Simone Veil
Wondergeloof of kleingeloof?
DE VROUW MOET
OPPASSEN WEER
NIET UIT DE
BOOT TE VALLEN
KERNWAPENS EN KERKEN
PZC/ opinie en achtergrond
carriere
besluiten
met een
kandidatuur
voor Franse
premierschap
stemmen uit de kerken
VRIJDAG 19 AUGUSTUS 1983
„Vrouwen moeten de pionien
van de derde industriële revolu
tie worden. Van de eerste zijn ze
samen met de kinderen hel
slachtoffer geworden, de tweede
industriële revolutie is min o]
meer over hen heen gekomen.
Willen vrouwen niet opnieuw het
slachtoffer worden dan moeten
zij zich richten op de beroepen
van de toekomst". Dit zei de
Francaise Simone Veil vonge
week in Groningen op het con
gres van de Internationale Fede
ratie van Universiteits Vrouwen
(IFUW). Ruim 800 vrouwen
praatten ruim een week over de
'ontwikkeling van het menselijk
potentieel'.
Simone Veil is op dit moment lid
van het Europese Parlement en
voorzitster van de juridische
commissie van het parlement
Van 1980 tot 1982 was zij voorzit
ster van dat parlement. Daar
voor, van 1974 tot 1979, was zij
minister van volksgezondheid in
het kabinet van Giscard d'Es-
taing. Een portret van een
vrouw die in een land waar
vrouwen traditioneel al vaker
buitenshuis werken, een opmer
kelijke carrière maakte.
(Door Rian van Kuppenveld)
De handen blijven vrijwel voortdurend gevouwen tijdens het één uur durende gesprek.
Simone Veil, ex-minister van volksgezondheid onder Giscard d'Estaing, ex-voorzitster
van het Europese Parlement, heeft pas na enige aarzeling in een gesprek toegestemd. En van
tevoren ook heel duidelijk de grenzen bepaald. Het mag alleen gaan over de positie van de
vrouw en over het congres waarvoor 861 academisch gevormde vrouwen uit alle delen van de
wereld naar Groningen zijn gekomen.
Vragen over de Franse politiek, over
hete hangijzers in de Europese poli
tiek en over haar privé-leven zijn
taboe. Onbeantwoord blijft dan ook
de vraag of het gerucht op waarheid
berust dat madame Veil haar alge
meen als smetteloos omschreven
carrière wil besluiten met een kandi
datuur voor het Franse premierschap.
Zeer Frans zit ze daar. Gekleed in een
donkerblauw met rood klassiek na
tuurzijden jurkje met lange mouwen
dat niet geheel in overeenstemming is
met de uitbundige zon. Om haar nek
twee lange parelkettingen. De zwarte
haren, waarin slechts hier en daar een
spoortje grijs te zien is. zijn strak
opgestoken.
De nu 57-jarige Simone Veil straalt
vooral zakelijkheid uit. Een zekere
kilheid ook. De antwoorden worden
zeer nauwkeurig geformuleerd, wel
tamelijk uitvoerig. Er mag geen enke
le reden voor misverstand zijn. En dat
betekent dan ook dat mevrouw Veil
pertinent weigert maar één zin in het
Engels te spreken. Ze verstaat de taal
wel, vragen mogen wat haar betreft in
het Engels gesteld worden, maar zelf
in die taal antwoorden: nee.
Behoedzaam
Een verslaggeefster van Radio Ne
derland Wereldomroep die speciaal
naar Groningen is gekomen om me
vrouw Veil voor een Engelstalig pro
gramma te interviewen, kan dan ook
onverrichterzake terugkeren. „IR
vind het vervelend om Engels te
spreken", zegt de dame. Ze realiseert
zich kennelijk dat dat wel erg on
vriendelijk is en haast zich te zeggen:
„Het is geen kwestie van principe,
maar ik wil zo precies mogelijk ant
woorden en dat lukt me niet in het
Engels". Om vervolgens in een ra
zendsnel Frans antwoord te geven.
Een van de organisatrices van de
conferentie in Groningen had het
vooraf al gezegd. „Je moet een beetje
behoedzaam met mevrouw Veil om
gaan, want als het haar niet bevalt,
pakt ze onmiddellijk haar koffers en
vertrekt"
Meteen bij de eerste vraag kan Simo
ne Veil haar stokpaardje al berijden
een goede vakopleiding is essentieel
voor vrouwen en vrouwen moeten er
veel meer voor doen dan mannen om
iets in de maatschappij te bereiken.
Vrijwel alle vrouwen die de Martinihal
in Groningen bevolken hebben een
leidinggevende positie. De vraag ligt
dan ook voor de hand of mevrouw Veil
van mening is dat aan vrouwen op een
dergelijke post andere eisen worden
gesteld dan aan mannen.
„Een goede en helemaal op het beroep
toegesneden vakopleiding is absoluut
onmisbaar. Vrouwen hebben het bij
het maken van een carrière altijd
moeilijker dan mannen.'ke moeten er
harder voor werken, ze mogen ei-
genljk nooit ziek zijn. ze moeten ook
meer gezag hebben om promotie te
kunnen maken. Een goede opleiding
verschaft vrouwen dan ook zowel een
psychologische als een technische ze
kerheid".
Vaardigheden
Later in het gesprek blijkt dat Simo
ne Veil bij de term 'een goede vakop
leiding' zeer specifieke vaardigheden
voor de geest heeft. Naar haar me
ning blijven vrouwen nog te veel
hangen in de sociale en dienstverle
nende sector. „De aantrekkings
kracht van de sociale wetenschappen
en de talenstudies is nog te sterk. Er
zijn veel te weinig jonge vrouwen die
gemotiveerd zijn om een technische
studierichting te kiezen, wiskunde of
informatica.
De traditionele vrouwenstudies lig
gen in beroepen die aan het verdwij
nen zijn of waarmee de markt over-
vuld is. Willen vrouwen weer niet als
eerste het slachtoffer worden van de
veranderende tijd dan zullen zij zich
in hun opleidingen moeten gaan rich
ten op de beroepen van de toekomst.
Het te hmsch onderwijs aan vrouwen
moet daarom gestimuleerd worden.
Vrouwen moeten die pioniers van de
derde industrièle revolutie worden;
van de eerste zijn ze samen met de
kinderen het slachtoffer geworden, de
tweede industriële revolutie is eigen
lijk min of meer over hen heen geko
men. Juist in de nieuwe beroepen van
de toekomst zullen de vrouwen de
mogelijkheid krijgen het door hen zo
zeer gewenste evenwicht tussen een
huiselijk leven en een beroep te vin
den Veil is ook van mening dat veel
vrouwen het er maar bij laten hangen.
Ze Ieren wel voor een beroep, maar
besluiten op een gegeven moment dat
ze kinderen willen krijgen en verlaten
het beroep dan voor een aantal jaren.
„In de praktijk blijkt echter dat het
vreselijk moeilijk is dan weer aan de
slag te komen. Want er hebben zich in
die jaren zoveel ontwikkelingen voor
gedaan dat hun kennis achterop is
geraakt. Ze zijn niet meer bij in hun
vak. Vrouwen zullen dan ook altijd
met hun vorming bezig moeten blij
ven Voortdurend hun opleiding op
peil moeten houden. Want vrouwen
moeten nu eenmaal om een zelfde
carrière te maken als mannen, over
betere papieren beschikken".
Carrière
Dit soort uitlatingen zijn natuurlijk
niet nieuw en gaan, bij de huidige
werkloosheid, zeer vaak zonder meer
op. Het punt is alleen dat als je
Simone Veil dit soort dingen hoort
zeggen de indruk achterblijft dat het
allemaal niet doorvoeld is. Haar car
rière doornemend moet je ook tot de
conclusie komen dat, hoezeer zij ook
gelijk heeft als het gaat om andere
vrouwen, alle negatieve tendensen
en obstakels die vrouwen op hun weg
tegenkomen, in ieder geval niet op
haar pad lagen.
Zij trouwde na de oorlog en kreeg drie
kinderen die nu 27, 25 en 20 jaar oud
zijn. Als moeder maakte zij haar advo-
catenstudie af en startte een ambtelij
ke carrière. Volgens haar eigen zeggen
heeft zij nooit moeite hoeven te doen
om carrière te maken. Heel soepel
kwam ze steeds hoger op. Alom wer
den haar bestuurlijke kwaliteiten ge
roemd. die ook voor president Valery
Giscard d'Estaing reden waren om
haar in 1974 te benoemen tot minister
van volksgezondheid.
Tot die tijd had Simone Veil eigenlijk
nog nooit hinderpalen op haar carriè
re-pad gevonden en vijanden had zij
ook nauwelijks. Toen zij echter als
minister van volksgezondheid met
het wetsvoorstel kwam de abortus te
legaliseren, stuitte zij voor het eerst
op de listen, lagen en tegenwerking
die anderen al voor haar waren tegen
gekomen. Er kwam een ongebreidelde
haatcampagne tegen Simone Veil op
gang.
Het absolute dieptepunt kwam tij
dens de behandeling van de wet in het
Franse parlement toen een afgevaar
digde van het Centre Democratique
haar ervan beschuldigde „ongeboren
baby's naar de gasovens" te willen
sturen.
Op dat moment was de maat voor
Simone Veil vol. Voor de ogen van
miljoenen Franse televisiekijkers (de
Franse tv zond het abortusdebat
rechtstreeks uit) ging zij op een bank
zitten en begon te huilen. De uitbar
sting van de christen-democraat werd
algemeen als „onwaardig" beschouwd
omdat heel goed bekend was dat
Simone Ve)o tijdens de Tweede We
reldoorlog veertien maanden in de
concentratiekampen Bergen Belsen
en Auschwitz heeft gezeten.
Zij belandde daar 17 jaar oud met
haar ouders, broer en zusje. Haar
moeder stierf in het kamp aan tyfus,
haar vader en broer verdwenen spoor
loos en een zusje overleed na de
bevrijding in 1945 aan de gevolgen
van het concentratiekamp. Nog
steeds draagt Simone Veil op haar
linker onderarm het nummer 78651.
Haar emotionele uitbarsting in het
parlement leverde haar veel positieve
reacties op. En de wet tot legalisering
van de abortus kwam er door.
Ideeën
Simone Veil is voornamelijk een
voortreffelijk bestuurder. Haar mi
nisterschap was er dan ook vooral
een ter meerdere eer en glorie van
Giscard d'Estaing want het waren
zijn ideeèn die zij uitvoerde. Ook
vrouwelijke collega's in het toenma
lige Franse kabinet wezen op de
ideeën-armoede van Simone Veil. Zo
was algemeen bekend dat de vijf
dames in het kabinet naar buiten toe
weliswaar een eensgezinde indruk
maakte, maar in werkelijkheid el-
kaars bloed wel konden drinken.
Zeer vriendelijk glimlachend haal-
Simone Veil en haar opvolger Piet Donkert, voorzitter van het Europees
parlement
den de dames elkaar afschuwelijk
onderuit. Zo zei haar collega Marie-
France Garaud eens over Simone
Veil dat deze zulke „prachtige ogen"
had, maar helaas geen ideeën.
Dat gebrek aan ideeën valt ook tij
dens het gesprek op. Simone Veil is
vooral een goed beschrijfster van si
tuaties. „Uit talrijke studies die in de
Verenigde Staten, in Europa en in de
Sowjet-Unie zijn uitgevoerd blijkt dat
de beroepen waar vrouwen traditio
neel in terechtkomen niet zo erg hoog
in aanzien staan. Ook blijkt dat beroe
pen die veel aantrekkingskracht op
vrouwen hebben, de interesse van
mannen daarvoor doet verliezen. Dat
is bijvoorbeeld het geval in de zieken
verzorging. De traditionele vrouwen
beroepen zijn in het verleden ook
vaak door vrijwilligers uitgevoerd. Zo
namen religieuze orden heel wat van
de verzorgende beroepen voor hun
rekening. Als gevolg daarvan worden
deze beroepen minder gewaardeerd,
dan bijvoorbeeld werk in de produk-
tieve sectoren".
„Om deze constatering zal nauwelijks
iemand heen kunnen, het is alleen de
vraag op welke wijze een oplossing
voor dit probleem gevonden moet
worden. En die geeft mevrouw Veil
niet. of haar pleidooi voor meer tech
nische beroepen voor vrouwen moet
in dit licht worden gezien.
Hetzelfde geldt voor haar antwoord
op de vraag of je nu kunt merken dat
vrouwen die in een leidinggevende
positie zitten, de zaken heel anders
aanpakken dan hun mannelijke colle
ga's. „Vrouwen hebben duidelijk an
dere kwaliteiten dan mannen En hun
specifieke vrouwelijke inbreng is dan
ook een grote bijdrage aan de verbete
ring van het werkklimaat".
Simone Veil heeft de neiging in haar
antwoorden niet af te wijken van
reeds lang platgetreden paden. „Vrou
wen moeten onderling solidair zijn.
Dat geldt zeker voor vrouwen in een
leidinggevende positie, vooral ook
omdat zij de mogelijkheid hebben de
positie van andere vrouwen positief te
beinvloeden. Zij moeten zich echter
niet uitsluitend beperken tot de situa
tie van de vrouw, maar zich bezighou
den met veranderen van de hele werk
situatie, eigenlijk de hele maatschap
pij. Zo zie je bijvoorbeeld dat er in
onze maatschappij vaak geen reke
ning wordt gehouden met kinderen.
Niet bij het aanleggen van parken,
hotels zijn vaak helemaal niet op
kinderen ingesteld. Vrouwen zouden
daar wat aan kunnen veranderen".
Op de vraag hoe dat naar haar me
ning dan het beste kan, blijft Simone
Veil het antwoord schuldig.
Feminisme
Een groot probleem voor de 57-jarige
l|jl
r(
is dat zij zien in teite noon
verwant heeft gevoeld met het feo,
nisme. In haar eigen carrière
vrouw-zijn nooit een belemmerig
geweest. Verwijten die in het verlc
den aan het adres van Veil tij
gericht hadden ook telkens als ondti
grond dat zij zich zo weinig „vrouw
lijk" gedroeg. En hoewel zij in i
loop der jaren nauwelijks vijande
heeft gemaakt, heeft zij wel altij
overhoop gelegen met vrouwen. Ti)
dens haar ministersperiode met
vrouwelijke collega's. Als voorzitla
van het Europese Parlement met i
feministische afgevaardigden.
Met name de Westduitse socialist
Heidi Wieczorek en de Italiaanse rati
cale Emma Bonino kwamen tijdens
hét voorzitterschap van Veil met 4
regelmaat van de klok met avantge
distische feministische voorstellend
op geen enkele aanhang in het
ment konden rekenen en door vele
dan ook alleen werden gezien ai
obstructie-pogingen. Dit tot
woede van mevrouw Veil die regelm
tig haar stem verhief.
Mensen die haar al jaren kenden ra
het tijdens haar voorzitterschap n
op dat de dame zich zo rustig hield.Z;
verhief weliswaar haar stem
daar bleef het bij. Als minister ham
nog wel eens de neiging, om als hf
haar niet beviel, met stukken te gar
smijten. Nu is zij in staat haar emota
in toom te houden. Maar wel blijf,i
het gevoel houden dat zij zich ditini
loop der jaren zozeer heeft aangelta
dat zij nauwelijks meer in staan
welke emotie dan ook te tonen Zej
bekend dat zij zich grote zap'
maakt om het toenemende racisms
de toename van het geweld.
„Meestal duikt het racisme in vet'
de vorm op. wat zijn bestrijdinfdr
mate moeilijk maakt. Men moetp
gelegenheid voorbij laten gaair
aan te tonen dat domheid en es
zijn wortels zijn en om er aar.
herinneren tot welke bloedige gros*)
daden racisme leidt", zei ze ins
rede enkele jaren geleden.
In Groningen kwam zij op de vra^:
vrouwen nog een specifieke rol Is
nen spelen in de bestrijding van te
racisme niet verder dan: „Vroura
zouden eigenlijk in staat moeteni
de problemen van minderheids®
peringen beter te begrijpen. Want: ?B
voelen zich, hoewel ze getalsmatigs
de meerderheid zijn, altijd nog
minderheidsgroep. Zij zouden bi
opvoeding van hun kinderen moete
wijzen op het domme van racisme 2
zijn zelf nog niet volledig in ca
maatschappij geintegreerd en zijndJ
bij uitstek geschikt om hun kindere
te leren niet te discrimineren".
Simone Veil blijft toch wat zij altij: reel
was: een uitstekende uitvoerster flj Hel
andermans ideeën.
beli
vols
Met de vredesweek in het vooruitzicht en met de
herinnering aan weer een jaar van moeizame
discussies over de kernbewapening ligt de vraag
voor de hand of het maar niet beter is op een ander
thema over te gaan. Ook in de kerken. Daar wordt in
elk geval mee bereikt dat een lastige splijtzwam
voorlopig niet verder kan blijven voortwoekeren.
F.n als iedereen nu eens wat water in de wijn doet
bestaat de kans dat we elkaar in het midden
ontmoeten. Daar is het veiliger, daar wordt tenmin
ste niet gepolariseerd, daar houden we de kerk in
het midden. Het is ook wel bevorderlijk voor het
zieleheil van sommigen. Want al die felheid kan
toch nooit goed gaan?
Als we op deze manier de meeste kou van de lucht
hebben verdreven moet natuurlijk nog wel even
verder worden gepraat. Kernwapens zijn tenslotte
meer dan woorden uit een science fictionverhaal.
Een van de gesprekspunten is 'Genève'. Er zijn
kerkmensen die omtrent de uitkomst van de daar
gevoerde onderhandelingen over de plaatsing van
kernwapens tussen Russen en Amerikanen over een
wondergeloof beschikken. Dat is op zichzelf natuur
lijk een góed-christelijke deugd („Gij moet op het
wonder hopen", staat in Lied 300 in het Liedboek
voor de kerken), maar als je over zoiets als de meest
verschrikkelijke moordwapenen spreekt moet je
toch wel iets hebben om het geloof aan te ontlenen.
De gelovigen op dit stuk verwijten de twijfelaars
kleingeloof en is dat eigenlijk nog niet erger?
Praktijk
Het vorenstaande klinkt allemaal wat zuur. En over
'Genève' valt natuurlijk wel wat meer te zeggen.
Maar waar het om gaat is dat ook in de kerken erg
veel mensen zich niet kunnen onttrekken aan de
mede door een aantal politieke partijen inge
pompte scenario's waarvan de beginregel luidt:
„kernwapens zijn verwerpelijk", maar die als twee
de regel heeft: „je moet ze wel achter de hanci
hebben".
In de gereformeerde kerken kom je niemand tegen
die het niet eens is met de synode-uitspraak uit 1978
„dat massavernietigingswapens en methode en de
bewapeningswedloop in strijd zijn met Gods heil
voor deze wereld en dus uit den boze". Maar of deze
voor geen tweeerlei uitleg vatbare uitspraak nu ook
in de praktijk van het kerkelijke leven functioneert is
een andere vraag. Er wordt dan vaak gevlucht in een
wat simpele redenering: de uitspraak zegt niets over
de aanpak van het probleem, over de wijze waarop je
moet beginnen. En dus ga je de toer op van:
kernwapens de wereld uit, maar dan wel gelijk op
aan beide kanten ook al weet ledereen dat dit een
loze kreet is.
Als dan nog een beroep wordt gedaan op de solidari
teit met de bondgenoten en ook nog eens wordt
gesuggereerd dat de aanwijzing van een vliegveld
vanwege die solidariteit nog niets zegt over het al
dan niet plaatsen van kruisraketten, dan krijgt men
enig inzicht in het soort en de kwaliteit van de
argumenten die nodig zijn om de zielen van de
twijfelaars en de tegenstanders te masseren.
Parallel
In een inleiding die hij op 11 juni j.l. heeft gehouden
voor de landelijke gereformeerde steungroep voor
het IKV heeft dr Okke Jager herinnerd aan een
opmerking van Karl Barth in een vergadering van
Duitse kerkleiders in 1934: „Wij hebben een ander
geloof, een andere geest, een andere God". Er werd
toen scherp geprotesteerd tegen de uitspraak, maar
achteraf werden linkse en rechtse christenen het
hierover eens: ten opzichte van de 'Duitse christe
nen' moest er een Bekennende Kirche komen. Elke
tijd heeft zijn uildaging aan het belijden, zegt Jager:
„nu is het de dreiging met massale moord en
zelfmoord die een belijdende verzetskerk nodig
maakt.
Deze tegenkerk moet de belijdenis aandurven: wij
hebben een ander geloof, wij hebben een andere God
dan zij die kernwapens desnoods willen gebruiken,
omdat er ook bij een kernramp een God is die redt
Ook zij weten dat het jongste gericht alleen aan God
toekomt. Toch zijn zij bereid desnoods zelf het
laatste oordeel (de totale vernietiging) te voltrekken
over het communisme". Zulke mensen noemt Jager
'ethische ketters', die maar beter dc kerk kunnen
verlaten.
Protesten
Een kind kan begrijpen dat zulke opmerkingen in
gereformeerde kring protesten oproepen. Wat ver
beeldt Jager zich wel? Zouden wij, meelevende
gereformeerden, redelijk en nuchter denkende men-
sen, politieke realisten bovendien, de kerk uit
moeten? Dat is elitair denken van iemand die denkt
de waarheid in pacht te hebben en het is ook nog
onverdraagzaam. Heeft hij nog nooit gehoord van
de waarde van het pluriforme denken in de kerk en
is hij bij dat alles niet volstrekt wereldvreemd?
Wat in de reacties opvalt is steeds weer het
ontbreken van bijbelse argumenten die stellingen
van afwijzers van kernwapens ontzenuwen. Het doet
soms denken aan discussies in christelijke politieke
partijen jaren geleden: de Bijbel geeft geen concrete
aanwijzingen en daarom hebben we maar een serie
afgeleide beginselen opgesteld. Dat die nu en dan de
plaats gingen innemen van werkelijk evangelische
noties werd dikwijls onvoldoende onderkend. Het
vervelende en teleurstellende is altijd weer dat hij of
zij die probeert door te dringen tot de diepste
overwegingen van een 'nee om Gods wil' de meest
pragmatische redeneringen krijgt voorgezet, hon
derd malen herhaald. Met daaraan gekoppeld het
verwijt dat hij een goed woord over zou hebben voor
het mensonterende systeem in Rusland en zich
overgeeft aan een bedenkelijke vorm van anti-
Amerikanisme...
Voornaamste achtergrond van het zojuist geschetste
beeld is waarschijnlijk dat veel mensen moeite
hebben met het loslaten van oude gedachtensche-
ma's tientallen jaren lang hebben zij er zich wel bij
bevonden, het had te maken met een gesloten
wereldbeeld, wat zwart-wit getekend, en vaak geïso
leerde bijbelteksten aanhalend om aan te geven wat
'goed' en wat 'slecht' was. Als nu anderen aan die
schema's gaan wrikken ontstaan onzekerheden: zou
den we het dan töch bij het verkeerde eind hebben
gehad? Waar blijf je als je ook die zekerheden
prijsgeeft? Om dan te komen tot het inzicht dat de
God in Wie je gelooft voor het redden van mensen
geen atoomramp nodig heeft, blijkt niet zo eenvou
dig te zijn. Nog moeilijker is het wennen aan de
gedachte dat vandaag de dag de bekéring van de
kerk en kerkmensen o.a. zal moeten bestaan in een
onvoorwaardelijke afwijzing van Gods schepping
vernietigende wapens.
Gesprekken
Als het zo in de kerk is gesteld als hiervoor
beschreven rijst de vraag of verdere gesprekken nog
wel zin hebben. Is concreet het werk dat in de
gereformeerde kerken deputaten voor bestudering
van het oorlogsvraagstuk verzetten eigenlijk niet
overbodig? Is het station van het elkaar met aan het
Evangelie ontleende argumenten proberen te over
tuigen niet gepasseerd?
In een brief aan de kerken heeft de synode een tijdje
geleden o.a. gezegd: „met schaamte uit te spreken
dat wij als kerken op dit ogenblik blijkbaar niet in
staat zijn het bevrijdende woord te spreken dat zo
dringend nodig is en dat door alle leden der gemeen
te herkend kan worden als de duidelijke stem van
het Evangelie van Christus zelf. Deze onmacht is
onze nood! Het lijkt ons niet juist deze polarisatie
uitsluitend te wijten aan bepaalde groepen, aan hun
streven naar macht, aan hun ontactisch optredend
hun hardleersheid. Het is het oorlogsvraagstuk zei!
dat ons verdeelt, en waardoor de leden van de ene
gemeente van Christus tegenover elkaar komen te
staan".
De synode het deze constatering volgen door eer.
dringende oproep het initiatief te nemen tot het
scheppen van z.g. platforms, „waar alle leden aan wie
het heil der kerk en de vrede ter harte gaan elkaar
kunnen ontmoeten in een christelijk gesprek". Voor
het organiseren van deze platforms liefst samen
met leden van andere kerken zijn inmiddels de
nodige adviezen gegeven. Die zijn bedoeld om U
voorkomen dat alleen maar de bekende standpunten
worden herhaald en de mogelijkheid van het elkaar
kunnen aanspreken ontbreekt.
In een gespreksboekje wordt veel informatie-
discussiemateriaal aangeboden. Het heet 'Tussen
leuzen en keuzen handreiking voor een gesprei
over het vredesvraagstuk'. Het is op verzoek van de
landelijke gereformeerde raad voor samenleving*
aangelegenheden en het Toerustingscentrum van de
Gereformeerde Kerken geschreven door ir M. van
Alphen. die secretaris is van het deputaatschap voa'
bestudering van het oorlogsvraagstuk. Het boekje
kost 4,50 en is te bestellen bij het Dienstencentrum
van de Gereformeerde Kerken, Postbus 202, 3830 AE
Leusden.
Zullen of kunnen deze platforms helpen een
einde te maken aan de polarisatie in de kerken? 01
zullen zij alleen maar de conclusie opleveren dat op
het punt van de kernbewapening de kerkelijk'
wegen zich blijvend scheiden? Ook al hoeven d<
verwachtingen niet hooggespannen te zijn, wit
geloof hecht aan de werking van de Geest die indt
waarheid leidt zal de moed niet opgeven.
J. J. Tevd