JORDAAN DE LITTERAIRE SALON balthus en pompidou waarom nooy moet blijven andreas burnier B RIJDAG 23 DECEMBER 1983 PZC/ kunst/cultuur (Door Ariejan Korteweg) Werkelijk, ik begrijp er niets van. Jaarlijks trekken we meer dan honderdduizend mensen, iedereen wil dat Nooy's volkstheater blijft bestaan. We zijn de enigen in Nederland die dit genre nog in ere houden. We soebatten zowat elke dag, maar krijgen geen »nt uit Den Haag. Met ruim twee ton zijn we gered. Natuurlijk is het goed dat experimentele [Heischappen subsidie krijgen. Maar waarom wij dan niet?" jatten in het riante restaurant bij iter 't Spant in Bussum. waar o.v's Volkstheater die avond 'De rdaan' opvoert. Dick Nooy is artis- adviseur van het gezelschap en rrerkte voor 'De Jordaan' het lite- ire werk van Israél Querido. Hij zjjn hartekreet. al vaak laten ren, maar doet het dit keer met me hoop. ardhollandse schouwburgdirecteu ren een actie begonnen om de voor het volgend seizoen alvast voldoende aantal voorstellingen garanderen. Boendien zal AVRO's ■evizier die avond aandacht beste- aan Nooy's volkstheater En Dick heeft gehoord dat een hoge ibtenaar daarin wel eens met be- igrijke toezeggingen zou kunnen men. vier keer stond de groep dit Bijaarop het punt zich opt te heffen, igenslag stapelde zich op tegenslag, üi organisator die de groep voor ht voorstellingen had geboekt ging let: 30.000 gulden strop. Het dak ihet Circustheater lekte, waardoor Brstellingen uitvielen. Ank van der loer overleed, wat kosten van het serken van een nieuwe actrice met meebracht. 'De Jantjes' zou istgevend worden, maar leverde bende dik verlies op. bloed kruipt waar het niet gaan De drie gebroeders Nooy, zonen Beppie, stopten eigen geld in een tune produktie en zeiden weer: dit het laatste jaar. „Het is een deel onze erfenis", zegt Dick Nooy. ie moeder had een oude kleuren televisie. Maar ze had ook een toneel gezelschap. waarvan de geschiedenis teruggaat tot 1880. Dat mag je niet verloren laten gaan". In de tijd van Beppie Nooy kreeg het gezelschap subsidie. Zoon Dick had na haar dood de leiding graag willen overnemen. Jarenlang had hij zich daarop voorbereid Het pakte anders uit. Jules Croiset werd artistiek leider, succes bleef uit. Later besloten de drie broers de groep onder de oude naam volkstheater en met de oude formule voort te zetten. De Raad voor de Kuns' heeft tot op heden geweigerd overheidsgeld aan hun initiatief te spenderen ..We zitten met in het goede circuit", verklaart Nooy. ,,We komen die men sen niet tegen op feestjes en vergade ringen. De Raad voor de Kunst is niet vrij van belangebehartiging. Mis schien onbewust, maar ze houden de boot af'. gewone mensen „Altijd slechtgehumeurd". Met die woorden meldt Carry Tcl'sen zich aan ons tafeltje. Ze speelt in 'De Jordaan' als Jet een hoofdrol: een hocrenma- dam, die met woekerrentes de Jorda- nezen tot wanhoop drijft en menig onschuldig meisje voorgoed van het rechte pad afbrengt. Alleen Corrie, de struise caféhoudersdochter, blijkt tegen haar intriges opgewassen. „Dit is een cultuurvorm die uitsterft, als wij het niet meer doen", zegt ze. „Volkstoneel moet blijven, ook als ik er niet in meespeel". Waarin onderscheidt het volkstheater zich dan van andere vrije pro- dukties? „Gewone mensen spelen ge wone mensen voor gewone mensen", is de definitie van Dick Nooy „Bij ons zie je geen zwaar gefrustreerde figuren of diepe psychologie Het is allemaal heel herkenbaar. Het publiek zegt na de voorstelling: zoals Carry Tefsen was. zo is mijn buurvrouw nou ook. 'De Jordaan' speelt rond 1900. Maai- het gaat over emoties van alle tijden". „We hebben altijd veel contact met het publiek. Mensen komen na afloop naar de kleedkamer om handtekenin gen te vragen Dat zie ik ze bij andere gezelschappen nog niet. doen Ik zou dat niet graag kwijt willen" Er zijn nog andere verschillen. Vnje produkties werken meestal met vier. vijf acteur. Bij Nooy staan er 20 mensen op de planken, en wordt elk optreden begeleid door een orkestje van vier personen. Zelfs een deel van de technische ploeg figureert in bijrol len. „Dat is voor dit genre nodig. Met minder kan het niet", zegt Dick Nooy. troelstra Bij Nooy's Volkstheater stel je je een echt Amsterdamse groep voor. Zeker omdat het stuk in de Jordaan, de Amsterdamse volksbuurt bij uitstek, is gesitueerd. Volgens Dick Nooy is die indruk niet terecht. „Wc kijken echt niet of een stuk puur Amster dams is. Ook over de Haagse Schil derswijk zouden mooie verhalen te vertellen zijn. 'Op hoop van zegen' van Heijermans, dat in een vissers dorp speelt, zouden we graag een keer doen. Een deel van de acteurs is niet uit Amsterdam afkomstig". Dat laatste is tijdens de voorstelling te merken. De 'Jordanese' tongval •van sommige spelers doet nogal ge kunsteld aan Maar dat doet aan de musical niets af Vooral in de hoofd rollen wordt geloofwaardig geacteerd Hel verhaal van een lach en een traan kiijgt meer dan vroeger c-en kritische ondertoon Dat is vooral te danken aan Jaap van de Merwe die een aantal fraaie liedjes leverde Zelfs Do- meia Nieuwenhuis en Troelstra wor den er bijgehaald. Het decor is vernuf tig en de enscenering is voor het genre gedurfd. Men heeft niet de gemakke lijkste weg gekozen om het succes van 'De Jantjes" te herhalen Het keurige, overwegend oudere pu bliek reageert met een licht gekuch op de ordinaire, platte grappen van Carry Tefsen, die Jet een stem mee geeft waarbij de ijzingwekkendste herfststorm een briesje wordt. Dave rende lachsalvo's en meodeiners blij ven achterwege. Wel krijgt het gezel schap een langdurige slaande ovatie. Dick Nooy staat na afloop bij de uitgang programmaboekjes en platen te verkopen. Het loopt niet storm. Hij is wat teleurgesteld. Niet alleen om dat de zaal maar half vol zat. Televi- zier had niet gebracht wat hij hoopte. Allerlei collega's hadden het belang van het volktheater onderstreept. Maar daar ging het met om De hoge ambtenaar had geen enkele toezeg ging gedaan En nu° „We zijn de afgelopen vier jaar zo vaak blij geweest met dooie mus sen We laten ons het hoofd niet op hol brengen. Als de schouwburgen ons voor het volgend seizoen 150 voorstel lingen kunnen garanderen, gaan we in elk geval nog een jaar door. Daarna zien we wel weer Wat mij in Andreas Burnier bovenal fascineert is de manier waarop zij. als ware een insekt, een [lanzende scarabee bij voorbeeld, haar binnenste, har tederheden en haar chaos ompantserd met een ilasharde huid die veel reflecteert maar waarop bast a les afstuit. Daarbinnen blijft het een zachte, teerloze massa, maar door de stevige bouw van het omhulsel lijkt het alsof een gave structuur is bereikt. Een roman als haar nieuwe werk: 'De litteraire salon' lijkt qua inhoud volkomen orde- i. En is en blijft dat ook, ondanks het uiterlijke llructuurpantser dat ook hier weer werd aange- biacht. Ware het niet dat Andreas Burnier zo vaak haar boeken op het belang van de vorm had Itwczen, men zou er niets achter zoeken, het bouwsel nauwelijks opmerken. Enkele van haar bekende uitspraken: 'Bewust struc- toeren doen alle schrijvers, behalve 98 *7< van de Nederlandse ('De huilende libertijn', 1970). 'Kunst is «>or tachtig procent vorm en voor twintig procent J nhoud' ('Een tevreden lach, haar debuut, 1965). i Zulke uitspraken hebben iets provocerends wanneer In werkelijkheid, zo weinig dekken. Wie onbevan- i 'De litteraire salon' leest zal van de 'structuur' j Wis bemerken Die zit er wel in, maar is dermate <tod verborgen, dat men er eerst op gewezen dient te 'orden. En de wetenschap dat er o.a. een structuur dit boek is aangebracht door de opbouw in vijf ien en vierenvijftig secties (als bij de thora i helpt. otaal niets bij de waardering van het werk het blijft i -terlijk. 'iet verhaal als geheel is er niet minder n •toimelig en chaotisch door geworden! Ook de titel jniet meer dan terloops ipag. 48/. ion ander facet van Andreas Bumiers karakter dat telkens weer boeit is haar vermetele moed om te lachten haar aileruitzonderlijkste situatie als norm - hanteren voor het hele mensdom. Ook dat heeft '"■s van het vervaardigen van een pantser waarop i af moet stuiten teneinde de wanorde en de Onhoop daarbinnen te behoeden. Want een chaos toet het daar zijn. t todreas Burnier, geboren 1931, is van joodse af- Mmst Als kind is zij van 1942 tot 1945 ondergedoken J iweest bij maar liefst zestien pleeggezinnen. Toen l Wds kwam zij in aanraking met de antroposofie het R mogelijk van belang dit te releveren in verband J Kt haar huidige wazige ideeen over de reïncarnatie Mhaar hang naar oosterse religies en mystiek. achttienjarige leeftijd haalde zij haar gymna- Wmdiploma. en ze ging toen In Amsterdam en in filosofie studeren. Een studie die zij met 'Mooide. Op 21-jarige leeftijd trouwde zij en kwam «todoor in de merkwaardige wereld van de Stefan- "torge-Kring terecht. Dat huwelijk duurde negen •toen er werden twee kinderen uit geboren. Het lijkt. een periode die de schrijfster zo veel mogelijk uit haar carrière verbant, want na de scheiding is Catharma Irma Dessaur pas 'Andreas Burnier ge worden. Ze is opnieuw gaan studeren, professor in de criminologie en schrijfster geworden. Op de foto die zij op haar debuut. 'Een tevreden lach' het afdrukken had zij een snor getekend, en er was een naieve poging gedaan de auteur voor een man door te laten gaan. Een 'mannelijker' naam van Andreas was ook moeilijk te vinden Want Andreas Burnier had besloten er duidelijk voor uit te komen dat zij lesbisch was. én feministe. Op zichzelf niets bijzon ders, al hoort zij dan nog tot de generatie die mede de spits af moest bijten op dit gebied. Maar nogmaals: dat iemand die dermate ingewik keld in elkaar zit als Andreas Burnier haar visie, hoe scherp en intelligent ook, op wil leggen als een normale, en niet als een zeer uitzonderlijke, lijkt me een vorm van uiterste vermetelheid. Ik volg haar daarbij graag, omdat zij bij tijd en wijle (ook in De litteraire salon') een voortreffelijk, meeslepend schrijfster is, maar ik vind ook dat ze vaak doorslaat en doordramt. en vooral haar jongste ontwikkeling in de richting van die zweverige Oosterse mystiek maakt dat ik sterk op mijn hoede blijf. Haar vlijmende, 'mannelijke' intellect leidt tot heldere sferen, waar het aangenaam toeven is; deze nieuwe sfeer tot wolligheden en glibberigheden waarbij ik me hoogst onbehaaglijk voel. Bezwaren heb ik ook vaak tegen Bumiers zeer slordige schrijfstijl, die in wezen tiltijd ook op slordig denken teruggaat. Voorbeelden te over in dit bock. maar Ik geef er een paar: op pagina 12 spreekt zij over de 'omvang' van een doek en het 'geschieden' van veranderingen Op pag 14 over uitheemse 'varian ten' van een rozentuin als de variëteiten van rozen bedoeld zijn. Op pag 26 komen 'ongewassen hotelka mertjes' en 'zelden onderbroken regen voor en stuit men op een afschuwelijke zin als 'De psychologie was zo n foute beslissing Terwijl ik dacht bezig te zijn met de grootst mogelijke omtrekkende beweging m de richting van mijn aanbeden Karlsson, en dus ten allerminste op zoek was naar informatie over de menselijke ziel en haar afgronden en hoe je degenen die daar instorten" zou kunnen bijstaan, was de werkelijkheid daarmee in schrijnend contrast' Enzo voorts Het hele boek zou bij een herdruk op stilistische slordigheden nagezien moeten worden. >1~ve litteraire salon' is opgebouwd uit vijf hoofd- .Ustukken, voorafgegaan door een 'Intro' en besloten door een 'Exit', en dit alles wordt nog weer eens gevat tussen twee motto-teksten: een gedicht van Burnier, 'When love has gone' en een opmerking van Salinger. Daartussen ligt een groot aantal verhaalfragmenten besloten waarin een vrouw van even in de vijftig izoals altijd Burnier-zelf en toch weer niet echt Burnier-zelfi terugblikt op haar leven en levensgezellinnen tot dusver. Zij heet Radha Altman en ze woont tegenwoordig in Parijs. Drie vrouwen hebben in haar leven een meer dan gewone betekenis gehad. De eerste was Lucia, de tweede de Leeuwentemster, de derde heet Sidra. een naam die mogelijk afgeleid is van het He breeuwse werkwoord 'sadar' dat ordenen betekent. (Hel heeft bij Burnier vaak zin iets achter namen te zoeken). Radha had Lucia ontmoet toen zij in Parijs toneellessen nam en zich nog nauwelijks van haar aard en verlangen bewust was geworden. Radha stamt uit een keurig Haags accountantsgezin en zij is emg kind. Ze genoot voldoende vrijheid om ervaringen in allerlei milieus op te doen. Zo komt ze in artistieke klingen bij een kunstenaarsgezin en ook bij een vreemde 'broeder' Balthasar. waar eigenaar dige godsdienstige rituelen plaatsvinden en waar allerlei oud-Indischgasten met hang naar spiritisme, theosofie en dergelijke kwamen "De sfeer beviel mij", noteert Radha nu Hoe riskant het ook is om hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK «ui.»,, ui de autobiografische sfeer te trek ken mag men aannemen dat Andreas Burnier als jong meisje mogelijk bij die antroposofische pleegou ders toch invloeden heelt ondergaan die bepalend zijn geworden voor wat haar althans nu zo beheerst en wat zo in strijd lijk', met haar scherp-anaiytische verstand? Het meisje Radha werd. met vele van haar vriendin nen. verliefd op een leraar kunstgeschiedenis, een wat oudere, gehuwde man Deze liefde wordt ironisch uitgebeeld en leidt ertoe dat Radha psychologie gaat studeren. En wel omdat zij via via gehoord had dat de vader van haar aanbeden meneer Karlsson krank zinnig gestorven zou zijn „Met een psychologiesUi- die meende ik tot het raadsel van de krankzinnigheid te kunnen doordringen. Waarschijnlijk zou ik nog vóór mijn doctoraalexamen een therapie voor schi zofrenie hebben gevonden. Weliswaar kon ik Karls- sons gestorven vader daarmee niet. post mortem, genezen, maar als mijn naam met het verslag van mijn voor de mensheid zo heilzame ontdekking in de kranten zou verschijnen, zou Karlsson toch wel begrijpen dat het geen toeval was dat ik mijn veelzijdige belangstelling en diverse talenten nu juist op dit ziektesyndroom had gericht Een late vriend schap langs deze weg leek mij met uitgesloten' '24 5) Zoals Calharina Dessaur haar studie filosofie in Amsterdam afbrak, zo breekt Radha Altman haar studie psychologie daar af, tegen haar candi- daats. Radha vertrekt naar Parijs, ze wil aan het toneel. Een ietwat eigenaardige beslissing, die alleen gerealiseerd kan worden door de financiële steun van de ouders en privélessen, uiteraard. In Parijs ontmoet zij dan Lucia. Een wat verder gevorderde en ook wat meer begaafde aankomende actrice die Radha inwijdt in de lesbische liefde en die verder geducht op haar parasiteert. „Ik weet nu dat het meeste menselijke contact niets betekent, abso luut niets. Mensen komen en gaan, praten honder duit. vertellen hun laatste zorgen en intimiteiten, verklaren hun liefde en eeuwige trouw, zweren met bloed beklonken vriendschap, storten zich vol passie in eikaars armen en dan, ineens, is het over de woorden verloochend, het feest tot as vergaan Maar toen ik in Parijs eindelijk Lucia ontmoette, waren zij en ik jong en alles leek tijdeloos in het eeu\yige moment van de jeugd" (34 51. Lucia verdwijnt wanneer ze Radha niet meer nodig heeft Er volgt dan een tijd van grote verwarring, waarin Radha terugkeert naar Amsterdam, daar een tamelijk liederlijk leven leidt met veel drank en 'een bonte stoet van minnaressen'. Daar ontmoet ze de vrouw die zij de Leeuwentemster noemt. 'Limburgs, katholiek, primitief, asociaal, misdadig en alcoho lisch' Kortom een levendige vrouw uit het milieu, uit de goot zelfs en hoe dat afloop laat zich raden. Radha raakt deze geliefde' kwijt in het Antwerpse haven kwartier. stripteasend op een biljart. Weerom is zij alleen Tot dan toe. hoofdstuk II is dan uit. heeft het boek nog met veel om het lijf gehad Maar met hoofdstuk III. 'Tussen Honolulu en de Westkust' 'de versregel waarmee Bumiers gedicht "Icarus' uit 'Na de laatste keer begint) komt er vaart in het verhaal. Dit hoofdstuk is goeddeels een briljante en buitenge woon geestige Reve-persiflage en -imitatie, een te genhanger tilt de 'potteuze' hoek Humor is vrij zeldzaam in Burniers werk. hier is die aanwezig, met genadeloze zelfspot. Ik heb me zitten verkneuke len Óver contacten met armzalige, ergens opgepikte vrouwen: „Ik kan mij niets onerotischer voorstellen dan deze vluchtige ontmoetingen. Of er gebeurt helemaal niets, omdat een der partijen bij nader inzien toch maar besluit hoofdpijn te krijgen dan wel ■gevloerd te zijn door de drank', of het wordt een ronde vrij worstelen, die meestal ook nog onbeslist eindigt. Eenmaal bevond ik mij zelfs in de sponde van een jonge Chinese vrouw bij wie, ik zweer het, het de Heer had behaagd de liefdesorganen overdwars aan te brengen' .1 „Zodra er sprake is van echte liefde verheft zich. onzichtbaar, mijn geestelijke roede, omdat ik in dit leven geboren ben met een niet verwijderbare Tarnkappeop dit orgaan. Maar die Tarnkappe is veiliger dames, ik zweer het bij alles wat mij heilig is. dan menig driemaal door de NVSH getest condoom. Ook zal ik heel zacht en teder zijn en zorgen dat het geen pijn doet als het voor jullie toevallig de eerste keer is". (64'5). Terugkerend van een reis van zeven weken door Amerika vindt Radha haar flat in Bakkum aan Zee leeg: haar geliefde Sidra, zeventien jaar lang haar levensgezellin, blijkt vertrokken, weerom is zij de verlatene. Retrospectief komen dan de Sidra- episodes ter sprake, de vertelster wijst met haar aanwijsstokje bij: „Op het volgende plaatje dus, ben ik in de dertig en afgestudeerd, werkzaam in een respectabele functie als inspecteur bij het BLO- onderwijs. Geen briljante therapie voor schizofre nie gevonden, geen roem verworven op liet toneel van de Coniédie Frangaise, niet de laatste bohémien geworden, maar veel vergaderen, begeleiden en evalueren" (69). Tussen deze flash backs uit het leven met Sidra zijn er ook die veel minder boeiend zajn, zoals de gesprekken op Sri Lanka over het boeddhisme, die opgeschreven lijken na oppervlakkige lectuur van een boeddhistisch leerboekje ipp 103 5i. Het laatste hoofdstuk. "Het verzonken Alexandrie'. toont dan weer Burnier als vertelster op haar allerbest. Radha. verlaten dus door haar laatste grote liefde Sidra. oud en moe, is weer in Parijs gaan wonen Ze vertaalt er toneelstukken uit het Engels in het Frans en werkt er als dramaturg. Om de Kerstdagen te ontlopen laan het begin van het boek heeft ze al opgemerkt, pag. 25 geen instinct te bezitten dat haar behoedt voor totale eenzaamheid en verlatenheid) sluit zij zich aan bij een groepsreis naar Egypte Met behulp van de daar opgedane ervaringen vlecht zij een sprooKjesachtig einde aan haar merkwaardige, chaotische relaas. Waarmee weer eens bewezen is dat goed vertellen veel belangrijker is dan componeren en structure ren- de beste gedeelten, in de hoofdstukken III en V zijn die waarbij de lezer niet meer let op het hoe van het maakwerk, maar zich geboeid laat voeren door een gedreven vertelster die beeldend en flitsend verslag uitbrengt van wat er bewust en onbewust in haar leeft. kinderen voortsproten. In '67 is de Japanse Setsuko Ideta zijn wettige echtgenote. Het valt op dat er onder de vele portretten die Balthus maakte er niet een is. voor zover ik kan nagaan, waarop mademoiselle Wattenwyl staat afgebeeld. Tussen '67 en '76 ontstaan twee voorstellin gen waarop een 'Japanse' te zien is. In de catalogus is een chronologisch overzicht van al de werken van Balthus opgenomen en daar is te zien dat in '33 de sluizen van de wanhoop voor het eerst goed open gaan. Dat jaar ontstaat het aangrij pende „Toilet van Cathy": een naakt meisje worden de haren ge kamd door een in het zwart gesto ken dienster, terwijl de keurig gekle de verloofde (zo zouden we het kun nen zien.i in een vreemde vertwijfe ling op de afloop wacht. En dan is er „Alice", die zelf haar haar kamt en tentoonstellingen slechts gekleed gaat in een kort onderhemd dat boven de benen ein digt. Een jaar later ontstaat „De Gitaarles": de gitaar ligt op de grond en de leerlinge op de schoot van de lerares, die het arme kind met de rechterhand bij een vlecht naar beneden houdt en met de Im ker dezelfde plek betokkelt die in het geval van Alice zo uitdagend onbekleed gelaten wordt. Het is vreemd dat Balthus tussen al zijn bij de fijnproevers door en door bekende werken De Gitaarles niet in het Centre Pompidou wenste op te hangen. „Het is een inwijdingsstuk voor een kleine elite", aldus de kun stenaar Het doek is al lange jaren in New York. waar het werd aangebo den aan het Museum of Modem Art. Het museum weigerde omdat een van de bestuurders vond dat de gitaarles kennelijk „geen les in mo raal" was Even schijnheilig als de meisjes op de doeken van Balthus kijken, zijn de katten die op zowat alle jonge- meisjesdoeken wel in een of andere hoek voorkomen. Balthus zou daar mee willen zeggen, dat de vrouw van de kat afstamt en even vals- vredig kan kijken als zij. Op de opening van de tentoonstel ling in het Centre Pompidou was Balthus zelf aanwezig en ik sloeg hem gade terwijl hij als een door de wol geverfde man van de wereld zijn dames- en herenvrienden op Franse wijze kuste: een rijzige, grijzende en wat scheef lopende aristocraat met een scherp gezicht, gestoken in een elegant maatpak Aan zijn arm hing een meisje van een jaar of tien dat vol trots naar hem opkeek en vlak bij hem bleef een Japanse (Setsu ko?), die ervoor zorgde dat de mees ter niet werd platgedrukt, of door het journaille werd benaderd. Een neuroot, een in de kiem ge smoorde ziel, een in zijn eerste élan gestuite stakker? Gezegd wordt ook dat hij helemaal niet blij zou zijn met de expositie in het Centre Pom pidou. dat hij afgedaan heeft als „het circus van Barnum en Baily". Vast staat dat Balthus de schilder is van een „elite", wellicht van het soort bourgeoisie dat maar al te goed begrijpt wat er achter al die onwezenlijke wezens-van-de-maan aan vertrouwde kwalen verborgen gaat. Balthasar Klossowski de Rola, alias Balthus, is een Franse schilder van wie in ons land niet al te veel kijkers gehoord zullen hebben. Dat gemis kan tijdens deze kerstvakantie in Parijs worden goedgemaakt, want Balthus is tol 23 januari te zien op de gehele vijfde etage van het Centre Pompidou. In de Franse „Who is who" valt over Balthus te lezen dat zijn vader kunsthistoricus was, en van Poolse afkomst en dat de schilder in '37 trouwde met een mademoiselle Wattenwyl. uit welk huwelijk twee Niet iedereen zal evenveel begrip kunnen opbrengen voor al die hou terige, half-ontklede jonge meisjes die in spastische houdingen op ca napés hangen of uitdagend met een been op een keukenstoel slaan. Dan zijn de schaarse landschappen van Balthus directer, terwijl ze in hun rechtlijnigheid en hun fletse kleur de evenwichtigheid en de rust uitstra len die zijn personages over het algemeen ontberen. De Parijse kunstschrijvers zijn over hun pennen gestruikeld om de lof van de nu 75-jarige Balthus te zin gen en ze vertellen er meesmuilend bij dat de grote man ieder gepraat over kunst maar onzin vindt en dat hij van journalisten helemaal niets moet hebben. Van hemzelf althans weet bijna niemand lets over zijn leven. Duidelijk te traceren viel hij alleen in de jaren '61 tot '78. toen hij directeur was van de eerbiedwaardi ge Villa Medicis in Rome, waar jong Frans talent kans krijgt zich met. de antieken te meten. Balthus wordt wel de meester van een gestolde erotiek genoemd, al speelt bittere humor een nog grotere rol in zijn buiten de tijd staande afbeeldingen. De broer van Balthus is de schrijver Pierre Klossowski en die heeft wel eens iets losgelaten over het ouderlijk huis Het was het milieu van de gegoede burgerij, met vader en moeder als liefhebbende doch absolute heersers. Alles tot in het kleinste detail was aan hun censuur onderworpen, aldus broer Pierre, en dan waren er nog twee jeugdige gouvernantes, die de jeug dige Balthasar met onbegrepen ge voelens vervulden Uiterlijk verloopt zijn jeugd onbe zorgd. terwijl Ballhasars fantasie wordt gevoed met de griezelverha len van de Duitse Struwelpeter. de Engelse avonturen van Alice in Zon derland en met de gruwelscènes op de Franse „images d'Epinal" Bal thasar kwam uit de wereld van zijn jeugd nooit los. aldus Pierre Klos sowski Wat dan gebeurt laat zich raden, aldus de experts die het ook niet van Balthus zelf hebben, maar eerder van de kleine groep van literaire vrienden, die hier en daar wel eens iets losgelaten hebben. Voor Bal thus is de realiteit van de seksuele relatie met de vrouw, als gevolg van deze beschermde en overheerste jeugd, een immens probleem. Hij lijdt dan ook kort en goed, althans zo dient men te vermoeden, aan de meest banale en tegelijkertijd meest hardnekkige neurose die er sinds het begin van de Duitse romantiek heeft bestaan Dat tekort uit zich op even eens voorspetbare manier: in opwel lingen van geweld, sadisme en ob sceniteit. t

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 7