gentleman SET? 5 D 1 O mm {0^fsÊ~ re? Mosfajir Hv/eit hachhfr (Igggi |||||P ja. f*kMww [M?8=S3S5 'Wttenjfè jffPWitr Mr?)$i- H" ft) t thwack 'ft •Vice tV>T;il, pffiff J IrS«K,Wpfe3 SS#» 1Wt?/ 'far pay Timcmaybf! running out se» #w',l staten van het Warschaupact in Moskou te vermelden. Daarmee was vrijwel de helft van de bladzijde gevuld. Een willekeurig artikel begint aldus: „Door voortdurende goede prestaties veroverden de „Werktatigen" ide werkende mensem van de Grossbaustelle Kraftwerk Janschwalde. van het VEB (volkseigen bedrijf, red. i Paum- speicherwerke. de Altenburger Wollspinne- rei. de IFA-Automobilwerke Ludwigsfelde, het Kraftverkehr Erfurt en het Aussenhan- hans amesz delsbetrieb Mahrung Export-Import de ..Wanderfahne" ieen speciale vlag. red.i voor de derde keer en mogen die nu behouden Op bladzijde twee volgde de hele lijst van de 88 „bedrijfscollectieven" die de Wanderfah ne hadden gekregen. Neues Deutschland staat bol van dit soort stukken. De teneur is onveranderlijk dat er in het „werkelijk bestaande socialisme" van de „eerste arbeiders- en boerenstaal op Duitse bodem" alleen maar mensen werken die niets liever willen dan goede prestaties leveren omdat zij nu eenmaal in hel „arbei dersparadijs" wonen. De berichten over de arbeid zijn altijd optimistisch en vrolijk. Dagelijks worden de lezers van het centraal orgaan van de SED getrakte.erd op jubelende mededelingen „van de oogst is 50.2 procent binnenge haald" en „van 73 procent van de akkers is het stro al weg". successen Volgens Neues Deutschland zijn er geen spectaculaire gebeurtenissen in de DDK. De artikelen gaan meestal over successen bij hel werk. gelukwensen aan de partijleiding of berichten over „vriendschappelijke bij eenkomsten". Over de DDR wordt nooit negatief geschreven. Politieke of economi sche moeilijkheden, misdaden als inbraak en diefstal, worden in Neues Deutschland niet gemeld. Kortom, Neues Deutschland geeft zijn lezers geen informatie Over zulke ingrijpende ge beurtenissen als het ongeluk bij de Ameri kaanse kerncentrale in Harrisburg of de stakingen door leden van Solidariteit in Polen krijgen de lezers van de krant pas iets opgedist als het Politbureau van de SED daarvoor de richtlijnen heeft aangegeven En die zijn uiteraard zeer gekleurd bijnaam „de donderaar" opleverden) kon geen enkele verstandige Britse politicus voorbijgaan. De invloed van The Times werd zo buiten proportioneel, dal de krant zelf politiek maakte, en niet eens alleen binnen de landsgrenzen. In zijn boek „Powers of the press" geeft de journalist Martin Walker het indrukwekkende voorbeeld van de rol Hij bestaat nog, de echte Britse gentle man. De beste vindplaats is de City. het financiële en zakencentrum in Londen. De soortkenmerken: het bezit van een donker pak (bij voorkeur met een beschaafd krijt- streepje), bolhoed, (zwarte) paraplu en een keurig opgevouwde The Times onder de irm. Hij bestaat nog. de echte Britse edelman. De beste vindplaats: de stille en ongerepte jedeelten van het platteland. De soortken merken: het bezit van een kasteel, een oude maar nog goed werkende Rolls, en een butler die 's ochtends op een zilveren dienblad een licht gestreken exemplaar van The Times komt brengen. The Times, dat bijna 200 jaar oude instituut dat even onlosmakelijk bij Engeland be hoort als de Big Ben, bobby's, en bier zonder schuim, is dè krant voor de Britse gevestig de orde. De krant is een meneer, zeggen ze eens. The Times is een deftige meneer The Times moet het van z'n uitgelezen Cliéntèle-kring hebben, en niet van z'n opla ge. Die schommelt momenteel rond de "1.000. aanzienlijk minder dan die van andere Britse kwaliteitskranten als The Guardian (440.000) en de Daily Telegraph (1,3 miljoen), om maar te zwijgen van popu laire kranten als The Sun (ruim 4 miljoen) en de Daily Mirror (3,3 miljoen). standen Dat The Times niet voor Jan Modaal be- slemd is, is onder meer te zien aan de dagelijkse pagina „Court and Social", waarin het wel en wee van de koninklijke familie en andere hooggeplaatstcn in de Britse standenmaatschappij beschreven slaat. Deze pagina geeft onder meer nieuwtjes als. De Koningin heeft Robert Cecil, zoon van de burggraaf Cranborne en kleinzoon van de markies van Salisbury, benoemd tot page Hij vervangt James Basset die de pensioen gerechtigde leeftijd van 16^ jaar iu leest het goed, red. i bereikt heeft Het is een kleine aankondiging te midden van vele soortgelijke boodschappen. Op de waarlijk fascinerende pagina „Court and Social" staat elke dag weer welke belangrij ke gasten er bij welke belangrijke lunch waren, hoeveel geld is nagelaten door be langrijke maar overleden dames en heren, welke vooraanstaande school een open dag houdt, wie er trouwt, sterft of een kind krijgt. Juist in de hooggeplaatste kringen zijn nogal wat excentriekelingen te vinden, en ook die behoren bij The Times als Punch bij Judy. Elk jaar weer staan er brieven van mensen in de krant die de eerste koekoek van het seizoen hebben gehoord, en de .personal columns" (particuliere adverten ties) zijn een goudmijn voor de zoekers naai de absurde kanten van het leven. The Times werd in 1785 gesticht door John n de Krim-oorlog (1853-'56) Walter, een verzekeringsagent, die het pa tent dat hij had gekocht op een geavan ceerd drukproces te gelde wilde maken. In ruil voor steun aan de regering van de dag kreeg Walter al gauw subsidie, en met een oplage van 2900 stuks maakte hij enkele jaren later al een hele knappe winst. Zijn zoon, Jonh Walter II. die in 1803 The Times overnam, was degene die de aanzet gaf tot de grote reputatie die de krant spoedig zou krijgen. In een voor die tijd even brutaal als dapper hoofdartikel verklaarde hij The Times onafhankelijk van patronage, en hij maakte er een principe van uitsteken de schrijvers met frisse ideeën in dienst te nemen. Voor die tijd was dat ongebruikelijk snel, en Walters en zijn Times sponnen er garen bij De krant won snel aan invloed, en aan zijn gevieesde hoofdartikelen (die The Times de Toen The Times schreef, dat Engeland de oorlog moest verklaren aan de tsaar van Rusland omdat deze Turkije bedreigde, ge beurde dat prompt Die oorlog speelde zich aanvankelijk af in de Balkan, en toen The henk dam Times suggereerde om de krijg naar de Klim te verplaatsen gebeurde ook dat. Daar deden de Britten het niet zo best. en omdat The Times dat schreef, viel de rege- Een dergelijke macht heeft The Times sindsdien nooit meer gehad. Speciale wet- '-V__i£UgB TO niEEDlTog - D"I-Stir ten werden rond 1880 aangenomen die de grote mond van de krant insnoerden, con currerende. goedkoper dagbladen kwamen bovendien in deze jaren snel op. The Times domineerde vanaf die tijd door verdienste en reputatie, niet langer door oplagecijfers. wetten Dat is nu nog precies hetzelfde. Na de Tweede Wereldoorlog heelt The Times steeds een oplage tussen 230.000 en 330.000 gehad (met een uitschieter naar 400 000 in 1968. maar dat duurde maar kort), naar Britse begrippen, zoals we al zagen, gering Tegelijkertijd heeft de krant in die tijd steeds een omvangrijke, over het plgemeen hoog-betaalde staf gehad Een winstmaker is de krant dan ook niet. Integendeel, de laatste drie eigenaren van The Times, de van oorsprong Amerikaanse familie Astor. de Canadees Lord Thompson en de Australiër Rupert Murdoch hebben zware verliezen op hun prestigieuze bezit geleden. Murdoch zal dit jaar op The Times en het zondagsblad The Sunday Times samen zeker 10 miljoen pond (45 miljoen gulden) verlies maken, zo zeggen ingewij den. Dat wist Murdoch ook wel, toen hij in november 1979 The Times, die op dat moment als gevolg van een staking onder het grafisch personeel elf maanden lang niet verschenen was, kocht voor het luttele bedrag van 12 miljoen pond (54 miljoen gulden: alleen gebouwen en inventaris wa ren al het dubbele waard). Murdoch verving vorig jaar de vooruitstre vende, energieke en creatieve (en dus voor de oude garde van The Times niet te pruimen) hoofdredacteur Harold Evans door Charles Douglas-Home, een nijvere, nogal saaie man (de neef van de vroegere premier met die achternaam» met een onwrikbaar conservatief wereldbeeld, The Times is onder Douglas-Home's leiding weer de nogal voorspelbare, niet erg opwin dende maar wel gedegen krant geworden die de sieraad op de koffietafel van de Brit met een behoudende signatuur is. Dal is heel andere koek dan Harold Evans voorschotel de. die zelfs de slechte smaak had van zijn redacteuren primeurs te eisen Dit doet denken aan de periode 1966—'68. toen een wanhopige poging werd gedaan de krant, die weer eens zwaar verlies draaide, nieuw leven in te blazen. De voorpagina, tot 1966 gevuld met kleine advertenties, werd die van een echte krant, verslaggevers werden met geheime microfoontjes op pri- meurjacht gestuurd, wilde verhalen ver schenen in de kolommen, geruchten werden tot nieuws verheven. Dat werkte De oplagé vloog omhoog, maar de traditionele lezers wilden „hun" Times niet meer lezen. Dat kostte adverteerders (die veel meer pnjs stelden op de homogene groep die ze tot dan toe met de krant bereikten), en de toenmalige eigenaar. Lord Thompson, besloot in '68 in arren moede maar weer met het experiment om van The Times een populaire krant te maken, te stoppen. Nog steeds gaat in het Londense kranten centrum Fleet Street het verhaal hoe hoofd redacteur Rees-Mogg dat nieuws aan zijn journalisten bracht. „Jullie zullen veel saai er moeten schrijven", schijnt hij gezegd te hebben. ..Nog saaier dan gewoonlijk" >2 ZATERDAG 26 NOVEMBER 1983 O Mi r. ia: •e: ta ai lrt iet ik rst ili 9 )n) ic e's l^eues Deutschland? Dat is de meest er i^l vervelende en langdradige krant ter an wereld. Zo luidt de gangbare westerse mening over het „orgaan van de Socialisti- an sche Eenheidspartij van Oost-Duitsland", iet dat dagelijks in een oplage van meer dan - tën miljoen exemplaren verschijnt. 5! )e inderdaad, het lezen van deze krant is geen ,;n. genoegen. Dag in dag uit wordt de consu- ment op acht pagina's (in het weekeinde vier ,v txtra) vergast met artikelen waarin einde- ej, loos het heil van de marxistisch-leninisti- er iche leer wordt beschreven, of de ondergang :an kapitalisme en imperialisme wordt be- if rezen. Die stukken zijn gekenmerkt door ten op zijn zachtst gezegd moeizame stijl van schrijven t„beambten-Duits"i en het ilmaar opsommen van namen, titels en functies en vooral ook verbeterde produktie- eo cijfers d, Zo wordt staats- en partijleider Erich Honec- oc ier nooit zomaar Honecker genoemd, maar .id altijd „de secretaris-generaal van het Cen- ,n. raai Comité van de Socialistische Een- ui. heidspartij van Duitsland (SED) en voorzit- dt ter van de Staatsraad der DDR". Neues lal Deutschland deinsde er in het nummer van ■si 19 juli 1983 niet voor terug om over de hele breedte op pagina één alle deelnemers, met er hun functies, aan de topconferentie van de Le li- Nee. wie alleen maar af zou gaan op datgene wat Neues Deutschland publiceert, weet niet wat er in de wereld aan de hand is. Hij weet zelfs niet wat er in de andere Duitse staat, de Bondsrepubliek Duitsland, ge beurt. Over West-Duitsland wordt slechts geschreven dat daar communisten een be roepsverbod krijgen, dat daar talloze neo- en echte nazi's rondlopen, dat in de BRD (de officiële benaming vam de Bondsrepubliek Duitsland) een ongelooflijk grote werkloos heid heerst en er steeds meer mensen de monstreren tegen de eventuele stationering van Amerikaans raketten voor de middel lange afstand Ik heb wel eens aan een in Bonn geaccredi teerde DDR-journalist gevraagd of hij nu echt van mening was dat zo'n opsomming geen vertekend beeld geeft van de West- duitse werkelijkheid. Hel antwoord was: wis en waarachtig. Gelogen? Het hangt er maar van af hoe. In onze westerse opvatting over journalistiek heeft de DDR-collega niet de waarheid vertelt. Niet de waarheid in de zin dat je als journalist toch minstens bepaalde „objectieve" feiten moet vermel den. Maar dat geldt niet voor de journalis ten uit de DDR. en zeker niet voor de schrijvende medewerkers van Neues Deutschland. De 25e juni 1983 was een zwarte dag in de 123-jarige geschiedenis van het Vati caanse hofblad l'Osservatore Romano. Die morgen werd de adjunct-hoofdredacteur, de priester-journalist Virgilio Levi, op staande voet ontslagen, een gebeurtenis die nog nooit eerder was voorgevallen. Levi had zich „vertild" aan een commentaar onder de kop „Ere aan het Offer" over de tweede reis van paus Johannes Paulus naar Polen. Daarin werd vakbondsleider Lech Walesa definitief afgeschreven: „Hij ver dwijnt van het toneel, we kunnen zeggen dat hij zijn gevecht verloren heeft". Het voorval is uniek, maar tegelijk typerend voor de ..Osservatore". een van de merk waardigste dagbladen van onze tijd. Want was het niet paus Benedictus XV. die de vroegere hoofdredacteur Giuseppe Dalla Torre schertsend placht te vermanen: „Denkt u er goed aan het is altijd uw schuld, vooral wanneer het de ome is". De stem van het Vaticaan. zij het „niet officieel én niet officieus", behalve wat be treft de teksten van pauselijke documenten en redevoeringen, decreten van Romeinse congregaties en andere kerkelijke documen ten. en de dagelijkse rubriek „Onze informa ties". die vooral de lijst van pauselijke audiënties bevat Maar toch voelde een vroegere hoofdredacteur, Raimondo Manzi- ni. zich wel degelijk „spreekbuis van de heilige stoel", en worden de hoofdartikelen van de „Osservatore" algemeen beschouwd als overeenkomend met de denkbeelden van de Vaticanse topleiding, d.w.z. in de eerste plaats van de paus zelf en van het staatsse cretariaat. Men kan geen redacteur van dit blad zijn zonder de oren voortdurend gespitst te houden voor het minste of geringste geritsel van „boven", zoals die autoriteiten daar worden genoemd, en zonder volmaakt op de hoogte te blijven van de denkbeelden en stemmingen die daar heersen. vluchtelingen De nauwe band tussen „boven" en „bene den". tussen de Vaticaanse top en de Osser vatore Romano, blijkt uit de hele geschie denis van het blad. Toen in 1861 de advo caat Nicola Zanchini en de journalist Giu seppe Bastia als politieke vluchtelingen uit de juist door Italiaanse troepen bezette provincies van de pauselijke staat in Rome aankwamen en verlof vroegen om er een hein ten kortenaar krant te beginnen, kregen ze van de onder minister van binnenlandse zaken Marcan- tonio Pacelli (grootvader van Pius XII) vergunning om drie keer per week uit te komen met een blad. waarvan niet alleen de eigendomsrechten, maar ook de ideolo gische controle heimelijk aan de Vaticaan se autoriteiten waren voorbehouden. Een tijd lang bestond het naast de Giomale di Roma. de staatscourant van de intussen al sterk gereduceerde pauselijke domeinen, maar toen op 20 september 1870 de Italiaan se troepen door de bres van Porta Pia de stad binnenstroomden en Rome tot hoofd stad van het koninkrijk Italië werd uitgeroe pen. ging de pauselijke staatscourant auto matisch ter ziele en werden al zijn functies van officieel mededelingenblad van het Vati caan door de Osservatore Romano overge nomen. In plaats van een staatscourant werd het hofblad, en dat karakter heeft het tot op de dag van vandaag behouden. Het voornaamste deel van de Osservatore Romano bestaat meestal uit teksten van pauselijke toespraken en decreten, en er is mets wat deze van de voorpagina kan jagen. Het nieuws is gewoonlijk vrij belegen, wat nog wordt onderstreept door de merkwaar dige gewoonte om het blad de datum van de volgende dag mee te geven Op de cultuur pagina vindt men gedegen beschouwingen over bekende en minder bekende heiligen, over filosofische en theologische werken, met soms een enkele uitschieter over histori sche. archeologische of literaire onderwer pen. In welke rubriek het pagina-lange artikel over het openbaar vervoer van de gemeente Rotterdam viel. dat ik er jaren geleden eens in aantrof, kan ik me niet meer herinneren. Het was in zijn geheel overgenomen uit een voorlichtingsblad van de ambassade en het weerspiegelde vermoedelijk meer de vin dingrijkheid van de redacteur die nog een hele bladzii te vullen had. dan enige gegron de vermoedens over de belangstelling van de lezers. niet voor lezers Kortom, de Osservatore Romano is waar schijnlijk de enige krant ter wereld, die niet voor de lezers geschreven wordt en zich om zijn lezers niet hoeft te bekomme ren. De oplage is onbekend, maar (en dat is ook een unicum) er zijn weinig plekken op de aardbodem waar het blad niet iedere dag heen gestuurd wordt. Van de Fiji- eilanden tot de Noordkaap en van het Witte Huis tot het Kremlin, overal zitten de trouwe abonnees: diplomaten, bisschop pen. kerkjuristen, missionarissen en, niet te vergeten, journalisten die zich met Vati caanse zaken bezig houden, kunnen er niet builen en vormen zijn „captive audience", zijn obligate lezerskring, maar er zal wel niemand zijn die aan de lezing plezier beleeft. De moeite die al die verplichte lezers boven dien vroeger moesten doen om het Italiaans te ontcijferen, wordt tegenwoordig verlicht door een aantal wekelijkse edities in ver schillende talen. De eerste was in het Frans en werd in 1949 opgericht, pas veel later kwamen de Engelse 11968). de Spaanse (1969). de Portugese (1970). de Duitse (1971) en ten slotte natuurlijk de Poolse editie (1980). Zij brengen een keuze uit de voor naamste toespraken en documenten van de week. Saai mag het dus zijn. en dat hoeft, tot groot gemak van de redacteuren, ook niet verholpen te worden, maar dat neemt niet weg dat er een tijd is geweest dat de Osservatore van de kiosken werd gerukt en verslonden. Dat was in het fascistische tijdperk, toen de hele Italiaanse pers gelijkgeschakeld was en de redactiebureaus dagelijks werden over stroomd met aanwijzingen van „Mincul- pop", het ministerie van volkscultuur. De Osservatore, die sinds 1929 in een buiten landse staat (de in dat jaar bij het Verdrag van Lateranen opgerichte „Staat van Vati caanstad" i werd gedrukt, hoefde zich van deze richtlijnen niets aan te trekken en kon rustig blijven putten uit de eigen Vaticaanse informatiebronnen en de internationale pers. In de oorlogsjaren, en met name tijdens de Duitse bezetting van Rome. werd deze functie van de Osservatore nog veel belang rijker, en wie hem onder de toonbank kocht en hem doorgaf, riskeerde daarmee al gauw- een pak slaag of erger. De populariteit die het blad toen kreeg heeft het, ook al is het aantal lezers over de gehele wereld sindien ongetwijfeld toegenomen, nooit meer her wonnen. De Osservatore kenmerkte zich door felle polemieken tegen alles en iedereen die de paus. de Kerk of de kerkelijke leer en moraal bekritiseerden. Dat was geheel m de traditie van het blad Het was er, in een voor de Kerk uiterst woelige tijd, zelfs voor opgericht en had oorspronkelijk 1 Amico della Verita (vriend van de waarheidi zullen heten Maar ook onder de bezadigde titel l'Osservatore Romano (de Romeinse beschouwer) getui gen de twee strijdlustige motto's: „Unicui- que Suum" (Ieder het zijne) en „Non praeva- lebunt" (zij zullen niet overwinnen) nog van die instelling. Die „zij" zijn „de poorten der hel" uit het evangelie en werden in die beginjaren makkelijk vereenzelvigd met „de Italianen", d.w.z. het opdringende en ten slotte zegevierende Italiaanse koninkrijk, en de anti-clericalen. nooit veranderd Ook tegenwoordig verheft de Osservatore nog herhaaldelijk zijn stem tegen de bela gers van de kerk. in een stijl die misschien wat minder barok is geworden, maar nog altijd plechtig en gedragen is, en nog even omslachtig en vaag. Ook in uiterlijke stijl heb ik de Osservatore in de vele jaren dat ik hem onder ogen krijg nooit zien veranderen. Nu zelfs de „Times" de overlijdensberichten van zijn voorpagina heeft verbannen, is de Osservatore van alle in ouderdom vergelijkbare kranten waar schijnlijk de enige die aan alle verandenngs- neigingen weerstand heeft geboden. Tol die onveranderlijkheid behoort met name ook de opvatting die niet alleen de Osservatore Romano, maar ook de Vati caanse persdienst er over „informatie" op nahouden: het gaat om de stichtelijke func tie: het buitenland heeft slechts een uiterst beperkt recht om te weten wat zich binnen het Vaticaan afspeelt. 1 T ,SSBKA-4TQRE R(yUANo jsëèö Laliberli 'c una gra2h ma anchc ununperaf/vo; Tj Fnnci» hiimalontl CiaJ ■vn« 'Grutton BtSllürf Ipr.of^k, dei giovani

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 23