INLEVEREN
Huishouding vrouwenzaak
minder werken mag
geen geld kosten
PZC/ enquête
Vervelend al die moeilijke woorden
Voor behoud
van werk
Werklozen willen graag
arbeidstij dverkorting
De boer... hij ploegde voort
Inleveren voor werk
Werk in huishouden
ZATERDAG 17 DECEMBER 1983
/nleverenVoor behoud
van werk of uit solidari
teit met de werklozen, om
die aan een arbeidsplaats
te helpen. Vakbonden en
politieke partijen maken
allerlei plannen om Ne
derland zo uit de misère
van de iverkloosheid te
helpen. Wat denken men
sen van dit soort plannen.
Wat hebben ze eigenlijk
over voor hun baan en die
van een anders?
Door Runa Hellingen
JJTZ"unnen ze dat nou niet in ge-
XVwoon Nederlands zeggen".
Een verzuchting die waarschijnlijk
in vele huiskamers wordt geslaakt
bij het lezen van de uitslag van de
enquete. Hoofdkostwinner, partner,
dat zijn toch geen woorden die dage
lijks worden gebruikt.
Jammer genoeg kan het niet anders.
In een enquete worden allerlei dingen
samengevoegd en onder een noemer
gebracht. Woorden als hoofdkostwin
ner en partner zijn daar een goed
voorbeeld van. Het zijn in deze enuqe-
te belangrijke woorden. Daarom wil
len we ze kort even uitleggen
De hoofdkostwinner is degene, die het
meeste geld verdient. In de meeste
gevallen de man, maar in een aantal
gevallen de vrouw De partner is dege
ne die 'bijverdient' of helemaal geen
werk buitenshuis verricht. In de mees
te gevallen is dat de vrouw, maar niet
altijd Alleenstaanden zijn zelf ook
hoofdkostwinner
Omdat er wel eens uitzonderingen op
de regel zijn. kan hoofdkostwinner
niet zomaar door man worden vervan
gen. Overigens is bij het invullen
gebleken dat sommige mensen de
rolverdeling heel vast in hun hoofd
hebben zitten. Zo waren er gescheiden
vrouwen die hun eigefi brood verdien
den. maar toch invulden, dat ze part
ner waren.
Hoeveel waren er nu van elk0 Mannen
bleken in 90 procent van de antwoor
den de hoofdkostwinner. Tien procent
was dus vrouw. In 21 procent van de
gevallen was er geen partner, in 79
procent wel.
(Door Runa HeUingai
Inleveren voor echte arbeidstijdverkorting is niet populair.
De mensen zijn over het algemeen niet erg bereid om
minder te gaan werken als hun dat geld kost. Een uur of twee
per week gaat nog wel, maar een forse arbeidstijdverkorting
met evenredig inleveren van loon (zoals in de enquête werd
voorgesteld) wordt niet gewaardeerd.
Opvallend is dat de hoofdkostwinners Er blijkt een duidelijk verschil te
(degene die het meeste verdient in een bestaan tussen mensen met een hoge
huishouden en dat is meestal de man) en met een lage functie. Meer dan 55
gemiddeld meer dan veertig uur per procent van de hogere employés en
week werken. In het bedrijfsleven zo'n bijna 70 procent van de directeuren
42 uur, bij de overheid 41. Die extra willen minder gaan werken. Van de-
uurtjes boven de dffïciële 40-urige genen die ongeschoold werk doen, is
werkweek willen de meesten wel af- (slechts) 31 procent daartoe bereid.
|staan. Maar minder willen ze niet
gaan werken. En dat heeft niets met De opleiding speelt ook een rol. Een
arbeidstijdverkorting te maken, dat hogere opleiding schijnt niet stimule-
betekent alleen maar dat overwerk rend te zijn voor de ijver, want men-
afgeschaft wordt. sen die de universiteit achter de rug
Werknemers in het bedrijfsleven ma- hebben, willen best graag terug in hun
ken dus langere weken. Bij hen is de werktijd Van de hoofdkostwinners
bereidheid om korter te gaan werken onder hen wil 59 procent korter
dan ook groter dan bij de overheid. 50 werken, van de partners 58 procent,
iprocent van hen kiest voor een korte- Bij mensen met alleen lagere school
re werkweek tegenover 39 procent van wil 41 procent van de hoofdkostwin-
de ambtenaren. Het gaat daarbij wel ners en 24,4 procent van de partners
om de afschaffing van overwerk dat.
Dat verschil is niet zo verbazingwek
kend. Er bestaat een duidelijk ver-
(Door Runa Hellingat
Als mensen hun baan dreigen
kwijt te raken, willen ze
wel een deel van hun loon inle
veren voor behoud van hun
werk. Driekwart van de geën
quêteerden is daar in ieder ge-
vai toe bereid. Gemiddeld wil
men 10 procent loon inleveren.
Maar er zit een addertje onder
het gras. Bij nadere beschou
wing blijkt die bereidheid nauw
samen te hangen met de ver
wachting, dat woorden niet in
daden hoeven te worden omge
zet.
Politieke en levensovertuiging
blijken trouwens een rol te spe
len in de bereidheid van mensen
om voor hun baan in te leveren.
Mensen met een christelijke le
vensovertuiging zijn er eerder
toe bereid dan mensen die op
linkse partijen hebben gestemd.
Opvallende uitschieters zijn de
GPV-, EVP- en CPN-stemmers.
Bij de eerste twee partijen is
iedereen bereid om in te leveren,
bij de CPN'ers ligt de bereidheid
duidelijk onder het gemiddelde.
43 procent wil daar inleveren
voor het behoud van zijn baan.
Hetzelfde beeld doet zich bij de
vakbonden voor. CNV-ers en le
den van de Vakcentrale MHP
(midden- en hoger personeel)
willen vaker inleveren (ruwweg
80 procent) dan leden van de
FNV. Deze laatste organisatie
telt overigens toch nog een ruim
percentage 'inleveraars' in haar
gelederen, zo'n 68 procent.
Mensen met een hoog inkomen
vinden het veel makkelijker om
in zo'n geval loon in te leveren
dan mensen met een laag inko
men. In die gezinnen waar tus
sen de f45 000 en de f80.000
netto wordt verdiend, is 90 pro
cent van de kostwinners bereid
om een stapje terug te doen voor
behoud van hun baan, Waar het
gezinsinkomen niet hoger is dan
f25.000 is die bereidheid een
stuk minder. Toch wil ook daar
nog een groot aantal mensen op
die manier zijn werk redden, zo'n
67 procent.
Wat vooral meespeelt, is de in
schatting van mensen of ze hun
baan echt kwijt kunnen raken.
Van hen die dat zeer onwaar
schijnlijk achten wil 80 procent
wel inleveren als het zover
mocht komen. Maar als mensen
denken dat de kans op ontslag
erg groot is, wordt hun enthou
siasme minder groot: dan heeft
nog maar 57 procent er geld voor
over.
En dan wordt de opvallende be
reidheid van mensen met hoge
inkomens om in te leveren plot
seling veel minder opvallend.
Want in gezinnen met een inko
men tussen de f45.000 en de
f80.000 netto denkt 91 procent
dat ontslag onwaarschijnlijk tot
zeer onwaarschijnlijk is, en maar
4 procent verwacht dat ontslag
mogelijk is. In nog hogere inko
mensgroepen wordt er niet eens
meer op ontslag gerekend. In de
lagere inkomensgroepen, tot
f25.000, zegt ruim 15 procent dat
er een kans op werkloosheid is.
band tussen de hoogte van de oplei
ding. de functie en het inkomen. Voor
mensen met een hoger inkomen is
arbeidstijdverkorting met zijn finan
ciële consequenties duidelijk makke
lijker te accepteren dan voor mensen
met een laag inkomen,
Bij partners is de bereidheid om kor
ter te gaan werken nog minder Dat is
niet zo gek. want de meesten werk al
parttime. Gemiddeld werken ze nu 28
uur per week in het bedrijfsleven en 26
uur als ze ambtenaar zijn. Een deel
van hen zou wel omlaag willen, gemid
deld naar zo'n 24 uur per week. Maar
het grootste deel, 60 procent, wil niet
minder of zelfs meer gaan werken.
Zowel bij de partners als bij de hoofd
kostwinners is hun beroep eeri belang
rijke factor in de vraag of ze minder
willen werken en dus minder verdie
nen. Mensen met lagere functie zijn
over het algemeen minder bereid tot
arbeidstijdverkorting. Bij partners
met een lage functie is dat niet ver
wonderlijk. Hoe lager de functie van
de partner is, hoe minder uren zij (of
hij) per week werkt. Partners die
ongeschoold werk doen. hebben ge
middeld een werkweek van 17 uur. Bij
een hogere functie stijgt het aantal
werkuren daarmee en de bereidheid
om korter te gaan werken.
/n tegenstelling tot het werkende deel van de bevolking zien
werklozen arbeidstijdverkorting wel zitten. De hoofdkost
winners zouden graag 36 uur aan de slag willen, hun partners
zouden met 22 uur genoegen nemen. Erg vreemd is dat
natuurlijk niet. Voor werklozen zou een kortere werkweek met
evenredig minder loon nog altijd een beter inkomen opleveren
dan de gemiddelde uitkering.
(Door Runa Hellingat
Hoe geëmancipeerd is Nederland?
Volgens de enquete hoeven we
ons daar niet al te veel illusies over
te maken. Vrouwen werken tegen
woordig wel. Maar dat mannen in
ruil daarvoor een deel van de huis
houding overnemen, is nog steeds een
grote uitzondering. De afwas en een
kopje koffie zetten, dat zijn waar
schijnlijk de belangrijkste bezighe
den waar de meeste mannen zich in
de huishouding toe beperken, gezien
het aantal uren dat ze er per week
aan besteden: ongeveer zeven.
Een vaak gehoord argument is dat
mannen de hele dag moeten werken.
Mannen zijn inderdaad de belangrijk
ste kostwinners. Maar er bestaat geen
enkel verband tussen het aantal uren
dat ze moeten werken, het aantal uren
dat hun vrouw werkt en het aantal
uren dat beiden in de huishouding
steken Wel werken vrouwen over het
algemeen meer als het aantal uren dat
ze thuis en buitenhuis werken, wordt
opgeteld.
Werkloze mannen doen wel een beetje
meer thuis dan werkende. In plaats
van 7 uur zijn ze bereid om zo n 15 uur
per week mee te helpen. Ook gepen
sioneerde mannen doen iets meer. Ze
besteden een uur of 12 aan de huis
houding. Maar dat staat in geen enkel
verband met de tijd die vrouwen erin
steken
Een niet-werkende vrouw is per week
zo'n 41 uur thuis bezig Een werkende
vrouw besteedt gemiddeld 26 uur aan
haar beroep en ook zo'n 26 uur aan
haar huishouding.
Meer tijd kwijt
Dat zijn gemiddelden, Maar naar
gelang de omstandigheden zijn vrou
wen vaak veel meer tijd kwijt. Kin
deren zijn ware tijd-schrokkers. Een
huishouding zonder kinderen kost
zo'n 20 uur per week (dat geldt ten
minste voor de jongere vrouwen,
want gepensioneerde vrouwen zijn
meer dan 30 uur bezig). Maar zodra er
kinderen komen is de vrouw veel
meer tijd kwijt.
Met 3 kinderen of meer is ze zeker 50
uur per week bezig. Opvallend is dat
mannen zich totaal niet laten beïn
vloeden door de aanwezigheid van
kinderen: werkenden blijven 7, werk
lozen 15 uur in het huishouden steken.
Als het op lange werkdagen aankomt vormen de landbouwers en
tuinders een absolute uitschieter in de enquete. Het gezegde ..En de
boer, hij ploegde voortgaat daar voor man en vrouw op.
De man is zo'n 68 uur per week in touw, waarvan 5 uur in de huishouding
De vrouw is nog langer b^zig 74 uurwaarvan het overgrote deel. 58 uur.
in de huishouding en nog zo'n 16 uur op het bedrijf.
Ook andere zelfstandigen maken lange weken. De man is daar in totaal
zo'n 63 uur aan het werk, de vrouw 66 uur. waarvan 35 in de
huishouding.
Belangryk voor de hoeveelheid tijd
die een vrouw in haar huis steekt, is
haar opleiding. Een vrouw met alleen
lagere school is precies dubbel zolang
bezig als een vrouw met een universi
taire opleiding: 46 tegenover 23 uur.
Overigens speelt de opleiding van de
man geen enkele rol in zijn bereidheid
meer in huis te doen. De theorie dat
mannen met een hoge opleiding geë
mancipeerder zouden zijn, is volko
men uit de lucht gegrepen, zo blijkt
uit de enquete. Als ze de kans krijgen,
werken ze net als alle andere mannen
niet meer dan 7 uur per week in de
huishouding.
Vrouwen met een hogere functie be
steden over het algemeen meer tijd
aan hun werk en minder aan hun huis.
Bij vrouwen die ongeschoold werk
doen ligt dat precies anders om. Ver
rassend is dat niet want er zit een
verband tussen beroep en opleiding
Bovendien werken vrouwen in onge
schoolde beroepen minder uren pei
week. Uit de enquete blijkt dat part
ners (voor het merendeel zijn dat de
vrouwen i die ongeschoold werk doen
zo'n 17 uur per week werken, er
naarmate de functie hoger wordt
stijgt het aantal uren dat een partnei
werkt
De ivèl ingevulde pagina's vormen nog jaren studieobject
Onderstaande tabel geeft de bereidheid weer tot het inleveren van
loon ten behoeve van arbeidstijdverkorting, en tot inleveren vu
loon om daarmee de eigen baan te redden.
In procenten is aangegeven hoeveel van de mensen die op een bepaald-
partij zouden stemmen als er nu verkiezingen zouden worden gehoudet
bereid zijn met minder loon genoegen te nemen.
Inleveren voor
arbeidstijd
verkorting
Inleveren voor
behoud van baan
PvdA
48
72
CDA
45
83
VVD
49
83
D'66
57
88
CPN
40
43
PSP
51
73
SGP
40
84
PPR
49
79
RPF
26
83
CP
35
60
EVP
v 54
99
GPV
58
100
Overige
47
43
Niet-stemmers
46
71
Totaal
46
76
Er is in Nederland geen meerderheid te vinden voor korter wcrkei
met evenredige inlevering van loon, zo valt af te lezen uit de koloi
„alle ondervraagden" van deze tabel. Daarna toont dit overzicht indt
eerste regel hoeveel uur er in verschillende beroepsgroepen per wed
wordt gewerkt.
In de volgende regels staan de percentages ondervraagden, uitgesplilü
naar beroepsgroep, die bereid zijn korter te gaan werken, die even laq
willen blijven werken en die zelfs meer uren willen gaan werken.
Gemid- Bereid Wil meet
delde minder Gelijk uren
werkweek te gaan aantal gaan
in uren werken uren werken
Alle
hoofdkostw.
Ongeschoolde arbeider
Geschoolde arbeider
Lagere employe
Middelbaar employe
Hogere employe
Zelfstandige
Directeur
Vrije beroepen
Landbouwer/tuinder
46
15
Werkende hoofdkostwinners, maar ook niet-werkenden onder ha
besteden aanzienlijk minder tijd aan het huishouden dan hc
partner, zo blijkt uit deze tabel.
Tijdbesteding hoofdkostwinner en partner, gemiddeld in uren
Totaal
Huishouding Werk aantal u
Hoofdkostwinner
werkt
Hoofdkostwinner
werkt niet
Partner werkt
Partner werkt niet
42
49
41
In deze tabel is te zien hoeveel uren hoofdkostwinners en partners inde
huishouding werken, al naar gelang het aantal gezinsleden, en geletcc
de vraag of elk van beiden een baan heeft. Opvallend is dat werkeni
hoofdkostwinners veel minder in 't huishouden doen dan werkeni
partners.
uren huishouding naar gezinsgrooll
Aantal gezinsleden
hoofdkostw. werkt
hoofdkostw. werkt niet
partner werkt
partner werkt niet
31
45 47 54 60
Deze tabel laat zien dat de genoten opleiding en de tijd die as:
huishoudelijk werk wordt besteed met elkaar samenhangen. Hoofd
kostwinners doen sowieso weinig in de huishouding, hun partner»
besteden daar steeds minder tijd qan naarmate ze beter zijn opgeleid
Het opleidingsniveau en de tijd die aan de huishouding wordt besteed,is
uren
bo, lts
huis- ulo uni-
lagere houd- mulo havo hbs versi
school school mavo mms vwo mbo hbo teit
Hoofd
kost
winner
Partner