BALEN BOBSLEE jan poortvliet ik had al veel eerder weg moeten gaan bij psv ZWITSERS VERHINDEREN EEN OOSTDUXTSE TRAININGSSTAGE de grote hoop van een kleine bond... ,e huidige situatie bij PSV wordt door Poortvliet omschreven als „de grootste sportieve teleurstelling uit mijn carrière". De Zeeuwse middenvelder deinst er ook niet voor terug lijn ongenoegen kenbaar te maken. Jarenlang gedroeg hij zich als een model-prof. Altijd veel inzet en nooit veel praatjes. „Maar ik ben", zegt hij met nadruk, „nu in een positie terecht ekomen waarin ik van me af moet bijten. Ik kan ook 'ja' en 'amen' blijven knikken, maar op 'n manier kom je nooit bij een andere club terecht. Bovendien ben ik nogal impulsief. Als its me niet zint, dan zeg ik het wel. De situatie die er nu is kan nooit meer verbeteren". Tegen Willem II, eerder dit seizoen, Jan Poortvliet voor het eerst nds acht jaar in de rust van een duel rervangen. Vanaf die tijd ging het met e verstandhouding tussen trainer an Reker en Poortvliet bergafwaarts. Vorig seizoen, toen Libregts hier nog (as, heb ik veel met Reker gepraat, ij vertelde me steeds weer dat hij de uderen veel bij bepaalde zaken zou betrekken. Hij zei ook dat hij eel met mij wilde gaan doornemen, 'e zijn op een gegeven moment naar gegaan om een toernooi te pelen. Dat ging prima, ik speelde etter en het was voor ons gewoon en goed toernooi. Hij zou daar ook iet alle spelers afzonderlijk gaan «■aten. Dat heeft hij ook gedaan, «halve met Lokhoff en met mij. Toen reeg ik voor het eerst het gevoel dat "iets niet goed zat". mmelen •f tijdens het verdere verloop van de oorbereiding zag Jan Poortvliet de ui steeds duidelijker hangen. De srste competitieduels deed hij nog «e, maar na het bewuste duel tegen 'Wem II „is Reker gaan rommelen «t mij en met Lokhoff'. De Zeeuwse SV-speier viel uiteindelijk buiten t elftal en vanaf dat moment kreeg /lij de drang om zo snel mogelijk te erdwijnen bij PSV. „Je moet ergens I oor kunnen knokken. Ik vind van ®lf dat ik in vorm ben. Ik kan alles 1-Ik voel me sterk, maar dat wordt if niet meer gezien. Als ik tien >ede voorzetten geef en één slechte 1 ze beginnen over die ene slechte. ffiweet ik genoeg", sdeuitwedstrijd tegen Nottingham drest laaide het 'conflict' tussen oortvliet en Reker weer op. „Ik kon helemaal niet meer van slapen, on situatie, daar kan ik niet tegen. 1 yoelt de spanning en dat ga je mis weer afreageren op je gezin. Dat helemaal fout natuurlijk". Het zouden beginnen en dat ik ■wr kansen zou krijgen. En ik moest Jjtl meer zeiken over weggaan". Jhar het afgelopen weekeinde ging opnieuw fout en wat Poortvliet «keft betekent dat de definitieve «ook. Met PSV-Ajax op het pro- Pammaen een geschorste Huub Ste- «os verkeerd Poortvliet in de volle jvetuiging dat hij zou spelen. Echter W hij, maar de jeugdige Jan Heint- kreeg de voorkeur. „Toen knapte Wit". verklaart Poortvliet. weg kon bij PSV, maar toen de knoop niet durfde door te hakken. „Ik had toen te lang doorgespeeld met een spierscheuring met het gevolg dat ik volkomen uit vorm was. Ik dacht toen dat het misschien zou helpen als ik weg zou gaan". Nottingham Forest koen mijnheer meldde zich voor de PSV-speler en ook een club uit Amerika, maar Poortvliet durfde het avontuur niet aan, terwijl de tijd er rijp voor was. Met PSV (landstitel en Uefacup) en met Oranje in Argentinië had hij een reputatie opgebouwd Hij kon, als één van de weinigen, een speler aan ban den leggen zonder voortdurend aan de noodrem te hangen. Op die manier degradeerde hij wereldsterren tot fi guranten In Arnemuiden, zijn geboortedorp, werd de supportersclub 'Jan van ons' in het leven geroepen en met bussen vol togen de fans naar Eindhoven om 'onze Jan' aan het werk te zien. „Die landstitel en de Uefacup met PSV en het WK in Argentinië, dat waren toch hoogtepunten. Later realiseer je je eigenlijk pas wat je allemaal mee maakt. In Argentinië zat je na elke wedstrijd in de bus na te genieten. Want voor hetzelfde geld was ik toch timmerman in Arnemuideiven op dat moment zat iedereen toch voor de tv naar me te kijken. Kijk, als er op een gegeven moment vanuit Zeeland geen seintje naar de KNVB was ge gaan, dan had ik ook nooit in het Nederlands jeugdelftal gespeeld. Dan was ik nooit in Zeist gekomen en nooit bij PSV". Bij datzelfde PSV zit hij zich nu te verbijten op de reservebank. Elke voeling met datgene wat er in het veld gebeurt ontbreekt. „Als je achttien jaar bent, dan is het wat anders. Dan sta je te popelen om twintig minuten mee te mogen doen, maar als je achtentwintig bent dan heb je dat gevoel niet meer. Ik heb nog een contract dat anderhalf jaar duurt, maar zolang kan ik dit niet meer slikken". Om het wedstrijdritme niet te verliezen heeft Poortvliet al vier duels met het tweede meegedaan. „Ik dacht" 'barst maar, ik ga spelen' Heb ik toch een paar lekkere wedstrijden gespeeld. Je bent dan tenminste al leen met voetbal bezig en niet met andere zaken, 's Middags speelde ik dan met het tweede en 's avonds zat ik bij het eerste op de bank. Uit de afgelopen vier wedstrijden hebben we met het tweede toch zeven punten gepakt, terwijl ze daarvoor ergens vanonder stonden Dat doet je toch wel goed, maar leuk is het niet echt natuurlijk als er geen vooruitzichten zijn. Er zijn gewoon bepaalde dingen voorgevallen, die nooit meer goed kunnen komen". Van de huidige PSV-selectie zit alleen Willy van de Kerkhof langer bij de Eindhovense club dan Jan Poortvliet, die zich ooit als een 17-jarige groentje meldde op de eerste training. „Ik ben PSV ook best wel dankbaar voor wat ik hier allemaal bereikt heb. Maar aan de andere kant zeg ik ook: dat is all in the game Ze hebben me indertijd voor 3000 gulden gekocht van Arne muiden en later heb ik er toch keihard voor moeten knokken om iets te be reiken". Daarom heeft Poortvliet ei totaal geen moeite mee om bij een andere club aan het werk te gaan. „Dat is in dit geval zelfs een uitkomst. In feite sta ik nu weer onderaan de ladder Ja. dat heb ik ook aan mezelf te wijten. Ik ben er tegenin gegaan toen iets me niet aanstond". onzekerheid mtatie jj^terat zeg ik dat ik nooit zo lang PSV had moeten blijven. Er is ld een periode waarin ze jou pak- jen als je dan al elf jaar bij dezelfde speelt, dan komt dat nog eens hard aan", zegt de Zeeuwse Jan Poortvliet i Moenvelder, die drie jaar geleden al betere tijden bij PSV „Die onzekerheid vreet ook aan je. Ik zit te wachten op het moment dat PSV zegt: we verkopen je of we lenen je uit. Op een gegeven moment kwam FC Kóln voor me kijken. Tegen Feye- noord liep ik mezelf helemaal over de kop. Toen dacht ik ook: verdomme, ik heb het weer verknald. Je bent toch te veel bezig met zaken die niets met voetballen te maken hebben. Bij PSV moeten ze toch ook kunnen begrijpen dat ik eens iets anders wil". Voor Jan Poortvliet staat het wel vast dat zijn toekomst in het voetbal ligt. „Dat is nog steeds m'n lust en m'n leven. Bij PSV train ik Dl. Ik ben hardstikke gek met die knaapjes. Ik ben blij dat ik ze train. Het brengt wat afleiding en verder is het fantastisch om sommige van die talentjes aan het werk te zien. Dat is echt niet te geloven. Daar geniet ik van De vrij heid waarmee die jochies nog spelen Als je dat vergelijkt met het betaald voetbal...al die paartjes naast elkaar over het veld. Dan vraag je je af waai de mensen nog voor komen kijken. Ik heb nu het diploma oefenmeester 3. Ik wil in ieder geval doorgaan tot oefen- meester 1 Mijn mogelijkheden liggen toch in het voetbal" [ATERDAG 12 NOVEMBER 1983 het raam naast de (J voordeur getuigt een vergeeld papiertje van ver- vlogen tijden. Het opschrift <ge en foto's, geen handteke- ningen' zegt genoeg over de populariteit die Jan Poort- vliet eens genoot. Bedelen- de fans liepen de deur plat, maar die periode is nu voorbij. „We hebben in de tussentijd dubbel glas ge kregen en toen zijn we ver geten dat papiertje weg te kalen", zegt Jan Poortvliet haast verontschuldigend. pe 28-jarige ex-intematio- nal is bij PSV uit de etalage geplukt en in het magazijn opgesteld. Die grauwe om- beving bevalt hem niet. Het steekt hem dat er bij PSV l voor hem geen plaats meer is in het basisteam en het steekt hem nog meer dat hij geen kansen krijgt om te bewijzen dat hij wel degelijk in het eerste team thuis hoort. Daarom wil hij weg bij de club waar hij nu al elf jaar werkzaam is. „Ik voel me het vijfde wiel aan de wagen. Ik wil er niet meer 5 bijhoren ook. De jonge gas- 'i ten die bij ons op de bank vitten kunnen nog juichen c; als PSV scoort. Dat kan ik piet. Daarvoor heb ik al te lang gespeeld. Ja, het heeft ook iets te maken met ge- 'a krenkte trots. Ik voel me in l m'n eer aangetast". Jan Poortvliet rechtsmet Ton Lokhoff. zijn 'concurrent' bij PSV. PZC/ weekendkrant 23 De Zwitserse bobsleebond heeft een trainingsstage van der Meer) een eerste poging ondernemen om aan de van de Nederlandse selectie in Oost-Duitsland kwalificatieeis van het NOC te voldoen Uitgaande van geblokkeerd. De twee teams van Nederland, die de een deelname van twee teams per land moet daar een komende maanden moeten proberen zich te kwalifice- achtste plaats worden behaald in het eindklassemens, ren voor de Olympische Winterspelen van volgend jaar mits er tenminste sprake is van een sterke ïntemationa- in Serajevo. waren voor die stage uilgenodigd. Maar le bezetting. ondanks de fraaie gratis gelegenheid op een uitbreiding Andere mogelijkheden om de Winterspelen te halen zjjn van de schaarse mogelijkheden om te trainen moest die een plaats bij de eerste acht van het eindklassement invitatie toch worden afgeslagen. Sinds kort namelijk 'alweer op basis van twee deelnemende teams per land; beschikt men over splinternieuw Zwitsers materiaal tijdens wedstrijden op 5 en 6 december In Serajevo of in dat uit concurrentieoverwegingen echter pas later deze twee van de vier afdalingen daar bij de eerste acht te maand 'openbaar' mag worden gemaakt. eindigen. „De eisen zijn zwaar, maar haalbaar", meent Die clausule in het contract met de leveranciers van de Job van Oostrum die vanaf de oprichting van de bobsleeen verhinderde dus een gedegen voorbereiding Nederlandse Bobsleebond in 1978 actief is met die sport van de nationale equipes op de belangrijke selectïewed- Zaterdag kwamen de bobslèeèrs voor het eerst in actie strijden, die 15 en 16 november in het Duitse Winterberg op een testbaantje bij het circuit van Zandvoort, waar worden gehouden. Daar zal Nederland met twee teams met een simulator (een bobslee op een smal spoorrails) (Job van Oostrum-John Drost en Rob Geurts-Jeroen getraind kon worden op het starten. Het zou heel wat opzien baren: ruiter Johan Heins. die op een hobbelpaard traint voor Jumping Amsterdam, of bondscoach Kees Rijvers die als voorbereiding op de belangrijke interland Nederland- Spanje zijn selectie bij gebrek aan een speelveld een partijtje tafelvoetbal laat spelen. Maar in de Bob Slee Bond Nederland kijkt niemand meer op van dergelijke oplossingen. Zelfs in de aanloop naar een topevenement als de Olympische Winterspelen is men al dolgelukkig met een bobslee op een smalspoorrailsje van 70 meter. Verlekkerd kijken ze naar deze creatie op een afgedankt stukje autocircuit van Zandvoort. Want de trainingsfacili teit mag dan surrogaat zijn, de wil om Serajevo te halen is echt en dat compenseert veel. Als een brullende muis trad de mi- niatuurbond vorige week voor het voetlicht. Amper vijf jaar oud, krap honderd actieve leden (van wie een aantal zich bovendien bezighoudt met andersoortige vormen van sleetje-njden) en nog geheel zonder grote internationale successen, leeft de overtuiging dat deelname aan de Spelen haalbaar moet zijn. Met één en misschien wel met twee teams. Zelfs ondanks het ontbreken van een bobsleebaan in eigen land. „Want", durft de nieuwe BSBN-voorzitter Jim Vermeulen (directeur van het circuit van Zandvoort) best luidruch tig te verklaren, „dat trainen kan met een paar hulpmiddelen in eigen land eigenlijk net zo goed" „'De enige handicap", voegt hij eraan toe, „is het gebrek aan ervaring". Een achterstand die trouwens al Hink ingelopen is. Vijf jaar geleden toen na een oproep van televisiecom mentator Frans Henrichs de eer ste bondsvoorzitter tijdens een reportage van de wereldkampioen schappen in Sankt Moritz een aantal geïnteresseerden zich meldde, zorg den „onze jongens" op grote toer nooien meestal uitsluitend voor de komische noot. Hulpeloos als een onbeheerde kinderwagen die de Lim burgse Cauberg afdendert glibber den zij op 's werelds beroemdste banen naar beneden. En dat dan nog doorgaans in een positie die de ont werpers van de bobslee nooit voor ogen kunnen hebben gehad. „De Westduitsers gaven ons zelfs het ad vies om het eens met een houten klomp op ijzers te proberen", herin nert Job van Oostrum zich uit die beginperiode. verschil De pilot van Nederland. I (hij haalde zijn stuurbewijs op de Bobschool in Igls) zet in een vurig betoog uiteen dat die situatie nu wel wat anders is. Zo werd hij eind vorige maand met 'remmer' John Drost vijfde op de Bremsertest in het Zwitserse Zurich, waar 23 tweemansbobs aan de start kwamen. Maar belangrijker was een veertiende plaats vorig jaar bij de Europese Kampioenschap pen. Op papier misschien wat slech ter dan de elfde positie op het wereldkampioenschap van 1981 in Sa.mt Moritz, „maar in tijd is het verschil met de eerste nu veel klei ner", aldus Van Oostrum. „Nog maar 0,3 seconde". Of dat weinig is? Niet echt, want twee jaar geleden werd de strijd om het wereldkam pioenschap na vier afdalingen be slist met een verschil van een hon derdste seconde. Het verschil met die eerste kan ei genlijk alleen maar verkleind wor den door veel training en veel erva ring op te doen. Dat eerste gaat nog wel De bobsleeërs van tegenwoordig zijn meestal zwaargebouwde, goed getrainde atleten. „Vroeger ging het eigenlijk alleen maar om het gewicht van de bobber, omdat er gerede neerd werd dat je beter glijdt als je zwaar bent", vertelt de Utrechtse autoverkoper Van Oostrum. „Maar tegenwoordig ben je aan een maxi maal gewicht gebonden. Sleeén met inzittenden mogen niet meer dan 385 kilo wegen". Daardoor z\jn andere factoren erg belangrijk geworden De bobsleeers moeten sterk en snel zijn om de slee bij de start zo hard mogelijk te kunnen aanduwen „Je bent gewoon een atleetbetoogt Van Oostrum. „ik tram bijvoorbeeld zo'n twee uur per dag" Het is dan ook niet verwon derlijk dat heel wat atleten voor die winterse sport hebben gekozen. Zo dook vorig jaar ineens de OostduitSe sprinter Eugen Ray op. En in Neder land is Jeroen van der Meer. in 1982 nationaal recordhouder speerwerpen met een afstand van 76.6 meter, de nmer van Nederland I. Hij beoe fent die twee sporten trouwens naast elkaar „Ik hoef voor het bobben eigenlijk nauwelijks iets extra te doen: maar twee of drie oefeningen bij het krachttrainen. Niet dat de twee sporten op elkaar lijken, hoor. Dit is bijvoorbeeld veel inspannen der dan speerwerpen". van rechts Hijgend en bezweet staat hij naast de baan, die wel iets wegheeft van een kermisattractie. Een bobslee op wieltjes die over een smal spoor van 70 meter lengte moet worden ge duwd. Net als de concentratieoefe ningen („Dat kan net zo goed met videospelletjes", betoogt voorzitter Vermeulen.) blijft het behelpen. „Maar", zegt Van Oostrum, „Het is al veel beter dan wat we hadden: een bobslee op wieltjes, waar we mee reden op een asfaltweg van een Utrechts industrieterrein. De bob bleef niet in hetzelfde spoor en... er kwam wel eens verkeer van rechts". De Nederlandse bobsleeérs hebben nu dus wel een permanente trai ningsmogelijkheid voor die eerste 70 meter. „De stuurman duwt zo'n 20, 25 meter en de remmer zo'n 60 meter voordat hij erin springt. Dat insprin gen kan op het strookje naast het Zandvoortse circuit, onbenut blijven liggen na de afsnijding van de zoge- peter de jonge naamde Panoramabocht, met ge traind worden, net zomin als het afleggen van de resterende 1130 me ter. Daarvoor moet men naar het buitenland. Zes weken per jaar, min der dan de helft van de tijd die bobsleeërs uit de toonaangevende naties eraan kunnen besteden Voor een groot deel komen die buiten landse tripjes voor eigen rekening. „Wij krijgen een bijdrage van 65 gulden per dag voor de verblijfskos ten, maar één dag eten en slapen in Sankt Moritz kost al honderd gulden meer", vertelt Van Oostrum. Hoge kosten dus. Ook voor het mate riaal. „Een bobslee doet qua prijs niet veel onder voor een redelijke formulewagen", weet Jim Vermeu len Tot vorig jaar behielp Nederland zich nog met confectiemateriaal" een produktiebob van 14.000 gulden. Nu heeft men de beschikking over een nieuw ontwikkelde Zwitserse slee. die onder meer als bijzonderheid een gestroomlijnde neus heeft „En die stroomlijn gaat een rol spelen bij snelheden boven de 100 kilometer", aldus Vermeulen Een ontwerp dat op de dag van de presentatie van de selectie voor Serajewo nog niet eens in het bezit was van de Nederlanders. maar ook als dat wel zo was geweest niet had mogen worden vertoond. Want de concurrentie op die markt is hevig. „Ik heb eens geprobeerd om een foto te maken van een Oostduit- se bob, die de baan op werd getakeld Maar toen ik nog maar scherp aan het stellen was. werd de camera al uit mijn handen geslagen", verhaalt BSBN-secretaris Frehé niet genoeg Onder strikte voorwaarden, zoals een gesloten vrachtwagen voor het vervoer, heeft men de beschikking kunnen krijgen over het hypermo derne Zwitserse materiaal. En na tuurlijk ook voor geld, want de kosten van zo'n bob bedragen rond de halve ton. Een dure sport dus. „Er is op dit moment niet eens geld genoeg om het seizoen door te ko men". Van Oostrum zegt het ter loops, alsof hem gaandeweg nog een detailkwestie in het hoofd is gescho ten. Zelfverzekerd spreekt hij ver volgens het in deze kwesties gebrui kelijke codewoord 'sponsor' uit. Hij wordt daarbij niet geplaagd door enige twijfel of die wel op zullen doemen, hoewel Nederland toch niet als het aantrekkelijkste afzet gebied voor bobsleeproducenten te boek staat. Geen angst dus voor de lege beurs. Wel voor andere dingen, want hoe je het ook draait of keert, een sport waarbij snelheden van boven de 130 kilometer per uur worden bereikt, herbergt nu eenmaal meer gevaren dan een partijtje biljarten. Jeroen van der Meer beaamt dat. „Bij elke afdaling kun je kantelen. Daar ben je altijd bang voor. Alleen is het zeker geen onveilige sport. Ongelukken als in 1981 in Cortina d'Ampezzo, waar Jim Morgan de stuurman van de Amerikaanse viermansbob onthoofd werd, kunnen niet meer voorkomen. Als je je hoofd maar ingetrokken houdt op het moment dat er iets misgaat. Wat dat betreft is het niet riskanter dan speerwerpen. Als je daarbij een verkeerde stap doet scheur je ook een spier of gaat er in je rug iets kapot". Maar altijd wel is er die spanning bij Van der Meer als hij achter de rug van stuurman Rob Geurts de afda ling gaat maken. „Een zelfde span ning die je volgens mij hebt bij schansspringen, auto-racen of val- schermspringcn. Als je m je wed- strijdpak, zo'n dun velletje, aan de start staat zou je het eigenlijk heel koud moeten hebben, maar daar voel je helemaal niks van. En als je de afdaling hebt gemaakt, is je helm aan de binnenkant gewoon vochtig. Terwijl de fysieke inspanning voor zo'n remmer helemaal niet zo groot is. Je moet gewoon met je lichaam het gewicht zodanig verdelen dat je in de ideale lijn naar beneden gaat. Op het gevoel, want zien doe je niets. Het is net alsof je met je ogen dicht achter in een auto zit die keihard door de bochten gaat. Dat geeft spanning, angst Maar het is boven dien een heel plezierig gevoel". Job van Oostrum in en John Drost tijdens een bosleetest op het circuit van Zandvoort als voorbereiding op de Olympische Spelen, waarvoor zij de voornaamste Nederlandse kandi daat-deelnemers zijn.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 23