illustrator zijn dood the tjong khing op voor de sluipfoutjes goud zilver tZATERDAG 8 OKTOBER 1983 PZC/ weekendkrant 23 Schrijfster Miep Diekmann en illustrator The Tjong Khing. se I»/rensen moeten niet klakkeloos een griffelboek kopen. Ze moeten niet denken: een n ..IVJLgriffelboek is altijd mooi. Een andere jury had wellicht andere boeken gekozen". Dat is duidelijke taal van Nellie Battjes, voorzitter van de griffeljury. „Literatuur is een persoonlijke zaak, waarbij smaken kunnen verschillen". De griffels die aan kinderboeken worden toegekend hebben een betrekkelijke waarde, aldus ^mevrouw Battjes. Ze zijn bedoeld om bekendheid te geven aan de 'betere' kinderboeken. Waarbij het verkeerd is te denken dat er behalve de griffelboeken geen andere goede kinderboeken zouden zijn. „Kijk, de makkelijke boeken hebben geen propaganda nodig. Het bord patat mèt lusten ze toch wel. Maar wat onbekend is, eet (leest) een kind niet". ten blijkt, „al staan de literaire maat staven vooroD". Kinderboekenweek met zijn griffels Over enig literair vakmanschap werd s een uitvinding van de Collectieve niet gerept. Ook de griffeljury heeft de van deze visie. Nu komt men daar langzamerhand van terug. huidige jury in de eerste plaats of een boek goed geschreven is. Er wordt gelet op de opbouw van een verhaal, kinderjury de uitwerking van het thema en de stijl. De boodschap is minder belang- Duidelijk is dat aan de bekroonde rijk. Dat laatste wordt door critici boeken door het publiek overdreven tegengesproken. Auteur Wim Hofman gewicht wordt toegekend. Andere (ooit bekroond met een zilveren grif- goede boeken staan in de schaduw, fel) „Als je kijkt naar de keuze legt de Bovendien valt lang niet elk be- jury niet alleen literaire maatstaven kroond boek bij alle kinderen in de aan. Er wordt sterk gelet op de bood- smaak. Dat leidde tot het ontstaan schap van een verhaal, het opvoed- van kinderjury's, opgezet onder lei- kundige element. Het jeugdboek heeft ding van bibliotheken. In die jury's nu eenmaal die traditie: „Het gaat om het verhaal". Voor originaliteit is wei- Propaganda voor het Nederlandse afgelopen jaren onder invloed gestaan Volgens Battjes en Verroen bekijkt de nig ruimte. De jury kijkt met naar iets beoordelen kinderen een aantal boe ken, die van te voren door volwasse- wordt gelezen. Ook griffeljuryvoorzit ter Nellie Battjes is niet erg enthou siast. „Kinderjury's zijn een heel leuk middel om kinderen met boeken te leren omgaan, maar niet te vergelij ken met het werk van een geschoolde griffeljury. Ik hecht er geen enkele waarde aan". gezeur Ondanks alle bezwaren blijven de griffels en de griffeljury gewoon be staan. Soms worden kleine wijzigin gen aangebracht. Een prijs erbij bij voorbeeld of volgend jaar de uitrei- loek(CPNB). Zij organiseerde in 1955 de eerste Kinderboekenweek met als dealistische gedachte 'het boek met lteraire kwaliteiten te propageren'. Toen was er slechts één prijs, 'het jeste kinderboek van het jaar'. In 1971 werden hoe schoolmeesterach- de gouden en zilveren 'griffels' Ingevoerd. Gevolgd door de gouden zilveren 'penselen', de 'boekensleu tel', en de 'vlag en wimpellijst'. De formule bleek aan te "slaan bij het lubliek en doet dat nog steeds. Boe ien bekroond met een griffel zijn goed voor een vertienvoudiging van de verkoopcijfers, want griffelboeken worden massaal aangeschaft. Het no- iele motief van weleer de propa ganda van het literaire kinderboek wordt steeds meer overschaduwd door de grote commerciële belangen voor de uitgevers. En auteurs zien in le toekenning van een griffel een erkenning van hun werk. Er zijn im- iners vrijwel geen andere prijzen voor auteurs van jeugdboeken? m De beslissing 'griffel of niet' is een van een jury, bestaande uit zeven mensen. In de jury: een jeugd- loekenauteur, mensen uit het biblio- heekwezen en het onderwijs, een I criticus en een algemeen deskundige. Zij maken hun keuze uit een lijst met 10'n 160 titels, samengesteld door een speciale commissie van de CPNB. Regelmatig wordt er vergaderd over de boeken die de jury heeft bekeken. J„Niet altijd zijn alle juryleden het met elkaar eens", vertelt de auteur Dolf 'erroen, een van de juryleden. „Over ommige boeken wordt heel wat ge discussieerd. Daarbij valt op dat iets boven de middelmaat uitsteekt vaak tot meningsverschillen leidt met 'felle voor- en tegenstanders. Over een gewoon, middelmatig boek is ieder een het eens". Uit de overgebleven boeken maakt leder jurylid een lijstje met zijn of haar griffels. Meestal zijn er wel meerdere stemmen voor één boek. Verroen: ,,Het komt ook voor dat je als enig jurylid een boek tipt". Dan valt, hoe spijtig ook, zo'n boek af. Ook Verroen onderstreept de betrek- Ijlkelijkheid van de keuze van de griffel- jj/Jury: „Er wordt te veel belang gehecht aan de griffels. Bij een jury van zeven .andere mensen krijg je tien andere boeken". gevaarlijk Dolf Verroen constateert een gevaar lijk effect van de griffels: „Iemand die één keer een prijs heeft gehad, krijgt er dikwijls meer. Iedereen wordt er door beïnvloed, ook wel licht juryleden. "Als auteurs die altijd middelmatig 'lebben gepresteerd opeens iets goeds iroduceren, wordt het veel minder als zodanig erkend. Wat dat betreft kan Ik me de opmerking van de schrijfster Corrie Hafkamp wel voorstellen: „Astrid Lindgren zal wel weer een griffel krijgen". (Is ook gebeurd, red.) ik vraag me af in hoeverre de naam Undgren bij de bekroning een rol beeft gespeeld". Verroen was beslist geen voorstander van een bekroning las''van Lihdgrens 'Ronja de roversdoch ter'. n buitennissigs, iets bijzonders, maar bekroont het geijkte". Jurylid Ver roen bevestigt dit laatste. meteen de bezwaren van e Dat sommige wellicht bijzondere en goede boeken uit de boot vallen, komt door het keuzesysteem: of een aan&egeven. boek een griffel krijgt is een kwestie van 'meeste stemmen gelden'. Ver roen: „De keuze van de griffels is zo •ven, uic vtui It i uien uuui uinaoot nen ïijn uitgezocht. Daarmee zijn k|ne van twee gouden griffels in plaats van een. Het belang van de griffels is veel te groot, om ze zo maar te kunnen afschaffen, gesteld dat men dat zou willen. Miep Diekmann: „Wat hier gebeurt is kinder- een unieke manifestatie en een gewel dige promotie van de betere boeken". En Nellie Battjes: „De griffels zijn zo margot klompmaker Het aantal beoordeelde boeken maar klein (ongeveer acht), en het zijn bekend. Dat kun je niet afbreken, weer volwassenen die bepalen wat de Bovendien zijn er verder niet veel persoónlijk^Boekén* die TlTprachtig kinderen lezen. Toch zpn er frappante prijzen op gebied van jeugdlitera- - - - verschillen tussen de keuze van km- tuur Niemand, de critici met uitge- derjury's en die van de griffeljury, zonderd. weet op dit moment een vind, worden door andere juryleden waardeloos genoemd. En dan kan ik 7P niet nvertuicrpn Wat mii betreft voornamelijk omdat kinderen op heel beter prijzensysteem dan dat van de map allp^ hi pen hoek als het maar andere dinSen letten dan volwasse- griffels. Maar de betrekkelijkheid van niet over de^hoofden vaifde kinder^ kinderen is het allerbe- de griffels mag wél beter worden bena- heen is geschreven. Te moeilijk is geen criterium voor het afwijzen van een boek". Dat is ook Verroens langrijkste criterium: is het span- drukt, vindt men, nend. wordt het verhaal goed ver- Zonder twijfel zullen ook dan de criti- teld?", zegt Marleen Wijma, opricht- ci niet verstommen. „Bekroningen CCU UUCIt L/öt lO UUIY VCtfUPJhï «tu- n i j woord op "de kritiek uit de hoek van de ster van de kinderjury uit Schagen. van kinderboeken? Altfcd gezeur. „Daarop wordt door de jury van vol- zegt Dolf Verroen. Hij heeft een beetje ik.cn zou inuciii tv vuiucu m uU wassenen tg weinig gelet. Zij bekro- genoeg van het voortdurende geha- er\rhn^fcteTJMie^ nen vaak een boek om de boodschap'. mer van volwassenen op de waarden Verroen bij: „Moet je kinderen altijd De aut™rs Vemen en Diekmann van een kinderboek Het is typerend alleen geven wat ze snappen? Ze vmden dat je we rekenmg moet hou- dat vaak alleen bh jeugdboeken de - den met de mening van kinderjury s. literaire en opvoedkundige waarde zo maar dat hun keuze niet moet worden wordt benadrukt. Kinderen mogen overtrokken. „Denk je dat een kind geen flutboeken lezen. Alleen het bes- Juryvoorzitter Nellie Battjes is wat wèl in staat is een boek te kiezen dat te is goed genoeg. De kinderboeken- genuanceerder. Een boek moet goed door alle andere kinderen even leuk wereld wordt bepaald door moralis- zijn geschreven, natuurlijk, maar 'bij wordt gevonden?", voegt Diekmann me- wat mag en wat niet mag. Zelf kunnen toch ook wel iets vragen of opzoeken?". kinderen moet je ook rekening hou den met de boodschap'. „Misschien ben je dan wel bevoogdend, maar vooruit". Ieder jurylid legt zijn aecen- er aan toe. Voor haar is het verschijn- was ik ook zo, maar ik wil er van af. sel kinderjury's weer een bewijs dat Laat ieder kind maar lezen wat ie zelf men denkt dat een boek pas 'goed' is, wil. Kameleon-boeken desnoods. Ik als het door zo veel mogelijk kinderen vind 't prima". 'a literair De keuze van de boeken voor de IVBpfffels is een persoonlijke zaak van ieder jurylid. Wel wordt uitgegaan ^:V*neen aantal criteria die dienen als leidraad bij de beoordeling, waarbij de literaire kwaliteit van een boek voorop staat. Maar ook de inhoud en ^,'®e.opvoedkundige waarde ('de bood- ajj schap') spelen een rol. Veel volwasse nen zien boeken als een middel om u; kmderen op te voeden en vinden de J jnhoud van een boek dan ook erg belangrijk. Literatuur voor volwas- 0 senen wordt doorgaans beoordeeld jy op louter literaire kwaliteiten. 0 Onder invloed van de werkgroepen jJvoor Jeugdliteratuur in ons land is JfMndaeht voor de boodschap van een wj önuerboek steeds belangrijker ge- aj *or(ten. Zo belangrijk dat alleen het m voorkomen van maatschappelijke M ommer en kwel de kinderen moe- jen geconfronteerd worden met de realiteit, nietwaar voldoende was. Het was wel een klus. Dagen en dagen heeft illustrator The Tjong Khing ingemetseld gezeten tussen van links en rechts aange sleepte, vaak al bejaarde kinderboe ken en stripalbums om andermans geesteskinderen uit zijn eigen teken pennetje te laten kruipen. Meer dan veertig onsterfelijken krioelen op het door hem ontworpen kaft voor de, jongste editie van de lectuurgids Boek en Jeugd, een uitbundige reünie van fantasie-figuren, waarvan alleen kinderogen de derde dimensie kun nen zien. Alice berijdt er haar dodo, Piet de Smeerpoets wil nog steeds niet weten dat er nagelschaartjes bestaan, Nijntje wordt door Jip en Janneke op sleeptouw genomen, tan te Pollewop zorgde voor een verse voorraad broodjes in haar handtasje, jokkebrok Pinokkio verbaast Ot en Sien met zijn lange neus, heks Euca- lypta stuntelt voort en ga zo maar door. Wat zou een kinderboek zijn zonder plaatjes? Tekenaar The, toch wel vergenoegd dat hij nu zijn eigen verbeeldings kracht weer de sporen kan geven: „Kinderen zweren er bij. Ze hebben nog liever lelijke plaatjes dan hele maal geen. Je vraagt je wel eens af waarom, want ze bezitten meer fanta sie dan de volwassene, wiens lectuur dus misschien nog eerder geïllu streerd zou moeten worden... Als ik tijdens een boekenweek lezinkjes voor meisjes en jongens houd. informeer ik altijd waarom illustraties in leesboe ken zo belangrijk worden gevonden en het antwoord is steevast: Dan weten we zéker hoe ze (de hoofdperso nen dus) er uitzien. De kinderen heb ben dat kennelijk nodig als vertrek punt voor hun verbeelding". balanceren Er is een stroming in de kinderboe kenwereld om ook in de illustraties veel ruimte te laten voor de fantasie van het lezertje. De aanhangers van die opvatting vinden uitgewerkte, gedetailleerde tekeningen uit den bo ze. The is het daar absoluut niet mee eens. „Ik weet van mezelf dat ik vroeger als kind eindeloos kon turen op de teke ningen van Rie Cramer, die toch héél gedetailleerd waren en daar ging ik dan omheen fantaseren. Maar teke ningen, die half af waren, zeiden me niets, die brachten mijn fantasie juist helemaal niet op gang. Natuurlijk moet het realisme niet zo ver gaan dat het fotografisch wordt en de kinderen er zelf niets meer bij kunnen beden ken. Het is een voortdurend belance- ren, want twee lijntjes méér kunnen al teveel zijn. Je moet bij het tekenen proberen weg te laten wat niet echt nodig is, maar laatje teveel weg, dan wordt het onbegrijpelijk en doe je het niet, dan kan het gauw saai worden. Daar worstel ik vaak mee; niet bij elke tekening natuurlijk, maar bij illustra ties waar ik moeilijk uit kom". Het schijnt ook een twistpunt te zijn of je al schetsend wel of niet de leeftijdsgroep, waarvoor het boek is bestemd, voor ogen moet houden. The fred raadman Tjong Khing vindt van wel; de prak tijk leert bijvoorbeeld, dat meisjes en jongens, die de lagere school er bijna op hebben zitten, al vlug afbeeldin gen, waardoor wat jongere kinderen wel worden aangesproken, kinderach tig vinden. „Je kan voor kleintjes veel meer overdrijven en deformeren, dat komt ze niet voor als onwerkelijk. Voor mij is dat plezierig, want het geeft veel meer mogelijkheden", strips The, die zo'n 140 boeken „verluchtte" of een blikvangend jasje aantrok, pende als jongetje schriften vol sprookjes met de enige bedoeling daar dan plaatjes bij te maken. Vol gens hem kunnen alle kinderen teke nen, maar verliezen de meesten zo halverwege de lagere school de moed als zij leren kijken en bemerken „dat het niet meer lijkt". Dat die drie kronkelige lijntjes helemaal niet meer de krokodil voorstellen, die zij (en zij alleen) er in zagen. „Toen ik ontdekte dat wat ik tekende niet met de werkelijkheid klopte, was dat toch een beetje een crisis. Maar ik stopte er niet mee, ik ging natekenen, vooral foto's. De onmiskenbare aanleg van de in Indonesië geboren, nu vijftigjarige Haarlemse illustrator bracht hem op de tekenacademie in Bandoeng („Dan worden er toch wel deuren woor je geopend") en in 1956, na zijn komst in Nederland, op de stripafdeling van de Toonder-studio. Daarna ging hij free lance aan de slag: tijdschriftenwerk. strips en ook al de eerste kinderboe ken, „maar dat was heel verschrikke lijk; ik zat veel te vast aan stripma niertjes". Een stripalbum, „Iris", had wél een apart karakter getekend in de toen zo populaire popstijl, met een haast filmische benadering. Niet zo vreemd trouwens voor een man, die ooit als een van de eersten bij Bob Bouma's Briefkaart op de tv het ene cinematografische zoekplaatje na het andere wist op te helderen. bil Begin jaren zeventig rolde The Tjong Khing de kinderboekenwereld bin nen toen Miep Diekmann haar jeug droman „Total Loss" beslist door een stripstekenaar geillustreerd wilde zien en bij hem terecht kwam. Dat was haar methode om te protesteren tegen de mallotige situatie, dat veel volwassenen strips verfoeilijk en scha delijk vonden, terwijl ze wél door negentig procent van de jongeren werden geconsumeerd. De bedoeling was, dat die ook boeken als „Total Loss" tot zich zouden nemen en daar bij konden naast de anti-autoritaire strekking van het verhaal The's teke ningen een duwtje in de goede rich ting geven. „Dat boek was voor die tijd nogal revolutionair, echt niet niks, het werd ook niet door elke bibliotheek geaecepteerd"n herinnert de tekenaar zich. Sommige mensen blijven trouwens achterlopen. Toen „Wiele wiele stap" was verschenen The kreeg er in 1978 een Gouden Penseel voor en hij bij V en D in Leiden boekjes signeerde, kwam een spinnijdige mevrouw hem de huid vol schelden vanwege een toch schattig en onschuldig prentje waarop een jongetje in de spiegel zijn blote bil bekijkt. „Waarom dat zo moest, zulke vunze plaatjes op de kleuters loslaten alsof de tijd met al smerig genoeg was,..". smeuïger „Wat ik nu maak lijkt in niets meer op de tekeningen in „Total Loss". Zelfs niet op de illustraties, die ik drie jaar geleden maakte. Sommige boeken geven me nu steken in m'n zij als ik er nog weer eens in kijk. Inktlijncn die ik nooit meer zal ge bruiken- In een paar jaar kun je een hele ontwikkeling doormaken. Het is veel losser en smeuiger geworden. Dat zit 'm niet alleen in de lijnvoe- ring, het is ook de gedachte, die er achter zit, de mentaliteit waarmee je je onderwerp benadert". Het meest tevreden is The met „De dieren uit het Duitenbos" van Colin Dann, vol inderdaad magnifieke tekeningen. „Daar heb ik met ontzettend veel plezier aan gewerkt". Als The een opdracht krijgt, gaat hij eerst na óf het verhaal hem ligt Wanneer dan de afspraken over hono rarium en deadline zijn gemaakt, leest hij het te illustreren boek nog een keer ,,en dan komt het vervelendste deel van mijn werk. Dan moet ik een soort boekhouding aanleggen. Marietje is blond. Op bladzij 93 begint het te regenen. Bladzij 11'2 houdt het op. Zulke dingen. Je mag geen fouten maken, want kinderen hebben die direct in de gaten, dat merk ik wel aan de reacties. Ik was vroeger ook zo Stond er dat er zes kippen liepen, dan ging ik onmiddellijk aan het tellen op ,het bijbehorend plaatje. Ik maak dat soort fouten geregeld. In alle boeken die ik heb geillustreerd, is wel een grote of kleine fout te vinden. Heel vervelend. Er zijn zoveel sluip- zinnetjes. Twee meisjes gaan een café binnen. Wat regent het, zegt Els- en kijkt op naar Marietje. Daaruit blijkt dat Marietje groter is. Op dergelijke dingen moet je letten. Dan staat er, dat ze een briefje uit haar zak haalde, terwijl ik haar een jurk zonder zakken heb gegeven. Of ik heb een mooie passage voor een illustratie gevonden en kom dan tot de ontdekking, dat ik niet weet of het zomer of winter is. Dan moetje het boek wéér gaan lezen, op zoek naar bijvoorbeeld een ver stopt zinnetje van vijf woorden: Toen de zomer voorbijv was... Sommigen beschrijven al in het begin uitvoerig allerlei zakén, die voor de tekenaar van belang zijn, maar anderen doen dat heel terloops en dan moetje op je tellen passen, want je leest er zo overheen". Auteurs, die erg plastisch schrijven, vindt The moeilijk te illustreren. „Het is in de tekst al zo goed dat je er als tekenaar van af moet blijven. In een jeugdboek stond over een meisje, dat de voorgaande dag voor eerst drank had gebruikt: Ze keek alsof ze oude sokken had ingeslikt. Nou, dat teken ik in geen honderd jaar hoor". Ver boven de overige be kroonde boeken uit steekt het met de Gouden Griffel on derscheiden 'De bavianenko ning' van Anton Quintana. Een bijzonder verhaal, met een ori gineel gegeven dat bekwaam is uitgewerkt. 'De bavianenkoning' speelt zich af in de hooglanden van Cen- traal-Afrika. Hoofdpersoon is Morengaroe, kind van een Mas- sai-herder en een Kikoejoe-boe- rin. Door zijn gemengde bloed hoort hij nergens thuis: de Mas- sai zijn jagers, de Kikoejoe vee houders. Morengaroe leeft bij de Kikoejoe, die het liefst doen als of hij niet bestaat. Maar van zijn vader heeft Morengaroe een kop pige trots geërfd: hij stelt zich hooghartig op en bekijkt zijn stamgenoten met geamuseerd leedvermaak, waarbij hij zichzelf ook niet spaart. In een dronken bui doodt Moren garoe een stamgenoot. Hij wordt verbannen en zwerft rond in de wildernis. Daar stuit hij op een troep bavianen. In een dwaas man-tot-man gevecht met de apenleider weet hij het dier te doden, maar komt er zelf ook niet best van af. Hij raakt gedeel telijk verlamd. Langzaam zakt de Jongen af tot een dierlijk niveau. Hij leert bij gebrek aan beter slakken, torren en wormen eten. Nauwkeurig bestudeert hij het groepsgedrag van de bavia nen en neemt geleidelijk aan hun gewoonten en gedrag over. Half kreupel scharrelt Morenga roe rond tussen de apen en wordt een soortgenoot. Hij ont dekt dat hij als leider wordt beschouwd, omdat de oude apenkoning door hem is gedood. Maar de jongen beseft goed dat hij slechts een schijnkoning is: er zijn andere apen, de Grijze bij voorbeeld, die in werkelijkheid de dienst uitmaken. Toch wordt hij geaccepteerd. De verdierlijking gaat steeds verder. Woorden verliezen hun betekenis en Morengaroe gaat de taal van de bavianen gebrui ken. Allerlei sluimerende in stincten komen boven. Maar Mo rengaroe blijft een mens. Er zijn momenten waarop hij beseft hoe dwaas de situatie is. Het rustige leventje van de apen wordt ruw verstoord door de nachtelijke roofpartijen van een luipaard. Morengaroe weet dat van hem als apenleider actie wordt verwacht. Bovendien heeft de luipaard de Grijze ge dood, de wijze baviaan die in feite de troep apen aanvoerde, en de jóngen altijd beschermde. Nu de Grijze is gedood, komt Morengaroe's positie in gevaar. De luipaard moet hoe dan ook dood. Speer, mes, pijl en boog: de jongen heeft niets om te ja gen. Hij besluit een groot vang net te maken Bij de bavianen stuit hij op onbegrip. Hun ge drag maakt dat de jongen steeds meer een weerzin tegen de apen krijgt. Na het vangen van het dier zal Morengaroe de bavianen verlaten, terug naar de mensen. Want daar hoort hij undanks alles thuis. 'De bavianenkoning' is een in drukwekkend, aangrijpend ver haal. Haarfijn tekent Quintana het karakter van Morengaroe. De jongen wil graag ergens bij horen, maar ervaart dat de men sen hem niet moeten. Door zijn hooghartige houding doet hij alsof het hem niets kan schelen. Zijn bittere ervaringen maken dat hij zichzelf en zijn omgeving met zelfspot bekijkt Morenga- roe heeft de mensen door, maar ook zichzelf. Door af te dalen naar het niveau van de bavianen, ontdekt de jongen dat hij zijn mens-zijn niet kan loochenen. Buitenbeentje of niet, hij blijft een mens, geen baviaan Morengaroe zal zich. net als bij de apen, moeten aan passen om zijn plaats onder de mensen te vinden. Dit thexpa wordt op een overtuigende ma nier uitgewerkt. De langzame vereenzelviging van Morengaroe met de bavianen wordt geloof waardig en natuurgetrouw be schreven. Dieren, zoals de lui paard en eenhoorn, spelen op beslissende momenten een sym bolische rol. 'De bavianenko ning' is een prachtig verhaal om te lezen, maar niet gemakkelijk. Spannende gedeelten vol actie worden vaak afgewisseld met overpeinzingen van Morengaroe of beschrijvingen van het dage lijkse leven. Bovendien is het een gemis dat een verklarende woordenlijst ontbreekt. 'De bavianenkoning' staat voor kinderen vanaf 12 jaar, maar is ook voor volwassenen een fan tastisch boek. goed en mooi ge schreven. 'De bavianenkoning', Anton Quintana, uitg. Van Goor, f 16,90. zilver Zilveren griffels gingen dit jaar naar 'Ronja de roversdochter' van Astrid Lindgren (uitg. Ploegsma. 24,90). 'Hier ben ik dan' van Henk Barnard (uitg Unieboek, 18,50), 'Dicht langs de huizen' van Willem Wilmink (uitg. Kosmos), 'Het oneindige verhaal' van Michael Ende (uit- gg. Sijthoff, 39.50). 'Een brug naar Terabithia' van Katherine Patterson (uitg. Holland, 17,90), 'Sara en de deur' van Virginia Allen Jensen (uitg. Leo pold, 13,90) en 'Voor niks gaat de zon op' van Els Pelgrom (uitg. Zwijsen). Zilveren penselen voor zeer mooie ilustraties waren er voor Janosch met 'Dieren zijn ook mensen' (uitg. Casterman) en 'Kikkers en Pad zijn best tevre den' van Arnold Lobel (uitg. Ploegsma).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 23