DIENST [ONDENTATOEAGE ONKRUID 'Belangrijk is wat de i buurman heeft te besteden Wetgeving met vraagtekens PZC/ varia Warme weer zorgt voor verrassingen dierelantijnen 9gWOENSDAG 7 SEPTEMBER 1983 /n de krant van dinsdag werd het Nederland se sociale zekerheidsstelsel vergeleken met dat in andere westerse industrielanden. In onderstaand verhaal komen een sociale dienst- directeur uit een middelgrote gemeente en zijn directe medewerkers aan het woord. Zij plaat sen enige kanttekeningen bij die vergelijking. Heeft een Nederlandse uitkeringsgerechtigde wel te maken met hoe het. over de grens is geregeld9 Nauwelijks, zeggen de geïnterview den. Dit is het tweede artikel in de serie die vooraf gaat aan de publicatie van het grote lezerson derzoek naar inkomen, uitgaven, werk en werk loosheid dat aanstaande zaterdag in deze krant wordt gepubliceerd. Die enquete. waaraan bijna alle bij de Gemeen schappelijke Pers Dienst aangesloten regionale dagbladen deelnemen, heeft ten doel gegevens aan te dragen op een terrein ivaarover tot nu eigenlijk heel weinig bekend is. Alle gescherm met „koopkrachtplaatjes" ten spijt, is er in ..Den Haag" bitter iveinig bekend over hoe allerlei daar genomen maatregelen bij de men sen aankomen. Het onderzoek, waarmee zo'n 700.000 huishou dens worden bereikt, wordt wetenschappelijk begeleid door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Publieke Sector van de Rijksuniversiteit van Leiden. I Door Henk Schol en Jan Harren Kleijne: „We moeten toe naar over zichtelijker. duidelijker regelingen die ook op elkaar zijn afgestemd In feite praten we daar al jaren over. Daar is nooit wat van gekomen Nu. onder druk van de portemonnee, worden overhaaste beslissingen genomen, fof iemand zich 'happy' voelt, heeft ook wel dat de kosten van ons sociale heeft gekregen. „Wij moeten de cliënt '^1 Eut* fo nnbsn „rof a,- n.ur Ho volrarli ai rl cc.-1 col rlimrami-lron in rln riliH ral iIr mol/on rial mra cloraMe uit- Vele meilSeil Uit Vdll CC11 UlLKLllllg moeten leven". Driessen vult aan: .Krijg ik 80 procent op 1 januari of 70? Het mag waar zijn dat de sociale uitkeringen in Nederland, misschien zelfs torenhoog, boven die in het buitenland uitsteken, of een Nederlander met een uitkering zich ook zo riant bedeeld voelt, is de vraag. Mensen uit de praktijk, zoals sociale-dienstdireeteur Otto Scheepbouwer en zijn medewerkers Driessen en Kleijne, hebben er hun twijfels over. cliënt aan de orde is, maar dat er een J? ESt&LSSr1 belang "us °m mensen de filets te maken met wat er over de zekerheidsstelsel doorwerken in de duidelijk maken dat we slechts uit- ens aan de hand is. Kleijne: „Veel kosten van onze produkten die we in voerders van regelingen zijn. Dat niet ilangrijker is wat de buurman te het buitenland moeten verkopen. Je alleen het individuele belang van die 'jj'b_u.^ iV ■steden heeft". Anders gezegd'„Het kunt vergelijkingen met het buiten- flipnt. nan Hp nrriP is maar rist. pr ppn J lat om je bestedingsmogelijkheden, land dus niet helemaal uit de weg ïn dan voel je je zonder een cent op gaan Maar zo'n vergelijking mag niet (iak tussen de goed gevoelde rekken in het eerste argument voor bezuinigin- een warenhuis net zo afschuwelijk als gen zijn. Bovendien: wat er in het met een miljoen in de Sahara, maar buitenland gebeurt spreekt de men- [ïonder een druppel water". sen hier nauwelijks aan |„Je kunt er niet omheen dat we in een landleven waar het kopen van be- Twjpp \njrpn ipaalde dingen als heel normaal wordt achter steekt", zegt Kleijne. Zijn directeur voegt er nog aan toe: ..In Den Haag is veel te weinig bekend over de situaties waar wij mee te maken hebben". Scheepbouwer er kent ondertussen dat het voor een regering geen werken meer zou zijn, spreekkamer uit te leggen hoe de wereld in elkaar zit" Ook Scheepbouwer zit nu op het puntje van z'n stoel. „Ons wordt niet meer gevraagd waarom meneer De (beschouwd. Mensen hebben het idee dat ze het recht hebben om die dingen [le kunnen kopen", zegt Scheepbou wer. „Het valt mij op hoe snel daag de dag de opvattingen verande ren over de vraag hoever je iemand in Inkomen mag laten zakken. We moe- ,ten niet uit het oog verliezen dat de Een sociale dienst zit tussen twee vuren. Kleijne: „Wij moeten als so ciale dienst cliëntgericht werken. Wc moeten de man of de vrouw die hier tot stand komen". L 1 li iti j-CCll V> tl 111 II ilittl itli U railli- als zi, zich zou moeien inleven in de Graaf da staatssecretaris. leU heeft individuele problemen van mensen en mense" ve™"JKm het ons. daar rekening mee zoud moeten hou- rnr"> den „Dan zou er geen regeling meer uitkering komt het gevoel Grote klacht van Scheepbouwer en geven dal we ze hier fatsoenlijk op- zijn dienst is het ontbreken van één vangen. Aan de andere kant hebben we te maken met de algemene maat- •hoogte van de uitkeringen niet zo- regelen die uit Den Haag komen". nar is vastgesteld. Dat was destijds Menige sociale dienst heelt zich er al die het slechtst georganiseerd zijn, bezuinigen. Dat in kwestie van centen alléén. Daar over beklaagd dat hij door die maatre- daardoor de minste weerstand bieden moeten. We moeten ook bekennen dat we het met sommige maatregelen zelf ook best moeilijk hebben. De mensen wer pen ons dan voor de voeten dat wij zo'n beleid „toch maar uitvoeren" lateen filosofie achter". Uitgangspunt :heepbouwer doelt op het parle- :ntair vastgelegde uitgangspunt iedere Nederlander recht heef op bepaald minimum-aandeel in de 'elvaart. Dat heeft geresulteerd in bedrag gelijk aan het netto-mini- lumloon voor wat betreft de i-uitkeringen. Dat uitgangspunt on indertijd ook gemakkelijk wor- vastgehouden, want in de jaren 0 en '70 groeide de Nederlandse conomie nog hard gnoeg. Bovendien faren de tientallen miljarden uit liet ardgas goed voor menig sociaal indje-van-de-zaak'. it het nu beduidend minder goed °t met Nederland, erkent ook leepbouwer. Niettemin vindt hij at de filosofie van destijds „nu wel fél makkelijk wordt verlaten. Zij avaagt heel snel tot een zeer betrek- ilijk onderdeel in de discussies" feijr.e „Naast die opbouw van de •ciale zekerheid hebben we in de •orbije periode nog een ontwikke- meegemaakt We hebben de men- n geleerd voor hun rechten op te >men. Daar wordt je nu als sociale enst in toenemende mate mee ge- mfronteerd, Steeds meer ben je met mensen aan het discussiëren", ok binnen diensten als die van iheepbouwer bestaat het besef dat sumigingen op de sociale zekerheid lontkoombaar zijn. „Kijk", zegt leepbouwer, „ik weet bijvoorbeeld samenhangend beleid. „Telkens op nieuw zien we nu dat men in Den Wat dan? Scheepbouwer: „Wat min- Haag naar de grootste groepen grijpt der snel en wat beter onderbouwd ;r begrip ont liet de vraag of er het snoeiproees te gelen een onevenredig grote verant- en dus het gemakkelijkst te pakken gelegenheid i: woordelijkheid op zyn nek gelegd zijn" vertragen". iphi. Over gebrek aan onkruid hebben boeren en tuinders meestal niet te klagen. Voor diegene die eens wat planten wil leren kennen is zodoende een tuin of akker dan ook een zeer geschikte plaats. Bovendien zijn er soms zulke mooie soorten tussen, dat je enkele de naam onkruid haast niet zou willen toedichten. rijpe vrucht met de vinger aan te raken of door er zachtjes in te knijpen. Een tweede eigenschap is het slapen van de bladen. Tegen de avond nei gen de .drie blaadjes, die samen het blad vormen, samen. Dit is een me chanisme tegen de koude van de nacht en in de morgen vouwen de blaadjes zich weer uit tot een vlak blad. Beide kenmerken zijn overigens ty perend voor alle klaverzuringsoor- ten. De derde eigenschap blijft be- Tegenwoordig is het daarom niet vreemd meer de fraaie rode bloemen van het guichelheil (Anagallis arven- sis) tussen de prei of de aardbeien te zien staan. Het is een sierlijk plantje dat verder ook weinig kwaad uit richt. Want, zoals zo vele onkruiden is het een eenjarige plant, die alleen door dit jaar te bloeien en zaad te produceren, het volgende jaar kan terugkeren. Als de omstandigheden goed zijn. kan één plantje dit jaar een explosie van het betreffende onkruid het volgende jaar betekenen. Dit geldt eigenlijk alleen maar voor perkt tot de gehoornde klaverzuring. de algemene onkruiden. Want die horen hier thuis en zijn volledig ingesteld op het klimaat. Anders ligt het bij zeldzame soorten. Die komen bijna altijd van oorsprong uit het mediterrane of Middellandse Zee gebied. Zij moeten het hebben van lange warme zomers, die het deze warmteminnaars mogelijk maken uit zaad te ontkiemen en uit te groeien tot volwassen planten. En u voelt het al aan: door de nog steeds voortdurende warme zonnige zomer van dit jaar is er grote kans op het vmden van enkele van die zeldza me planten. Ook 1982 was een uiter mate gunstig jaar voor bijzondere onkruiden. Met name de explosie van wilde postelein was toen opval lend. Ook kennen moestuinen vaak ten opzichte van grote akkers een grote rijkdom. Voor de ontdekkingen van dit jaar ga ik met u naar moestuinen. Een plan tje dat evenals het guichelheil nog wel eens gespaard blijft vanwege de leuke bloemetjes, is de klaverzu ring. Daarvan zijn er twee: de stijve klaverzuring (Oxalis fontana of O. europaea) en de gehoornde klaverzu ring (O. corniculata). De eerste is vrij algemeen, vooral in gebieden die niet door de overstromingen van 1944 of 1953 zijn getroffen. Het plantje staat rechtop, maar de zijtakken staan soms vrijwel recht af en de onderste raken dan de grond. De gehoornde klaverzuring daaren tegen is zeldzaam en een liggende plant, waarvan de vruchten boven dien sterk behaard zijn. Ook valt op, dat de vruchtstelen naar beneden zijn geknikt, iets dat men bij de stijve klaverzuring niet ziet. Wel heb ben beide de kenmerkende klaver achtige bladen en lieve gele bloempjes. De gehoornde klaverzu ring wordt zelfs veel gekweekt, maar dan met purperbruine bladen. Deze vorm ontsnapt regelmatig uit tuinen en nestelt zich graa'g tussen tegels en straatstenen. Een plaats waar dit plantje ook veel te inden is, is binnen: in bloempot ten. Blijkbaar komt met bloemaar- de of met aangekochte kamerplan ten wel eens wat zaad mee. Vooral op deze plaatsen kunnen mooi drie grappige eigenschappen worden be studeerd. De eerste en meest opval lende is de doosvrucht die bij warm te spontaan openspringt, waarbij de zaadjes tegen andere bloempotten en de ruiten geschoten worden. Een klein deel komt op de aarde bij andere kamerplanten terecht. Het zelfde effect bereikt men door een Vaak ziet men vooral bij de bloem pot-onkruiden de bloemen wel dat uitgestorven gewaand werd. En zo'n vondst is natuurlijk het mooi ste waar een florist van kan dromen. Een buitenstaander zal aan de be treffende plant echter weinig moois ontdekken: de bloemen zijn klein en gnjs-groen en bovendien stinkt de plant. De naam is stinkganzevoet (Chenopodium vulvariai. Het is een broertje van de algemene soorten melganzevoet (C. album) en stippel- ganzevoet (C. ficifolium), die beide vroeger als groente werden benut. Een kwestie van koken als spinazie. Echte Zeeuwen kennen deze planten beter onder de naam dauwkóóle. Wat de stinkganzevoet van de gewo ne ganzevoeten onderscheidt, is de grijsachtige bekorreling van stengels en bladen. De bolvormige kluwens van bloemen doen denken aan de melganzevoet. maar dc bladen zijn beduidend kleiner en typerend van vorm: ongeveer breed hartvormig. Onmiskenbaar is de stank die ont- verschijnen maar niet opengaan. Dat staat öli n'nTakmg. Soms wordt die tTPQegnptpprH mrat- rnftp tilt; mflflr is niet een kwestie van niet goed kijken. De bloemen blijven soms gesloten en leiden toch tot rijpe vruchten. Blijkbaar is er geen stuif meel van andere bloemen voor no dig: ze bevruchten zichzelf. Een der gelijk verschijnsel noemt men cleis- togame bloei. De buiten groeiende bruinbllvige vormen vertonen meestal wél geopende bloemen. De echt wilde groenbladige gehoornde klaverzuring vertoont eveneens cleistogamie. In ieder geval waren in een voormalige moestuin bij Veere waar vele exemplaren bijeen groeien lijkt geen incident te zijn Volgens de zelfs bij felle zon geen geopende eigenaar van de tuin wiedt hij al bloemen te vinden. Het tussen een verscheidene jaren dit onkruid weg. tegel en een tuinmuurtje bij Vlissin- Gelukkig liet hij dit jaar eens een gen groeiende plantje had ze even- exemplaar tot bloei komen, zodat de min. Toch was het aardig om deze identiteit was vast te stellen. Het zeldzame plant tweemaal kort na was geen vergeefse moeite, in tegen- geassocieerd met rotte vis, maar vroeger dacht men aan de vrouwelij ke geslachtsdelen en heette de plant onomwonden kuttenkruid. Ook de wetenschappelijke naam gaat in die richting: vulvaria betekent vulva- achtig. Volgens de Atlas van de Nederlandse Flora deel I is in 1962 de laatste vondst gedaan, ook in Zeeland en wel bij Oostkapelle, op een springter- rein van de plaatselijke ruitervereni- ging. Deze werd gedaan door A. de Visser uit Sint-Laurens. In de vorige eeuw heeft de plant emge tijd bij Zierikzee gestaan (1844, 1868 en 1887). Ook de vondst uit 's-Gravenpolder elkaar tegen te komen. Zonder meer een uiterst spectacu laire vondst deed Chiel Jacobusse onlangs in een tuin te 's-Gravenpol- der. Hij trof daar een onkruid deel J. W. Jongepier Foto boven- Stinkganzevoet. Foto onder; Gehoornde klaverzuring. "langs opende de huidige staats secretaris Ploeg van landbouw ^visserij het nieuwe kantoor van de ïchting Registratie Gezelschaps eren Nederland te Vclp. Deze stich- '8 registreert huisdieren ingevolge t al in 1981 gepubliceerde Honden- Kattenbesluit, dat weer een onder- el is van dc Wet op de Dierenbe- öerming. De staatssecretaris bena rde in zijn openingsrede, dat ta- eagceen weinig pijnlijke ingreep is 1 nonden, die niet alleen dc malafi- nondenhandel zou bestrijden, 'ar ook de gezondheid en het wcl- a van de huisdieren beter onder «role kon houden. Jds de eerste aanzet tot deze wetge- waren er al bezwaren van zeer «enlopende zijden. De eendrachti- samenwerking tussen Dierenbe- wrming. Maatschappij voor Dier- jeeskunde en de overheid heeft de «malig staatssecretaris van erm in at gesteld dit besluit af te ronden. overheid ging ervan uit, dat de ■renbescherming, de grootste orga- «ie op dit gebied in Nederland, a ais belangrijkste gesprekspartner net overleg voor dit nieuwe Hon- en Kattenbesluit moest deelne- Voor de know-how had men dan 'Qe vakmensen van de Maatschap pij voor Diergeneeskunde, de dieren artsen dus, erbij betrokken. Hierdoor ontstonden al direct bij de andere groepen op dierenbescher- mingsgebied bezwaren en met hele maal ten onrechte. Weliswaar is de Dierenbescherming één der grootste organisaties voor dierenwelzijn in ons land, maar er zijn in totaal nog zo'n 100 andere groeperingen, die ontstaan zijn uit onvrede met het beleid van die zelfde Dierenbescherming. De Dieren bescherming betwistbaar als ge- sprekspartnei\ doordat de Dierenbe scherming zodanig is georganiseerd, dat men het hoofdbestuur nauwelijks als spreekbuis van de gezamenlijke afdelingen kan beschouwen De afdelingen zijn volkomen zelfstan dig, hebben soms afwijkende opvat tingen over bepaalde zaken en laten dit regelmatig luid en duidelijk horen Ook qua ledenlai is de keus aanvecht baar. De Federatie Dierenbescher- mings Organisaties Nederland (F D O N.) claimt meer leden te heb ben. maar is weinig actief. De Dieren bescherming heeft zich overigens wel voorzien van partners die weliswaar al zeer oud, maar weinig actief waren de Bond tot Bescherming van Honden enjle Sophiavereniging Velen zullen mogelijk de namen van deze organisa ties niet eens kennen. De eerste heette tot voor enkele jaren de Anti Trek en Kettinghonden Bond. tot men inzag, dat deze naam toch wel enigszins achterhaald was. De Sophiavereni ging is de oudste dierenbeschermings organisatie in Nederland, genoemd naar koningin Sophia en heeft zelfs enkele inspecteurs, één in Zeeland Beide clubs zijn weinig actief op het verzamelen van geld na. Controle Een ander bezwaar was gelegen in de combinatie van Dierenbescherming e.s. met de Mij. voor Diergeneeskun de. Wie moest immers t.z.t. de uitvoe ring van het Honden- en Kattenbe sluit gaan controleren? De Dierenbe scherming heeft een inspecliecorps, dat steeds meer wordt uitgebreid. Dc taken nemen echter steeds meer af. Zo is b.v. de controle op veewagens, voorheen een belangrijke taak, die namens de overheid werd uitge voerd, van het inspectiecorps afgeno men. De bijdrage van het rijk voor de inspectiedienst, die naar toezeggin gen van liet ministerie jaarlijks ver hoogd zou worden, was al jarenlang gefixeerd gehouden op 200.000,- per jaar. Het zou dus zeer goed uitkomen, als deze nieuwe wet gecontroleerd zou moeten worden door de inspec teurs van de Dierenbescherming, waardoor dan weer een reden gevon den zou zijn oin de jaarlijkse bijdrage op te vijzelen. Verder was het algemeen bekend, dat ook de asiels van de Dierenbescher ming er pensions op na hielden. Aan zo'n asielpension moet volgens de nieuwe regels een dierenarts verbon den zijn en deze combinatie zou dan gecontroleerd moeten worden door het 'eigen' controleapparaat. In de lange lijd reeds bestaai. io ~.j .«uiutciu nog nooit een proces-verbaal opgemaakt tegen een eigen asiel, terwijl er toch wel gebleken is. dat ook aan de eigen dierenbeschermingsasiels nog wel eens wat mankeert. Er was onvrede en tot overmaat van ramp gooiden op het laatste moment vóór de inwer kingtreding de - zich inmiddels geor ganiseerd hebbende - dierenpension- houders roet in het eten, door (te recht) te stellen, dat met hun belan gen totaal geen rekening was gehou den Waarna het ministerie toezegde de wet soepel te hanteren. overtuigd bent, dat registratie van uw dier nuttig is, kuni u het dier via de eerdergenoemde stichting laten tatoeéren. U krijgt dan een z.g. die- renpaspoort. waarin tevens alle en tingen genoteerd worden. Kosten 27.50, exclusief de entingen natuur lijk. De handel mag geen honden zonder paspoort meer verkopen en moeten de pups binnen 9 weken worden getatoeëerd. Ook mag een pension geen ongetatoeéerde hond opnemen. De soepele toepassing, die het ministerie had toegezegd, schijnt beëindigd, want de secretaris van de Dierenbescherming liet in zijn speech op eerdergenoemde openings dag duidelijk blijken, dat nu de pun tjes op de i's gezet worden. Bezwaren Zelfs voor men een volledig over zicht had in de te nemen maatrege len, waren er al bezwaren tegen het tatoeëren. Zo werd ook al heel in het begin dc vraag gesteld of tatoeëring wel een gepast middel voor identifi catie was. „Ja", zeiden de voorstanders een stemmig. „want de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied gebruikt deze tatoeëring al jaren om hun rashonden te registreren'" Het zou voor de hand liggen deze werkzaamheden aan de tatoeage ver bonden dan maar te delegeren aan die kynologenclub want dat zou waar schijnlijk veel goedkoper zijn. maar dat is niet geschied. Sommige eigenaars van rashonden blijken niet zo enthousiast over de tatoeage. De leesbaarheid laat na enige tijd te wensen over. in het bijzonder bij honden met kleine en aan de binnenkant behaarde oor schelpen. De kleurstof kan direct na de tatoeage worden weggelikt door de moederhond de tatoeage is met een chemische vloeistof te verwijderen, of via een kleine operatieve ingreep De overheid en het bestuur van de Stichting Registratie Gezelschapsdie ren Nederland (gevestigd ten kantore van de Maatschappij voor Dierge neeskunde!) houden vol dat de regi stratie zeer nuttig is. gezien al die zoekgeraakte dieren en al die honden die aan een boom gebonden achterge laten worden. De Stichting Amivedi. die zich al jarenlang bezighoudt met het opsporen van zoekgeraakte die ren. ook zonder tatoeage, maakt dui delijk dat 70 tot 80 procent van de opgegeven dieren weer bij hun baas terechtkomt. De afdeling Zeeland van de Dierenbe scherming bevestigt, dat de berichten met betrekking tot honden die aan bomen gebonden achtergelaten wor den, sterk zijn overdreven. Verder werd gesteld: dat het Dieren- paspoorl zou een internationaal er kend bewijs zijn. Een voorbeeld: het consulaat-generaal van de Bondsre publiek in Rotterdam erkent uitslui tend het internationaal vastgestelde entbewijs tegen rabies. Op de vraag of het Dierenpaspoort dan niet goed genoeg was, werd slechts geantwoord, dat dit geen internationaal erkend bewijs was en dus aan de grens moei lijkheden kon geven 125.000 honden zijn tot nu toe geta toeëerd volgens opgave van de Stich ting Registratie Gezelschapsdieren. Ondanks de uitstekende werkzaam heden die de Dierenbescherming lan delijk ten gunste van alle dieren verricht, moet toch slaande gehou den worden, dat deze tatoeagerege ling niet vlekkeloos is en dat dit wellicht voortkomt uit een gebrek aan tijdige communicatie met andere organisaties en personen op dieren- beschermingsgebied. I M. de Klerk

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 7