dossier de krant blijft KAREL ABBING driekwart eeuw ndp Iedere krant is ook een beetje cabaret, alleen Le Monde niet. Le Monde is een dagelijks terugkerend dossier dat bestude ring behoeft. Er staat nooit ook maar cén foto in en het wordt een dag te vroeg gedateerd, een gewoonte die bestaat vanaf het eerste nummer, dat op 18 december 1944 verscheen. De honderdentwintig Parijse redacteuren en de twintig correspondenten in het buiten land zijn journalistieke prinsen en prinses sen, van wie de trouwe lezer de namen kent. Op basis van hun heel eigen redactiestatuut kiezen deze prinsen en prinsessen zich een koning. De pluriformiteit van meningen in Le Monde is echter zo zonneklaar dat deze koning weinig kans krijgt enigerlei vorm van oppergezag uit te oefenen. Le Monde is dan ook niet een krant 'uit één stuk', maar een vergaarbak van briljante ideeen. welgefiin- deerde reportages en opimerende artikelen vol vastgelopen stokpaarden. De intellectuele lezer tegen wie hier bij uitsluiting gesproken wordt dient deze va- riéteit te waarderen. In de praktijk echter doet hy dat niet. Hij wil zich niet ergeren in 'zijn' krant aan een mening die niet de zijne is. Dat gebeurt in Le Monde nu juist iedere dag. En dat is de reden dat het Le Monde ongetwijfeld het belangrijkste Franse naoor logse krantefenomeen op het ogenblik niet zo goed meer gaat. verlies Le Monde bereikte nooit een oplage van een miljoen, zoals de populaire 'France-Soir' in de jaren '60. In zijn beste tijd rond '78 kwamen er iedere dag zo'n 500.000 Mondes van de pers, waarmee het de derde krant van Frankrijk was. Nu is de allergrootste na de terugval van 'France-Soir' het regionale dagblad 'Ouest-France', dat een oplaag heeft van ruim 700.000 exemplaren. Le Monde meldt als enige Franse krant iedere dag zijn aantal gedrukte exemplaren. Op 27 juli jongstleden waren dat er precies 467.302 Afgelopen jaar verloor Le Monde 40.000 lezers, dat was iets meer dan negen procent van zijn betaalde oplaag. Er zal dit jaar 4,6 miljoen francs moeten worden be spaard. Le Monde was kort na de bevrijding het produkt van een regeringsinitiatief. Het blad moest de opvolger worden van de enige serieuze krant van voor de oorlog, de in financieel-economische kringen hoog aange slagen Temps. Le Temps was echter doorge gaan met te verschijnen in het zogenaamde vrije deel van Frankrijk, ook nadat de- Duitsers dit gebied in november '42 hadden bezet. Dat moment was een criterium. Wie daarna doorging werd na dp bevrijding voorgoed verboden. De eerste hoofdredacteur was de Bretonse katholiek Beuve-Mery, die aanvankelijk rudolph bakker meende dat generaal De Gaulle in zijn eerste incarnatie als regeringsleider hem iedere week wel persoonlijk zou inlichten over de stand van zaken in de wereld. Dat was de bedoeling echter niet, al was het evenmin de bedoeling dat Le Monde zich in een later stadium steeds vierkanter tegen de regimes keerde waaruit hij voortgeko men was. Beuve-Méry voerde onder het pseudoniem Sirius een vaak grillige koers, wat zich vooral uitte in de verwarde tijd van de Algerijnse vrijheidsstrijd, waaruit de zeer rieuze hoofdredacteur ten slotte te voor schijn kwam als een aanhanger van presi dent De Gaulle. Dat duurde echter maar kort. Sinds de generaal de Vijfde Republiek inluidde met een nieuwe grondwet, wy 'Sirius' daar even consequent tegen als de politicus Franc .ois Mitterrand. scepsis In die dagen had Le Monde een duidelijk standpunt en daarmee een duidelijk gezicht De tradities bleven gehandhaafd toen Beu ve-Méry in '69 aftrad en werd opgevolgd door Jacques Fauvet. Wat niet wegnam da: Beuve nog iedere dag op kantoor verscheen en dat ook nu nog ver over de tachtig - doet om er op zijn oude hoofdredacteurs!» mer hof te houden. De derde hoofdredacteur in s Le Monde werd in '81 benoemd. Deze Andrc Laurens sprak kort geleden in verband ir de moeilijkheden bij het blad, dat in Frank rijk op het ogenblik 'zoveel scepsis' heerst dat men zelfs 'geen zin meer heeft ig debatten en discussies'. Nu biedt Le Mondt niet anders dan dat. en zeker geen vrolijk heid en vertier om de gedachten even tc verzetten, wat allemaal maakt dat de leze; wel eens naar iets anders begint uit te zien. Andre Laurens kwam tot het hoofdredae teurschap dank zij een van Le Mondei beroemde instellingen: het aandeelhouder schap en daarmee de medezeggenschap van het personeel. De redacteuren en het anden personeel behalve het technische, dat van de communistische vakbond CGT niet met mocht doen aan dit kapitalistische spel - hebben te zamen met de hoofdredactie 51 procent van de aandelen in de onderneming Iedere beslissing van redactioneel en tech nisch belang wordt dan ook door de aandeel houders zelf genomen. Het gevolg van deze methode was wel dat men er na het vertrek van hoofdredacteur Fauvet meer dan een jaai over deed om een opvolger te vinden die ieders persoonlijke, maar vooral ook politie ke instemming had. graait w Dezer dagen kwam men wel snel tot een beslissing. Het ging erom of Le Monde voortaan wekelijks een kleurenbijlage z uitgeven, om het 'image' van grauwheid wat op te vijzelen en om nieuwe inkomsten bronnen aan te boren. De zogenaamde nul nummers van de bijlage vielen bij de redacteuren echter niet in de smaak, omdal ze „niet in overeenstemming met de gecsl van Le Monde" waren. De hoofdreden van de afwijzing was echter dat men de financiële gok te groot achtte. Le Monde heeft sinds enige jaren een eenvoudi ge weekendbijlage, die vol staat met onder werpen waar geen normaal mens op geko men zou zijn en die dan ook de indruk wekken alsof ze uit een retort geboren zijn Een van de chef-redacteuren vertelt dat het 'cement' een'beetje uit de voegen begint te vallen. Dat komt omdat er geen belangrijke thema's zijn die de redacteuren binden. De uitzichtloosheid van de laatste jaren met president Giscard heeft zich na twee jaar alternatief regime opnieuw van veel Fransen, meester gemaakt. Niet uitgesproken werd dat de weliswaar hard werkende, maar rede lijk kleurloze Laurens waarschijnlijk weinig inspiratie op zijn redactie weet over të brengen. En zelfs de prinsen en prinsessen van Le Monde hebben die af en toe nodig. Ondanks alles is en blijft Lc Monde dt krant (het dagelijks verplichte 'dossier') van diplomaten en rechters, hoge ambtena ren en captains of industry, publicisten ei professoren. Ze is het al lang niet meer van de studenten: ook een gevolg van de alge mene malaise, zo meent men bij het blad. Kranten zijn bovendien zo duur geworden (Le Monde kost frs. 3,80 en zaterdags fre 4,80) dat wie kort bij kas zit, voor zijn geld liever een krant koopt waarin nog wel eens iets te lachen valt. ZATERDAG 26 NOVEMBER 1983 PZC/weekendkrant .Al -f® Mffltl® van kt ®0STEN j PE lifAAGS CHl LEElm.W>ERf,j^' iDeGooi-e»' Wat zal de rol van de krant in het nieuwe mediatijdperk zijn? De krant van de jaren '90. hoe eiet die eruit? Hoeveel abonnees zijn er dan nog over? En hebben zij nog wel tijd en zin om hun dagblad ie lezen? Vragen die dagbla duitgevers zich moeten stel len, nu de discussies over allerlei nieuwe vormen van informatieoverdracht (ka bel, satelliet, lokale om roep. abonnee-tv) zich in e'en beslissend stadium be vinden. Dat juist nu de Ne derlandse Dagblad Pers (NDP). de organisatie van krantenuitgevers, zijn 75-ja- rig bestaan viert, is in dit verband niet meer dan een toevalligheid. De zogenoemde „nieuwe media" zouden het bestaan van de kran ten wel eens zodanig kunnen aan tasten dat over tien of twintig jaar het fenomeen krant definitief tot het verleden behoort Drs. Karei Abbing (52) hij is zo'n dagblad uitgever gelooft van die voor spelling niets. Zonder aarzeling deelt hij mee: „De krant als ge drukt medium, op abonnements basis. dag in dag uit bij honderd duizenden in het land thuisbe zorgd, blijft. Het aantal abonnees zal wellicht iets dalen. Het zal meer voorkomen dat twee gezin nen het met één krant doen. En de tijd die aan het lezen van de krant, vooral het avondblad, wordt be steed zal afnemen, hoewel daar tegenover staat dat de vrijdag- en zaterdagbijlagen weer veel uitvoe riger worden gelezen" Karei Abbing is directeur van de Friese* Pers, die de Leeuwarder Courant uitgeeft. Verder is hij voorzitter van het bestuur van de Gemeenschappelijke Pers Dienst (de grootste persorganisatie van Nederland waarbij onder meer zijn Leeuwarder Courant en de PZC zun aangesloteni. voorzitter van het Cebuco (Centraal Bureau voor Courantenpubliciteit) en bestuurs lid van de NDP. Hij zegt „Als directeur van een goedlopend bedrijf in een gebied vaar de onderlinge concurrentie beperkt is, kan ik gelukkig nogal wat tijd vrijmaken voor een aantal bestuursfuncties De aardigheid daarvan is dat ik als voorzitter van de GPD nauw betrokken ben bij de journalistieke aspecten van het vak. bij het Cebuco bij de commer ciële kanten, terwijl ik in het NDP- bestuur veel inzicht krijg in met name de politieke en economische problematiek ophef Van de uitdrukking „nieuwe me dia" moet hij niets hebben. „Ka bel, satelliet, video, betaal-telcvi- sie, lokale omroep. Er wordt zo ontzettend veel ophef over ge maakt. Er zou een geheel nieuwe informatiecultuur ontstaan. De krant zou verdwijnen. Maar wat is nu nieuw aan de „nieuwe me dia"? Ja, het transportmiddel de kabel is nieuw, zoals in de jaren '20 de radio zijn intrede deed en in de jaren '50 de televjsie". Over de moderne vormen en syste men van informatieoverdracht zegt hij: „Het is duidelijk dat er technische barrières zijn doorbro ken en dat er nieuwe transport middelen voor communicatie zijn bijgekomen of in ontwikkeling zijn. Als je als dagblad tot de conclusie komt dat die ontwikke lingen niet zijn tegen te houden, dan moetje erbij zijn. De afgelopen 75 jaar heeft de Nederlandse kran tenwereld zich wat dat betreft niet erg dynamisch opgesteld". „Dat gaat al terug naar de jaren '20 bij de ontwikkeling van de radio als nieuw medium en het is ook te zien in de jaren '50 bij de ontwikke ling van de televisie. Je kunt het ook afleiden uit de reacties van de dagbladwereld op de komst van de commercie in de televisie: een echt gecoördineerd streven naar parti cipatie is er nooit geweest, Er is voornamelijk gepraat over markt- DE NEDERLANDSE DAGBLADPERS verlies. Men heeft genoegen geno men met compensatieregelingen" En met grote nadruk: „Als nu de kabel wordt opengesteld, als er met concessies zal worden ge werkt, dan moet dp Nederlandse pers daaraan in vrijheid kunnen deelnemen, en die vrijheid wordt ons in de medianota ook gedeelte lijk gegeven. De kranten zullen wel ervaren dat die deelname (via de grafische kabelkrant en misschien ook via de lokale radio) niet direct een riant rendement zal opleveren Wat dat betreft hebben de dag bladuitgevers. de oude couran tiers, de aanvoerders van de fami liebedrijven, zich in het verleden wel eens erg voorzichtig, om niet te zeggen conservatief opgesteld. Maar dan praten we over 10, 15 jaar terug. De huidige managers van de krantenbedrijven met hun alertheid voor economische ont wikkelingen zijn van een ander niveau" De vereniging De Nederlandse Dagbladpers NDP i bestaat dit jaar driekwart eeuw Ter gelegenheid van dit jubileum houden de dagbladuitgevers donderdag I december een symposium in het internatio naal congrescentrum RAI te Amsterdam, dal is geunjd aan het onderwerp De verant woordelijkheid van de uitge verTevens wordt in de RAI een expositie gehouden, die in grote lijnen de ontivikkelmg van het dagblad en de techni sche ontwikkeling in het dag bladbedrijf gedurende de afge lopen 75 jaar in beeld brengt Hetzelfde streven ligt ten grondslag aan het boek dal de mediadeskundige dr Joan He mels schreef en dat bij de jubileumviering wordt gepre senteerd Vooruitlopend op de feestda- tum brengt de PZC vandaag een vraaggesprek met drs Ka- rel Abbing. voorzitter van de Gemeenschappelijke Pers Dienst, het redactionele samenwerkingsverband waar bij ook onze courant is aange sloten. Voorts een kijkje over de grenzen waar de PZC-corres pondenten in Panjs, Rome. Bonn en Londen eerbiedwaar dige ewof merkwaardige ver schijnselen in het dagbladwe zen signaleren. courantier Over de ..courantiers" merkt hij verder nog op dat zij met betrek king tot redacties te lang een paternalistisch beleid hebben ge voerd dat niet bepaald ten voor dele van de krant heeft gewerkt. „De redacties stonden zo'n 15, 20 jaar geleden in praktisch alle ge vallen in een onderhorige rol ten opzichte van de uitgever-direc- teur-courantier-aandeelhouder. En dat heeft zijn invloed niet gemist op de kwaliteit van de Nederlandse journalistiek". „Die gebrekkige verhouding tus sen uitgever en redactie is er onder meer de oorzaak van dat wij in 1977 als praktisch enige land in de wereld een redactiestatuut (een overeenkomst tussen eigenaar en redactie van een krant waarin de inspraak en medezeggenschap van de redactie is vastgelegd) hebben gekregen, waarmee de uitgever in één klap zijn greep op het produkt uit handen heeft gegeven, terwijl hij er formeel wel verantwoordelijk voor blijft. Gedane zaken nemen geen keer en wij moeten dus in onze bedrijven leren leven met een structuur van gedeelde verant woordelijkheid, waarbij de grenzen met nauwkeurig te bepalen zijn. Gelukkig blijkt hel merendeel van de ondernemingen daar wel m te slagen". verscheidenheid Abbing vindt dat Nederland, me de door die verjonging van het management, een gezonde dag bladpers heeft. Het is met de ver scheidenheid van de kranten goed gesteld. Zij hebben de fusiegoll van het begin van de jaren '70 behoorlijk doorstaan. Over het niveau van de landelijke kranten weet hij weinig negatiefs te mel den, integendeel. „Van een krant als De Telegraaf kun je toch moei lijk volhouden dat hij slecht is wanneer honderdduizenden men sen er elke ochtend naar honge ren, Voor mij zijn Volkskrant en NRC-Handelsblad overigens de uitspringers". Met de regionale bladen zit het naai- zijn oordeel anders dan met de landelijke kranten. „Zij hebben minder te maken met links ol rechts en richten zich veel meer op een vast publiek dat op zo'n krant is aangewezen. De regionale kran ten hebben vaak een erg monopo listische positie. Een aantal daar van is trouwens nog steeds slecht. Maar de meeste vind ik in het algemeen redelijk tot zeer goed. Ik kan een behoorlijk aantal regiona le bladen noemen die absoluut niet onder doen voor de gemiddelde landelijke krant". Als directeur van zo'n regio-krant én als voorzitter van een pers dienst die ook zijn blad van parle mentair, binnen- en buitenlands nieuws voorziet, kan hij over het belang van dergelijke samenwer kingsverbanden oordelen Dat oor deel is positief. „Ik denk dat wij van zo'n persclub enorm profite ren. Ik vind dat wij de Gemeen schappelijke Persdienst (GPD) niet kunnen missen, ook vanuit het kostenaspect". De GPD heeft een centrale redactie in Den Haag, waar 60 mensen werken, met nog eens 22 medewerkers in het buiten land „Als deze samenwerkingsver- peter huysman banden er niet waren, zouden deze kranten een veel regionaler karak ter hebben dan nu het geval is en zou onze concurrentiepositie te genover de landelijke bladen veel zwakker zijn". aanpassen Hoewel hij er dus zeker van is dat de krant de komende vijftien jaar niet bedreigd wordt door de elec- tronische media en niet wezenlijk zal veranderen, gelooft hij wel dat de dagbladen zich aan een andere structuur zullen moeten aanpas sen. Hij benadrukt dat het voor een belangrijk deel zal afhangen van de redacties in hoeverre de dagbladen last of profijt zullen hebben van die nieuwe ontwikke ling. „Zoals de afgelopen 25 jaar de krant in zijn informatieaanbiedmg veranderingen heeft ondergaan iniet meer zo hijgend achter het kleinere nieuws aan, meer com mentaren en achtergrondartike len, bijvoegsels, een vriendelijker uiterlijk), zo verwacht ik dat op het gebied van het kleine regionale nieuws (de grote brand, het zware ongeluk i de kabelradio en op den duur de lokale kabeltelevisie een deel van de taak van het regio-blad zal overnemen". Abbing gelooft dat de krant in de toekomst overzichtelijker zal moe ten worden. „In een pluriform me dialandschap moet ieder medium nog meer attent zijn op de eigen identiteit, met. alleen naar inhoud maar ook naar vorm en presenta tie. Het nieuws en de achtergrond verhalen zullen zodanig in de krant moeten staan dat je het de mensen makkelijk maakt. Een rommelige krant met concurrentie van de landelijke televisie, abon nee-tv en de lokale omroep, die uiteenlopende maatschappelijke groeperingen aan het woord zal laten die nu niet aan de bak ko men, zou weieens in een moeilijke positie kunnen komen". „Aan de andere kant. abonnee-tv (een gewenst programma tegen be taling op het tv-scherm) is geen concurrent van ons maar van de bioscopen. En de lokale kabelom roep zal cultureel zo pluriform zijn dat ook de geitenfokvereniging zich wil laten horen en of die nou zo'n gevaar is voor de regionale krant...?" reclame Tegengesteld aan zijn vrij rooskleurige opvatting over het nauwelijks aan te tasten voortbe staan van de gedrukte media, is zijn vrees voor een nieuwe uit breiding van de STER-zendtijd. „Niet de intrede van radio en televisie hebben ons veel pijn ge daan, net zomin als de komst van de „nieuwe media" onze positie zal bedreigen. Nee, het is, zoals in 1967 toen de etherreclame geïntro duceerd werd, het gevaar van een nieuwe ernstige derving van ad vertentie-inkomsten als gevolg van vergroting van de STER- zendtijd die wij het meeste te duchten hebben". „Het le besteden reclamebudget van het bedrijfsleven kent ook zijn grenzen, zeker in deze tijd. Vergro ting van de hoeveelheid etherre clame betekent eenvoudigweg het verder aantasten van één van de twee pijlers (haast de abonne mentsgelden zijn dat namelijk de advertentie-inkomsten) waarop de krant zijn bestaan heeft gebouwd. De overheid holt daardoor de ge drukte pers toch langzaam maar zeker uit. al probeert ze dat een beetje te verdoezelen door een zo genaamd liberaal prijsbeleid, waardoor de abonnementsprijzen wat kunnen stijgen. Maar een duurdere kranteabonnement bete kent ook dat meer mensen hun blad gaan afzeggen Die dingen, daar heb je last van. En je kan er niet tegen vechten, omdat je er niets over te zeggen hebt". Dramatisch wil hij op dit moment de positie van de dagbladpers al lerminst noemen Zelfs verwijt hij de krantenwereld soms een al te nadrukkelijk klagen. Vele kranten halen inderdaad niet de bedrijfsre sultaten die volgens bepaalde be rekeningen zouden moeten wor den geboekt. De meeste daarvan maken deel uit van grote(re) con cerns. die zich best kunnen redden. „Dat eindeloze geklaag dat het zo verschrikkelijk slecht gaat in onze branche, zou wel eens het ave rechtse effect kunnen hebben dat „Den Haag" zegt: ja, jongens, jullie klagen wel, maar de aandelenkoer sen stijgen maar. Het gevaar ligt dan op de loer dat de overheid, die zich realiseert dat er wel een enke le krant in de problemen zit, indivi dueel gaat subsidiëren en dus zelf uitmaakt welk blad overheids steun krijgt. Dat vind ik een ver keerde ontwikkeling". lobby Veel verstandiger lijkt het hem wanneer de dagbladuitgevers zich eens aanzienlijk duidelijker in po litiek Den Haag zouden gaan ma nifesteren. „Kijk, de omroep heeft dat goed begrepen. Ze hebben al jarenlang een ijzersterke lobby, hoewel die op dit moment door ruzies wat aan het afbrokkelen is. Het komt er gewoon op neer dat je je regelmatig in de koffiekamer van de Tweede Kamer moet laten zien. Je kan niet op en rond het Binnenhof komen of je ziet die omroepvogcls daar rondscharre len, klopje op de schouder, borrel tje, even naar het perscentrum. De oorsprong van al deze verbindin gen tussen politiek en omroep ligt natuurlijk in de historische ver zuiling en verstrengeling". „Het NDP-bestuur, met een steeds wisselende voorzitter, praat wel eens met de minister. Maar zo werkt dat niet. Ik zou wel wat voelen voor een betaalde hoofdbe stuurder, een man die afkomstig is uit politieke kringen en onze be langen in Den Haag goed kan verdedigen. Van Veen heeft toch ook het VNO gemaakt. Je moet iemand hebben die de hele wereld kent, overal terecht kan, iemand die als hij jarig is bij wijze van spreken gefeliciteerd wordt door minstens drie oud-premiers. Wat wij nu enorm missen is een stuk directe politieke ingang", Abbing ziet de invloed van „Hil versum" op de politieke besluit vorming met lede ogen aan. „Die met de politieke structuren paral lel lopende verzuiling van de om roepen is heel ongezond voor het totale informatie- en communica- tiegebeuren in ons land, dus niet alleen voor de kranten. Je hebt het gezien aan het gemier met de concept-medianota's. De zoveelste versie lekt uit, gaat eerst naar Hilversum, er wordt even gepiept, waarna de wijzigingen naar de wens van de omroep keurig wor den aangebracht, alhoewel ze blij kens de medianota nu wel buiten de exploitatie van abonnee-tv moeten blijven. Je hebt het gezien met de programmagegevens, die de kranten geheel vrij en naar eigen inzicht ten behoeve van hun lezers zouden willen publiceren. Dat houdt de omroep zoals bekend tegen Ik vind het fundamenteel onjuist dat de omroep de dagbla den een stuk openbare informatie onthoudt. Maar het schijnt in Ne derland te kunnen. Kwalijk".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 22