EEN GEKRUIDE ROMAN IN DEN VREEMDE een trio teveel armando en nooteboom marijke höweler BIJ ONS SCHIJNT DE ZON PZC/ weekendkrant i ZATERDAG 5 NOVEMBER 1983 Makkelijk verteerbare amusementstelevisie mag zich verheugen in de aandacht van een groot publiek. Hetzelfde geldt voor superlichte ontspanningslectuur. De boekjes liggen gewoonlijk hoog opgetast in boekhandel, sigarenwinkel en supermarkt. De Amsterdamse uitgever Peter Loeb gaat een nieuw exemplaar aan deze stapel toevoegen. Vanaf vrijdag 11 september kan de liefhebber beschikken over „Een avontuur teveel", geschreven door Diana Fortuyn. Onderscheidt het boekje zich van de De drie dames, ogenblikkelijk bereid sage: ,,De balkondeuren stonden wijd wegwerpromans die in het algemeen om over hun boek te praten, zijn open, maar in plaats van een koele in deze sector worden geproduceerd? eerlijk en bescheiden. Literaire pre- bries vulde de hotelkamer zich met Eigenlijk niet: de hoofdpersoon in tenties claimen ze absoluut niet. Het een zwoele, benauwende warmte. „Een avontuur teveel" is een vrouw, concipiëren van het boekje: het is Luciana zat op het grote twee-per die het zoals zo vaak in dergelijke allemaal vanzelf gegaan. Transpira- soonsbed en voelde de zweetdruppel werkjes aan niets ontbreekt, behal- tie is er bij het schrijven niet aan te tjes langs haar oksels naar beneden ve aan problemen. Luciana Ferrante pas gekomen. En de inspiratie is glijden De dunne, katoenen kimono heet ze, ondanks het feit dat ze een steeds vanzelf gekomen. Er is geput hing als een vochtige dweil om haar Zeeuws meisje is. Ze is prachtig ge- uit de eigen rijke ervaring Floor is heen" bouwd, vanzelfsprekend, en ze wil niet als fotomodel inderdaad veel in het Voor het goede begrip. Luciana be- alleen veel van de wereld zien maar buitenland geweest en uit informa- vindt zich op dat moment herfst ook carrière (in het modevak) maken, tie van anderen. 1982 in hotel Taj Mahal, Bombay, En uiteraard voltrekt zich die carrière Elke zondagmiddag kwamen ze bij India. Spoedig na dit veelbelovende via de slaapvertrekken van mannen, elkaar, drie jaar achtereen. Er is op begin zal zij een bronstige Indiër met die de liefde in het algemeen zlnde- die meetings wat afgelachen. Vooral een koperen bedlamp dodelijk op de rend bedrijven. het „neerzetten" van de „fel-realisti- hersenpan slaan „Nooit zou ze te weten komen of zijn kreet van pijn was, of zijn orgasme betekende". Een beetje kromme zin, maar wel een duidelijke. niets", zegt de ander De derde zwijgt. Nee. met pornografie heeft hun boek niets te maken, verzekeren ze later. Hun opzet is geweest om een vrouw in een boek op een „lekkere, vriendelijke manier" dat te laten beleven wat zo fijn kan zijn. „En dat hebben we nogal openlijk en vrij aan het papiep toever trouwd", aldus het collectief. Voor anti-porno gerichte feministen .is het drietal dan ook niet bevreesd. „Wat Luciana beleeft, gebeurt uit eigen vrije wil. Op die verkrachting na. maar daar slaat ze die man dan ook voor naar de andere wereld". verkoop verrast Het aardige van met name deze scè nes is dat ze met veel overtuiging en vanuit de hoofdfiguur, Luciana dus, beschreven zijn. Er wordt weinig aan de verbeelding overgelaten, de attri buten ten zuiden van de gordel en het peter huysman doortastende gebruik e menigmaal zonder omwegen aan de taillistische beschrijvingen onder worpen. Wat dat betreft zal de gemid- sche" sextaferelen heeft, na wat aan- if^diQ vankelijke géne, tot hevige gier- en bruipartijen geleid. En toen was het In het beroemde hotel Taj Mahal boek klaar. treft men ook inderdaad koperen worden n0u ja. boek. Weggooiromannetje, bedlampen aan. Dat hebben de da- inslapertje. noemen ze het zelf mes. die dat hotel nooit van binnen liever. Een grap. Een boek voor „tante zagen maar verder wel veel hebben Truus uit Harderwijk", die tussen gereisd, goed gecontroleerd lo.m. in delde kasteelroman-supporter nog twee koppen koffie door even wil de bibliotheeki. En zo bestaat er in weten hoe het verder afloopt met het New York ook werkelijk een Red Er is trouwens nog iets waardoor „Een enerverende bestaan van Luciana Rooster-bar waar de befaamde saxo- avontuur teveel" anders is dan het Ferrante. fonist Archie Shepp veel optrad, om een ander voorbeeld te noemen. De [pÏQ feiten, die in „Een avontuur teveel" bekende repertoire. Behoudens de cli- ché's. waaraan ook dit verhaal niet ontkomt, is het boek redelijk geschre ven. met vaart en niet zonder humor. Er ontbreekt een „happy end", ook al niet gebruikelijk. 'oorkomen, zijn zoals dat heel ge- Marie-Louise kwam een aantal jaren checkt. geleden, toen zij Prinses Daisy van Er is geen sprake van dat er hele Judith Crantz onder ogen kreeg, op passages of hoofdstukken door één Minstens even ongewoon is dat de het idee. Dat kunnen wij ook, vond van de drie is geschreven. Het is schrijfster van „Een avontuur teveel", ze, en haar vriendinnen waren het collectief nadenken, collectief ervarin- geheel met haar eens. In Frascati gen uitwisselen en collectief schrijven kwam het vrolijke trio samen. Een geweest Iedere zin is door drie flink glas wijn, en binnen tien minu- hoofden en drie paar handen gegaan, ten lagen de hoofdlijnen van het En de krachtig gekruide, danig uitge- erhaal op tafel. sponnen bedavonturen dan? „Ja nou. Diana Fortuyn, niet staat voor één, maar voor drie vrouwen. Het zijn Liesbeth Limburg (44), Floor Nije (33) en Marie-Louise Terwindt (34). mode- redactices, op free-lance basis werk zaam by bladen als Avenue, Elegance Ter illustratie van het talent van of we die echt meegemaakt hebben", en Cosmopolitan. Diana Fortuyn hier de openingspas- zegt één van de schrijfsters ..Ik zeg Liesbeth, Floor en Marie-Louise heb ben dc smaak van het schrijven te pakken. Niet voor niets heeft „Een avontuur teveel" een open eind. Dat wil zeggen dat de roman schreeuwt om een vervolg, vinden ze. Maar of dat het geval zal zijn, ligt natuurlijk aan de verkoop van de eersteling. En daar wil uitgever Locb graag alles aan doen. Hij heeft er zelfs buttons met de mysterieuze tekst „Wie is Diana Fortuyn?" voor laten ontwer pen. Verder komen er op in het oog springende plaatsen in het land affi ches te hangen met „Wat is een avontuur teveel?". Bruna heeft op voorhand al 2000 exemplaren besteld. Dat zegt wel iets. vindt Loeb. De schrijfsters zelf is het niet om het geld begonnen. Het ple zier om samen een boek te schrijven heeft steeds voorop gestaan. In die drie jaar is een „waanzinnig warme vriendschap" tussen de drie ontstaan. Ze zien wel hoeveel de royalties ople veren. De eerste 1.000 gulden, een voorschot, kan Loeb zijn autcurstrio niet meer afnemen. Dat bedrag hebben ze des tijds in het Amstelliotel aan een enigszins uit de hand gelopen etentje uitgegeven. De bediening was er ronduit slecht. Uit protest heeft toen een van de schrijfsters in de planten bak overgegeven. De obers zullen er vast niet bij hebben stilgestaan dat zij drie opgewekte scheppers van een gezellige damesroman op bezoek hadden. Een mens kan niet onbevangen waarnemen. Men ziet altijd min of meer wat men verwacht. Het beeld dat je van de wereld hebt, geeft vorm aan je observaties. Daar zijn op allerlei gebieden sterke stalen van bekend. Zo is er een verhaal van de anthropologe Margaret Mead: zij nam een inboorling uit Zuidoost-Azie die nooit wat anders had gezien dan zijn dorp in het oerwoud zonder hem ergens op voor te bereiden mee naar de drukke stad Singapore. Na afloop van de reis vroeg ze hem wat hij allemaal had gezien. De man bleek niets bijzonders opgemerkt te hebben. Hij kon de dingen die aan hem voorbijgetrokken waren niet in zijn wereldbeeld plaatsen, ze gingen zijn voorstellingsvermogen te buiten en hij zag dus helemaal niets. In de literatuur is het met waarne men al net zo gesteld. Er zijn maar weinig schrijvers die dit toe willen geven, maar Kavafis schrijft in zijn gedicht 'Morgenzee': Laai ik hier gaan staan. En laat ook ik de natuur aanschouwen. Het vonkende van morgenzee en wolkeloze hemel, de gele kust alles overgoten door een groot, mooi licht. Laat ik hier gaan staan. En me wijsma ken dat ik dit zie Uk zag het werkelijk het eerste moment toen ik bleef staan i en niet ook hier mijn fantasieën, mijn herinneringen, de gestalten van de wellust. Van Kavafis, wiens werk zo door drenkt is van herinnering, had nie mand verwacht dat hij tot onbevan gen waarneming in staat zou zijn. Onbevangen waarneming is er ech ter al evenmin bij schrijvers die wél de pretentie hebben zichzelf uit te kunnen schakelen en te kunnen registreren als een camera. Armando en Cees Nooteboom beho ren tot deze categorie. Als ze er al in slagen neutraal te blijven, dan be perken ze zich tot zo'n klein stukje van de werkelijkheid dat ze toch ook met over dé wereld maar over hun wereld schrijven. duitsland Armando's interesse richt zich sterk op het Duitsland van nu. Daarin zoekt hij voornamelijk naar herinneringen aan de nazi-tijd. Hij mag zich dan onpartijdig opstellen, dc keuze van zijn onderwerp zegt al genoeg. Armando (geboren 1929) is bekend als schilder en dichter. Hij woont in Berlijn. Sinds enige jaren verzorgt hij in NRC Handelsblad een voor treffelijke rubriek 'Armando uit Berlijn'. In zijn nieuwe boek 'Mach thebbers' bracht hij een aantal van die stukken bij elkaar. In deze bun del vindt men 29 artikelen over Berlijn. Bovendien zijn er twee stukken uit Milaan en zes uit Tosca ne. In die artikelen over Italië is Armando op vakantie. Tot het stuk 'Hoofdpijn', waarin hij vertelt over zijn eerste ervaringen in Duitsland, waar bleek dat 'de vij and kon praten' (179) zet hij zijn obsessie opzij. De Italiaanse stuk ken zijn beslist niet slecht een artikel als 'Dieren' is zelfs heel mooi maar Armando geeft zich er niet helemaal in. zoals hij dat wel doet in de zeer indringende in Berlijn spe lende verhalen. Armando wil zichzelf zo ver moge lijk uit zijn verhalen wegwerken. Hij wil alleen koel en zo precies moge lijk noteren wat de inwoners van Berlijn hem vertellen. Die notities zijn in al hun trivialiteit veelzeg gend: „Man: O. bent u Hollander. Weet u dat er in Holland heel wat nazi's zitten Nou en of. Ik heb er heel wat ontmoet hoor. ik was een paar maal in Amsterdam. Ik begrijp dat ook wel, lang niet alles was slecht bij de nazi's. Wij arbeiders bijvoorbeeld hadden het goed. O, heeft u dat meer gehoord? Nou, ziet uw wel! Echt hoor, wij hadden het goed. Dacht u dat hel ons indertijd wat kon verdommen, dat de vakbonden opgeheven werden. Welnee. Toen we vakbonden hadden, kregen we niks te vreten en bij de nazi's kregen we werk en brood en wat vooral gen". r hoofdzaak Ï1 Cees N) wereld hans warren belangrijk was: je werd gewaar deerd als arbeider. Vreemd, dat u dat vaker gehoord hebt, niemand durft het eigenlijk nog te zeggen" 1169). Armando slaagt er lang niet overal in zijn standpunt, zijn oordeel voor zich te houden. De hartstocht waar mee hij in 'De parabel van de zee en de knopendoos' over kunst schrijft, spreekt boekdelen. Tussen de regels door en zelfs tot in de regels blijkt een afkeer tegen de categorie van Duitsers die overlo pen van 'Selbsthasz' wegens wat er in de oorlog gebeurd is, die een gemakzuchtige weerzin jegens de Amerikanen koesteren en een voor keur hebben voor de Russen. Ar mando bekent ook kleur in het artikel 'Het geloof Hij probeert de zaak in zijn slotregels nog te neutra liseren: „En wat dit verslag betreft: het is zeker niet bedoeld om een alom bewonderde staatsvorm aan de kaak te stellen, verre van dat. 't Is een levensloop, meer niet" (81 Inmiddels heeft hij dan zeer felle kritiek op het regime in de DDR geleverd. Armando lijkt zich in Berlijn als een vis in het water te voelen, in die verscheurde stad waarin hij op zoek is naar de vijand. Hij is sterk in het vinden van toepasselijke citaten. Zo koos hij als motto voor dit boek een uitspraak van Stefan Zweig di delijk samenvat waar het lew voel van veel Duitsers opp komt. ,.Wir haben keine Gegn und keine Zukunfl. Das VergL ne können wir nicht zurücklf und das Neue wird über uns cf hen. Was hat es fiir einen SimP man als sein eigener Schattef terlebt? Wir sind doch nur Gi ster oder Erinnerungen" Armando heeft in hoofd: standplaats, terwijl boom over de hele Onbetwist is hij in onze literatuur de meester in hetf reisverhaal. Zijn beste kunnen heeft hij geïnvesteerd. Dat blijkt weeri lijk in de pas verschenen ven bundel 'Waar je gevallen ben je', die een keuze uit zijn veli dels reisverhalen bevat. Hi, eveneens zijn boek een fraai mee: „Waar je gevallen ben jeJ In het hele universum is plaats./ Alleen maar deze ene Maar die heb je helemaal var, gemaakt". (Janos Pilinszkyi Nooteboom (geboren 1933) dichter en prozaïst. Al te vt selwerking tussen zijn roma zijn reisverhalen lijkt er n bestaan. Op bladzijde 302 van deze zegt hij: „Ik ben niet vermengen van mijn bevoei (van verzinnen en bescl Een beschrijver, dat wil Noot zijn in deze reisverhalen. Hf hem daarbij meer om de sfe om de feiten. Het knappe Nooteboom er ondanks zijnj naar het poëtische in slar land, een tijd voor de lezer tot te brengen. Een sterk voc daarvan is het lange stuk 'Del se beroerte' over de roerige gen van 1968. De grote verwi gen en verbroedering van tc na verkiezingen een maand 1:_ een triest échec uitliepen Ï1 komt in Nooteboom's oo£a geverslag allemaal tot zijnC Waarom hij zoveel reist? Een|i lijk antwoord geeft hij maar uit zijn verhalen valtj maken dat op reis zijn fant: zijn angsten aangewakkerd1 Ook bij Nooteboom kun je onbevangenheid van zijn vingen twijfelen. In een vi sprek verklaarde hij onlangs reisverhalen af en toe wat te i neren en op die manier dus aan het schuiven werkelijkheid. Zou een schrijver trouwens anders led Het waarheidsgehalte van eer zegt niet veel over de literairer teit. Waar het voor de beoox daarvan op aan komt is juist r schrijver zijn stof heeft gsj geerd. S Armando 'Machthebbers': ï&f 29.50. De Bezige Bij. Arnsterdw' Cees Nooteboom "Waar je gevalfi blijf je'. 352 pag.. f42,50. Arbe :cJi Amsterdam iPrwe-domein nr Si; Vorig jaar werd op een ietwat eigenaardige manier Marijke Hówelers eerste roman 'Van geluk gesproken' tot een bestseller gebombardeerd. S. Carmiggelt en Maarten 't Hart schreven vooraf zeer lovende teksten die op de flap van de eerste druk kwamen te prijken. Gerrit Komrij (ook een Arbeiderspers-auteur) ergerde zich daaraan maar zorgde met zijn 'Een en ander' dat hij aan het boek wijdde toch ook voor grote bekendheid en al die reclame miste zijn uitwerking niet. Twintig jaar voordien had Marijke Höweler een novellenbundel gepubliceerd, 'Tranen van niemand', door niemand opgemerkt. Nu was ze op slag beroemd. Verdiend, overigens en ook zonder dc promotie door promi nenten was 'Van geluk gesproken' met zijn merk waardige sarcastische, haast cynische toon wel aangeslagen bij ccn breed publiek. Het was een origineel werk, het verveelde nergens en ik resu meerde destijds in mijn bespreking: „Het lijkt me meer een 'eenmalige' prestatie dan het begin van een grote schrijverscarrière hopelijk vergis ik me daarin. Maar zelfs al blijft het bij één uitschieter, dan is er al veel reden tot tevredenheid". Ik kon toen uiteraard niet weten dat Marijke Höwe ler twee vervolgen op stapel had (af al, naar ze nu zegt om te voorkomen dat men denken zal dat ze de succesformule te pakken heeft). Van die vervolgen is het tweede deel, 'Bij ons schijnt de zon' verschenen en de ontvangst daarvan bij de kritiek is niet best. Te hoog gespannen verwachtingen? Welnee, dit boek is gewoon niet goed. al werd het helemaal volgens hetzelfde plan opgezet. Zo bestaat het eerste deel uit 41 betitelde korte hoofdstukjes, samen 220 pagina's, het tweede heeft 38 hoofdstukjes en 206 pagina's. Enkele personen uit deel I keren terug in deel II en het is zelfs zo dat bepaalde passages uit 'Bij ons schjjnt de zon' niet zo gemakkelijk te volgen zijn men 'Van geluk gesproken' niet gelezen heeft. Zo is het beter als men op de hoogte is van de familieverhouding tussen Leo en de in Italië woonachtige Thomas. Leo en Thomas waren colle ga's geweest, professoren in Amsterdam, maar Tho mas was heel vroeg met pensioen gegaan. Leo, een knappe vent om te zien en een berucht vrouwenver leider, had bij Thomas' dochter Martje een kind verwekt. Martje had zelfmoord gepleegd, het zoontje, nu een jaar of zes, wordt door Thomas en zijn tweede vrouw in Italië opgevoed. Leo is samen gaan leven met Rosa of Roos, een gescheiden vrouw, eveneens werkzaam aan de universiteit als psychologe. Deze informatie heeft men min of meer nodig om deel twee van de roman van begin af goed te kunnen volgen In de boeken van Marijke Höweler wemelt het van de figuren; er zijn er zoveel, dat het niet eens gemakkelijk is te zeggen wie de hoofdpersoon is. In 'Van geluk gesproken' was het mogelijk Martje. een zwaar gestoord schepsel dat het leven met aankon. In 'Bij ons schijnt de zon' lijkt mevrouw De Zeeuw, de bejaarde moeder van professor Leo de hoofdfiguur te zijn. Zij is ongeveer aan het eind van haar leven, maar ze kan dat juist heel goed aan. Ze woont in een piepklein kamertje in een tehuis, ze loopt moeilijk, maar haar hersens werken nog prima, al heeft ze wel geleerd ouderdomsverschijnselen te simuleren als dat zo eens gunstig uit komt Ze heeft haar twee kinderen. Leo. ongetrouwd en dus samen levend met het 'spook' (volgens haar) Rosa en Wiesje, gehuwd met de academicus Hugo en moeder van vijf zonen, prima aan de lijn. Ze moeten aldoor opdraven en ze doen dat. Ze kunnen Mama met aan. Het zijn beslist ook karakterloze sukkels, en in Mama woont een duiveltje. Dat komt duidelijk aan het licht als de centjes opraken. Mevrouw De Zeeuw bezat veel antiek en andere spullen. Toen ze in het bejaarden huis trok, kwam het grootste deel van die bezittingen bij Wiesje terecht, omdat ze in Leo's moderne interieur niet zo pasten, Maar liever dan van de bijstand te gaan leven, wil mevrouw De Zeeuw haar bezit nu te gelde maken. Dat brengt heel wat commotie teweeg. Leo en Hugo spreken af dat zij samen (ze hebben ruime inkomens) de taxatieprijs op zullen brengen om de spullen te laten staan waar ze staan. Wat uiteraard wat gewrijf met zich mee brengt. Maar wanneer mevrouw De Zeeuw de hon derdvijftigduizend gulden in briefjes vóór zich ziet liggen (en dat gebeurt!), besluit ze iets heel eigenzin nigs met het geld te gaan doen. Zij is onder de hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK charme van een jonge verzorger in het tehuis, Arnold, ze gaf hem zelfs stiekem kostbare cadeaus, als de gouden manchetknopen van haar overleden man Arnold verleent haar, al even in 't geheim, kleine diensten. Maar deze Arnold besteelt ook op vrij grote schaal de oude mensen in het tehuis. Hij leeft samen met een neurotische vriend. Mattheus, en het is hun droom om van het gespaarde en gestolen geld een soort motel in Spanje te beginnen Mattheus komt wegens zijn neurotische klachten als patient terecht bij Rosa, de vriendin van Leo, en zo heeft de schrijfster weer gezorgd voor een prachtige informatiebron. Rosa komt zo immers dingen aan de weet waarvan de andere protagonisten niet op de hoogte zijn. en kan dan 'verrassend' optreden en mensen tegen elkaar uitspelen. Het is een beproefde vertellerstruc. die Marijke Höweler ook in 'Van geluk gesproken' heeft toegepast. Wanneer Arnold merkt dat de grond te heet onder zijn voeten wordt in het tehuis, weet hij de oude mevrouw De Zeeuw zo gek te krijgen dat zij zijn geldsehietster wordt. Arnold en zijn vriend hadden ongeveer een ton bij elkaar gespaard/gestolen, me vrouw De Zeeuw zal de rest bijpassen om een project in Spanje te kopen. Onwaarschijnlijkheid troef: Mevrouw De Zeeuw be weert tegen haar kinderen dat ze haar briefjes, in een washandje op haar buik gebonden, zwart naar een bank in Zwitserland gaat brengen, maar ze vliegt stiekem naar Spanje, waar allerlei dwaze situaties ontstaan. Dat een en ander moeilijk te rijmen is moet de lezer voor lief nemen. Vermakelijk is het wel, althans bij éénmalige lezing. Mevrouw De Zeeuw had eenderde in de winst van de onderneming bedongen, maar door ingrijpen van Rosa, die óók stiekem naar Spanje vliegt, wordt er nu een eenvoudige schuldbe kentenis getekend en dertien procent bedongen. Niemand verwacht uiteraard nog ooit een cent terug te zien. maar de onderneming van Arnold en Mat theus slaagt buiten verwachting en op een goede dag komen de heren, bruingebrand, gehard en vastbeslo ten al het geld plus de rente bij mevrouw De Zeeuw afleveren. Die zit dan heel boos met de enveloppes in haar hand: ze wou haar derde in de winst Ondertussen hebben alle andere figuren hun ups en downs. Het botert totaal niet tussen Leo en Rosa, Hugo raakt zijn vrouw Wiesje beu, het veritaliaanste zoontje van Leo zorgt voor een vrolijke noot (hij moet en zal een 'nonna' loma) hebben, als hij in Italië wil meetellen, nou, hij krijgt mevrouw De Zeeuw, wanneer Leo eindelijk zijn vaderschap heeft durven opbiechten aan moeder en zwager...). Voorts zijn er allerlei verwikkeld aan de universiteit, waar Rosa voor een dwaap kortstondig hoogleeraarschap in de vrouwkr wordt geïnstalleerd. Kortom, er gebeurt genoer er is ook nog een gelukkig eind, maar de spannir er volkomen uit, het is duidelijk voortbordurc?' het beproefde stramien. j1 Marijke Höweler is er niet in geslaagd het peil!? haar eerste boek te handhaven. Dat brutale, r sche, gespannene, de charme van 'Van geluk ge.^a ken' zijn weg. Alles gaat veel tammer toe en daad valt des te sterker op dat al deze figure#1 clichématig en saai zijn. Het eerste boek had# iets van een black comedy, dit deel is overwe# grauw en hier en daar is het ook flink geforceerd1 woordgrapjes zijn soms pijnlijk banaal (bij voort# pagina 182 ,,'t Is wel te hopen dat we thee krij» zei Arnold. „En twee flikken, voor iedere flikkerr' Dit gezegd, wel te verstaan, door de homo-vrienij Dat goedkope toontje valt op vele plaatser beluisteren. g Bij de eerste lezing verveelt men zich niet melr boek, maai- bij herlezen gaan veel dingen sf storen: de oppervlakkigheid, gekunsteldheid ea onmogelijk. 'Van geluk gesproken' had iets var# hekelende zedenschets van deze tijd. het wasg boeiend werk. zij het beslist geen meesterwerkl ons schijnt de zon' mist iedere noodzakelijkheid# is mets dan een mat voortborduren op de geg§ situaties. Verdienstelijke lectuur, geen literatuf Ik vrees dat we met 'Van geluk gesproker.!8 'uitschieter' inderdaad hebben gehad, en ik ka.1!' moeilijk voorstellen dat de eventuele verdere d turen van deze onbeduidende romanfiguren nojf enig belang zullen zijn. Manjke Höweler'Bij ons schijnt de zon', 24,50. Ar&lj spers. Amsterdam. 206 pag. f

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 18