illustrator
zijn dood
the tjong khing op
voor de sluipfoutjes
goud
zilver
tZATERDAG 8 OKTOBER 1983
PZC/ weekendkrant
23
Schrijfster Miep Diekmann en illustrator The Tjong Khing.
se I»/rensen moeten niet klakkeloos een griffelboek kopen. Ze moeten niet denken: een
n ..IVJLgriffelboek is altijd mooi. Een andere jury had wellicht andere boeken gekozen". Dat
is duidelijke taal van Nellie Battjes, voorzitter van de griffeljury. „Literatuur is een
persoonlijke zaak, waarbij smaken kunnen verschillen".
De griffels die aan kinderboeken worden toegekend hebben een betrekkelijke waarde, aldus
^mevrouw Battjes. Ze zijn bedoeld om bekendheid te geven aan de 'betere' kinderboeken.
Waarbij het verkeerd is te denken dat er behalve de griffelboeken geen andere goede
kinderboeken zouden zijn. „Kijk, de makkelijke boeken hebben geen propaganda nodig. Het
bord patat mèt lusten ze toch wel. Maar wat onbekend is, eet (leest) een kind niet".
ten blijkt, „al staan de literaire maat
staven vooroD".
Kinderboekenweek met zijn griffels Over enig literair vakmanschap werd
s een uitvinding van de Collectieve niet gerept. Ook de griffeljury heeft de
van deze visie. Nu komt men daar
langzamerhand van terug.
huidige jury in de eerste plaats of een
boek goed geschreven is. Er wordt
gelet op de opbouw van een verhaal, kinderjury
de uitwerking van het thema en de
stijl. De boodschap is minder belang- Duidelijk is dat aan de bekroonde
rijk. Dat laatste wordt door critici boeken door het publiek overdreven
tegengesproken. Auteur Wim Hofman gewicht wordt toegekend. Andere
(ooit bekroond met een zilveren grif- goede boeken staan in de schaduw,
fel) „Als je kijkt naar de keuze legt de Bovendien valt lang niet elk be-
jury niet alleen literaire maatstaven kroond boek bij alle kinderen in de
aan. Er wordt sterk gelet op de bood- smaak. Dat leidde tot het ontstaan
schap van een verhaal, het opvoed- van kinderjury's, opgezet onder lei-
kundige element. Het jeugdboek heeft ding van bibliotheken. In die jury's
nu eenmaal die traditie: „Het gaat om
het verhaal". Voor originaliteit is wei-
Propaganda voor het Nederlandse afgelopen jaren onder invloed gestaan Volgens Battjes en Verroen bekijkt de nig ruimte. De jury kijkt met naar iets
beoordelen kinderen een aantal boe
ken, die van te voren door volwasse-
wordt gelezen. Ook griffeljuryvoorzit
ter Nellie Battjes is niet erg enthou
siast. „Kinderjury's zijn een heel leuk
middel om kinderen met boeken te
leren omgaan, maar niet te vergelij
ken met het werk van een geschoolde
griffeljury. Ik hecht er geen enkele
waarde aan".
gezeur
Ondanks alle bezwaren blijven de
griffels en de griffeljury gewoon be
staan. Soms worden kleine wijzigin
gen aangebracht. Een prijs erbij bij
voorbeeld of volgend jaar de uitrei-
loek(CPNB). Zij organiseerde in 1955
de eerste Kinderboekenweek met als
dealistische gedachte 'het boek met
lteraire kwaliteiten te propageren'.
Toen was er slechts één prijs, 'het
jeste kinderboek van het jaar'. In
1971 werden hoe schoolmeesterach-
de gouden en zilveren 'griffels'
Ingevoerd. Gevolgd door de gouden
zilveren 'penselen', de 'boekensleu
tel', en de 'vlag en wimpellijst'.
De formule bleek aan te "slaan bij het
lubliek en doet dat nog steeds. Boe
ien bekroond met een griffel zijn goed
voor een vertienvoudiging van de
verkoopcijfers, want griffelboeken
worden massaal aangeschaft. Het no-
iele motief van weleer de propa
ganda van het literaire kinderboek
wordt steeds meer overschaduwd
door de grote commerciële belangen
voor de uitgevers. En auteurs zien in
le toekenning van een griffel een
erkenning van hun werk. Er zijn im-
iners vrijwel geen andere prijzen voor
auteurs van jeugdboeken?
m
De beslissing 'griffel of niet' is een
van een jury, bestaande uit
zeven mensen. In de jury: een jeugd-
loekenauteur, mensen uit het biblio-
heekwezen en het onderwijs, een
I criticus en een algemeen deskundige.
Zij maken hun keuze uit een lijst met
10'n 160 titels, samengesteld door een
speciale commissie van de CPNB.
Regelmatig wordt er vergaderd over
de boeken die de jury heeft bekeken.
J„Niet altijd zijn alle juryleden het met
elkaar eens", vertelt de auteur Dolf
'erroen, een van de juryleden. „Over
ommige boeken wordt heel wat ge
discussieerd. Daarbij valt op dat iets
boven de middelmaat uitsteekt
vaak tot meningsverschillen leidt met
'felle voor- en tegenstanders. Over een
gewoon, middelmatig boek is ieder
een het eens".
Uit de overgebleven boeken maakt
leder jurylid een lijstje met zijn of haar
griffels. Meestal zijn er wel meerdere
stemmen voor één boek. Verroen:
,,Het komt ook voor dat je als enig
jurylid een boek tipt". Dan valt, hoe
spijtig ook, zo'n boek af.
Ook Verroen onderstreept de betrek-
Ijlkelijkheid van de keuze van de griffel-
jj/Jury: „Er wordt te veel belang gehecht
aan de griffels. Bij een jury van zeven
.andere mensen krijg je tien andere
boeken".
gevaarlijk
Dolf Verroen constateert een gevaar
lijk effect van de griffels: „Iemand
die één keer een prijs heeft gehad,
krijgt er dikwijls meer. Iedereen
wordt er door beïnvloed, ook wel
licht juryleden.
"Als auteurs die altijd middelmatig
'lebben gepresteerd opeens iets goeds
iroduceren, wordt het veel minder als
zodanig erkend. Wat dat betreft kan
Ik me de opmerking van de schrijfster
Corrie Hafkamp wel voorstellen:
„Astrid Lindgren zal wel weer een
griffel krijgen". (Is ook gebeurd, red.)
ik vraag me af in hoeverre de naam
Undgren bij de bekroning een rol
beeft gespeeld". Verroen was beslist
geen voorstander van een bekroning
las''van Lihdgrens 'Ronja de roversdoch
ter'.
n
buitennissigs, iets bijzonders, maar
bekroont het geijkte". Jurylid Ver
roen bevestigt dit laatste.
meteen de bezwaren van e
Dat sommige wellicht bijzondere
en goede boeken uit de boot vallen,
komt door het keuzesysteem: of een aan&egeven.
boek een griffel krijgt is een kwestie
van 'meeste stemmen gelden'. Ver
roen: „De keuze van de griffels is zo
•ven, uic vtui It i uien uuui uinaoot
nen ïijn uitgezocht. Daarmee zijn k|ne van twee gouden griffels in
plaats van een. Het belang van de
griffels is veel te groot, om ze zo maar
te kunnen afschaffen, gesteld dat
men dat zou willen.
Miep Diekmann: „Wat hier gebeurt is
kinder- een unieke manifestatie en een gewel
dige promotie van de betere boeken".
En Nellie Battjes: „De griffels zijn zo
margot klompmaker
Het aantal beoordeelde boeken
maar klein (ongeveer acht), en het zijn bekend. Dat kun je niet afbreken,
weer volwassenen die bepalen wat de Bovendien zijn er verder niet veel
persoónlijk^Boekén* die TlTprachtig kinderen lezen. Toch zpn er frappante prijzen op gebied van jeugdlitera-
- - - verschillen tussen de keuze van km- tuur Niemand, de critici met uitge-
derjury's en die van de griffeljury, zonderd. weet op dit moment een
vind, worden door andere juryleden
waardeloos genoemd. En dan kan ik
7P niet nvertuicrpn Wat mii betreft voornamelijk omdat kinderen op heel beter prijzensysteem dan dat van de
map allp^ hi pen hoek als het maar andere dinSen letten dan volwasse- griffels. Maar de betrekkelijkheid van
niet over de^hoofden vaifde kinder^ kinderen is het allerbe- de griffels mag wél beter worden bena-
heen is geschreven. Te moeilijk is
geen criterium voor het afwijzen van
een boek". Dat is ook Verroens
langrijkste criterium: is het span- drukt, vindt men,
nend. wordt het verhaal goed ver- Zonder twijfel zullen ook dan de criti-
teld?", zegt Marleen Wijma, opricht- ci niet verstommen. „Bekroningen
CCU UUCIt L/öt lO UUIY VCtfUPJhï «tu- n i j
woord op "de kritiek uit de hoek van de ster van de kinderjury uit Schagen. van kinderboeken? Altfcd gezeur.
„Daarop wordt door de jury van vol- zegt Dolf Verroen. Hij heeft een beetje
ik.cn zou inuciii tv vuiucu m uU wassenen tg weinig gelet. Zij bekro- genoeg van het voortdurende geha-
er\rhn^fcteTJMie^ nen vaak een boek om de boodschap'. mer van volwassenen op de waarden
Verroen bij: „Moet je kinderen altijd De aut™rs Vemen en Diekmann van een kinderboek Het is typerend
alleen geven wat ze snappen? Ze vmden dat je we rekenmg moet hou- dat vaak alleen bh jeugdboeken de
- den met de mening van kinderjury s. literaire en opvoedkundige waarde zo
maar dat hun keuze niet moet worden wordt benadrukt. Kinderen mogen
overtrokken. „Denk je dat een kind geen flutboeken lezen. Alleen het bes-
Juryvoorzitter Nellie Battjes is wat wèl in staat is een boek te kiezen dat te is goed genoeg. De kinderboeken-
genuanceerder. Een boek moet goed door alle andere kinderen even leuk wereld wordt bepaald door moralis-
zijn geschreven, natuurlijk, maar 'bij wordt gevonden?", voegt Diekmann me- wat mag en wat niet mag. Zelf
kunnen toch ook wel iets vragen of
opzoeken?".
kinderen moet je ook rekening hou
den met de boodschap'. „Misschien
ben je dan wel bevoogdend, maar
vooruit". Ieder jurylid legt zijn aecen-
er aan toe. Voor haar is het verschijn- was ik ook zo, maar ik wil er van af.
sel kinderjury's weer een bewijs dat Laat ieder kind maar lezen wat ie zelf
men denkt dat een boek pas 'goed' is, wil. Kameleon-boeken desnoods. Ik
als het door zo veel mogelijk kinderen vind 't prima".
'a literair
De keuze van de boeken voor de
IVBpfffels is een persoonlijke zaak van
ieder jurylid. Wel wordt uitgegaan
^:V*neen aantal criteria die dienen als
leidraad bij de beoordeling, waarbij
de literaire kwaliteit van een boek
voorop staat. Maar ook de inhoud en
^,'®e.opvoedkundige waarde ('de bood-
ajj schap') spelen een rol. Veel volwasse
nen zien boeken als een middel om
u; kmderen op te voeden en vinden de
J jnhoud van een boek dan ook erg
belangrijk. Literatuur voor volwas-
0 senen wordt doorgaans beoordeeld
jy op louter literaire kwaliteiten.
0 Onder invloed van de werkgroepen
jJvoor Jeugdliteratuur in ons land is
JfMndaeht voor de boodschap van een
wj önuerboek steeds belangrijker ge-
aj *or(ten. Zo belangrijk dat alleen het
m voorkomen van maatschappelijke
M ommer en kwel de kinderen moe-
jen geconfronteerd worden met de
realiteit, nietwaar voldoende was.
Het was wel een klus. Dagen en
dagen heeft illustrator The
Tjong Khing ingemetseld gezeten
tussen van links en rechts aange
sleepte, vaak al bejaarde kinderboe
ken en stripalbums om andermans
geesteskinderen uit zijn eigen teken
pennetje te laten kruipen. Meer dan
veertig onsterfelijken krioelen op het
door hem ontworpen kaft voor de,
jongste editie van de lectuurgids
Boek en Jeugd, een uitbundige reünie
van fantasie-figuren, waarvan alleen
kinderogen de derde dimensie kun
nen zien. Alice berijdt er haar dodo,
Piet de Smeerpoets wil nog steeds
niet weten dat er nagelschaartjes
bestaan, Nijntje wordt door Jip en
Janneke op sleeptouw genomen, tan
te Pollewop zorgde voor een verse
voorraad broodjes in haar handtasje,
jokkebrok Pinokkio verbaast Ot en
Sien met zijn lange neus, heks Euca-
lypta stuntelt voort en ga zo maar
door. Wat zou een kinderboek zijn
zonder plaatjes?
Tekenaar The, toch wel vergenoegd
dat hij nu zijn eigen verbeeldings
kracht weer de sporen kan geven:
„Kinderen zweren er bij. Ze hebben
nog liever lelijke plaatjes dan hele
maal geen. Je vraagt je wel eens af
waarom, want ze bezitten meer fanta
sie dan de volwassene, wiens lectuur
dus misschien nog eerder geïllu
streerd zou moeten worden... Als ik
tijdens een boekenweek lezinkjes voor
meisjes en jongens houd. informeer ik
altijd waarom illustraties in leesboe
ken zo belangrijk worden gevonden
en het antwoord is steevast: Dan
weten we zéker hoe ze (de hoofdperso
nen dus) er uitzien. De kinderen heb
ben dat kennelijk nodig als vertrek
punt voor hun verbeelding".
balanceren
Er is een stroming in de kinderboe
kenwereld om ook in de illustraties
veel ruimte te laten voor de fantasie
van het lezertje. De aanhangers van
die opvatting vinden uitgewerkte,
gedetailleerde tekeningen uit den bo
ze. The is het daar absoluut niet mee
eens.
„Ik weet van mezelf dat ik vroeger als
kind eindeloos kon turen op de teke
ningen van Rie Cramer, die toch héél
gedetailleerd waren en daar ging ik
dan omheen fantaseren. Maar teke
ningen, die half af waren, zeiden me
niets, die brachten mijn fantasie juist
helemaal niet op gang. Natuurlijk
moet het realisme niet zo ver gaan dat
het fotografisch wordt en de kinderen
er zelf niets meer bij kunnen beden
ken. Het is een voortdurend belance-
ren, want twee lijntjes méér kunnen al
teveel zijn. Je moet bij het tekenen
proberen weg te laten wat niet echt
nodig is, maar laatje teveel weg, dan
wordt het onbegrijpelijk en doe je het
niet, dan kan het gauw saai worden.
Daar worstel ik vaak mee; niet bij elke
tekening natuurlijk, maar bij illustra
ties waar ik moeilijk uit kom".
Het schijnt ook een twistpunt te zijn
of je al schetsend wel of niet de
leeftijdsgroep, waarvoor het boek is
bestemd, voor ogen moet houden. The
fred raadman
Tjong Khing vindt van wel; de prak
tijk leert bijvoorbeeld, dat meisjes en
jongens, die de lagere school er bijna
op hebben zitten, al vlug afbeeldin
gen, waardoor wat jongere kinderen
wel worden aangesproken, kinderach
tig vinden. „Je kan voor kleintjes veel
meer overdrijven en deformeren, dat
komt ze niet voor als onwerkelijk.
Voor mij is dat plezierig, want het
geeft veel meer mogelijkheden",
strips
The, die zo'n 140 boeken „verluchtte"
of een blikvangend jasje aantrok,
pende als jongetje schriften vol
sprookjes met de enige bedoeling
daar dan plaatjes bij te maken. Vol
gens hem kunnen alle kinderen teke
nen, maar verliezen de meesten zo
halverwege de lagere school de moed
als zij leren kijken en bemerken „dat
het niet meer lijkt". Dat die drie
kronkelige lijntjes helemaal niet
meer de krokodil voorstellen, die zij
(en zij alleen) er in zagen. „Toen ik
ontdekte dat wat ik tekende niet met
de werkelijkheid klopte, was dat
toch een beetje een crisis. Maar ik
stopte er niet mee, ik ging natekenen,
vooral foto's.
De onmiskenbare aanleg van de in
Indonesië geboren, nu vijftigjarige
Haarlemse illustrator bracht hem op
de tekenacademie in Bandoeng („Dan
worden er toch wel deuren woor je
geopend") en in 1956, na zijn komst in
Nederland, op de stripafdeling van de
Toonder-studio. Daarna ging hij free
lance aan de slag: tijdschriftenwerk.
strips en ook al de eerste kinderboe
ken, „maar dat was heel verschrikke
lijk; ik zat veel te vast aan stripma
niertjes". Een stripalbum, „Iris", had
wél een apart karakter getekend in
de toen zo populaire popstijl, met een
haast filmische benadering. Niet zo
vreemd trouwens voor een man, die
ooit als een van de eersten bij Bob
Bouma's Briefkaart op de tv het ene
cinematografische zoekplaatje na het
andere wist op te helderen.
bil
Begin jaren zeventig rolde The Tjong
Khing de kinderboekenwereld bin
nen toen Miep Diekmann haar jeug
droman „Total Loss" beslist door een
stripstekenaar geillustreerd wilde
zien en bij hem terecht kwam. Dat
was haar methode om te protesteren
tegen de mallotige situatie, dat veel
volwassenen strips verfoeilijk en scha
delijk vonden, terwijl ze wél door
negentig procent van de jongeren
werden geconsumeerd. De bedoeling
was, dat die ook boeken als „Total
Loss" tot zich zouden nemen en daar
bij konden naast de anti-autoritaire
strekking van het verhaal The's teke
ningen een duwtje in de goede rich
ting geven. „Dat boek was voor die
tijd nogal revolutionair, echt niet
niks, het werd ook niet door elke
bibliotheek geaecepteerd"n herinnert
de tekenaar zich. Sommige mensen
blijven trouwens achterlopen. Toen
„Wiele wiele stap" was verschenen
The kreeg er in 1978 een Gouden
Penseel voor en hij bij V en D in
Leiden boekjes signeerde, kwam een
spinnijdige mevrouw hem de huid vol
schelden vanwege een toch schattig
en onschuldig prentje waarop een
jongetje in de spiegel zijn blote bil
bekijkt. „Waarom dat zo moest, zulke
vunze plaatjes op de kleuters loslaten
alsof de tijd met al smerig genoeg
was,..".
smeuïger
„Wat ik nu maak lijkt in niets meer
op de tekeningen in „Total Loss".
Zelfs niet op de illustraties, die ik
drie jaar geleden maakte. Sommige
boeken geven me nu steken in m'n zij
als ik er nog weer eens in kijk.
Inktlijncn die ik nooit meer zal ge
bruiken- In een paar jaar kun je een
hele ontwikkeling doormaken. Het is
veel losser en smeuiger geworden.
Dat zit 'm niet alleen in de lijnvoe-
ring, het is ook de gedachte, die er
achter zit, de mentaliteit waarmee je
je onderwerp benadert". Het meest
tevreden is The met „De dieren uit
het Duitenbos" van Colin Dann, vol
inderdaad magnifieke tekeningen.
„Daar heb ik met ontzettend veel
plezier aan gewerkt".
Als The een opdracht krijgt, gaat hij
eerst na óf het verhaal hem ligt
Wanneer dan de afspraken over hono
rarium en deadline zijn gemaakt, leest
hij het te illustreren boek nog een keer
,,en dan komt het vervelendste deel
van mijn werk. Dan moet ik een soort
boekhouding aanleggen. Marietje is
blond. Op bladzij 93 begint het te
regenen. Bladzij 11'2 houdt het op.
Zulke dingen. Je mag geen fouten
maken, want kinderen hebben die
direct in de gaten, dat merk ik wel aan
de reacties. Ik was vroeger ook zo
Stond er dat er zes kippen liepen, dan
ging ik onmiddellijk aan het tellen op
,het bijbehorend plaatje.
Ik maak dat soort fouten geregeld. In
alle boeken die ik heb geillustreerd, is
wel een grote of kleine fout te vinden.
Heel vervelend. Er zijn zoveel sluip-
zinnetjes. Twee meisjes gaan een café
binnen. Wat regent het, zegt Els- en
kijkt op naar Marietje. Daaruit blijkt
dat Marietje groter is. Op dergelijke
dingen moet je letten. Dan staat er,
dat ze een briefje uit haar zak haalde,
terwijl ik haar een jurk zonder zakken
heb gegeven. Of ik heb een mooie
passage voor een illustratie gevonden
en kom dan tot de ontdekking, dat ik
niet weet of het zomer of winter is.
Dan moetje het boek wéér gaan lezen,
op zoek naar bijvoorbeeld een ver
stopt zinnetje van vijf woorden: Toen
de zomer voorbijv was... Sommigen
beschrijven al in het begin uitvoerig
allerlei zakén, die voor de tekenaar
van belang zijn, maar anderen doen
dat heel terloops en dan moetje op je
tellen passen, want je leest er zo
overheen".
Auteurs, die erg plastisch schrijven,
vindt The moeilijk te illustreren.
„Het is in de tekst al zo goed dat je er
als tekenaar van af moet blijven. In
een jeugdboek stond over een meisje,
dat de voorgaande dag voor eerst
drank had gebruikt: Ze keek alsof ze
oude sokken had ingeslikt. Nou, dat
teken ik in geen honderd jaar hoor".
Ver boven de overige be
kroonde boeken uit steekt
het met de Gouden Griffel on
derscheiden 'De bavianenko
ning' van Anton Quintana. Een
bijzonder verhaal, met een ori
gineel gegeven dat bekwaam is
uitgewerkt.
'De bavianenkoning' speelt zich
af in de hooglanden van Cen-
traal-Afrika. Hoofdpersoon is
Morengaroe, kind van een Mas-
sai-herder en een Kikoejoe-boe-
rin. Door zijn gemengde bloed
hoort hij nergens thuis: de Mas-
sai zijn jagers, de Kikoejoe vee
houders. Morengaroe leeft bij de
Kikoejoe, die het liefst doen als
of hij niet bestaat. Maar van zijn
vader heeft Morengaroe een kop
pige trots geërfd: hij stelt zich
hooghartig op en bekijkt zijn
stamgenoten met geamuseerd
leedvermaak, waarbij hij zichzelf
ook niet spaart.
In een dronken bui doodt Moren
garoe een stamgenoot. Hij wordt
verbannen en zwerft rond in de
wildernis. Daar stuit hij op een
troep bavianen. In een dwaas
man-tot-man gevecht met de
apenleider weet hij het dier te
doden, maar komt er zelf ook
niet best van af. Hij raakt gedeel
telijk verlamd. Langzaam zakt
de Jongen af tot een dierlijk
niveau. Hij leert bij gebrek aan
beter slakken, torren en wormen
eten. Nauwkeurig bestudeert hij
het groepsgedrag van de bavia
nen en neemt geleidelijk aan
hun gewoonten en gedrag over.
Half kreupel scharrelt Morenga
roe rond tussen de apen en
wordt een soortgenoot. Hij ont
dekt dat hij als leider wordt
beschouwd, omdat de oude
apenkoning door hem is gedood.
Maar de jongen beseft goed dat
hij slechts een schijnkoning is: er
zijn andere apen, de Grijze bij
voorbeeld, die in werkelijkheid
de dienst uitmaken. Toch wordt
hij geaccepteerd.
De verdierlijking gaat steeds
verder. Woorden verliezen hun
betekenis en Morengaroe gaat
de taal van de bavianen gebrui
ken. Allerlei sluimerende in
stincten komen boven. Maar Mo
rengaroe blijft een mens. Er zijn
momenten waarop hij beseft hoe
dwaas de situatie is.
Het rustige leventje van de apen
wordt ruw verstoord door de
nachtelijke roofpartijen van een
luipaard. Morengaroe weet dat
van hem als apenleider actie
wordt verwacht. Bovendien
heeft de luipaard de Grijze ge
dood, de wijze baviaan die in
feite de troep apen aanvoerde,
en de jóngen altijd beschermde.
Nu de Grijze is gedood, komt
Morengaroe's positie in gevaar.
De luipaard moet hoe dan ook
dood. Speer, mes, pijl en boog:
de jongen heeft niets om te ja
gen. Hij besluit een groot vang
net te maken Bij de bavianen
stuit hij op onbegrip. Hun ge
drag maakt dat de jongen steeds
meer een weerzin tegen de apen
krijgt. Na het vangen van het
dier zal Morengaroe de bavianen
verlaten, terug naar de mensen.
Want daar hoort hij undanks
alles thuis.
'De bavianenkoning' is een in
drukwekkend, aangrijpend ver
haal. Haarfijn tekent Quintana
het karakter van Morengaroe.
De jongen wil graag ergens bij
horen, maar ervaart dat de men
sen hem niet moeten. Door zijn
hooghartige houding doet hij
alsof het hem niets kan schelen.
Zijn bittere ervaringen maken
dat hij zichzelf en zijn omgeving
met zelfspot bekijkt Morenga-
roe heeft de mensen door, maar
ook zichzelf.
Door af te dalen naar het niveau
van de bavianen, ontdekt de
jongen dat hij zijn mens-zijn niet
kan loochenen. Buitenbeentje of
niet, hij blijft een mens, geen
baviaan Morengaroe zal zich.
net als bij de apen, moeten aan
passen om zijn plaats onder de
mensen te vinden. Dit thexpa
wordt op een overtuigende ma
nier uitgewerkt. De langzame
vereenzelviging van Morengaroe
met de bavianen wordt geloof
waardig en natuurgetrouw be
schreven. Dieren, zoals de lui
paard en eenhoorn, spelen op
beslissende momenten een sym
bolische rol. 'De bavianenko
ning' is een prachtig verhaal om
te lezen, maar niet gemakkelijk.
Spannende gedeelten vol actie
worden vaak afgewisseld met
overpeinzingen van Morengaroe
of beschrijvingen van het dage
lijkse leven. Bovendien is het
een gemis dat een verklarende
woordenlijst ontbreekt.
'De bavianenkoning' staat voor
kinderen vanaf 12 jaar, maar is
ook voor volwassenen een fan
tastisch boek. goed en mooi ge
schreven.
'De bavianenkoning', Anton
Quintana, uitg. Van Goor,
f 16,90.
zilver
Zilveren griffels gingen dit jaar
naar 'Ronja de roversdochter'
van Astrid Lindgren (uitg.
Ploegsma. 24,90). 'Hier ben ik
dan' van Henk Barnard (uitg
Unieboek, 18,50), 'Dicht langs
de huizen' van Willem Wilmink
(uitg. Kosmos), 'Het oneindige
verhaal' van Michael Ende (uit-
gg. Sijthoff, 39.50). 'Een brug
naar Terabithia' van Katherine
Patterson (uitg. Holland,
17,90), 'Sara en de deur' van
Virginia Allen Jensen (uitg. Leo
pold, 13,90) en 'Voor niks gaat
de zon op' van Els Pelgrom (uitg.
Zwijsen).
Zilveren penselen voor zeer
mooie ilustraties waren er voor
Janosch met 'Dieren zijn ook
mensen' (uitg. Casterman) en
'Kikkers en Pad zijn best tevre
den' van Arnold Lobel (uitg.
Ploegsma).