GEHEIM
Hst «m JE'
DAGBOEK
EEN TREURIGE AFDRONK
HEi.
martinus nijhoff
delft
TV-PORTRET
nieuwe verhalen van levi weemoedt
hans warren
en andré gide
ZATERDAG 15 OKTOBER 1983
PZC/ weekendkrant
EéAmmHi i ByiV
HBH -r JBÊW i
iMx iHm 1'
y jMtl
ml l|Mi
Ik. K rafl
Hans Warren hoeft zich niet te beklagen over de ontvangst van zijn 'Geheim dagboek'.
Zoals men weet is in 1981 ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag bij Bert Bakker
het eerste deel verschenen en sindsdien zorgt deze uitgever elk jaar voor een nieuw deel.
De kritiek heeft Warren vergeleken met dagboekschrijvers als Samuel Pepys en Paul
Léautaud en voor zulke voorgangers hoef je je niet te generen. Of deze auteurs hem inderdaad
tot voorbeeld hebben gediend, waag ik te betwijfelen: deze eerste drie delen strekken zich uit
over de jaren 1942-1951 en toen was Léautauds dagboek nog niet in boekvorm verschenen.
Warren tekent hierbij aan: .,Ik beaam
de het, maar ging er verder niet op in.
Ik zat Gide en mezelf te verraden".
Het is een navrant tafereeltje, de
longe Hollandse dichter, compleet
overrompeld door het fanatisme van
iemand die blijkbaar goed op de hoog
te is i inderdaad had Gide een buiten
echtelijke dochter Cathérine, enkele
jaren jonger dan Hans Warren' Hij
weet niet wat hij moet antwoorden.
Wat Isabelle Rivière op Gide tegen
had, dat had zij evengoed hèm kun
nen verwijten, als zij hem beter had
gekend.
Pepys lijkt mij evenmin een voorbeeld
voor Warren. Weliswaar is dit nog
altijd een zeer leesbaar dagboek
schrijver, maar iets van artistieke
belangstelling bespeurt men in zijn
notities nauwelijks en dit is wat bij
Warren vooral opvalt: hij is een kunst
zinnige, zeg maar gerust kunstlieven
de jongeman, 'een estheet' zoals hij
het zelf uitdrukt.
Nee, als we op zoek gaan naar een
geestelijke leidsman, dan duikt al
spoedig een heel andere naam op:
André Gide. Deze schrijver stond in
de na-oorlogse jaren op het hoogte
punt van zijn roem. In 1947 had hij de
Nobelprijs gekregen en wat voor Ne-
ADVERTENTIE
35e oude kunst
en antiekbeurs
museum
het prinsenhof
speciale tentoonstelling
poppen van Oranje
derland misschien meer zegt, hij was
bij ons in de jaren '30 geïntroduceerd
door E. du Perron en H. Marsman
Zijn belangrijkste boeken, zoals 'Si le
gram ne meurt. en 'Les faux-mon-
nayeurs', waren voor de literair geïn
teresseerde jongeren uit die tijd ver
plichte lectuur.
Wie zijn Gide niet kende, telde in het
gesprek eenvoudig niet mee en dat
gold met name ook voor zijn 'Journal
dat dikke deel van meer dan 1300
pagina's dundruk in de Pléiade-reeks.
Natuurlijk kende Hans Warren zijn
Gide. „Hij is zelfs een beetje mijn
voorbeeld", schrijft hij in dit nieuwe
deel en we zijn al zozeer gewend aan
zijn stijl dat wij 'een beetje' onmiddel
lijk vertalen in 'voor een aanzienlijk
deel'. Het opmerkelijke is dat Gide in
dezelfde passage op nogal pijnlijke
wijze wordt verloochend. Hoe is dat
mogelijk?
In september 1950 is Hans Warren
naar Zuid-Frankrijk gereisd, waar hij
logeert bij Isabelle Rivière. de zuster
van een andere schrijver die hij be
wondert: de in 1914 gesneuvelde Alain
Foumier. Isgbelle blijkt een streng
katholieke dame te zijn, die een hevi
ge afkeer heeft van (de homosexuele
en van huis uit protestantse) Gide.
..Zij acht Gide een groot gevaar, een
werktuig van Satan. (Hij schijnt dat
zelf ergens geschreven te hebben i
Maar met ontegenzeggelijk grote ta
lenten die hij in dienst van de Boze
misbruikt"
Zij vervolgt: „Ik heb Gide geruime
tijd intiem gekend. Hij is de grootste
egoist die ik ooit heb ontmoet Niets
wil hij zich ontzeggen, zelfs met het
huwelijk, waarvoor hij volkomen on
geschikt is Die hoogstaande vrouw,
die zielsveel van hem hield en die
steeds maagd is gebleven, heeft tot
het uiterste voor de buitenwereld ver
borgen gehouden wat Gide deed. zelfs
in haar huis En Gide. die zijn levens
wandel van de daken schreeuwde' Je
weet dat Gide later een dochter heeft
gekregen bij een vrouw die op een
jongen leek".
parijs
Dit deel van het 'Geheim dagboek'.
dat de jaren 1949-1951 omvat, begint
niet bijster interessant met een
vriendje Florus en een gezamenlijke
reis naar Zwitserland, maar dat be
tert snel als de schrijver bij kennis-
hans van straten
sen een Schots meisje ontmoet, een
studente met literaire belangstelling,
die hem heftig boeit. Dat wordt na
tuurlijk een vreemde relatie, de dich
ter met een passie voor mooie jon
gens die opeens valt voor een intel
lectuele vrouw (we denken aan Gide
en zijn nicht Emmanuelel). En hoe
wel zij na enige tijd de vriendschap
beëindigt, blijven zij elkaar schrij
ven en ontmoeten.
Van bijzonder belang wordt de reis
van september 1950 De notities uit
Parijs behoren tot het beste uil dit
boek. Hij heeft geen moeite met zeer
uiteenlopende mensen in contact te
komen en weet daar boeiend over te
vertellen.
Ook het verblijf in het zuiden, de
logeerpartij bij Isabelle, de kennisma
king met haar zoon die monnik is in
een Benedictijner klooster, het is alles
uitstekend genoteerd. Zozeer wordt
hij ingekapseld in dit milieu dat hij,
een met-gelovige van protestantse af
komst, zowaar bij de mis zit mee te
bidden.
Wat moeten we daar nu weer van
denken9 Stond hij op het punt be
keerd te worden, net als een van zijn
andere literaire goden, Maurice
Sachs? „Madame Rivière is van een
grote goedheid. Ze is zo zuiver en zo
puur (of probeert dat te zijn) dat ik me
aldoor een bedrieger voel. Zij zou een
goede invloed op me kunnen hebben,
lijkt me".
moeder
Het jaar 1951 wordt overschaduwd
door het sterven van zijn moeder aan
kanker. Een vrouw die nog goed
gezond leek, maakt een razendsnel
verval door.
Het is alsof daarmee een emd komt
aan zijn leven als keurige burgerheer,
werkzaam op een secretarie. Hij zegt
zijn baan op en vertrekt, opnieuw
naar Parijs, waar hij intussen het
onderwereldje van de Algerijnse hoe-
rejongens in de buurt van Place Pigal-
le heeft ontdekt.
De politie waarschuwt hem: „Die Ara
bieren zijn verschrikkelijk, voor een
kleinigheid, kggt" Steken ze u over
hoop en roven ze uw geld" Maar hij is
gefascineerd door zijn nieuwe vrien
den. De estheet lijkt in de goot te
belanden, maar nee. hij handhaaft
zich Net als André Gide
In september 1951 krijgt hij een uit
nodiging om voortaan een wekelijkse
literaire kroniek te schrijven voor de
Provinciale Zeeuwse Courant en dat
is een belangrijk moment: vandaag,
32 jaar later, is hij nog steeds de
kroniekschrijver van deze krant.
Toch onderneemt hij nog stappen om
burgemeester te worden in Borssele.
Hij wordt ontvangen bij de commissa
ris van de Koningin. De Casembroot
die hem, uiterst vriendelijk en hoffe
lijk, zonder 'nee' te zeggen toch duide
lijk weet te maken dat zijn kansen
niet sterk staan.
Zo eindigt dit derde deel van 'Geheim
dagboek en ik kan alleen maar herha
len wat ik bij het vorige deel ook al
heb gezegd: jammer dat we nu'weer
een jaar moeten wachten op het vol
gende deel. Ik ben een tikje afgunstig
op de lezer-van-later, die deze boeken
achter elkaar kan verslinden.
Hans Warren. Geheim dagboek 1949-
1951 Uitgeverij Bert Bakkerf29.50.
14 okt.t/m 2 nov. 1983
10.00 (zo. 13.00) -17.00 uur
di.en do. 19.00 - 22.00 uur
Zijn pseudoniem (hij heet in werkelijkheid I. van
Wijk. 1948). de titels van zijn verhalenbundels
'Bedroefd maar dankbaar' (1980), 'Een treurige
afdronk' (1983) en van zijn poèzieverzamclbundels
'Van harte beterschap' met als ondertitel 'kleine
trilogie der treurigheid' en als delen Geduldig
lijden. Geen bloemen en Zand erover (1982) ze
wijzen allemaal in dezelfde richting: met Lévi
Weemoedt verwijlen we aan de zwartste kant van
het bestaan. Hij is of spéélt de geboren kniesoor die
in een rozige baby al de tandeloze oude man ziet, in
de bloesemknop de verrotte vrucht, die bij het
prille ontluiken van een liefdesgevoel Xantippe al
aan het bit voelt trekken, die onder een heilwens
een vervloeking op de loer voelt liggen. Kortom, de
man die weet dat elke roos omringd is door
doornen, dat elke honingbij zijn angel en alles zijn
onherroepelijk verval en einde voor zich heeft en in
zich draagt. En die daarvan vertelt op een manier,
zo sterk humoristisch, dat je soms niet verder komt
met je lectuur omdat lachtranen de regels voor je
ogen dooreen doen lopen. Dat is de paradox.
Weemoedt voert die overal door. wélk onderwerp hij
ook bij de kop grijpt, en dat zijn er vele. Zijn nieuwe
bundel 'Een treurige afdronk' is heel gevarieerd:
korte, column-achtige stukjes, meer uitgewerkte
vertellingen, reisbeschrijvingen en novelle, herinne
ringen. een toneelstukje Alles vol spot. genadeloze
kritiek, humor, maar toch vaak ook geladen met
drift, verontwaardiging, of getemperd door wee
moed. gevoeligheid, poezie. Dat alles vaak dooreen,
in één stukje.
Bij een schrijver als Weemoedt gaat men klaar
zitten om te lachen. Waar blijft hij nu met zijn
grappen, zijn hekeling, zijn zelfspot. Hij moet echter
ook wel eens wat anders kwijt in zijn werk. En dat
is in wezen zijn kracht: opeens voelt men dan onder
de grol een dubbele bodem, ziet men in de grijnslach
een kramp van echte pijn: het is niet altijd een
lolletje en het kost wel eens moeite dat te verber
gen. Juist op de momenten dat dit niet helemaal
lukt. valt men in een gat en komt tot bezinning: de
nar heeft de waarheid gesproken, maar omdat hij
zijn zottenpak aangetrokken heeft mag dat en staan
we niet volkomen voor schut, kunnen we meesmui
lend meelachen: hel was maar een grap Het is geen
grap.
Lees dat buitengewoon geestige maar vernietigende
'Duur klootjesvolk', pagina 29. waarin leraren van
middelbare scholen ongenadig op de hak worden
genomen. Dat Weemoedt niet door hen is gelyncht
bewijst de kracht van zijn bonte clownspak Alhoe
wel Ik had er wel eens bij willen zijn toen de reacties
loskwamen'
Toevallig is leraar Weemoedtterccht gekomen in
een demonstratie van allemaal leraren.
Het was zeker mijn bedoeling niet dat ik bij dit
ondenvijs-gekrakeel aanwezig zou zijn. temeer niet
omdat de woede zich vooral op het salarisbeleid
richtte, want met lonen en prijzen houd ik mij niet op
omdat ik met grote stelligheid geloof dal een mens
zijn beloning pas ver na dit leven wegsleept, in een
rijk waar naast vele andere verschillen ook het
verschil tussen Eerste-, Tweede en Derde-Graads
leraren zal zijn opgeheven 291
Nee, Weemoedt was per ongeluk m een bus gestapt
toen hij al zijn collega's daarin zag verdwijnen, in de
verwachting dat het een excursie betrof, de natuur
in. hu had al een paar bomen aan zich voorbij zien
schieten.
„Doch een uurtje later stond ik in plaats van op een
bloeiende heide in een soortement veehal ingeklemd
tussen vijfduizend dampende regenjassen die le
hoop waren gelopen tegen een dreigende salariskor
ting. Ik hoorde zouteloze rijmpjes door de hal
weerklinken, afgewisseld door laffe, op de zelfmoord-
spieren werkende woordgrappen Dezelfde mensen
die ik zo vaak had horen kankeren op het ontbreken
van ook maar enige creativiteit bij de leerlingen
hesen hier het ene neerslachtige spandoek na het
andere. Zelden heb ik mij zo beschaamd in mijn
leven! Volwassen personen die zulke spandoeken
bedachten moesten de regering danken dat zij niet
naar Siberie verbannen werden vóór de verf ge
droogd was"
Weemoedt vroeg zich af wat ze dagelijks wel pres
teerden dat ze hier zo'n keel durfden opzetten. Hij
kon er niet opkomen.
..Want leraren aan het Nederlandse middelbare
onderwijs vormen voor het overgrote deel een grauw
en neerdrukkend volkje waaraan uiterlijk noch
innerlijk ook maar iets te bespeuren valt van het
comfortabele salans dat aan deze volvette muizen
van de geest wordt uitgekeerd Aan hchaamsver-
fraaiing gaat dat lerarenloon in ieder geval duidelijk
niet op. want de kledij van de Eerste-Graders
varieert van het klassieke tweedjasje Lot iets dal de
bedoeling heeft een moderne gezindheid uit te stra
len: een uiterst slap aftreksel van het bij de leerlin
gen afgekeken fenomeen 'spijkerpak', een lubberend
Wibra-kostuum, waaronder doorgaans een neer
slachtig blauw koltruitje gedragen wordt Gadver
damme! Je zal er maar vanuit een keiharde bank de
godganselijke dag tegenaan moeten kijken
Zo gaat de spot verder: aan boeken gaat het grote
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
geld ook al met op. behalve de Elseviers Belasting-
gids wordt er mets aangeschaft en over iets anders
wordt er ook niet gepraat tijdens de pauzes en de
vergaderingen.
„Ik voelde mij nog het minst ongelukkig aan een
tafeltje waar enkele collega-docenten een heel jaar
lang de voordelen uit de doeken deden van een Volvo
boven een Saab En dit alles aan de hand van de
meest minuscule details. Ze brachten zelfs kleine
onderdelen mee naar school" 130/311.
Dit leraarschap wordt uitgeoefend in Vlaardin-
gen, dat blijkbaar ook niet het Mekka van de
geest is. Het aantal schimpscheuten op het stadje is
groot. In een ander schoolverhaal. 'Pijpje Krijt gaat
in de contramine' lezen we onder andere:
„De bodem ivaar het noodschooltje op rustte was
ouder dan welke plek ook in Nederland. Het was
prehistorische grond. Haaks op de rijweg waarlangs
de houten lokaaltjes waren opgetrokken bevond zich
in oeroude tijden een kreek en aan de boorden van
die kreek hebben mensen of mens-achtigen de sporen
nagelaten van een beschaving die in de archeologie
bekend staat als de 'Vlaardingen Cultuur' Het
waren de eerste en de laatste resten van beschaving
uit dit plaatsje dat sedertdien slechts hanng en
luchtverontreiniging heeft voortgebracht'' Een al
even gezonde en grondige afschuw heeft Weemoedt
van alles wat uit Amerika komt. Hel duidelijkét komt
dat lot uitdrukking in het stukje 'Het heil van over
In totaal telt het boek negentien korte en langere
stukken, veelal in de eerste persoon enkelvoud
geschreven, maar die 'ik' is lang niet dezelfde in alle
verhalen. Wel is er kennelijk een aantal verhalen
waarin de ik-figuur en zijn (tweede) vrouw Karin
hoofdpersoon zijn. die enigszins samenhangen.
Die verhalen gaan goeddeels over huishoudelijke
troebelen en vakantiegenot, bijvoorbeeld tijdens een
gedenkwaardige vaartocht op het Canal du Midi in
een boot die meer wegheeft van een te water
geraakte RSV-wagen.
Verder zijn er prachtige studentenverhalen. als 'De
ondergang van de Santa Fe' en pure stukjes vertel
kunst als 'De sage van de Vliegende Vlaardmger'.
De titelgever, overigens net als in de vorige bundel
'Bedroefd maar dankbaar' beslist met het, meest
geslaagde stuk, geeft een dolle parodie op een
wijnproeverij. De ik-figuur. die in zijn onschuld alle
glazen leegdrinkt en nog eens een extra rondje uit
alle flessen neemt om 'te winnen' eindigt stomdron
ken naast de spuwbak en kraait dan vertederd"
.Ach, hebben jullie poesjes!''"
Kostelijk zijn ook dc, stellig gechargeerde, maar
daarom niet minder ware herinneringen, verwerkt
in 'Biecht': de radeloosheid en verveling van een
dromerig kind dat speelgoed opgedrongen krijgt
dat op geen enkele manier op zijn fantasie werkt:
„Op mijn vijfde jaar kreeg ik een blokkendoos van
mijn vader Het cadeau bracht mij een week lang
in opperste radeloosheid, het haalde mij volkomen
uil mijn nietsdoen. Al die blokken, steentjes, bté
en boogjes wal moest ik ermee? Een paar dagen»
ik in vertwijfeling om die wanhoopsdoos heeri
draaien terwijl een springvloed van tranen o}i
kokosmat gutste Toen besloot ik voor het eenti
mtjn leven eens flink le wezen. Ik stond vroeg
pakte alles wat los en vast zat uit de doos en
het aan elkaar met oersterke lijm die nooit mtc»
ging Boven het wanstaltige bouwseltje hing ik»
bord met daarop in beverige lange hanepoten Jfs
Huiz. Ziezo. Dat zat erop. Ik kon van nu af aanW
rustig niets doen
De volgende dag al werd ik door mijn vader in
gepeins gestoord. Waar is je blokkendoos?".^
hij gemelijk.
„Die is af', zei ik.
.Af'Hoe bedoel je, af?" f
..Ik heb er een huis van gebouwd", legde ik uil L
„Nou. dan ga je er nu een brug van bouwen, oft*
kasteel of een brandweerkazernesprak mifiH
der geïrriteerd.
Nog nooit had ik een volwassen kerel zoiets kratfr
rums horen zeggen.
„Dat kan niet", zei ik geduldig, „het is al een ha s
il718i s:
De vader onderneemt nóg een poging, deze keer®1
een enorme legpuzzel. Als die na een weekóok»*
helemaal vastgeplakt zit, geeft hij het op, zodat® a
jonge Weemoedt zich weer met hart en ziel
wijden aan zijn 'enige en echte hobby mpe®
afgewisseld door dagdromen'.
Humoristen van dit gehalte zijn zeldzaam. BijC K
vorige gelegenheid noemde ik de namen van Cf P
miggeit en Piet Paaltjens: ergens in die richtingv
de literaire windroos moet men Weemoedt zotW
Verder vergelijken heeft geen zin, de verschil!"
zijn te groot.
Hem bedreigt een gevaar, dat is ook merkbaü^
zijn poezie: het vervallen in herhalingen. 9'"
mogelijk inherent aan het genre, waarin snfh*
formule wordt gehanteerd.
Levi Weemoedt' 'Een treurige afdronk' iverhalen).
f 18,90, Bert Bakker, Amsterdam
Dertig jaar geleden overleed een van Nederlands grootste dichters de toch wel oranjegezinde Nijbij
Martinus Nijhoff. Nijhoff, dichter-criticus-prozaist. was een zeer de uitgesproken communists
veelzijdige, dikwijls onbegrepen figuur die nog steeds tot de meestgelezen Theun de Vries",
dichters behoort. De NCRV zendt tweede kerstdag een portret uil van deze
dichter, dat wordt geregisseerd door Jelle van Doornik. In dit programma Wülch6r€H
staat vooral centraal de band die Nijhoff met zijn moeder had en die hem
tot inspiratiebron was voor vele van zijn gedichten en vooral zijn bijbelse De buitenopnamen voor dit j
spelen. gramma werden vorige i
i- maakt op Walcheren, waar Nd
Voor het programma heeft Van hot! van dichtbij hebben meege- in 1929 onder de duinen bii f!
Doornik, als regisseur werkzaam maakt heeft Van Doornik «ich eigen- Valkcnisse een klein landi,
voor de afdeling drama, jeugd- en hjk geen afgerond beeld kunnen bouwen.
Hij noemde het de 'Villa Antolaj
naar zijn vrouw Antoinette Wind
onder de naam A.H. Nijhoff befa
heid kreeg als schrijfster van-
der meer het boek 'Twee ma
kunstzaken van de NCRV. zo veel vormen van wie de méns Nijhoff nu
mogelijk gesproken met mensen die eigenlijk was.
de dichter zelf hebben gekend, „per- ,.Ik heb zelden een programma ge-
soonlijke getuigen" noemt hij hen: maakt dat ik zó moeilijk vond, om-
Nijhoffs zuster Hester Schuurman- dat je geen grip op hem kunt krijgen.
Nijhoff, de kunsthistorica Victorine Nijhoff was eigenlijk een vat vol
Hefting, zoon Wouter Stéfan Nijhoff. tegenstrijdigheden, ook in zijn poe- T
de actrice Georgette Hagendoorn zie Hij heeft heel mooie maar ook Valkemsse, dat
met wie Nijhoff de laatste maanden heel leluke dingen geschreven!°°p ®,ro e !o:j
van zijn leven gehuwd was. de schrij- „Ook uit zijn poezie was hij eigenlijk jetterKunaig centnsi
vers Theun de Vries en Mies Bou- niet te kennen. Ik zal een voorbeeld volgens meun de vries-real
huys. geven dat Theun de Vries, een heel Muiderknng kan wedijveren i'
Waarom een programma rond Marti- goede vriend van Nijhoff, mij gaf. Hij ook ge®pr? °Pgeno™n
nus Nijhoff? was in gezelschap van de dichter en zoon Stefan Nijhoff die als fotos
Jelle van Doornik: „De reden is perkte onder de naam stqfi
eigenlijk een beetje banaal, maar Storm,
heeft rechtstreeks te maken met het
beleid binnen de NCRV. Door de
NCRV wordt altijd een beetje wan-
jan dirk van scheijen
De NCRV verbindt dit schrijven)
tret, aan de uitzending van Mjii
kerstspel dat naar de wem m
dichter geheel door amatem.
hopig getracht iets aan kunst te traentte na lezmg van een van zijn
doen. Men wéét dat dit soort pro- verzen het gedicht te verklaren. woraen gespeeta.
gramma's moeilijk verkoopbaar is. Toen hij daar mee klaar was vroeg
men wéét dat de kijkdlchtheidscij- Uil aan Nijhoff: Begrijp ik het zó l.u.rkuniifhj
fers laag zun; als er dan toch een goed? en Nijhoff antwoordde glim- voor de NRC essays, het eerste dtei
kunstprogramma wordt gemaakt lachend „Het zou bést zo kunnen ecn prozawerk 'Luctor ei Emtrp.
vraagt men zich in de eerste plaats zijn" Het zou best zo kunnen zijn, je dichten, spelen en vertalingen. Hij
af: wat vindt de achterban interes- weet nooit zeker of het zo is. Aan de redacteur van De Gids en mede-opn-
sant? In het geval van Martinus andere kant hield Nijhoff ervan een van het tijdschrift Maatstaf. Nog mé
Nijhoff kun je spreken van een ook beetje mysterieus te zijn. denk ik". verscheen een heruitgave i» dm
voor NCRV-mensen boeiende figuur „Hij was verder een man van grote d* A,j
Zijn werk bevat immers veel christe- tolerantie, een heel liberaal den- van de Utrechtse universiteit onfe
lijke elementen, hoewel hij duidelijk kend mens. Dat moge alleen al blij- ding van prof. J. J. Overstegen
geen protestants-christelijk dichter ken uit de grote vriendschap tussen momenteel aan een wetenschappd
was" Jelle van Doornik maakte des- uitgave die ook niet eerder gcpublki
tijds voor de NCRV-televisie een zeer Wouter Stéfan Nijhoff werk van NijhofT zal bevatten),
goed ontvangen portret van de dich
ter Achterberg. „Achterberg was ook
typisch zo'n dichter die de NCRV-
achterban aansprak, ook omdat hij
van christelijke huize was"
bastaardvloek
Van Doornik benadrukt dat het re
kening houden met de achterban bij
het maken van dit soort program
ma's iets heel anders is dan het naar
de mond praten van hel eigen pu
bliek. „Ik kan me herinneren dat in
dat Achterberg-programma een zin
werd voorgelezen uit een gedicht
dat de man had geschreven in een
psychiatrische inrichting. Daar
kwam een bastaardvloek in voor
maar dat gaf geen enkel probleem.
Dat konden we gewoon uitzenden".
Gezien de reacties op eerdere pro
gramma's die Van Doornik regisseer
de mag worden aangenomen dat de
kijkdichtheidscijfers voor het Nij-
hoff-programma op tweede kerstdag
hoog zullen zijn. Het begeleidend
boekje met teksten dat destijds werd
uitgegeven in verband met de Ach
terberg-uitzending is in enorme aan
tallen aangevraagd en van de uitge
ver van Achterberg vernam Van
Doornik dat er zich daags na de
uitzending een enorme hausse voor
deed in de vraag naar de Verzamelde
Werken van de dichter.
moeilijk
Ondanks alle ontmoetingen met al
die 'persoonlijke getuigen' die Nij-