a PZC 1 Rouw. Hij bukt zich, raapt een kiezel op en stopt die in zijn zak. Een handeling, lijkt het, naast de werkelijkheid. Dat weet hij wel. Hij staat naast de dingen van de dag en hij ziet zichzelf een man, die een kiezel opraapt, zo kort nadat hem was gezegd, dat het zou slijten. Hij denkt: „Ik gedraag me onwerkelijk"Hij weet: „Dat was het; definitief'. Zijn zoontje is dood hij pakt een kiezel op en niemand weet waarom. Hij weet wel, dat het onherstelbaar is. Zijn kind is dood. Hij denkt aan wat de tijd met wonden doet. Dit is helaas geen wond zijn zoon is dood en iets van hem is weg; niet meer te helen. Hij bukt zich, raapt een kiezel van het graf en stopt die in zijn zak. Rouw. Hij gaat naar huis en schrijft. Over verdriet en-hij laat Jobse bij voortdu- zij hebben vier kinderen: Frans Wil- hoe hij daar stond bij dat kleine graf ring weten hoe. Deskundigen hebben lem, die in mei 1978 sterft als hij zes en wat hij dacht en deed. Hij noteert: boeken geschreven over rouwproces- jaar is. Sander. Cindy en Margo. „Dat heb ik ook geleerd, wat ik wil sen en daarin geven ze nogal eens doet er niet zoveel toe, dat is romme- handzaam aan. dat zoiets in fasen -f-iragmenten uit de brieven, die len in de marge. Ik wil Remco terug verloopt. Bijvoorbeeld: de fase van de J? Frank G. aan Leen Jobse schrijft: (idiote vraag) ik wil verder leven, ontkenning, die van de opstandig- 12 november 1981. De kanker heeft gelukkig zijn met de herinnering aan heid, van het onderhandelen en van Remco tien dagen daarvoor gedood een prachtzoon ik wil meer bezig de berusting. Zo overzichtelijk ziet en Frank meldt: „Hij is heel rustig zijn met Peter, met Annet, met ons het er niet uit in de briefwisseling, ingeslapen. Annet bracht Peter naar nieuwkomertje". En hij schrijft: Frank G. sluit niet op de zoveelste de buurvrouw en ik probeerde mond „Voorbereid op zijn dood was ik wel, van de zoveelste een fase af om een op mondbeademing waarbij het alleen niet hierop, op het leven van nieuwe te beginnen. De componenten gevaar van sigarettenrook zelfs door 'nabestaan'. En dat terwijl ik het lopen door elkaar En het proces m'n gedachten flitste. Maar toen An- verlies van m'n ouders op zo'n kwets- duurt, dat weet Leen Jobse uit erva- »et zei 'jongen, dat helpt toch niet', bare leeftijd zo goed verwerkt Ier ring, langer dan de buitenwacht realiseerde ik me dat ik bang was dat onder gestopt) had". denkt. Van hun kind beroofde ouders het wel zou helpen. Wat had het voor hebben te maken met mensen in de zin gehad. De huisarts was er binnen De brief gaat naar Leen Jobse in buitenwereld, die veronderstellen, dat twee minuten en die constateerde de Oost-Souburg, een lotgenoot, mede- het verdriet na een paar jaar wel dood. Dat die er zo uitzag, hij lag er zo stander, clublid. Die weet, waarover verwerkt zal zijn en die dan ook vredig en rustig bij, lekker slapend, hij het heeft. Uit het gezin van Leen verwachten, dat de rouwenden zich De opgezette aders op z'n bolleke Jobse werd op 12 mei 1978 Frans weer 'normaal' gaan gedragen. Of slonken en het zweet droogde lang- Willem weggescheurd, nadat hij meer eigenlijk al na een paar maanden zaam op, 'hij werd mooier maar dooi- dan vierhonderd dagen ziek geweest dan moet het ergste toch wel voorbij er' steeds kouder", is kanker. Jobse heeft er een boek zijn, zo neemt men aan. Uit de brief- Verderop, uit dezelfde brief: „Nee, over geschreven: 'Een kind van de wisseling wordt duidelijk, dat het dan normaal zal het nooit meer worden. 0,0'. Daarin beschrijft hij hoe Frans pas loskomt. Pa is zelf trouwens ook niet nor- Willem de weg naar de dood heeft maal.... de ene keer met een cvnisme afgelegd en welke rol de buitenwereld De gezinnen: Frank G. is getrouwd waar Bram en Freek nog iets van speelde. Frank G. in het Brabantse E. met Annet. Ze hebben twee kinderen, kunnen leren, dan weer als een idioot heeft dat boek in handen gekregen en Remco, die vlak voor zijn vierde ver- overal svmbolen, monumentjes van 'net verhaal gelezen over Frans Wil- jaardag sterft en Peter, die dan zes willen maken... een roos in een kistje, lem, die zes jaar leefde. Als hij het jaar is. een sigaret waar de laatste letter van boek over dat kind zonder een schijn Leen Jobse is getrouwd met Tiny en opbrandt (papa nu moet je hem vlug van kans voor de eerste keer onder ogen krijgt, is het begin oktober 1981. Zijn zoontje Remco is dan stervende hij weet dat al ruim zes maanden. Op 3 november zal Remco vier jaar worden. Misschien. Want het is niet zeker of hij dat zal halen. Op 8 oktober 1981 schrijft Frank G. aan Leen Jobse: „Het is zo onrechtvaardig en onmen selijk en ongrijpbaar. Ik zit hier naar woorden te zoeken terwijl in het ka mertje hiernaast onze Remco lang zaam ligt te sterven. Het kan van nacht gebeuren of morgen of volgende week of over een paar weken of maan den. maar het komt hoe dan ook steeds dichterbij, onafwendbaar, on herroepelijk. En zelf sta je volkomen, absoluut machteloos. Het enige wat we hem kunnen geven is onze liefde". Het gebeurt 'over een paar weken'. Remco sterft op de tweede november, een dag voor zijn vierde verjaardag. De brief van 8 oktober is, zo zal later duidelijk worden, de eerste uit een lange reeks, jarenlang. Frank G. schrijft Leen Jobse een eindeloze lita nie en Jobse fungeert als klankbord. Zo ontstaat een boek. Jobse redigeert en zoekt nu een uitgever, die de brieven van twee beroofde ouders naar buiten wil brengen. Het manus cript geeft het beeld van mensen, die zoeken naar woorden en elkaar pro beren te steunen. De teksten zijn soms cynisch, soms vloekend, vaak teder. Frank G. baant zich een weg door het uitmaken) de plasfles waar iedere keer een stukje leven mee verdween, het tekeningetje uit het ziekenhuis aan de muur. De hele wereld is vol dingen, die ik maar vast wil houden. Ik hoor het me nog zeggen 'Nee, dat zal mij niet gebeuren, kinderschoen tjes in bro7is op de kastJa, wat ik nu zit te schrijven is ook een teken van mijn verzamelwoede. Maar dat zal wel mmder worden. Het zal wel slijten Maar het doet toch wel pijn, verrekte pijnzeven maanden voorbereiding, nog een zoon die zich belachelijk voorbeeldig gedraagt, een schat van een vrouw (mama berkeboom dun en buigzaam, maar breken doet hij niet alleen haar hart. maar daar kun je mee verder leven, zeggen ze) en al die fantastische mensen wij hebben het zo slecht nog niet en toch.... hij is er met meer". 17 januari 1982. „Daar zitten we weer, midden in de nacht, pils en sigaretten bij de hand (nog steeds geen valium), jouw brief en een tiental kladjes met 'aantekeningen' en ikzelf boordevol, ook met dingen die ik jullie wil schrij ven. Het begint al aardig op een traditie te lijken. En deze traditie wil ik toch eigenlijk wel voortzetten: dus lieve Leen. er is maar één manier waarop jij me kunt kwetsen en dat is door niet meer terug te schrijven: we hebben je nodig!" En uit dezelfde brief: „1982 en 1983 en 1984.... ze zullen heus wel voorbijgaan, maar zonder Remco, zonder vinger tjes die aan het puntje van mijn boord friemelen, zonder onze clown, broodje kroket, hanglip, schilderij, tv. plant, aap, gorilla enz. enz. Beste Leen, ren niet naar de telefoon om de sociaal- psychiatrische dienst, het medisch opvoedkundig bureau of iets derge lijks te bellen dat Frank nu echt malende is. Zelfs voor de vorige zin nen heb ik een verklaring. Dat was namelijk een spelletje wat Remco en ik (ook Peter) samen vaak gespeeld hebben tot het laatst toe: elkaar lek ker uitschelden. Ik vind jou een noem maar op. Liefdeslitanie". Verder: „De officiële rouwtijd duurt nog altijd 1 jaar 6 weken (vlgs het eerste boekje) dus ik heb nog even En aan het slot van die brief PS Het liefst had ik vellen vol 'Ik mis hem zo' geschreven, maar dat was helemaal niet normaal geweest". 31 januari 1982. „Nu over jouw vraag waarom je niet tegen mensen mag zeggen dat je met je kind gestorven bent Nee lieve Leen, dat pikken ze inderdaad niet, dan maak je het ook al te moeilijk voor ze. Het is al niet zo best dat je kind gestorven is (Ik zal toch eens van mijn fiets stappen om tegen die ene buurman te zeggen, dat hij me gerust goeiendag mag zeggen omdat het zeer onwaarschijnlijk is dat neuroblastoom via oogcontact met de vader hem zou besmetten) dat maakt het al zo moeilijk voor de mensen en dan wil jij ze nog opzadelen met die waarheid. „Dat kan je niet maken a. j. snel beste kerel, daar moet je toch een stuk begrip voor op kunnen brengen!" Helaas die vader die voor Frans Wil lem kon vechten is dood, evenals ik. En treurende vaders zoals wij voor taan zijn, moeten hun rol wel behoor lijk spelen, de ene keer niet lachen of stoeien met kinderen, de andere keer juist wel". 27 maart 1982. „Ja, verbaal ben ik redelijk sterk, tjonge jonge Klein geestig ook en zo zijn er nog wat eigenschappen die ik ontdekt heb. Ja, je wordt er rijker van. van verlies. Groeien in de rouw of zoiets zal de populair-wetenschappelijke term wel zijn. Maar hoe egoïstisch ik ook ben. ik was liever zelf wat klem gebleven. Deze groei hadden ze van me mogen wegjatten Was Remco nu maar aan het groeien". 27 juni 1982. „Om een lang verhaal kort te maken: ik heb de vrede nog steeds niet gevonden. Als jij weet waar ik die kan vinden, houd ik me aanbevolen". 21 augustus 1982. - Annet is m ver wachting -. „Omdat dit zo langzamer hand toch een absurde brief aan het worden is, ik sprmg van de hak op de tak, zo voel ik me ook, heen en weer geslingerd tussen geboorte en dood, het leven is immers absurd, wil ik je wel bekennen dat ik met diverse plannen rondloop. Ik kijk uit naar het verzorgen van Remco's monument. De steentjes hebben een grote beurt nodig en ik moet hei planten voor de winter en krokusjes voor de lente. Daar verheug ik me op. De babyka mer moet in orde gemaakt worden Peter zal weer op zolder gaan slapen want onze kleine heeft recht op Peters en Remco's kamer. Ik ben vast van plan om als symbool een vierkante dm behang zorgvuldig te verwijderen en te bewaren (desnoods als modern kunstwerk te etaleren). Remco plukte daar heel ondeugend wat stukjes uit. Ik zie er drie tranen in - mijn hang naar symboliek kent nu eenmaal geen grenzen". Verder: „Zelf ben ik nog steeds op zoek naar de 'fase' der opluchting. Maar ik ben niet de enige en als kuddedier 'mens' geeft me dat een schrale troost". 17 oktober 1982. „Terwijl ik een paar dagen het gevoel had de hele wereld aan te kunnen: Remco is dood maar toch zie ik het best zitten, kwam vanavond de weerslag. Om de bedrei gend toesluipende innerlijke kou te weerstaan, hoho, géén psychosomati sche maagpijn pa, breng ik toch maar weer een nachtje door met pen en van Peter ontvreemd papier" 13 december 1932 „Het gemis, het verschrikkelijke gemis. Zo heel af en toe zou ik het toel uit willen schreeu wen: die geestelijke hartamputatie, geen Remco op schoot, geen Remco op de kleuterschool, dat is nergens helemaal nergens goed voor. Het moest niet mogen! Desondanks pro beer ik me voortdurend (en met suc ces?) niet door het verdriet, het gemis, de leegte te laten meeslepen". 16 juli 1983 „Met de moed der wan hoop probeer ik de les van mijn held te volgen en te leven naar het mo ment. Maar dat valt soms met mee. het verleden blijft me .achtervolgen, soms moet ik ontzettend knokken om de gedachte van 'Waf zou het zalig geweest zijn als Remco dit meege maakt had, wat zou ik gelukkig zijn (zonder het te beseffenmet drie le vende zonen', van me af te zetten. De realiteit is nu eenmaal anders en daar doe je het maar mee. Alleen tegen zeer vertrouwde intimi kun je het uit schreeuwen. dat je het daar niet mee eens bent". Fragmenten. Leen Jobse ontving de brieven, beantwoordde ze en heeft ze nu gebundeld tot een manus cript. Hij zegt: „Wat ik geschreven heb, is minder belangrijk, ik heb me opgesteld als luisteraar". Hij is, een kleine zes jaar na de dood van zijn zoon Frans Willem, op zoek naar meer van hun kind beroofde ouders. die zich willen opstellen als luiste raar. Er is de vereniging 'Ouders van een overleden kind', waarvan hij in Zeeland de contactman is. Het gaat om een landelijke zelfhulpor- ganisatie. waarin mensen zitten, die - zegt Jobse - „met alle terughoudend heid en bescheidenheid iets willen doen voor hun lotgenoten". Die hulp kan bestaan uit individuele gesprek ken. groepsgesprekken, telefonische contacten, briefwisseling. Jobse: „Als je hetzelfde hebt meegemaakt, kun je iets betekenen voor een ander. Mis schien enigszins van dienst zijn. De vereniging zoekt mensen, die daarin een rol willen spelen. Wie die ervaring heeft, kan misschien heipen. Die men sen kunnen met mij contact opnemen (telefoon 01184-66518)". Leen Jobse signaleert, dat de profes sionele hulpverlening door de mate riële achteruitgang in de samenleving terugloopt. Nog daargelaten - Jobse en ook Frank G hebben geen indruk wekkende ervaringen met professio nele hulpverleners. Jobse: „In wel- zijnsland moet de naar begrip hunke rende mens heel dikwijls begrip ko pen. En het inlevingsvermogen van een lotgenoot is veel groter" Jobse stelt vast, dat de vereniging 'Ouders van een overleden kind' de laatste jaren meer en meer een functie krijgt. „De samenleving heeft zich de laatste pakweg vijf, zes jaar zo ontwik keld. dat je met meer van elkaar kunt Verwachten, dat men voor ieder pro bleem aandacht heeft. Het aantal problemen, materieel en immaterieel, is zo groot geworden. Toch hebben mensen, die hun kind zijn verloren, die aandacht nodig. Nou is het onmo gelijk mensen met verschillende pro blemen - borstamputatie. migraine, ouders van drugverslaafden - samen met iemand die een dierbare heeft verloren in een gespreksgroep te laten zitten. Wat binnen deze vereniging kan worden gedaan, dat moet natuur lijk wel in alle betrekkelijkheid wor den gezien". Jobse citeert een Portugese vrouw, die noteerde: „In alle talen bestaat een woord om uit te drukken, dat je je vader of moeder verloren hebt dan ben je een wees of een half-wees. Er bestaat ook een woord om aan te duiden, dat je man of vrouw dood is. Weduwe of weduwnaar. Maar er is geen enkel woord, waarmee je kunt uitdrukken, dat je een kind hebt ver loren Zo onnatuurlijk is het". Wie door die 'onnatuurlijke catastro fe' wordt getroffen, heeft aandacht nodig gedurende langere tijd. Leen Jobse „Het tonen van verdnet wordt door de medemens uitgelegd als on aangepast gedrag Toch hoort het bij je leven. Rouwarbeid duurt jaren. Er bestaat die officiële periode van één jaar en zes weken, maar zo is het met. Toch reageren mensen, die dit niet hebben meegemaakt op die manier. Na een tijd proberen ze. als je zegt dat je verdrietig bent. dat uitje hoofd te praten. Dat is de grootste fout. die bij een rouwproces wordt gemaakt „Te denken, dat je iemand van zijn ver driet moet afleiden Rouw is geen depressie - geen ziekte - maar dat kan het wel worden als er niet goed mee omgegaan wordt Het is een onthech tingsproces. je losmaken van een ge liefd persoon en het zit in iedere vezel van je lichaam. Het kost tijd De samenleving heeft die tijd niet. Daar om zoeken we binnen die vereniging naar mensen met die ervaring". foto'swim riemensi

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1984 | | pagina 17