SCHADE
'Deel acties onaanvaardbaar'
Lastige vragen van grote kerkgemeenten
evenredig
of niet
Permanent
NCHP-VOORZITTER G. J. DRIESSEN:
VRIJDAG 25 NOVEMBER 1983
PZC/°Pinie en achtergrond 4
1Door Marien van den Bosi
Wanneer is er sprake van onevenredige schade, toegebracht aan derden, als gevolg van
stakingsacties van overhëidspersoneel. En kan schade voor derden een doorslaggevend
argument zijn, om een - op zichzelf genomen als rechtmatig erkend - middel als de staking
tijdens een conflict over arbeidsomstandigheden bij de overheid te verbieden.
Op 11 november j.l. verraste de president van de Haagse rechtbank, mr. Wijnholt, de
strijdende partijen, de tijdschriftuitgevers en de AbvaKabo, met de uitspraak dat er eerst
maar weer eens onderhandeld zou moeten worden tussen ambtenarenbonden en overheid.
Behalve over de bovengenoemde juridische problemen moet mr. Wijnholt zich nu in het
tweede geding ook buigen over de mate waarin aan zijn opdracht is voldaan.
Allereerst het toebrengen van oneven- klaard. omdat ze zich maar meteen bij Overigens is het volgens meerdere
redige schade aan derden In het de eisen van de NOTU hadden aan juristen uniek dat een zaak in hoger
verloop van de zes korte gedingen die moeten sluiten) begint op het mo-
tot dusverre hebben gediend ten aan- ment dat Wijnholt zijn uitspraak doet.
zien van de stakingen van overheids- Mocht de uitspraak voor de postor-
beroep zo snel wordt behandeld Het
korte geding van de postorderbond
diende op 15 november. Normaal
personeel is een zekere lyn te bespeu- derbednjven bevredigend zijn dan gaan daar weken, zo niet maanden
11
D
ren. De pleiters van de VISO (Vereni- vervalt het hoger beroep, aldus de
ging van Instellingen voor Schriftelijk advocaat van de postorderbedrijven
Onderwijs en de Leidse Onderwjjsin- na afloop van de pleidooien donder-
stellingen bv.. mr. R.J. van Oosten en dag.
mr A H. Bos merkten donderdag op
dat in vrijwel alle vonnissen wordt
aangegeven dat deze akties onrecht
matig zijn of worden indien zij een
onevenredige schade veroorzaken
Zo stelde de president van de recht
bank in Middelburg, inzake het al dan
niet varen van de veerdiensten over
de Westerschelde. dat een dergelijke
staking „zo min mogelijk schade aan
derden toe dient te brengen" en dat
wanneer schade aan derden een on
vermijdelijk gevolg is van de staking.
- „dient afgewogen te worden of het
met de staking nagestreefde belang
het toebrengen van deze schade
I rechtvaardigt".
In het geval van de chemische indus
trie in Rotterdam tegen de gemeente
diensten die gedestilleerd water moe
ten afleveren is de president van de
Rotterdamse rechtbank eveneens tot
de conclusie gekomen dat de schade
voor derden onevenredig is in vergelij
king met het door de ambtenaren
gestelde doel. Met het verstrijken van
de tijd en de akties „voor onbepaalde
tijd" bij de PTT moet daarom ook
voor de Haagse rechter de onevenre
digheid van het ontwrichten van het
maatschappelijk verkeer via de PTT
een belangrijke rol gaan spelen.
De advocaat van AbvaKabo, mr. A.
Schellart. voert echter een aantal ge
rechtelijke uitspraken aan waarin de
schade voor derden niet of nauwelijks
een rol hebben gespeeld in de beslis
sing, dat vooral de schade aan de
werkgever (in dit geval de PTT) van
belang is bij de beoordeling of een
staking onevenredige schade toe
brengt. Bovendien vindt Schellart dat
degenen die zich geschaadt voelen
door de akties zich tot de contract
partner, de PTT, moeten wenden
De AbvaKabo-advocaat weet zich
hierin gesteund door de uitspraak in
het tweede kort geding, van de postor
derbedrijven, tegen de AbvaKabo,
waarin de rechter zich in deze ziens
wijze heeft geschikt. Uitzonderlijk is
overigens de situatie dat het hoger
beroep dat de postorderbedrijven te
gen het vonnis (niet ontvankelijk ver-
overheen. Een en ander geeft aan dat
de cumulatie van meldingen dat het
openbare leven drastisch verstoord
wordt door de staking bij de PTT, en
dat de schade voor derden daardoor
zo groot wordt, dat ook de onafhanke
lijke rechterlijke macht zich zorgen
maakt
De verrassende zet van Wijnholt om
op 11 november de strijdende partijen
opnieuw aan de onderhandelingstafel
te dwingen is daarom niet voor herha
ling vatbaar. Wel zal de president van
de Haagse rechtbank een oordeel
moeten geven over hoe de gedaagden
zich hebben gedragen aan de onder
handelingstafel. De NOTU c.s. hebben
de AbvaKabo als schuldige aangewe
zen voor het mislukken van de onder
handelingen. De juristen van deze
bond hadden inmiddels een kort ge
ding van AbvaKabo tegen de staat,
waarin de onderhandelaar Rietkerk
(minister van binnenlandse zaken) op
hetzelfde aangesproken zou worden,
ontraden
Voor AbvaKabo blijft de vrijheid van
DEN HAAG - Voor de president van
de Haagse rechtbank, mr. M R Wijn
holt, diende donderdagmiddag een
kortgeding van de NOTU tegen de
stakingsacties van de AbVaKaBo.
Links op de foto mr. C. A J. Crul
i NOTU i en rechts mr A. Schellart
lAbVaKaBot.
onderhandelen over de drie procent
salariskorting voor volgend jaar een
principieel uitgangspunt. Zelfs al
wordt dit salarisoffer geaccepteerd
binnen een contract voor de komende
drie jaar. Het principiële karakter
van het standpunt van de bond is in
de vorige uitspraak van Wijnholt
gerespecteerd, maar de afweging met
de schade die het bedrijfsleven mo
menteel lijdt moet een groter ge
wicht krijgen in zijn uitspraak van
vandaag.
(Door C. IppelI
c bonden van overheidsperso
neel eisen met de acties voor
ambtenaren gelijke behandeling met
de werknemers in het bedrijfsleven.
Ze spreken zichzelf echter tegen als
ze gelijktijdig privatisering van de
overheidstaken afwijzen. Dat laatste
zou volgens de ambtenaren, leiden
tot onzekerheid over hun rechtsposi
tie en misschien tot ontslagen aanlei
ding geven".
Dat zegt drs. G. J. Driessen voorzitter
van de vakbond voor middelbaar en
hoger personeel NCHP, waarbij een
kleine 30.000 leden zijn aangesloten.
Zijn bond heeft de acties van ambte
naren de laatste weken fel van de
hand gewezen. Zoals zijn organisatie
al eerder liet weten, is Driessen bij
voorbeeld tegen het gebruik van ge-
meenschapsbezit bij het voeren van
acties. Hij noemt daarbij het gebruik
van dienstvoertuigen voor blokkades
en het gebruik van blusschuim om
het Binnenhof in Den Haag vol te
spuiten.
„Er is bij de ambtenaren een norm
vervaging aan de hand. Ambtenaren
worden gezien als deel van het gezag.
Dat gezag heeft te lijden onder acties.
Het is overigens de vraag of de
samenleving de acties wel steunt.
Een enquête zou weieens heel andere
uitkomsten kunnen geven".
Op zich is Driessen niet tegen ge
bruikmaking van het recht op acties
door ambtenaren. Hij erkent dat
werknemers in een conflict met hun
werkgever (in dit geval dus de amb
tenaren en de overheid) het recht
hebben hiertegen in actie te komen.
Dat recht is echter niet onbeperkt.
„Uit de uitspraak van de rechter over
de politieacties blijkt al dat niet alle
acties door ambtenaren aanvaard
baar zijn. De eigen plaats in de
samenleving van ambtenaren speelt
daarbij een rol".
Spelregels
De NCHP-voorzitter pleit voor duide
lijke „spelregels" voor acties door
ambtenaren. Die hoeven niet voor
elke soort ambtenaar gelijk te zijn.
Er kunnen andere regels gelden voor
vuilnisophalers, buschauffeurs en
politiemensen. „Er zijn in dit land
zo'n 800.000 ambtenaren. Het is heel
goed denkbaar dat in het vervolg bij
het overleg tussen bonden en rege
ring er voor groepen onderhandeld
wordt. Ook bij grote bedrijven wor
den voor verschillende groepen
werknemers aparte onderhandelin
gen gevoerd".
De acties bij het openbaar vervoer
ziet Driessen als een „snijden in eigen
vlees". „Want de mensen die door de
acties gedwongen worden naar ander
vervoer om te zien zullen niet alle
maal weer terugkomen als de actiepe-
node voorbij is. De (nog) grotere ver
liezen die daarvan het gevolg zijn.
zullen", zegt Driessen. „enerzijds op
de maatschappij verhaald worden,
aan de andere kant kunnen ze leiden
tot vermindering van arbeidsplaat
sen".
„Natuurlijk is een korting op de sala
rissen pijnlijk, maar de ambtenaren
hebben vergeleken bij de werknemers
in het bednjfsleven nog een riante
rechtspositie Behalve bij het onder
wijs is het eigenlijk nog niet tot
ontslagen gekomen. Komt het zover,
dan zijn er wachtgeldregelingen die
veel aantrekkelijker zijn dan de werk
loosheidsvoorzieningen voor de gewo
ne werknemer".
„We staan in grote lijnen achter het
beleid van dit kabinet. Voor het eerst
sinds een jaar of tien is er een kabinet
dat een beleid heeft uitgestippeld dat
een herstel van de economie kan
bewerkstelligen Dat is in een aantal
voorgaande kabinetten niet gebeurd.
Indien dit soort beleid vijfjaar eerder
was uitgevoerd, dan hadden ingrepen
veel minder pijnlijk hoeven zijn. Als
dat beleid niet lukt, dan komt de
ellende over enkele jaren pas echt op
ons af'.
Men ings verschil
Nauw verwant met de salariskorting
en daar in de discussie steeds meer bij
betrokken is de korting op de uitke
ringen. De NCHP vindt niet alleen dat
die kortingen noodzakelijk zijn, maar
keert zich ook tegen het idee om de
uitkeringen op peil te houden door
het inleveren van (een deel van) de
premiekortingen. Binnen de vakcen
trale MHP (waarbij de NCHP is aan
gesloten) heeft dit tot enig menings
verschil geleid. Ook de MHP toonde
zich in het overleg in de Stichting van
de Arbeid vorige week voorstander
van een kleinere premieverlaging De
NCHP en de Unie BLHP samen een
meerderheid van de bij de MHP aan
gesloten bonden, verklaarden zich de
zer dagen tegen de premievoorstellen.
„Het herstel van de economie moet
uit het bedrijfsleven komen. Als de
rendementen verbeteren, zal ook de
werkgelegenheid toenemen. Dat is
wel een naijlend proces, zodat het pas
na enkele jaren zichtbaar zal worden.
Inleveren voor arbeidstijdverkorting
leidt ook tot meer arbeidsplaatsen en
dus minder uitkeringsgerechtigden",
aldus Driessen.
„Het zo veel mogelijk op peil houden
van de koopkracht kan door premie-
verlagingen bereikt worden. In de
goede bedrijven geeft arbeidstijdver
korting vrij snel nieuwe banen. In de
slechtere zal het afstoten van arbeids
plaatsen verminderd of voorkomen
kunnen worden. Men moet zich van
het effect op de werkloosheidscijfers
niet te veel voorstellen, want hoe
korter de werktijd, hoe meer mensen
zich zullen aanmelden voor een baan.
Vooral veel vrouwen zullen zich dan
op de arbeidsmarkt melden".
I)e kortingen op de uitkeringen en
ambtenarensalarissen ziet Driessen
als een noodzaak. De acties ertegen
krijgen bovendien een wat politiek
karakter, omdat deze steeds minder
gericht lijken tegen de overheid als
werkgever dan tegen het kabinet als
beleidsmaker voor een economisch
herstel. „Het is moeilijk aan te geven
hoe groot de schade voor het bedrijfs
leven momenteel is. Vooral in deze
tijd van het jaar merkt de detailhan
del in de grotere steden het. Zeker de
branches die het van sinterklaas- en
kerstverkoop moeten hebben leiden
eronder. Want als de mensen niet
zeker weten dat ze na een tocht naar
de stad ook weer terug kunnen, dan
gaan ze niet".
Van wie is Ruud Lubbers?
Het is ..onze Ruud", zegt men in
het CDA. Maar ook de VVD heeft
zich de minister-president toegeei-
gend, op het moment dat Ed Nijpels
ruimhartig aankondigde dat Lub-
Vbrs ook in een volgend kabinet best
premier mag blijven, zélfs als de
VVD groter wordt dan het CDA. Die
genegenheid is op z'n minst opmer
kelijk, want nog tijdens het interim-
kabinetje Van Agt-Terlouw zag Nij
pels in Lubbers al het kwaad beli
chaamd dat hij bij het CDA aanwe
zig achtte.
Lubbers is ook van nogal wat Neder
landers. Ondanks het huidige, niet
onomstreden beleid, is de minister
president populair, populairder
zelfs dan Van Agt ooit is geweest -en
die was bij leven al heilig verklaard,
nietwaar?
Desondanks kan het CDA, die de
eerste aanspraak op Lubbers mag
maken, niet profiteren van het ver
trouwen dat in hem wordt gesteld.
De partij daalt aanzienlijk in de
regelmatige peilingen halfverwege
de dertig zetels zit men) en op papier
is de coalitie zelfs de meerderheid
kwijt, nu ook de VVD aan het verlie
zen is geslagen.
Die ontwikkeling bij de VVD is
nieuio; bij het CDA zat de kat al
wat langer in de gordijnen, maar er
wordt aan gewerkt. Er is een kleine
'pep-campagne' aan de gang, vooral
gericht op het CDA-kader en aan
hang, waarbij de minister-president
centraal staat en vooral vertrouwen
moet inboezemen. Lubbers moet in
spireren, een 'reveil' onder de vaste,
weifelende en potentiële kiezers te
weeg brengen. Maar vooral: het
CDA moet weer met hem en hij met
het CDA verbonden ivorden. Het
CDA doet nu precies wat men de
PvdA tussen '73 en '77 verweet: het
zich toeeigenen van de eerste man
van het coalitiekabinet.
De VVD is onmiddellijk in actie
gekomen. In de Eerste Kamer waar
schuwde fractievoorzitter Zouten
dijk Lubbers ervoor niet té veel als
partijman op te treden, en z'n func
tie niet te vergeten.
Dat hoort bij de onderlinge irrita
ties, die deze periode er voor
buitenstaanders zo aantrekkelijk op
maakt. Inmiddels is er echter een
opvallende ontwikkeling aan de
gang. hel verschijnsel van de per
manente verkiezingscampagne.
In de afgelopen tijd werd Ed Nijpé
verweten dat hij zich permamentla
de kiezers wendde, maar het CDA
zeifis ook aan de gang. via Lubben
Zo doet het opvallende verschijnt
zich voor dat men een heleboel luch
verplaatst: er wordt steeds met kin
ne en grotere campagnes geren
geerd op enquetes naar de voorkei»
ren van de kiezers. Maar wat zeggn
die enquetes? Niets. Ze zijn rm
meer dan een barometer van df
kiezersgunst op een bepaald m
ment. Ze hebben echter in feite gtti
tastbaar gevolg, behalve dat ze
schillende politici wat zenmoachtq
maken.
Weliswaar wordt steeds keurig gt-
meld of de coalitie haar meerder
heid nog heeft of die kwijt is, voorn
wérkelijke zetelverdeling in de Kt
mer maakt het niets uit. Men maat
zich druk om cijfers, die nauwelljh
consequenties hebben.
Waarschijnlijk gaan politici er
uit dat kiezers die zij nu verltezc,
voorgoed verloren zijn. Het is echle
onzin te doen alsof de boog
gespannen kan zijn: de 'winst' dB
Lubbers wellicht op papier maak
door z'n huidige pep-campagne, te
moeilijk drie jaar lang worden
gehouden. En ondanks Ed Nijpcb
permanente campagne vanaf hl
moment dat hij Wiegel opvolgit
staat hij nu toch op vijf zetels verlies
In dat verband kan er veel lenngui
het verleden worden getrokken. Zo
wat één jaar voor de verkiezinga j
van '77, dus onder het kabinet-Du
Uyl, stond de PvdA op een verlia
van tien zetels. Als resultaat echte
van de toenmalige campagne
de minister-president boekten ii
sociaal-democraten een winst m
tien. Een positief saldo dus m
twintig zetels, meer dan één imljon
kiezers.
Bijverschijnsel van de 'permanent
campagne' is dat fracties zich vm
zelf gaan vereenzelvigen met de pa'
tij-kopstukken, en dat zijn voor re
geringspartijen nu eenmaal de n
nisters, want met verdeelde partgn
kom je niet zo ver. De dood in dep:
dus voor het dualisme, de onafhan
kelijke opstelling van fracties ener
zijds en kabinet anderzijds.
Dat maakt sterke kabinetten ste
ker. en zwakke fracties zwakker.Ei
het zorgt er ook voor dat fraetia
zich makkelijker afsluiten voor ge
luiden van buitenaf.
De provincie Zeeland kent geen grote steden.
Situaties als die van Amsterdam en Rotterdam
zijn ons hier vreemd. Op het eerste gezicht kan het
dan ook voor de hand liggen zonder meer voorbij te
gaan aan een nota. waarin de centrale kerkeraden
van de hervormde gemeenten te Amsterdam. Den
Haag. Rotterdam en Utrecht hun visie geven op de
te verwachten ontwikkeling van het kerkelijk leven
in de grootstedelijke samenleving. Er zijn echter
redenen hierop toch in te gaan.
De eerste is dat in de nota zelf in verband met de
voortgaande ontkerstening wordt opgemerkt dat het
gewenst is dat een nieuwe positiebepaling een zaak
van de hele hervormde kerk wordt. Daarom werd het
stuk ook op de agenda van de hervormde generale
synode geplaatst Een tweede reden is. dat de
richting waarin de ontwikkelingen voortgaan door
gaans het eerst af te lezen is aan wat er in grotestads
gemeenten gebeurt en wordt ervaren. Daarmee wil ik
niet zeggen, dat wij hier achteraan lopen en dat een
onvermijdelijke ontwikkeling met zich mee zal bren
gen dat over 25 jaar in Zeeuwse gemeenten hetzelfde
te zien zal zijn als nu in Rotterdam
Maar wel dat we ook in dit 'land waar het leven goed
is' te maken hebben en krijgen met ontwikkelingen
die thans reeds duidelijk zijn in het grotestadsmilieu
Het zou verstandig zijn ze ook m onze omgeving
tijdig op te merken en erop in te spelen. Te vaak
missen we kansen omdat we moeilijke beslissingen
uitstellen en wachten tot het water aan de lippen
staat.
Kort en bondig geeft de nota een tekening van de
kerk in de grote stad. Een opsomming: de
bevolking is er erg vlottend: in sommige steden
verhuist jaarlijks ongeveer vijftien procent van de
inwoners. Vooral in stadswijken uit de vorige- en
het begin van deze eeuw is de bevolkingsopbouw
onevenwichtig: naar verhouding veel jongeren en
bejaarden en nogal wat sociaal zwakkeren. Veel
woningen zijn er slecht. De aanwezigheid van
duizenden buitenlanders maakt de stad tot een
multi-cultureel centrum: godsdiensten en culturen
stoten op elkaar zonder dat een ontmoeting plaats
vindt. Vooral bij ouderen heerst een gevoel van
onveiligheid. Tal van problematische maatschap
pelijke verschijnselen doen zich er in geconcen
treerde vorm voor. nog versterkt door economische
teruggang en werkloosheid.
Voor de kerk betekenen de talrijke mutaties een
bedreiging van de continuïteit van het werk. De
bevolkingsopbouw maakt het bestand van ervaren
vrijwilligers klein Ondanks verhoudingsgewijs hoge
financiële bijdragen van gemeenteleden ontbreekt
een gezonde financiële structuur Naar kerkordelijk
voorschrift zijn er de geografische wijkgemeenten.
maar velen hebben hun contacten elders zodat er
van een onderlinge verbondenheid vrijwel geen
sprake is. Velen zijn moeilijk bereikbaar Problema
tisch is ook de verhouding tot randgemeenten: kader
trekt daarheen weg zodat de stadsgemeenten hen
kwijt is. maar het is nog de vraag of betrokkenen in
de nieuwe woonplaats aansluiting vinden zodat zij
mogelijk elke band met de kerk verliezen. In de
grootstedelijke samenleving is de kerk niet meer dan
een randverschijnsel, met veel toewijding wordt een
nieuwe positiebepaling gezocht, maar men ervaart
daarbij dat ook die weer erg tijdelijk van aard is.
Dat zijn voor ons in Zeeland onbekende .omstandig
heden. Alhoewel op veel kleiner schaal zie je in de
steden hier soms iets dat op deze verschijnselen lijkt
En op het platteland kennen we problemen, die als
het ware de keerzijde vormen van het boven beschre
vene
Het hoeft niet te verwonderen dat de kerkelijke
structuren en verhoudingen op dit alles nauwe
lijks berekend zijn. Dat geldt niet slechts de her
vormde kerk. maar in 't algemeen ook de andere
kerkgenootschappen.
Het uitgangspunt daarvan is doorgaans een min of
meer kleinschalige, eigenlijk landelijke situatie: van
een gemeente met één predikant en één kerkeraad.
Voor grotere plaatsen leidde dat tot de constructie
van een aantal wijkkerkeraden met elk een predi
kant. overkoepeld door een centrale kerkeraad (in de
Gereformeerde Kerken: een kerkeraad-algemene-
zaken) met beperkte bevoegdheden. De achterlig
gende gedachte is: de zelfstandige, duidelijk om
grensde wijkgemeenten vormen samen de stadsge
meente Maar die kleine, overzichtelijke gemeente
bestaat in de stad nu juist niet Wijkgrenzen zijn
tamelijk willekeurig en worden dat nog meer bij
samenvoeting van wijken in 't geval er om financiële
redenen met minder predikanten gewerkt moet
worden. De kerkorde schrijft dat voor. maar heeft
dan ook tot gevolg dat minder predikanten bijna
automatisch ook minder ambtsdragers en andere
medewerkers betekent Terwijl het omgekeerde no
dig zou zijn Ondertussen blijft de centrale kerkeraad
gebonden aan z'n beperkte bevoegdheden en dus
(mede vanwege de grote mate van zelfstandigheid
van kerkvoogdij en diaconie i nauwelijks in staat om
met ingrijpende initiatieven op de situatie in te
spelen.
Bovendien is er in het geheel van de hervormde kerk
een zeer ongelijkmatige verdeling van de beschikba
re predikanten stadspredikanten hebben met zel
den tienmaal zoveel adressen in hun kaartsysteem
als hun collega's in dorpen. Hoe beredeneerbaar een
en ander soms ook moge zijn. het wijst toch op een
niet meer echt adequate structuur
In die omstandigheden worden in de nota vragen
gesteld. Inzake de structuur van de kerk. de
kerkordelijke voorschriften en de oecumene. Twee
knelpunten worden nadrukkelijk genoemd.
Het eerste is de geografisch bepaalde indeling in
stemmen uil tfe kerken
iwijkigemeenten. Kort gezegd: je behoort bij die
(wljk)gemeente waar je woont De kerkorde gaat
daar natuurlijk niet zonder eden van uit doorbreek
je dat en kiest ieder zijn voorkeurgemeente, dan is
het gevaar aanzienlijk dat deze een groep van
gelijkgezinden wordt, en dat terwijl voor Chnstus
heel verschillende mensen toch bij elkaar horen.
Zonder dat te ontkennen wijst de nota op het
sociologische feit dat de geografische gebondenheid
van heel veel mensen veel minder Is geworden de
plaats waar je woont is veelal nauwelijks meer
bepalend voor je contacten en activiteiten (zowel in
werk als vrije tijd) Bovendien kan je je afvragen de
nota doet dat niet, maar in ander verband gebeurde
dat wel of je van mensen, gelet op hun geestelijke
instelling en op die van de gemeente waar zij
kwamen wonen, altijd kunt verwachten, dat ze zich
er mm of meer thuis voelen, iets wat toch nodig is om
geestelijk te kunnen léven en om van daaruit anders
ingestelde medechristenen tê kunnen ontmoeten.
Zo bezien is dit ook met alleen een knelpunt in
grotestadsgemeenlen, Op andere wijze wordt het
ook in de Zeeuwse verhoudingen meer en meer
merkbaar. Niet slechts in verband met de 'modali
teit' (geestelijke richtingi, maar bijvoorbeeld ook
wanneer bejaarden naar een tehuis gaan buiten de
gemeente waar zij heel hun leven doorbrachten. Of
wanneer mensen elk weekeinde in hun tweede
woning verblijven en zich daar veel meer thuis
voelen dan in de stad waar ze wonen. Daarbij zijn als
maatschappelijk verschijnsel vraagtekens te zetten,
maar je zult er als kerk wel rekening mee moeten
houden
Het geografisch principe van de gemeente is ook niet
overal meer vastgehouden Waar een kerkeraad aan
een anders ingestelde minderheid geen ruimte meent
te kunnen geven kent de hervormde kerk de zoge
naamde deelgemeente: een tweede gemeente op
hetzelfde grondgebied. Er zijn studentengemeenten
en gemeenten met een eigen liturgische traditie zoals
in Den Haag die van de Kloosterkerk), in verschillen
de grote steden is er het zogenaamde citypastoraat
Allerlei krmgwerk loopt trouwens door (wijk)ge-
meenten heen Jeugdactiviteiten worden veelal cen
traal opgezet. Juist deze aanpak blijkt niet zelden
inspirerend te werken Ook de inzet van ambtsdra
gers hangt daar soms mee samen: hoe vaak kijken ze
met zuchtend naar het omvangrijke kaartsysteem
van hun wijk. waar ze met een meer traditionele
werkaanpak nooit door zullen komen. In dorpen gaat
dat anders, maar daar plegen ze weer geremd te
worden door de wetenschap dat iedereen hen van
haver tot gort kent De vraag is of er naast het
geografische niet een gelijkwaardig ander uitgangs
punt voor het gemeente-zijn zou kunnen zijn, waar
door ook meer vat te krijgen zou zijn op de situatie in
grote steden
Tweede knelpunt is de door de kerkorde aan de
predikantsplaats gebonden positie van de ge
meente. Denken we in de kerk niet veel te veel
vanuit de predikant, ook als we de 'domineeskerk'
met klem afwijzen? Zowel naar de gemeepte (en
kerkeraad) als naar de predikant heeft dat ernstige
consequenties. Het vraagt van de prdikant erg veel,
in deze tijd zelfs het onmogelijke. Naar mijn indruk
leidt dat nogal eens tot spanningen. En anderzijds
komt het in mindering op de eigen verantwoorde
lijkheid van kerkeraad en gemeente. Het is toch
heel vreemd dat een kerkeraad moet verdwijnen
wanneer een predikantsplaats opgeheven wordt.
Zou een kerkeraad en dus een (wijk)gemeente ook
niet kunnen functioneren zonder een eigen predi
kant? In zekere zin gebeurt dat toch ook al wanneer
er tijdelijk een predikantsvacature is en een andere
predikant als consulent inspringt? Natuurlijk zijn
er gevaren en bezwaren aan zo'n constructie ver
bonden. die zoveel mogelijk door doeltreffende
maatregelen moeten worden opgevangen.
De predikant zou wellicht veel meer. op grond van
zijn studie en ervaring, als raadgever in kerkeraad en
gemeente werkzaam kunnen zijn Dat zou zijn erk
zeker niet minder belangrijk maken: wie op een
goede wijze raad geeft geeft tevens leiding. Maar
zonder dat dat leiding geven In mindering komt op
de verantwoordelijkheid van anderen. In de grotes-
tadssituatie imaar ook elders!) zal 't vooral op dié
verantwoordelijkheid aankomen Voor de predikant
brengt dat wel een andere, minder onaantastbare,
misschien kan je ook zeggen normaler, rechtspositie
met zich. Waartegenover een duidelijker taakom
schrijving zou kunnen staan en meer nadruk zou
komen op werken in teamverband: dat zou allebei
heel bevrijdend voor hem kunnen zijn. Hij is dan me!
de laatstverantwoordelijke en kan, als zo zou worden
gewerkt, ook niet aangesproken worden op een
ineenzakken van het gemeenteleven
Beide knelpunten komen in grotestadsgemeenten
waarschijnlijk in samenhang aan de orde Lastige
vragen, aan elkaar gekoppeld. Bovendien zijn er nog
andere vragen mee verbonden, die we nu laten
rusten. In de Zeeuwse situatie speelt dit alles nog
niet in zulk een omvang en samenhang. Maar
dergelijke overwegingen haken wel in bij ervaringen
met en in gemeenten in deze omgeving. Vergissen we
ons niet: ook hier is het gemeente-zijn in geding
T. Rinkemn