JORDAAN
DE LITTERAIRE SALON
balthus en pompidou
waarom nooy
moet blijven
andreas burnier
B
RIJDAG 23 DECEMBER 1983
PZC/ kunst/cultuur
(Door Ariejan Korteweg)
Werkelijk, ik begrijp er niets van. Jaarlijks trekken we meer dan honderdduizend
mensen, iedereen wil dat Nooy's volkstheater blijft bestaan. We zijn de enigen in
Nederland die dit genre nog in ere houden. We soebatten zowat elke dag, maar krijgen geen
»nt uit Den Haag. Met ruim twee ton zijn we gered. Natuurlijk is het goed dat experimentele
[Heischappen subsidie krijgen. Maar waarom wij dan niet?"
jatten in het riante restaurant bij
iter 't Spant in Bussum. waar
o.v's Volkstheater die avond 'De
rdaan' opvoert. Dick Nooy is artis-
adviseur van het gezelschap en
rrerkte voor 'De Jordaan' het lite-
ire werk van Israél Querido. Hij
zjjn hartekreet. al vaak laten
ren, maar doet het dit keer met
me hoop.
ardhollandse schouwburgdirecteu
ren een actie begonnen om de
voor het volgend seizoen alvast
voldoende aantal voorstellingen
garanderen. Boendien zal AVRO's
■evizier die avond aandacht beste-
aan Nooy's volkstheater En Dick
heeft gehoord dat een hoge
ibtenaar daarin wel eens met be-
igrijke toezeggingen zou kunnen
men.
vier keer stond de groep dit
Bijaarop het punt zich opt te heffen,
igenslag stapelde zich op tegenslag,
üi organisator die de groep voor
ht voorstellingen had geboekt ging
let: 30.000 gulden strop. Het dak
ihet Circustheater lekte, waardoor
Brstellingen uitvielen. Ank van der
loer overleed, wat kosten van het
serken van een nieuwe actrice met
meebracht. 'De Jantjes' zou
istgevend worden, maar leverde
bende dik verlies op.
bloed kruipt waar het niet gaan
De drie gebroeders Nooy, zonen
Beppie, stopten eigen geld in een
tune produktie en zeiden weer: dit
het laatste jaar. „Het is een deel
onze erfenis", zegt Dick Nooy.
ie moeder had een oude kleuren
televisie. Maar ze had ook een toneel
gezelschap. waarvan de geschiedenis
teruggaat tot 1880. Dat mag je niet
verloren laten gaan".
In de tijd van Beppie Nooy kreeg het
gezelschap subsidie. Zoon Dick had
na haar dood de leiding graag willen
overnemen. Jarenlang had hij zich
daarop voorbereid Het pakte anders
uit. Jules Croiset werd artistiek leider,
succes bleef uit. Later besloten de drie
broers de groep onder de oude naam
volkstheater en met de oude formule
voort te zetten. De Raad voor de
Kuns' heeft tot op heden geweigerd
overheidsgeld aan hun initiatief te
spenderen
..We zitten met in het goede circuit",
verklaart Nooy. ,,We komen die men
sen niet tegen op feestjes en vergade
ringen. De Raad voor de Kunst is niet
vrij van belangebehartiging. Mis
schien onbewust, maar ze houden de
boot af'.
gewone mensen
„Altijd slechtgehumeurd". Met die
woorden meldt Carry Tcl'sen zich aan
ons tafeltje. Ze speelt in 'De Jordaan'
als Jet een hoofdrol: een hocrenma-
dam, die met woekerrentes de Jorda-
nezen tot wanhoop drijft en menig
onschuldig meisje voorgoed van het
rechte pad afbrengt. Alleen Corrie,
de struise caféhoudersdochter, blijkt
tegen haar intriges opgewassen. „Dit
is een cultuurvorm die uitsterft, als
wij het niet meer doen", zegt ze.
„Volkstoneel moet blijven, ook als ik
er niet in meespeel".
Waarin onderscheidt het volkstheater
zich dan van andere vrije pro-
dukties? „Gewone mensen spelen ge
wone mensen voor gewone mensen",
is de definitie van Dick Nooy „Bij ons
zie je geen zwaar gefrustreerde figuren
of diepe psychologie Het is allemaal
heel herkenbaar. Het publiek zegt na
de voorstelling: zoals Carry Tefsen
was. zo is mijn buurvrouw nou ook.
'De Jordaan' speelt rond 1900. Maai-
het gaat over emoties van alle tijden".
„We hebben altijd veel contact met
het publiek. Mensen komen na afloop
naar de kleedkamer om handtekenin
gen te vragen Dat zie ik ze bij andere
gezelschappen nog niet. doen Ik zou
dat niet graag kwijt willen"
Er zijn nog andere verschillen. Vnje
produkties werken meestal met vier.
vijf acteur. Bij Nooy staan er 20
mensen op de planken, en wordt elk
optreden begeleid door een orkestje
van vier personen. Zelfs een deel van
de technische ploeg figureert in bijrol
len. „Dat is voor dit genre nodig. Met
minder kan het niet", zegt Dick Nooy.
troelstra
Bij Nooy's Volkstheater stel je je een
echt Amsterdamse groep voor. Zeker
omdat het stuk in de Jordaan, de
Amsterdamse volksbuurt bij uitstek,
is gesitueerd. Volgens Dick Nooy is
die indruk niet terecht. „Wc kijken
echt niet of een stuk puur Amster
dams is. Ook over de Haagse Schil
derswijk zouden mooie verhalen te
vertellen zijn. 'Op hoop van zegen'
van Heijermans, dat in een vissers
dorp speelt, zouden we graag een
keer doen. Een deel van de acteurs is
niet uit Amsterdam afkomstig".
Dat laatste is tijdens de voorstelling
te merken. De 'Jordanese' tongval
•van sommige spelers doet nogal ge
kunsteld aan Maar dat doet aan de
musical niets af Vooral in de hoofd
rollen wordt geloofwaardig geacteerd
Hel verhaal van een lach en een traan
kiijgt meer dan vroeger c-en kritische
ondertoon Dat is vooral te danken
aan Jaap van de Merwe die een
aantal fraaie liedjes leverde Zelfs Do-
meia Nieuwenhuis en Troelstra wor
den er bijgehaald. Het decor is vernuf
tig en de enscenering is voor het genre
gedurfd. Men heeft niet de gemakke
lijkste weg gekozen om het succes van
'De Jantjes" te herhalen
Het keurige, overwegend oudere pu
bliek reageert met een licht gekuch
op de ordinaire, platte grappen van
Carry Tefsen, die Jet een stem mee
geeft waarbij de ijzingwekkendste
herfststorm een briesje wordt. Dave
rende lachsalvo's en meodeiners blij
ven achterwege. Wel krijgt het gezel
schap een langdurige slaande ovatie.
Dick Nooy staat na afloop bij de
uitgang programmaboekjes en platen
te verkopen. Het loopt niet storm. Hij
is wat teleurgesteld. Niet alleen om
dat de zaal maar half vol zat. Televi-
zier had niet gebracht wat hij hoopte.
Allerlei collega's hadden het belang
van het volktheater onderstreept.
Maar daar ging het met om De hoge
ambtenaar had geen enkele toezeg
ging gedaan
En nu° „We zijn de afgelopen vier jaar
zo vaak blij geweest met dooie mus
sen We laten ons het hoofd niet op hol
brengen. Als de schouwburgen ons
voor het volgend seizoen 150 voorstel
lingen kunnen garanderen, gaan we in
elk geval nog een jaar door. Daarna
zien we wel weer
Wat mij in Andreas Burnier bovenal fascineert is
de manier waarop zij. als ware een insekt, een
[lanzende scarabee bij voorbeeld, haar binnenste,
har tederheden en haar chaos ompantserd met een
ilasharde huid die veel reflecteert maar waarop
bast a les afstuit. Daarbinnen blijft het een zachte,
teerloze massa, maar door de stevige bouw van het
omhulsel lijkt het alsof een gave structuur is
bereikt. Een roman als haar nieuwe werk: 'De
litteraire salon' lijkt qua inhoud volkomen orde-
i. En is en blijft dat ook, ondanks het uiterlijke
llructuurpantser dat ook hier weer werd aange-
biacht. Ware het niet dat Andreas Burnier zo vaak
haar boeken op het belang van de vorm had
Itwczen, men zou er niets achter zoeken, het
bouwsel nauwelijks opmerken.
Enkele van haar bekende uitspraken: 'Bewust struc-
toeren doen alle schrijvers, behalve 98 *7< van de
Nederlandse ('De huilende libertijn', 1970). 'Kunst is
«>or tachtig procent vorm en voor twintig procent
J nhoud' ('Een tevreden lach, haar debuut, 1965).
i Zulke uitspraken hebben iets provocerends wanneer
In werkelijkheid, zo weinig dekken. Wie onbevan-
i 'De litteraire salon' leest zal van de 'structuur'
j Wis bemerken Die zit er wel in, maar is dermate
<tod verborgen, dat men er eerst op gewezen dient te
'orden. En de wetenschap dat er o.a. een structuur
dit boek is aangebracht door de opbouw in vijf
ien en vierenvijftig secties (als bij de thora i helpt.
otaal niets bij de waardering van het werk het blijft
i -terlijk. 'iet verhaal als geheel is er niet minder
n •toimelig en chaotisch door geworden! Ook de titel
jniet meer dan terloops ipag. 48/.
ion ander facet van Andreas Bumiers karakter dat
telkens weer boeit is haar vermetele moed om te
lachten haar aileruitzonderlijkste situatie als norm
- hanteren voor het hele mensdom. Ook dat heeft
'"■s van het vervaardigen van een pantser waarop
i af moet stuiten teneinde de wanorde en de
Onhoop daarbinnen te behoeden. Want een chaos
toet het daar zijn.
t todreas Burnier, geboren 1931, is van joodse af-
Mmst Als kind is zij van 1942 tot 1945 ondergedoken
J iweest bij maar liefst zestien pleeggezinnen. Toen
l Wds kwam zij in aanraking met de antroposofie het
R mogelijk van belang dit te releveren in verband
J Kt haar huidige wazige ideeen over de reïncarnatie
Mhaar hang naar oosterse religies en mystiek.
achttienjarige leeftijd haalde zij haar gymna-
Wmdiploma. en ze ging toen In Amsterdam en in
filosofie studeren. Een studie die zij met
'Mooide. Op 21-jarige leeftijd trouwde zij en kwam
«todoor in de merkwaardige wereld van de Stefan-
"torge-Kring terecht. Dat huwelijk duurde negen
•toen er werden twee kinderen uit geboren. Het lijkt.
een periode die de schrijfster zo veel mogelijk uit
haar carrière verbant, want na de scheiding is
Catharma Irma Dessaur pas 'Andreas Burnier ge
worden. Ze is opnieuw gaan studeren, professor in de
criminologie en schrijfster geworden. Op de foto die
zij op haar debuut. 'Een tevreden lach' het afdrukken
had zij een snor getekend, en er was een naieve
poging gedaan de auteur voor een man door te laten
gaan. Een 'mannelijker' naam van Andreas was ook
moeilijk te vinden Want Andreas Burnier had
besloten er duidelijk voor uit te komen dat zij
lesbisch was. én feministe. Op zichzelf niets bijzon
ders, al hoort zij dan nog tot de generatie die mede de
spits af moest bijten op dit gebied.
Maar nogmaals: dat iemand die dermate ingewik
keld in elkaar zit als Andreas Burnier haar visie, hoe
scherp en intelligent ook, op wil leggen als een
normale, en niet als een zeer uitzonderlijke, lijkt me
een vorm van uiterste vermetelheid. Ik volg haar
daarbij graag, omdat zij bij tijd en wijle (ook in De
litteraire salon') een voortreffelijk, meeslepend
schrijfster is, maar ik vind ook dat ze vaak doorslaat
en doordramt. en vooral haar jongste ontwikkeling
in de richting van die zweverige Oosterse mystiek
maakt dat ik sterk op mijn hoede blijf. Haar
vlijmende, 'mannelijke' intellect leidt tot heldere
sferen, waar het aangenaam toeven is; deze nieuwe
sfeer tot wolligheden en glibberigheden waarbij ik
me hoogst onbehaaglijk voel.
Bezwaren heb ik ook vaak tegen Bumiers zeer
slordige schrijfstijl, die in wezen tiltijd ook op slordig
denken teruggaat. Voorbeelden te over in dit bock.
maar Ik geef er een paar: op pagina 12 spreekt zij over
de 'omvang' van een doek en het 'geschieden' van
veranderingen Op pag 14 over uitheemse 'varian
ten' van een rozentuin als de variëteiten van rozen
bedoeld zijn. Op pag 26 komen 'ongewassen hotelka
mertjes' en 'zelden onderbroken regen voor en stuit
men op een afschuwelijke zin als 'De psychologie
was zo n foute beslissing Terwijl ik dacht bezig te
zijn met de grootst mogelijke omtrekkende beweging
m de richting van mijn aanbeden Karlsson, en dus
ten allerminste op zoek was naar informatie over de
menselijke ziel en haar afgronden en hoe je degenen
die daar instorten" zou kunnen bijstaan, was de
werkelijkheid daarmee in schrijnend contrast' Enzo
voorts Het hele boek zou bij een herdruk op
stilistische slordigheden nagezien moeten worden.
>1~ve litteraire salon' is opgebouwd uit vijf hoofd-
.Ustukken, voorafgegaan door een 'Intro' en
besloten door een 'Exit', en dit alles wordt nog weer
eens gevat tussen twee motto-teksten: een gedicht
van Burnier, 'When love has gone' en een opmerking
van Salinger. Daartussen ligt een groot aantal
verhaalfragmenten besloten waarin een vrouw van
even in de vijftig izoals altijd Burnier-zelf en toch
weer niet echt Burnier-zelfi terugblikt op haar
leven en levensgezellinnen tot dusver. Zij heet
Radha Altman en ze woont tegenwoordig in Parijs.
Drie vrouwen hebben in haar leven een meer dan
gewone betekenis gehad. De eerste was Lucia, de
tweede de Leeuwentemster, de derde heet Sidra.
een naam die mogelijk afgeleid is van het He
breeuwse werkwoord 'sadar' dat ordenen betekent.
(Hel heeft bij Burnier vaak zin iets achter namen te
zoeken). Radha had Lucia ontmoet toen zij in Parijs
toneellessen nam en zich nog nauwelijks van haar
aard en verlangen bewust was geworden.
Radha stamt uit een keurig Haags accountantsgezin
en zij is emg kind. Ze genoot voldoende vrijheid om
ervaringen in allerlei milieus op te doen. Zo komt ze
in artistieke klingen bij een kunstenaarsgezin en ook
bij een vreemde 'broeder' Balthasar. waar eigenaar
dige godsdienstige rituelen plaatsvinden en waar
allerlei oud-Indischgasten met hang naar spiritisme,
theosofie en dergelijke kwamen "De sfeer beviel
mij", noteert Radha nu Hoe riskant het ook is om
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
«ui.»,, ui de autobiografische sfeer te trek
ken mag men aannemen dat Andreas Burnier als
jong meisje mogelijk bij die antroposofische pleegou
ders toch invloeden heelt ondergaan die bepalend
zijn geworden voor wat haar althans nu zo beheerst
en wat zo in strijd lijk', met haar scherp-anaiytische
verstand?
Het meisje Radha werd. met vele van haar vriendin
nen. verliefd op een leraar kunstgeschiedenis, een
wat oudere, gehuwde man Deze liefde wordt ironisch
uitgebeeld en leidt ertoe dat Radha psychologie gaat
studeren. En wel omdat zij via via gehoord had dat
de vader van haar aanbeden meneer Karlsson krank
zinnig gestorven zou zijn „Met een psychologiesUi-
die meende ik tot het raadsel van de krankzinnigheid
te kunnen doordringen. Waarschijnlijk zou ik nog
vóór mijn doctoraalexamen een therapie voor schi
zofrenie hebben gevonden. Weliswaar kon ik Karls-
sons gestorven vader daarmee niet. post mortem,
genezen, maar als mijn naam met het verslag van
mijn voor de mensheid zo heilzame ontdekking in de
kranten zou verschijnen, zou Karlsson toch wel
begrijpen dat het geen toeval was dat ik mijn
veelzijdige belangstelling en diverse talenten nu juist
op dit ziektesyndroom had gericht Een late vriend
schap langs deze weg leek mij met uitgesloten' '24 5)
Zoals Calharina Dessaur haar studie filosofie in
Amsterdam afbrak, zo breekt Radha Altman
haar studie psychologie daar af, tegen haar candi-
daats. Radha vertrekt naar Parijs, ze wil aan het
toneel. Een ietwat eigenaardige beslissing, die
alleen gerealiseerd kan worden door de financiële
steun van de ouders en privélessen, uiteraard.
In Parijs ontmoet zij dan Lucia. Een wat verder
gevorderde en ook wat meer begaafde aankomende
actrice die Radha inwijdt in de lesbische liefde en die
verder geducht op haar parasiteert. „Ik weet nu dat
het meeste menselijke contact niets betekent, abso
luut niets. Mensen komen en gaan, praten honder
duit. vertellen hun laatste zorgen en intimiteiten,
verklaren hun liefde en eeuwige trouw, zweren met
bloed beklonken vriendschap, storten zich vol passie
in eikaars armen en dan, ineens, is het over de
woorden verloochend, het feest tot as vergaan Maar
toen ik in Parijs eindelijk Lucia ontmoette, waren zij
en ik jong en alles leek tijdeloos in het eeu\yige
moment van de jeugd" (34 51.
Lucia verdwijnt wanneer ze Radha niet meer nodig
heeft Er volgt dan een tijd van grote verwarring,
waarin Radha terugkeert naar Amsterdam, daar een
tamelijk liederlijk leven leidt met veel drank en 'een
bonte stoet van minnaressen'. Daar ontmoet ze de
vrouw die zij de Leeuwentemster noemt. 'Limburgs,
katholiek, primitief, asociaal, misdadig en alcoho
lisch' Kortom een levendige vrouw uit het milieu, uit
de goot zelfs en hoe dat afloop laat zich raden. Radha
raakt deze geliefde' kwijt in het Antwerpse haven
kwartier. stripteasend op een biljart. Weerom is zij
alleen
Tot dan toe. hoofdstuk II is dan uit. heeft het boek
nog met veel om het lijf gehad Maar met hoofdstuk
III. 'Tussen Honolulu en de Westkust' 'de versregel
waarmee Bumiers gedicht "Icarus' uit 'Na de laatste
keer begint) komt er vaart in het verhaal. Dit
hoofdstuk is goeddeels een briljante en buitenge
woon geestige Reve-persiflage en -imitatie, een te
genhanger tilt de 'potteuze' hoek Humor is vrij
zeldzaam in Burniers werk. hier is die aanwezig,
met genadeloze zelfspot. Ik heb me zitten verkneuke
len Óver contacten met armzalige, ergens opgepikte
vrouwen: „Ik kan mij niets onerotischer voorstellen
dan deze vluchtige ontmoetingen. Of er gebeurt
helemaal niets, omdat een der partijen bij nader
inzien toch maar besluit hoofdpijn te krijgen dan wel
■gevloerd te zijn door de drank', of het wordt een
ronde vrij worstelen, die meestal ook nog onbeslist
eindigt. Eenmaal bevond ik mij zelfs in de sponde
van een jonge Chinese vrouw bij wie, ik zweer het, het
de Heer had behaagd de liefdesorganen overdwars
aan te brengen' .1 „Zodra er sprake is van echte
liefde verheft zich. onzichtbaar, mijn geestelijke
roede, omdat ik in dit leven geboren ben met een niet
verwijderbare Tarnkappeop dit orgaan. Maar die
Tarnkappe is veiliger dames, ik zweer het bij alles
wat mij heilig is. dan menig driemaal door de NVSH
getest condoom. Ook zal ik heel zacht en teder zijn
en zorgen dat het geen pijn doet als het voor jullie
toevallig de eerste keer is". (64'5).
Terugkerend van een reis van zeven weken door
Amerika vindt Radha haar flat in Bakkum aan
Zee leeg: haar geliefde Sidra, zeventien jaar lang
haar levensgezellin, blijkt vertrokken, weerom is
zij de verlatene. Retrospectief komen dan de Sidra-
episodes ter sprake, de vertelster wijst met haar
aanwijsstokje bij: „Op het volgende plaatje dus, ben
ik in de dertig en afgestudeerd, werkzaam in een
respectabele functie als inspecteur bij het BLO-
onderwijs. Geen briljante therapie voor schizofre
nie gevonden, geen roem verworven op liet toneel
van de Coniédie Frangaise, niet de laatste bohémien
geworden, maar veel vergaderen, begeleiden en
evalueren" (69).
Tussen deze flash backs uit het leven met Sidra zijn
er ook die veel minder boeiend zajn, zoals de
gesprekken op Sri Lanka over het boeddhisme, die
opgeschreven lijken na oppervlakkige lectuur van
een boeddhistisch leerboekje ipp 103 5i.
Het laatste hoofdstuk. "Het verzonken Alexandrie'.
toont dan weer Burnier als vertelster op haar
allerbest. Radha. verlaten dus door haar laatste
grote liefde Sidra. oud en moe, is weer in Parijs gaan
wonen Ze vertaalt er toneelstukken uit het Engels in
het Frans en werkt er als dramaturg. Om de
Kerstdagen te ontlopen laan het begin van het boek
heeft ze al opgemerkt, pag. 25 geen instinct te
bezitten dat haar behoedt voor totale eenzaamheid
en verlatenheid) sluit zij zich aan bij een groepsreis
naar Egypte Met behulp van de daar opgedane
ervaringen vlecht zij een sprooKjesachtig einde aan
haar merkwaardige, chaotische relaas.
Waarmee weer eens bewezen is dat goed vertellen
veel belangrijker is dan componeren en structure
ren- de beste gedeelten, in de hoofdstukken III en V
zijn die waarbij de lezer niet meer let op het hoe van
het maakwerk, maar zich geboeid laat voeren door
een gedreven vertelster die beeldend en flitsend
verslag uitbrengt van wat er bewust en onbewust in
haar leeft.
kinderen voortsproten. In '67 is de
Japanse Setsuko Ideta zijn wettige
echtgenote. Het valt op dat er onder
de vele portretten die Balthus
maakte er niet een is. voor zover ik
kan nagaan, waarop mademoiselle
Wattenwyl staat afgebeeld. Tussen
'67 en '76 ontstaan twee voorstellin
gen waarop een 'Japanse' te zien is.
In de catalogus is een chronologisch
overzicht van al de werken van
Balthus opgenomen en daar is te
zien dat in '33 de sluizen van de
wanhoop voor het eerst goed open
gaan. Dat jaar ontstaat het aangrij
pende „Toilet van Cathy": een
naakt meisje worden de haren ge
kamd door een in het zwart gesto
ken dienster, terwijl de keurig gekle
de verloofde (zo zouden we het kun
nen zien.i in een vreemde vertwijfe
ling op de afloop wacht. En dan is er
„Alice", die zelf haar haar kamt en
tentoonstellingen
slechts gekleed gaat in een kort
onderhemd dat boven de benen ein
digt. Een jaar later ontstaat „De
Gitaarles": de gitaar ligt op de
grond en de leerlinge op de schoot
van de lerares, die het arme kind
met de rechterhand bij een vlecht
naar beneden houdt en met de Im
ker dezelfde plek betokkelt die in
het geval van Alice zo uitdagend
onbekleed gelaten wordt.
Het is vreemd dat Balthus tussen al
zijn bij de fijnproevers door en door
bekende werken De Gitaarles niet in
het Centre Pompidou wenste op te
hangen. „Het is een inwijdingsstuk
voor een kleine elite", aldus de kun
stenaar Het doek is al lange jaren in
New York. waar het werd aangebo
den aan het Museum of Modem Art.
Het museum weigerde omdat een
van de bestuurders vond dat de
gitaarles kennelijk „geen les in mo
raal" was
Even schijnheilig als de meisjes op
de doeken van Balthus kijken, zijn
de katten die op zowat alle jonge-
meisjesdoeken wel in een of andere
hoek voorkomen. Balthus zou daar
mee willen zeggen, dat de vrouw
van de kat afstamt en even vals-
vredig kan kijken als zij.
Op de opening van de tentoonstel
ling in het Centre Pompidou was
Balthus zelf aanwezig en ik sloeg
hem gade terwijl hij als een door de
wol geverfde man van de wereld zijn
dames- en herenvrienden op Franse
wijze kuste: een rijzige, grijzende en
wat scheef lopende aristocraat met
een scherp gezicht, gestoken in een
elegant maatpak Aan zijn arm hing
een meisje van een jaar of tien dat
vol trots naar hem opkeek en vlak
bij hem bleef een Japanse (Setsu
ko?), die ervoor zorgde dat de mees
ter niet werd platgedrukt, of door
het journaille werd benaderd.
Een neuroot, een in de kiem ge
smoorde ziel, een in zijn eerste élan
gestuite stakker? Gezegd wordt ook
dat hij helemaal niet blij zou zijn
met de expositie in het Centre Pom
pidou. dat hij afgedaan heeft als
„het circus van Barnum en Baily".
Vast staat dat Balthus de schilder is
van een „elite", wellicht van het
soort bourgeoisie dat maar al te
goed begrijpt wat er achter al die
onwezenlijke wezens-van-de-maan
aan vertrouwde kwalen verborgen
gaat.
Balthasar Klossowski de Rola, alias Balthus, is een Franse schilder van
wie in ons land niet al te veel kijkers gehoord zullen hebben. Dat
gemis kan tijdens deze kerstvakantie in Parijs worden goedgemaakt,
want Balthus is tol 23 januari te zien op de gehele vijfde etage van het
Centre Pompidou.
In de Franse „Who is who" valt
over Balthus te lezen dat zijn
vader kunsthistoricus was, en van
Poolse afkomst en dat de schilder in
'37 trouwde met een mademoiselle
Wattenwyl. uit welk huwelijk twee
Niet iedereen zal evenveel begrip
kunnen opbrengen voor al die hou
terige, half-ontklede jonge meisjes
die in spastische houdingen op ca
napés hangen of uitdagend met een
been op een keukenstoel slaan. Dan
zijn de schaarse landschappen van
Balthus directer, terwijl ze in hun
rechtlijnigheid en hun fletse kleur de
evenwichtigheid en de rust uitstra
len die zijn personages over het
algemeen ontberen.
De Parijse kunstschrijvers zijn over
hun pennen gestruikeld om de lof
van de nu 75-jarige Balthus te zin
gen en ze vertellen er meesmuilend
bij dat de grote man ieder gepraat
over kunst maar onzin vindt en dat
hij van journalisten helemaal niets
moet hebben. Van hemzelf althans
weet bijna niemand lets over zijn
leven. Duidelijk te traceren viel hij
alleen in de jaren '61 tot '78. toen hij
directeur was van de eerbiedwaardi
ge Villa Medicis in Rome, waar jong
Frans talent kans krijgt zich met. de
antieken te meten.
Balthus wordt wel de meester van
een gestolde erotiek genoemd, al
speelt bittere humor een nog grotere
rol in zijn buiten de tijd staande
afbeeldingen. De broer van Balthus
is de schrijver Pierre Klossowski en
die heeft wel eens iets losgelaten
over het ouderlijk huis Het was het
milieu van de gegoede burgerij, met
vader en moeder als liefhebbende
doch absolute heersers. Alles tot in
het kleinste detail was aan hun
censuur onderworpen, aldus broer
Pierre, en dan waren er nog twee
jeugdige gouvernantes, die de jeug
dige Balthasar met onbegrepen ge
voelens vervulden
Uiterlijk verloopt zijn jeugd onbe
zorgd. terwijl Ballhasars fantasie
wordt gevoed met de griezelverha
len van de Duitse Struwelpeter. de
Engelse avonturen van Alice in Zon
derland en met de gruwelscènes op
de Franse „images d'Epinal" Bal
thasar kwam uit de wereld van zijn
jeugd nooit los. aldus Pierre Klos
sowski
Wat dan gebeurt laat zich raden,
aldus de experts die het ook niet van
Balthus zelf hebben, maar eerder
van de kleine groep van literaire
vrienden, die hier en daar wel eens
iets losgelaten hebben. Voor Bal
thus is de realiteit van de seksuele
relatie met de vrouw, als gevolg van
deze beschermde en overheerste
jeugd, een immens probleem. Hij
lijdt dan ook kort en goed, althans
zo dient men te vermoeden, aan de
meest banale en tegelijkertijd meest
hardnekkige neurose die er sinds het
begin van de Duitse romantiek heeft
bestaan Dat tekort uit zich op even
eens voorspetbare manier: in opwel
lingen van geweld, sadisme en ob
sceniteit.
t