uiterst boeiende tekenin-
sommigen maar met één. tekening gen.
vertegenwoodigd. Men krijgt hier Hans Mulder heeft bij deze exposi-
een indruk, meer niet.. tie een voortreffelijke catalogus ge-
De glorietijd lag ongetwijfeld tus- maakt, die voor vijftien gulden te
sen 1900 en 1940. Uit de beginjaren koop is een spotprijs,
van de eeuw dateren twee prenten
die iedereen wel eens heeft gezien, (Inkt Spot. Honderd jaar politieke
die van de Spoorwegstaking door spotprent in Nederland. Erasmus-
Albert Hahn: „Heel het raderwerk huis. Oudkerkhof II. Tot en met 17
ligt stil..." en de Worgplaat van februari. Geopend op werkdagen
dezelfde tekenaar Abraham Kuy- van 09 00 uur tot 17.00 uur i
per die. onder een uiterst lugubere
lichtval, bezig is een spoorwegman y
te worgen.
Grote tijden beleefden we tij
dens de Eerste Wereldoorlog.
Mr. H. P. L. Wiessing, hoofdredac
teur van de Nieuwe Groene, wisf
kunstenaars aan te trekken als Jar
Sluyters, Piet van der Hem er
Willy Sluiter. Door de vooruitgang
in de techniek kon het blad zijr
voorplaat, naar het voorbeeld var
buitenlandse bladen, in kleui
brengen. Deze mensen kwamen toi
waarlijk fantastische prestaties
Ik zou alle voorplaten van dit blad
het heeft maar acht jaar bestaan
wel eens bij elkaar willen zien
Toch bespeurt men ook hier hel
souffleren. Zo'n prent van de socia
listische voorman mr. P J. Troel
stra. die op zijn neus kijkt als ir
Sinds het begin van zijn literaire carrière heeft
Jeroen Brouwers plannen gekoesterd een groot
boek over zelfmoord in de letterkunde te schrijven.
In verschillende van zijn werken waren daar al
aanzetten toe te vinden. Indringend schreef hij over
zelfmoord in 'Zonder Trommels en Trompetten'. De
zelfmoord zat hem duidelijk op de hielen; ..Hoe
lieftallig de dood is en zij mij zachtjes aan zeer stille
wateren noodt. Een markante anecdote over mijzelf.
For mister suicide, voor hem persoonlijk Opsom
mingen met namen van schrijvers die zichzelf
doodden zijn een wezenlijk bestanddeel van deze
tekst.
„Was ik een schrijver.- daar, en toen, kwam de
zekerheid in mij dat ik de schrijver van hel In
Memoriam van deze tijd moest worden, en dat in het
vervolg al mijn geschriften testamenten moesten
zijn schreef hij in 'De Èxelse Testamenten' waar
mee zijn in 1979 verschenen 'Kladboek' besloot Het
stuk handelt over de zelfmoord van een geliefde
vnendin. In 'Kladboek" was ook het prachtige ver
haal over de zelfmoord van Jan Emiel Daele opgeno
men en bovendien introduceerde Brouwers in deze
uitgave de term 'zelfmoordkunde'. Zijn grote boek
over zelfmoord in de literatuur is er nu 'De laatste
deur' heet het ruim vijfhonderd pagina's tellende
boek waar hij al in 1968 aan begonnen zou zijn
Vanwaar Brouwers' belangstelling voor zelfmoord?
Het is moeilijk te zeggen, maar zijn verbondenheid
met zelfmoordenaars is groot.
Hij schreef in de al genoemde 'Exelse Testamenten'
na een aantal zelfmoordenaars te hebben opge
noemd: ..Ik wil het wel op mij nemen, de geschiede
nissen van al dezen te schnjven, mijn toon is die van
solidanteit" Hij herhaalt deze zin in een inleidend
stuk van 'De laatste deur'. In datzelfde stuk leest
men: ,,Ik heb mijzelf ergens genoemd: de schrijver
van het In Memoriam van deze tijd. In de loop van
'deze tijd', de 'jaren zeventig' heefl in mijn directe
omgeving <dit is 'de literatuur' en deze vormt
gelijkertijd de kring van mijn vnenden en bekenaem
sterfgeval zich op sterfgeval, zelfmoord zich op
zelfmoord gestapeld ik heb de geschiedenissen van
bijna al deze doden beschreven 'omdat zij in mijn
leven zijn geweestHun dood heefl deel uitgemaakt
van mijn leven.- door hun doodsgeschiedenissen te
schrijven, schrijf ik aan mijn levensgeschiedenis''
(15).
Het schrijven aan zijn levensgeschiedenis is één van
de belangrijkste constanten in het werk van Brou
wers. En dat met een grote inzet. Het valt niet te
betwisten dat Brouwers ook in dit geheel in het
teken van de zelfmoord staande boek een maximale
inzet en zijn beste kunnen heeft geïnvesteerd. Dat
alleen al maakt dat dit werk ernstig genomen dient
te worden en niet oppervlakkig moet worden
geprezen of gelaakt.
Helaas is er in de Nederlandse literaire kritiek een
neiging steeds meer op reputaties en steeds minder,
op prestaties te gaan letten. Een sterk staal daarvan
was te vinden in Vrij Nederland van 24 december
1983. waarin een criticus schreef: „Ik denk dat ik 'De
laatste deur' van Jeroen Brouwers een van de beste
boeken van het jaar zal gaan vinden, maar ik heb het
nog niet gelezen Deze uit het overzicht van De
Beste Boeken van 1983 gelichte zinsnede verdient in
elk geval een plaats op de lijst De Domste Uitspra
ken van 1983 Een andere criticus plakte Brouwers
het dubbelzinnige etiket op: 'De meester van de
zelfmoord' Vermoedelijk had de auteur dan toch
heel wat meer aan de uiterst kritische recensie die H.
M. van den Bxink schreef in NRC'Handelsblad De
strekking van die goed gefundeerde bespreking was
dat Brouwers zich te veel aan speculeren heeft
overgegeven.
Zelfmoord is nog steeds een precair onderwerp.
Dat komt ook naar voren in dit boek. misschien
zelfs al in een terloopse opmerking als deze: „Ook
wijs ik er op dat er méén in de Nederlandstalige
letteren zijn geweest die in het in dit deel beschreven
tijdvak (1945 tot heden, HWj door zelfmoord zijn
gestorven. Dat ik hun namen ruet noem, heeft zijn
redenen.- de lezer gelieve mij te geloven zonder op
nadere uitleg aan te dringen" (348i. Brouwers komt
lof toe voor de terughoudendheid die hij betracht.
Niemand zal zucht naar sensatie in dit boek kunnen
bevredigen. Er is een heel hoofdstuk gewijd aan het
taboe rondom zelfmoord. Dat dit taboe nog bestaat,
illustreert hij aan dc hand van eufemistisch en
ander verhullend taalgebruik dat bij dit onderwerp
gebezigd wordt.
'De laatste deur' gaat in de eerste plaats over
schrijvers die zelfmoord pleegden. Er wordt vaak
gesuggereerd dat door zelfmoord een kunstenaar zijn
bekendheid op kan vijzelen, maar Brouwers laat zien
dat dit een mythe is Er zijn héél weinig schrijvers
voor wie de waardering van hun werk door een
zelfmoord gegroeid is. Er wordt in dit boek dan ook
een galerij geboden van literaire figuren die door
zelfmoord om het leven gekomen zijn, doch deson
danks snel in vergetelheid zijn geraakt Het belang
van de schrijvers die Brouwers voor het voetlicht
brengt is meestal gering. Hij erkent dat zelf ook en
komt nergens tot een literaire waardering die van de
gangbare afwijkt Het is wel zijn streven deze doden
'met zo groot mogelijke üefde en. kan het tevens zijn.
zo groot mogelijke schoonheid te gedenken" 115). Dat
dus in een toon van solidariteit, hij herkent zich in
hen. geeft hij ergens in dit boek te kennen
Zelfmoord en literatuur al te veel hebben de
begrippen niet met elkaar te maken. Het aantal
schrijvers die zichzelf van het leven beroofden zou
klein zijn. Brouwers schat het tussen de honderd
vijftig en de driehonderd in de hele wereldlitera
tuur.
Eén voorbeeld wordt in dit boek gegeven van een
zelfmoord die op zichzelf bijna een literaire daad te
noemen is. de zelfmoord in 1970 van de weinig
bekende Vlaamse schrijver Dirk de Witte. Kort voor
zijn dood sprak hij veel in citaten, zelfmoord betref
fende Niets liet hij aan het toeval over. ook de
technische voorbereidingen waren uiterst zorgvul
dig. Hij pleegde zelfmoord op 27 december, dat getal
27 keert steeds terug, bijvoorbeeld: op zqn werktafel
vond men een stapel onbeschreven papier, het
zevenentwintigste blad echter was door De Witte
beschreveq. 'Coïncidenties' had hij erop gezet. Coïn
cidenties" Nee, door De Witte welbewust aange
brachte symboliek
Het valt overigens toch op dat zelfmoord zelden een
onbezonnen wanhoopsdaad is. Meestal maakt de
zelfmoordenaar pas na redelijk overleg een eind aan
zijn bestaan. Wat ook in het oog springt is dat zij die
zelfmoord plegen, vaak hiertoe gedoemde figuren
zijn. Ze konden niet anders, hun leven moest er
onvermijdelijk op uit lopen deze indruk kan
uiteraard tot stand komen door de interpretatie
achteraf. Over de geestelijke gesteldheid van de
zelfmoordenaars laat Brouwers zich ook uit. Op één
uitzondering na Jules Persyn vindt hij dat ze
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
met geestesziek waren. In de artikelen over Jan
Emraens en Jan Arends spreekt hij zich op dat punt
tegen: je kunt er alleen maar uit afleiden dat ook zij
krankzinnig zijn geweest,
JT\e laatste deur' is een boek geworden dat zowel
Uop wetenschappelijke als literaire gronden
respect afdwingt' heet het op de flap. Er is alles voor
te zeggen het boek ook op die twee kwaliteiten te
beoordelen. Hoe is het boek als literatuur? Het
geheel draagt duidelijk Brouwers' stempel, al zijn
de meeste essays conventioneler cn minder persoon
lijk dan men van hem gew end is. Een element van
zijn werk dat ontbreekt is de (in dit verband
natuurlijk bijna onbruikbare) polemiek. Zelfs als
hij Dirk Ayelt Kooiman noemt een schrijver waar
hij in 'Kladboek' de vloer mee heeft aangeveegd
volgt er geen uitval. Het vroeger door hem gehekel
de blad Propria Cures krijgt zelfs een welwillend
schouderklopje.
In hoofdstuk een dat een inleiding 'Autobiografisch'
en het al eerder gebundelde 'Daele' bevat, treedt de
schrijver nog we! nadrukkelijk op de voorgrond. In
hoofdstuk twee 'Gemeenplaatsen, geruchten, menin
gen, constanten' vindt men overzichtsartikelen over
zelfmoordende schrijvers en hun roem, over alcoho
lisme, dat hij niet als een vorm van langzame
zelfmoord wil zien, over geruchten omtrent de dood
soorzaak van schrijvers en zo nog het een en ander.
In hoofdstuk vier wordt aandacht besteed aan de
taboes rond zelfmoord en aan enige curiosa, als
zelfmoord in de Nederlandse jeugdliteratuur en
zelfmoord in het dierenrijk. De overige hoofdstukken
zijn gevuld met beschouwingen over zelfmoorde
naars uit de Nederlandse literatuur. In hoofdstuk
drie worden Willem van Haren. Cornélie Huygens,
Gerlof van Vloten, S. G. van Vijgh, Joh'an van 't
Lindenhopt, Jules Persyn en Gust L. van Roos-
broeck voorgesteld. In hoofdstuk vijf schrijft hij over
de zelfmoordgolf in de meidagen 1940. Schrijvers als
Ter Braak, Hiegentlich en Schreiner sloegen de hand
aan zichzelf. Dat naast hen in dit hoofdstuk ook
Halbo C. Kool aan de orde komt die pas in 1968
zelfmoord pleegde, vindt zijn oorzaak in het feit dat
Brouwers diens dood in het verlengde wil zien van de
dood van velen van Kools vrienden aan het begin
van de oorlog. In hoofdstuk zes is er aandacht voor
de meer recente zelfmoorden in onze literatuur: Hein
de Bruin. Frans Babyion, Jan Emmens, Jan Arends,
Jotie T'Hooft en weer Jan Emiel Daele. Dat laatste
stukje over Daele is interessant omdat er een brief
van de zelfmoordenaar bij is afgedrukt waarin hij de
precieze reden voor zijn daad geeft Dat komt zelden
voor Een fragment uit dit ontroerend document:
..Het allermooiste en het allergrootste wat ik heb
mogen beleven was de liefde met mijn vrouw en mijn
kinderen. Nu mijn vrouw niet meer van me houdt,
een sexuele relatie heeft met iemand anders en van
mij zal weggaan, kan ik het leven niet meer aan".
Hoofdstuk zeven tenslotte bevat het uitvoerige arti
kel over Dirk de Witte.
Veel zorg aan de compositie van 'De laatste deur'
is er niet besteed. Het boek maakt al te zeer de
indruk van een heterogene verzameling stukjes.
Slim van Brouwers is dat hij de beste stukken
helemaal vooraan en achteraan heeft gezet. De lezer
houdt dan toch een overwegend goede herinnering
over aan een boek dat verder nergens dit peil haalt.
Je leest het met belangstelling, maar een hoofdwerk
in Brouwers' oeuvre (zoals het ook door hemzelf is
aangekondigd) is het niet. De verhouding van dit
boek tot zijn andere werk is niet dat het er boven
staat, hooguit dat het er wat meer relief aan geeft.
Nu over de andere kwaliteit. Hoe is het boek als
wetenschap'5 Er zijn vele aanwijzingen dat Brouwers
een wetenschappelijke' aanpak verkiest Hij ver
werpt bijvoorbeeld op de bladzijden 64. 70. 71. 86.180
suggereren, speculeren, interpreteren met grote na
druk. Juist bij zo'n delicaat onderwerp als zelfmoord
is dat een zeer aanbevelenswaardige opstelling De
feiten moeten maar spreken, wanneer je geen bewij
zen hebt kun je beter zwijgen. Brouwers vergeet zijn
goede voornemens echter al snel en speculeert er op
los. Hij interpreteert de zelfmoord vooral vanuit het
werk van de schrijver: ..Zo komt men ertoe. om. ais
die zelfmoordenaar een schrijver is geweest, diens
geschriften uit te zeven op zoek naar indicaties, in de
hoop de sleutels te zullen vinden waarmee het
raadselslot kan worden geopend" (362i.
Zou het raadselslot zo werkelijk open kunnen gaan?
Zou bijvoorbeeld werkelijk een gedichtje van Em
mens dat typografisch de vorm van een trap heeft
vooruitwijzen naar zijn zelfmoord door ophanging
aan een trap? Brouwers leest desnoods wel wat
anders dan er staat om zijn interpretatie sluitend te
krijgen Arends voerde midden in de nacht langduri
ge telefoongesprekken om zijn nood te klagen. In zijn
verhaal 'Keefman' begon hij een zinnetje
„Keefman gaat aanbellen. Brouwers voegt er aan
toe: 'lees: opbellen'. Waarom zou dat moeten? Uitla
tingen in de trant van 'kan allicht worden uitgelegd
ais', 'ik denk', 'het moet', 'het zou' ze worden
dikwijls gebezigd en er worden vérgaande hypothe
sen op gebouwd. Voor iedereen zullen uiteraard de
grenzen waarbij dit interpreteren onaanvaardbare
vormen aanneemt anders liggen. In zekere zin is er
voldoende rechtvaardiging voor. Er zijn soms bijzon
der weinig feiten. Hij drukt dat in het stuk over Gust
L. van Roosbroeck zo uit: „De stilte die Van Roos-
broeck omgeeft is van graniet.- ik heb uit dat graniet
slechts enkele splinters weten los te hakken" 155
De volgende bewering mag eveneens als rechtvaardi
ging gelden: „-ik kan mij in deze hoedanigheid
vereenzelvigen met andere schrijvers, mijzelf her
kennend in alle eigenaardigheden, angsten, depres
sies, verslavingen en noem het maar 'gekten' die des
schrijvers zijn" (370).
FbOok waar het niet nodig was, iwrlaat Brouwers
zich echter op de natte vinger. Onder meer bij de
bepaling van de literaire waardering voor de figuren
die hij presenteert maakt hij het zich te gemakkelijk.
Voor Jotie T'Hooft zou de waardering uiterst gering
zijn bewijsvoering: hij is niet in Komnj's poëzie
bloemlezing vertegenwoordigd en een criticus heeft
zich eens minder lovend over hem uitgelaten Hans
van Sweeden idem, terwijl Komrij bij het samen
stellen van zijn bloemlezing onmogelijk al Van
Sweedens werk gekend kan hebben.
'Dc laatste deur' het is geen werk om zeer
enthousiast over te zijn. Wel is het een integer werk
over een gevoelig liggend onderwerp. Dat terughou
dendheid en informatie hier samen gaan is geen
geringe verdienste.