Simone Veil Wondergeloof of kleingeloof? DE VROUW MOET OPPASSEN WEER NIET UIT DE BOOT TE VALLEN KERNWAPENS EN KERKEN PZC/ opinie en achtergrond carriere besluiten met een kandidatuur voor Franse premierschap stemmen uit de kerken VRIJDAG 19 AUGUSTUS 1983 „Vrouwen moeten de pionien van de derde industriële revolu tie worden. Van de eerste zijn ze samen met de kinderen hel slachtoffer geworden, de tweede industriële revolutie is min o] meer over hen heen gekomen. Willen vrouwen niet opnieuw het slachtoffer worden dan moeten zij zich richten op de beroepen van de toekomst". Dit zei de Francaise Simone Veil vonge week in Groningen op het con gres van de Internationale Fede ratie van Universiteits Vrouwen (IFUW). Ruim 800 vrouwen praatten ruim een week over de 'ontwikkeling van het menselijk potentieel'. Simone Veil is op dit moment lid van het Europese Parlement en voorzitster van de juridische commissie van het parlement Van 1980 tot 1982 was zij voorzit ster van dat parlement. Daar voor, van 1974 tot 1979, was zij minister van volksgezondheid in het kabinet van Giscard d'Es- taing. Een portret van een vrouw die in een land waar vrouwen traditioneel al vaker buitenshuis werken, een opmer kelijke carrière maakte. (Door Rian van Kuppenveld) De handen blijven vrijwel voortdurend gevouwen tijdens het één uur durende gesprek. Simone Veil, ex-minister van volksgezondheid onder Giscard d'Estaing, ex-voorzitster van het Europese Parlement, heeft pas na enige aarzeling in een gesprek toegestemd. En van tevoren ook heel duidelijk de grenzen bepaald. Het mag alleen gaan over de positie van de vrouw en over het congres waarvoor 861 academisch gevormde vrouwen uit alle delen van de wereld naar Groningen zijn gekomen. Vragen over de Franse politiek, over hete hangijzers in de Europese poli tiek en over haar privé-leven zijn taboe. Onbeantwoord blijft dan ook de vraag of het gerucht op waarheid berust dat madame Veil haar alge meen als smetteloos omschreven carrière wil besluiten met een kandi datuur voor het Franse premierschap. Zeer Frans zit ze daar. Gekleed in een donkerblauw met rood klassiek na tuurzijden jurkje met lange mouwen dat niet geheel in overeenstemming is met de uitbundige zon. Om haar nek twee lange parelkettingen. De zwarte haren, waarin slechts hier en daar een spoortje grijs te zien is. zijn strak opgestoken. De nu 57-jarige Simone Veil straalt vooral zakelijkheid uit. Een zekere kilheid ook. De antwoorden worden zeer nauwkeurig geformuleerd, wel tamelijk uitvoerig. Er mag geen enke le reden voor misverstand zijn. En dat betekent dan ook dat mevrouw Veil pertinent weigert maar één zin in het Engels te spreken. Ze verstaat de taal wel, vragen mogen wat haar betreft in het Engels gesteld worden, maar zelf in die taal antwoorden: nee. Behoedzaam Een verslaggeefster van Radio Ne derland Wereldomroep die speciaal naar Groningen is gekomen om me vrouw Veil voor een Engelstalig pro gramma te interviewen, kan dan ook onverrichterzake terugkeren. „IR vind het vervelend om Engels te spreken", zegt de dame. Ze realiseert zich kennelijk dat dat wel erg on vriendelijk is en haast zich te zeggen: „Het is geen kwestie van principe, maar ik wil zo precies mogelijk ant woorden en dat lukt me niet in het Engels". Om vervolgens in een ra zendsnel Frans antwoord te geven. Een van de organisatrices van de conferentie in Groningen had het vooraf al gezegd. „Je moet een beetje behoedzaam met mevrouw Veil om gaan, want als het haar niet bevalt, pakt ze onmiddellijk haar koffers en vertrekt" Meteen bij de eerste vraag kan Simo ne Veil haar stokpaardje al berijden een goede vakopleiding is essentieel voor vrouwen en vrouwen moeten er veel meer voor doen dan mannen om iets in de maatschappij te bereiken. Vrijwel alle vrouwen die de Martinihal in Groningen bevolken hebben een leidinggevende positie. De vraag ligt dan ook voor de hand of mevrouw Veil van mening is dat aan vrouwen op een dergelijke post andere eisen worden gesteld dan aan mannen. „Een goede en helemaal op het beroep toegesneden vakopleiding is absoluut onmisbaar. Vrouwen hebben het bij het maken van een carrière altijd moeilijker dan mannen.'ke moeten er harder voor werken, ze mogen ei- genljk nooit ziek zijn. ze moeten ook meer gezag hebben om promotie te kunnen maken. Een goede opleiding verschaft vrouwen dan ook zowel een psychologische als een technische ze kerheid". Vaardigheden Later in het gesprek blijkt dat Simo ne Veil bij de term 'een goede vakop leiding' zeer specifieke vaardigheden voor de geest heeft. Naar haar me ning blijven vrouwen nog te veel hangen in de sociale en dienstverle nende sector. „De aantrekkings kracht van de sociale wetenschappen en de talenstudies is nog te sterk. Er zijn veel te weinig jonge vrouwen die gemotiveerd zijn om een technische studierichting te kiezen, wiskunde of informatica. De traditionele vrouwenstudies lig gen in beroepen die aan het verdwij nen zijn of waarmee de markt over- vuld is. Willen vrouwen weer niet als eerste het slachtoffer worden van de veranderende tijd dan zullen zij zich in hun opleidingen moeten gaan rich ten op de beroepen van de toekomst. Het te hmsch onderwijs aan vrouwen moet daarom gestimuleerd worden. Vrouwen moeten die pioniers van de derde industrièle revolutie worden; van de eerste zijn ze samen met de kinderen het slachtoffer geworden, de tweede industriële revolutie is eigen lijk min of meer over hen heen geko men. Juist in de nieuwe beroepen van de toekomst zullen de vrouwen de mogelijkheid krijgen het door hen zo zeer gewenste evenwicht tussen een huiselijk leven en een beroep te vin den Veil is ook van mening dat veel vrouwen het er maar bij laten hangen. Ze Ieren wel voor een beroep, maar besluiten op een gegeven moment dat ze kinderen willen krijgen en verlaten het beroep dan voor een aantal jaren. „In de praktijk blijkt echter dat het vreselijk moeilijk is dan weer aan de slag te komen. Want er hebben zich in die jaren zoveel ontwikkelingen voor gedaan dat hun kennis achterop is geraakt. Ze zijn niet meer bij in hun vak. Vrouwen zullen dan ook altijd met hun vorming bezig moeten blij ven Voortdurend hun opleiding op peil moeten houden. Want vrouwen moeten nu eenmaal om een zelfde carrière te maken als mannen, over betere papieren beschikken". Carrière Dit soort uitlatingen zijn natuurlijk niet nieuw en gaan, bij de huidige werkloosheid, zeer vaak zonder meer op. Het punt is alleen dat als je Simone Veil dit soort dingen hoort zeggen de indruk achterblijft dat het allemaal niet doorvoeld is. Haar car rière doornemend moet je ook tot de conclusie komen dat, hoezeer zij ook gelijk heeft als het gaat om andere vrouwen, alle negatieve tendensen en obstakels die vrouwen op hun weg tegenkomen, in ieder geval niet op haar pad lagen. Zij trouwde na de oorlog en kreeg drie kinderen die nu 27, 25 en 20 jaar oud zijn. Als moeder maakte zij haar advo- catenstudie af en startte een ambtelij ke carrière. Volgens haar eigen zeggen heeft zij nooit moeite hoeven te doen om carrière te maken. Heel soepel kwam ze steeds hoger op. Alom wer den haar bestuurlijke kwaliteiten ge roemd. die ook voor president Valery Giscard d'Estaing reden waren om haar in 1974 te benoemen tot minister van volksgezondheid. Tot die tijd had Simone Veil eigenlijk nog nooit hinderpalen op haar carriè re-pad gevonden en vijanden had zij ook nauwelijks. Toen zij echter als minister van volksgezondheid met het wetsvoorstel kwam de abortus te legaliseren, stuitte zij voor het eerst op de listen, lagen en tegenwerking die anderen al voor haar waren tegen gekomen. Er kwam een ongebreidelde haatcampagne tegen Simone Veil op gang. Het absolute dieptepunt kwam tij dens de behandeling van de wet in het Franse parlement toen een afgevaar digde van het Centre Democratique haar ervan beschuldigde „ongeboren baby's naar de gasovens" te willen sturen. Op dat moment was de maat voor Simone Veil vol. Voor de ogen van miljoenen Franse televisiekijkers (de Franse tv zond het abortusdebat rechtstreeks uit) ging zij op een bank zitten en begon te huilen. De uitbar sting van de christen-democraat werd algemeen als „onwaardig" beschouwd omdat heel goed bekend was dat Simone Ve)o tijdens de Tweede We reldoorlog veertien maanden in de concentratiekampen Bergen Belsen en Auschwitz heeft gezeten. Zij belandde daar 17 jaar oud met haar ouders, broer en zusje. Haar moeder stierf in het kamp aan tyfus, haar vader en broer verdwenen spoor loos en een zusje overleed na de bevrijding in 1945 aan de gevolgen van het concentratiekamp. Nog steeds draagt Simone Veil op haar linker onderarm het nummer 78651. Haar emotionele uitbarsting in het parlement leverde haar veel positieve reacties op. En de wet tot legalisering van de abortus kwam er door. Ideeën Simone Veil is voornamelijk een voortreffelijk bestuurder. Haar mi nisterschap was er dan ook vooral een ter meerdere eer en glorie van Giscard d'Estaing want het waren zijn ideeèn die zij uitvoerde. Ook vrouwelijke collega's in het toenma lige Franse kabinet wezen op de ideeën-armoede van Simone Veil. Zo was algemeen bekend dat de vijf dames in het kabinet naar buiten toe weliswaar een eensgezinde indruk maakte, maar in werkelijkheid el- kaars bloed wel konden drinken. Zeer vriendelijk glimlachend haal- Simone Veil en haar opvolger Piet Donkert, voorzitter van het Europees parlement den de dames elkaar afschuwelijk onderuit. Zo zei haar collega Marie- France Garaud eens over Simone Veil dat deze zulke „prachtige ogen" had, maar helaas geen ideeën. Dat gebrek aan ideeën valt ook tij dens het gesprek op. Simone Veil is vooral een goed beschrijfster van si tuaties. „Uit talrijke studies die in de Verenigde Staten, in Europa en in de Sowjet-Unie zijn uitgevoerd blijkt dat de beroepen waar vrouwen traditio neel in terechtkomen niet zo erg hoog in aanzien staan. Ook blijkt dat beroe pen die veel aantrekkingskracht op vrouwen hebben, de interesse van mannen daarvoor doet verliezen. Dat is bijvoorbeeld het geval in de zieken verzorging. De traditionele vrouwen beroepen zijn in het verleden ook vaak door vrijwilligers uitgevoerd. Zo namen religieuze orden heel wat van de verzorgende beroepen voor hun rekening. Als gevolg daarvan worden deze beroepen minder gewaardeerd, dan bijvoorbeeld werk in de produk- tieve sectoren". „Om deze constatering zal nauwelijks iemand heen kunnen, het is alleen de vraag op welke wijze een oplossing voor dit probleem gevonden moet worden. En die geeft mevrouw Veil niet. of haar pleidooi voor meer tech nische beroepen voor vrouwen moet in dit licht worden gezien. Hetzelfde geldt voor haar antwoord op de vraag of je nu kunt merken dat vrouwen die in een leidinggevende positie zitten, de zaken heel anders aanpakken dan hun mannelijke colle ga's. „Vrouwen hebben duidelijk an dere kwaliteiten dan mannen En hun specifieke vrouwelijke inbreng is dan ook een grote bijdrage aan de verbete ring van het werkklimaat". Simone Veil heeft de neiging in haar antwoorden niet af te wijken van reeds lang platgetreden paden. „Vrou wen moeten onderling solidair zijn. Dat geldt zeker voor vrouwen in een leidinggevende positie, vooral ook omdat zij de mogelijkheid hebben de positie van andere vrouwen positief te beinvloeden. Zij moeten zich echter niet uitsluitend beperken tot de situa tie van de vrouw, maar zich bezighou den met veranderen van de hele werk situatie, eigenlijk de hele maatschap pij. Zo zie je bijvoorbeeld dat er in onze maatschappij vaak geen reke ning wordt gehouden met kinderen. Niet bij het aanleggen van parken, hotels zijn vaak helemaal niet op kinderen ingesteld. Vrouwen zouden daar wat aan kunnen veranderen". Op de vraag hoe dat naar haar me ning dan het beste kan, blijft Simone Veil het antwoord schuldig. Feminisme Een groot probleem voor de 57-jarige l|jl r( is dat zij zien in teite noon verwant heeft gevoeld met het feo, nisme. In haar eigen carrière vrouw-zijn nooit een belemmerig geweest. Verwijten die in het verlc den aan het adres van Veil tij gericht hadden ook telkens als ondti grond dat zij zich zo weinig „vrouw lijk" gedroeg. En hoewel zij in i loop der jaren nauwelijks vijande heeft gemaakt, heeft zij wel altij overhoop gelegen met vrouwen. Ti) dens haar ministersperiode met vrouwelijke collega's. Als voorzitla van het Europese Parlement met i feministische afgevaardigden. Met name de Westduitse socialist Heidi Wieczorek en de Italiaanse rati cale Emma Bonino kwamen tijdens hét voorzitterschap van Veil met 4 regelmaat van de klok met avantge distische feministische voorstellend op geen enkele aanhang in het ment konden rekenen en door vele dan ook alleen werden gezien ai obstructie-pogingen. Dit tot woede van mevrouw Veil die regelm tig haar stem verhief. Mensen die haar al jaren kenden ra het tijdens haar voorzitterschap n op dat de dame zich zo rustig hield.Z; verhief weliswaar haar stem daar bleef het bij. Als minister ham nog wel eens de neiging, om als hf haar niet beviel, met stukken te gar smijten. Nu is zij in staat haar emota in toom te houden. Maar wel blijf,i het gevoel houden dat zij zich ditini loop der jaren zozeer heeft aangelta dat zij nauwelijks meer in staan welke emotie dan ook te tonen Zej bekend dat zij zich grote zap' maakt om het toenemende racisms de toename van het geweld. „Meestal duikt het racisme in vet' de vorm op. wat zijn bestrijdinfdr mate moeilijk maakt. Men moetp gelegenheid voorbij laten gaair aan te tonen dat domheid en es zijn wortels zijn en om er aar. herinneren tot welke bloedige gros*) daden racisme leidt", zei ze ins rede enkele jaren geleden. In Groningen kwam zij op de vra^: vrouwen nog een specifieke rol Is nen spelen in de bestrijding van te racisme niet verder dan: „Vroura zouden eigenlijk in staat moeteni de problemen van minderheids® peringen beter te begrijpen. Want: ?B voelen zich, hoewel ze getalsmatigs de meerderheid zijn, altijd nog minderheidsgroep. Zij zouden bi opvoeding van hun kinderen moete wijzen op het domme van racisme 2 zijn zelf nog niet volledig in ca maatschappij geintegreerd en zijndJ bij uitstek geschikt om hun kindere te leren niet te discrimineren". Simone Veil blijft toch wat zij altij: reel was: een uitstekende uitvoerster flj Hel andermans ideeën. beli vols Met de vredesweek in het vooruitzicht en met de herinnering aan weer een jaar van moeizame discussies over de kernbewapening ligt de vraag voor de hand of het maar niet beter is op een ander thema over te gaan. Ook in de kerken. Daar wordt in elk geval mee bereikt dat een lastige splijtzwam voorlopig niet verder kan blijven voortwoekeren. F.n als iedereen nu eens wat water in de wijn doet bestaat de kans dat we elkaar in het midden ontmoeten. Daar is het veiliger, daar wordt tenmin ste niet gepolariseerd, daar houden we de kerk in het midden. Het is ook wel bevorderlijk voor het zieleheil van sommigen. Want al die felheid kan toch nooit goed gaan? Als we op deze manier de meeste kou van de lucht hebben verdreven moet natuurlijk nog wel even verder worden gepraat. Kernwapens zijn tenslotte meer dan woorden uit een science fictionverhaal. Een van de gesprekspunten is 'Genève'. Er zijn kerkmensen die omtrent de uitkomst van de daar gevoerde onderhandelingen over de plaatsing van kernwapens tussen Russen en Amerikanen over een wondergeloof beschikken. Dat is op zichzelf natuur lijk een góed-christelijke deugd („Gij moet op het wonder hopen", staat in Lied 300 in het Liedboek voor de kerken), maar als je over zoiets als de meest verschrikkelijke moordwapenen spreekt moet je toch wel iets hebben om het geloof aan te ontlenen. De gelovigen op dit stuk verwijten de twijfelaars kleingeloof en is dat eigenlijk nog niet erger? Praktijk Het vorenstaande klinkt allemaal wat zuur. En over 'Genève' valt natuurlijk wel wat meer te zeggen. Maar waar het om gaat is dat ook in de kerken erg veel mensen zich niet kunnen onttrekken aan de mede door een aantal politieke partijen inge pompte scenario's waarvan de beginregel luidt: „kernwapens zijn verwerpelijk", maar die als twee de regel heeft: „je moet ze wel achter de hanci hebben". In de gereformeerde kerken kom je niemand tegen die het niet eens is met de synode-uitspraak uit 1978 „dat massavernietigingswapens en methode en de bewapeningswedloop in strijd zijn met Gods heil voor deze wereld en dus uit den boze". Maar of deze voor geen tweeerlei uitleg vatbare uitspraak nu ook in de praktijk van het kerkelijke leven functioneert is een andere vraag. Er wordt dan vaak gevlucht in een wat simpele redenering: de uitspraak zegt niets over de aanpak van het probleem, over de wijze waarop je moet beginnen. En dus ga je de toer op van: kernwapens de wereld uit, maar dan wel gelijk op aan beide kanten ook al weet ledereen dat dit een loze kreet is. Als dan nog een beroep wordt gedaan op de solidari teit met de bondgenoten en ook nog eens wordt gesuggereerd dat de aanwijzing van een vliegveld vanwege die solidariteit nog niets zegt over het al dan niet plaatsen van kruisraketten, dan krijgt men enig inzicht in het soort en de kwaliteit van de argumenten die nodig zijn om de zielen van de twijfelaars en de tegenstanders te masseren. Parallel In een inleiding die hij op 11 juni j.l. heeft gehouden voor de landelijke gereformeerde steungroep voor het IKV heeft dr Okke Jager herinnerd aan een opmerking van Karl Barth in een vergadering van Duitse kerkleiders in 1934: „Wij hebben een ander geloof, een andere geest, een andere God". Er werd toen scherp geprotesteerd tegen de uitspraak, maar achteraf werden linkse en rechtse christenen het hierover eens: ten opzichte van de 'Duitse christe nen' moest er een Bekennende Kirche komen. Elke tijd heeft zijn uildaging aan het belijden, zegt Jager: „nu is het de dreiging met massale moord en zelfmoord die een belijdende verzetskerk nodig maakt. Deze tegenkerk moet de belijdenis aandurven: wij hebben een ander geloof, wij hebben een andere God dan zij die kernwapens desnoods willen gebruiken, omdat er ook bij een kernramp een God is die redt Ook zij weten dat het jongste gericht alleen aan God toekomt. Toch zijn zij bereid desnoods zelf het laatste oordeel (de totale vernietiging) te voltrekken over het communisme". Zulke mensen noemt Jager 'ethische ketters', die maar beter dc kerk kunnen verlaten. Protesten Een kind kan begrijpen dat zulke opmerkingen in gereformeerde kring protesten oproepen. Wat ver beeldt Jager zich wel? Zouden wij, meelevende gereformeerden, redelijk en nuchter denkende men- sen, politieke realisten bovendien, de kerk uit moeten? Dat is elitair denken van iemand die denkt de waarheid in pacht te hebben en het is ook nog onverdraagzaam. Heeft hij nog nooit gehoord van de waarde van het pluriforme denken in de kerk en is hij bij dat alles niet volstrekt wereldvreemd? Wat in de reacties opvalt is steeds weer het ontbreken van bijbelse argumenten die stellingen van afwijzers van kernwapens ontzenuwen. Het doet soms denken aan discussies in christelijke politieke partijen jaren geleden: de Bijbel geeft geen concrete aanwijzingen en daarom hebben we maar een serie afgeleide beginselen opgesteld. Dat die nu en dan de plaats gingen innemen van werkelijk evangelische noties werd dikwijls onvoldoende onderkend. Het vervelende en teleurstellende is altijd weer dat hij of zij die probeert door te dringen tot de diepste overwegingen van een 'nee om Gods wil' de meest pragmatische redeneringen krijgt voorgezet, hon derd malen herhaald. Met daaraan gekoppeld het verwijt dat hij een goed woord over zou hebben voor het mensonterende systeem in Rusland en zich overgeeft aan een bedenkelijke vorm van anti- Amerikanisme... Voornaamste achtergrond van het zojuist geschetste beeld is waarschijnlijk dat veel mensen moeite hebben met het loslaten van oude gedachtensche- ma's tientallen jaren lang hebben zij er zich wel bij bevonden, het had te maken met een gesloten wereldbeeld, wat zwart-wit getekend, en vaak geïso leerde bijbelteksten aanhalend om aan te geven wat 'goed' en wat 'slecht' was. Als nu anderen aan die schema's gaan wrikken ontstaan onzekerheden: zou den we het dan töch bij het verkeerde eind hebben gehad? Waar blijf je als je ook die zekerheden prijsgeeft? Om dan te komen tot het inzicht dat de God in Wie je gelooft voor het redden van mensen geen atoomramp nodig heeft, blijkt niet zo eenvou dig te zijn. Nog moeilijker is het wennen aan de gedachte dat vandaag de dag de bekéring van de kerk en kerkmensen o.a. zal moeten bestaan in een onvoorwaardelijke afwijzing van Gods schepping vernietigende wapens. Gesprekken Als het zo in de kerk is gesteld als hiervoor beschreven rijst de vraag of verdere gesprekken nog wel zin hebben. Is concreet het werk dat in de gereformeerde kerken deputaten voor bestudering van het oorlogsvraagstuk verzetten eigenlijk niet overbodig? Is het station van het elkaar met aan het Evangelie ontleende argumenten proberen te over tuigen niet gepasseerd? In een brief aan de kerken heeft de synode een tijdje geleden o.a. gezegd: „met schaamte uit te spreken dat wij als kerken op dit ogenblik blijkbaar niet in staat zijn het bevrijdende woord te spreken dat zo dringend nodig is en dat door alle leden der gemeen te herkend kan worden als de duidelijke stem van het Evangelie van Christus zelf. Deze onmacht is onze nood! Het lijkt ons niet juist deze polarisatie uitsluitend te wijten aan bepaalde groepen, aan hun streven naar macht, aan hun ontactisch optredend hun hardleersheid. Het is het oorlogsvraagstuk zei! dat ons verdeelt, en waardoor de leden van de ene gemeente van Christus tegenover elkaar komen te staan". De synode het deze constatering volgen door eer. dringende oproep het initiatief te nemen tot het scheppen van z.g. platforms, „waar alle leden aan wie het heil der kerk en de vrede ter harte gaan elkaar kunnen ontmoeten in een christelijk gesprek". Voor het organiseren van deze platforms liefst samen met leden van andere kerken zijn inmiddels de nodige adviezen gegeven. Die zijn bedoeld om U voorkomen dat alleen maar de bekende standpunten worden herhaald en de mogelijkheid van het elkaar kunnen aanspreken ontbreekt. In een gespreksboekje wordt veel informatie- discussiemateriaal aangeboden. Het heet 'Tussen leuzen en keuzen handreiking voor een gesprei over het vredesvraagstuk'. Het is op verzoek van de landelijke gereformeerde raad voor samenleving* aangelegenheden en het Toerustingscentrum van de Gereformeerde Kerken geschreven door ir M. van Alphen. die secretaris is van het deputaatschap voa' bestudering van het oorlogsvraagstuk. Het boekje kost 4,50 en is te bestellen bij het Dienstencentrum van de Gereformeerde Kerken, Postbus 202, 3830 AE Leusden. Zullen of kunnen deze platforms helpen een einde te maken aan de polarisatie in de kerken? 01 zullen zij alleen maar de conclusie opleveren dat op het punt van de kernbewapening de kerkelijk' wegen zich blijvend scheiden? Ook al hoeven d< verwachtingen niet hooggespannen te zijn, wit geloof hecht aan de werking van de Geest die indt waarheid leidt zal de moed niet opgeven. J. J. Tevd

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 4