MISSIE 'Voorpost' der Nederlanden 3 Het Westland al jaren in waterproblemen Kamer jarenlang met kluitje in het riet gestuurd n 1 Ju 10 in WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1983 PZC/ °P'nie en achtergrond jen iDoor Jos Heymans) Leden van de voormalige Nederlanse Militaire Missie in Paramaribo zijn er heilig van overtuigd, dat hun aanwezigheid een positieve invloed had op de handelingen van de militaire machthebbers in Suriname na de staatsgreep van 25 februari 1980. Zij wijzen er op, dat de situatie in Suriname pas uit de hand liep na de opheffing van de militaire missie. Zo durven de toenmalige leden van de militaire missie er een eed op te doen, dat het bloedbad van 8 december 1982, waarbij tegenstanders van het regiem Bouterse gemarteld en vermoord werden, nooit was gepasseerd als de missie er nog was geweest. Kolonel Valk zou, volgens eigen zeggen, in dat geval hoogstpersoonlijk naar Bouterse zijn toeges^apt om dat te voorkomen. „Ik ben er zeker van dat Bouterse naar me geluisterd had". De militaire missie vervulde in Suri name een belangrijke rol en stond, min of meer door de omstandigheden gedwongen, in het centrum van de machtstrijd binnen het leger. Het ont breken van geloof in eigen kunnen bij de opbouw van de jonge staat Surina me was daarvan de oorzaak. „Jullie weten hoe het moet; jullie hebben een eeuwenlange ervaring". Met woorden van die strekking werd de missie bijna dagelijks <?m advies gevraagd. Niet alleen voor de staatsgreep van 25 februari 1980, ook daarna. „We moch ten dan wel koloniale bezetters heten, de Surinamers hadden ons altijd no dig", zegt oud-kapitein Briaire, van 1975 tot 1981 lid van de missie. De militaire missie in Paramaribo werd bij de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 in het leven geroe pen. Het was de taak van de missië om de Surinamers te begeleiden bij het opzetten van het nationale leger van de nieuwe republiek. Negen mili tairen, vijf officieren en vier onderoffi cieren, vormden de Nederlandse mis sie. Aan het hoofd stond kolonel Valk. de man die er nu van wordt verdacht Bouterse bij diens greep naar de macht te hebben geholpen. Vraagbaak Al spoedig werd de missie een vraag baak voor Surinaamse militairen. Waren de vragen in eerste instantie nog onschuldig van aard, in een late re fase werd ronduit de hulp van de Nederlanders ingeroepen om aan mistoestanden in het leger een einde te maken. „Daar konden we natuur lijk niet aan beginnen", zegt kolonel Valk. „We verwezen ze naar hun eigen leiders, maar het was duidelijk dat ze in die mensen weinig vertrou wen stelden". Was het geloof in de eigen leiders in Paramaribo al gering, daarbuiten was er helemaal geen sprake van enig vertrouwen. Valk: „We voeren wei eens met bootjes de rivier af de bin nenlanden in. De negerstammen er kenden het Surinaamse gezag hele maal niet. In de hut van zo'n stamlei- der hing ook altijd een portret van Juliana. Sommigen hadden zelfs nog portretten van Wilhelmina en een enkeling van koning Willem Hl. Als je dan zei dat hun eigen mensen leiding aan het land gaven, dan schudden ze met hun hoofd van nee en wezen naar het portret". Voeding Die houding van de Surinamers ten opzichte van de Nederlanders leidde soms tot de vreemdste toestanden. „Ook na de staatsgreep bleven de militairen tegen ons opkijken", ver telt kapitein Briaire. „Neem nou Bouterse, die zichzelf na de staats greep tot bevelhebber had gepromo veerd. Hij was de hoogste baas in het land. Maar hij sprak me nog altijd met kapitein aan, terwijl ik Desi tegen hem zei". Die merkwaardige verhoudingen ga ven voeding aan de geruchten over de betrokkenheid van de Nederlanders bij de staatsgreep. „Het is echt niet raar", zegt Briaire. „dat men betrok kenheid gaat veronderstellen. Het was ook eigenlijk niet mogelijk die indruk weg te nemen. We gingen nu eenmaal veel en vriendschappelijk met elkaar om. Dat kon ook niet anders in zo'n kleine gemeenschap". In de maanden voorafgaande aan de staatsgreep van 25 februari 1980 heer ste er in Suriname een gespannen sfeer. Er was grote onvrede over de vorderingen van de opbouw van het land. De regering van premier Arron zou volgens de geruchten de Neder landse ontwikkelingsgelden ten eigen bate aanwenden. Corruptie heerste alom. Vriendjes van de regering ver wierven zich hoge posities in het leger, .kregen zelfs hogere salarissen dan hun gelijken in rang. Dat zette kwaad bloed. Er ontstond een verwijdering tussen de officieren en onderofficieren m het leger. „Het was een rotzooitje", vertelt kolonel Valk. „De onderofficieren, zo'n 200 man. hadden zich verschanst in Fort Bomika, een vakbondsgebouw van militair kader in Paramaribo. Ze kwa men niet eens meer in de kazerne. Het was een pure staking". Hoge pet Van de leiding in het Surinaamse leger had Valk geen hoge pet op. En het moet hem een doorn in het oog zijn geweest, dat de legerleiding deze onaanvaardbare toestand liet voort bestaan. Het laatste beetje respect voor legerbevelhebber Elstak, die in de ogen van Valk toch al niet uit blonk als militair, verdween daar mee als sneeuw voor de zon. Niemand maakte volgens Valk een einde aan die, onhoudbare situatie. „En zowel de officieren als de onderof ficieren kwamen naar ons toe om raad. Maar wat konden wij doen? We waren buitenlanders, we hadden er niets mee te maken. Het was onze zorg de veiligheid te garanderen van de 4000 Nederlanders in Suriname. Daarom konden wij bij de Surinamers alleen maar aandringen op onderling overleg om hun interne conflicten op te lossen". Valk zegt dat het contact dat hij in die tijd met officieren en onderofficieren had. uitgelegd kan worden als betrok kenheid. „We voelden ons natuurlijk ook wel betrokken, vanwege het be lang van al die Nederlanders. Maar ik heb beide partijen alleen maar aange raden hun conflict uit te praten. Ga naar bevelhebber Elstak, heb ik ge zegd. of stuur een telegram aan pre mier Arron Maar er gebeurde hele maal niets". Tot op 25 februari 1980 een groep onderofficieren de macht greep. Briai re is er nog steeds van overtuigd, dat het niet in de bedoeling van de onder officieren lag om een staatsgreep te plegen. „Het liep volledig uit de hand. In plaats van het gezag te herstellen, renden de officieren weg. Ze hebben niets gedaan om de onderofficieren tegen te houden. En plotseling had den die onderofficieren, tot hun eigen verbazing, de macht in handen". Radeloos Radeloos waren ze, die onderofficie ren. Briaire: „Ze deden op dat mo ment precies wat alle andere Surina mers al eerder hadden gedaan. De hulp inroepen van de Nederlanders. Valk heeft me die dag naar de Memre Boekoe-kazerne gestuurd. Die onder officieren waren dolblij dat ik kwam. Help ons alsjeblieft, zeiden ze tegen me, want we weten niet hoe we nu verder moeten". Die hulp hebben ze toen ook gekre gen. Kolonel Valk: „We hebben ze adviezen gegeven. En ze hebben naar ons geluisterd. Ik ben er zeker van dat de aanwezigheid van de Nederlandse Militaire Missie toen een bloedbad heeft voorkomen. Oké, er zijn vijf doden gevallen en dat zijn er vijf teveel. Maar het had veel erger kun nen zijn". Met enig gevoel voor drama verzucht Valk: „Ik had eigenlijk een lintje verdiend, maar in plaats daarvan word ik ervan beschuldigd de geeste lijke vader van de staatsgreep te zijn. Dat begrijp ik niet. Er moest op dat moment iets worden gedaan. De orde moest worden hersteld, voorkomen moest worden dat er plunderingen zouden plaatsvinden. Dat soort din gen. Die hebben we ze verteld. Mis schien was dat niet helemaal onze taak, maar op zo'n moment handel je naar de omstandigheden" 'Ga weg man Ook in de weken na de omwenteling bleven de nieuwe machthebbers om adviezen vragen. Bevelhebber Bou terse kwam zelfs in een militaire auto met zwaailicht en onder begelei ding van militaire politie naar het kantoor van Valk. Valk: „Ik heb toen tegen Bouterse gezegd: ga weg, man. Begrijp je niet dat je me op deze wijze in een compromitterende posi tie brengt. Jij bent hier nu de baas. Als je me nodig hebt, moet je me ontbieden. Je moet niet zelf naar me toekomen". Het is Valk nog een keer overkomen, dat Bouterse hem opzocht, Dat ge beurde bij hem thuis en ook toen heeft Valk, naar eigen zeggen, Bouterse de deur gewezen. De goede contacten tussen de missie en de militaire mach thebbers bleven in Nederland niet onopgemerkt. Erg gelukkig was men er niet mee. Onze mensen zijn teveel „versurinamiseerd", heette het. Dat leidde uiteindelijk tot de overplaat sing van Valk. Kolonel Maarseveen werd het nieuwe hoofd van de militaire missie, een man die totaal anders dacht over de contacten tussen de missie en de Surinaamse leiders. „We hebben echt geprobeerd om normaal met hem sa men te werken", zegt Briaire. „Na tuurlijk vonden i we het jammer dat Valk vertrok. Maar we hebben tegen elkaar gezegd: kom op, het komt wel vaker voor dat we een nieuwe baas krijgen". Andere kijk Kolonel Elstak De Surinaamse machthebbers had den daar echter een andere kijk op. Met een man als Valk hadden ze prima kunnen opschieten. „Een goe de vriend van Suriname" noemde Bouterse hem zelfs. Maar Maarse veen meden ze. Briaire: „Er waren weieens besprekingen met Bouterse. Kapitein Clements en ik gingen daar heen. Maarseveen had erbij moeten zijn, maar hem wilden ze niet ont moeten. Dat heeft Maarseveen nooit kunnen verkroppen". Briaire is ervan overtuigd dat de contacten van hem en kapitein Cle ments met Bouterse hun de kop heeft gekost. „In december 1980 was Maar seveen nog vol lof over Clements. Een maand later had Clements in de ogen van Maarseveen volledig afgedaan. Zelf werd ik op 1 februari 1981 op non-actief gesteld". De militaire missie was inmiddels op sterven na overleden. Het vervangen van mensen als Valk, Clements en Briaire zinde de Surinaamse mach thebbers in het geheel niet. „Het waren fatsoenlijke lui. We hebben nog geprobeerd ze te behouden", zegt be velhebber Bouterse. Met Clements is dat gelukt. Die trad na zijn pensione ring in dienst van het Surinaamse leger. De militaire missie werd in mei 1981 door de Nederlandse regering op ver zoek van de Surinamers gesloten, omdat er volgens Bouterse c.s. geen behoefte meer aan bestond. Volgens de Surinaamse machthebbers zou de staf van de missie zich hebben bezig gehouden met „activiteiten die niets te maken hebben met het doel van de missie". \v ech (Door Marien van den Bos) Eindelijk wordt door de regering onderzocht of de Nederlandslt militaire attaché in Paramaribo, kolonel Hans Valk en zijl1 medewerkers geen, een ondergeschikte, of zelfs een directe invloel hebben gehad op het verloop van de staatsgreep in 1980. Toch hebbel Nederlandse parlementariërs van vrijwel alle politieke richtingen 4 vele pogingen in het werk gesteld hierover opheldering te krijgen. T«^ voor kort tevergeefs, de achtereenvolgende ministers van defensie e buitenlandse zaken ontkenden alle beschuldigingen categorisch e£1 achtten een oijderzoek overbodig. Terwijl er toch (zo melden betrokkenen) door de Contra Inlichtingen Dienst (CID) van hq ministerie van defensie nasporingen zijn verricht die nu ineens, na eei aantal publicaties in dag- en weekbladen, blijkbaar wél een ander lich op de zaak werpen. N In een mondeling overleg met de wil is dat kolonel Valk „vrij in h^eri vaste Kamercommissie noemde de begin van de gebeurtenissen" e^j toenmalige minister van. buiten- gesprek heeft gehad met „enig landse zaken Van der Klaauw op 26 leden van de Nationale MilitaiiftK maart 1980 uitspraken van het Raad". De kolonel zou volgens Va^ic hoofd van de Nederlandse militaire der Klaauw toen geen antwoon M missie in Paramaribo, kolonel H. Valk, „ontoelaatbaar". Twee we- hebben willen geven op vrage£ hou hij de mogelijkheden ken eerder had dezelfde minister, opbouw van het Surinaamse legle,n op vragen van PPR-woordvoerder zag, maar wel „dat het met nan* "J Waltmans, moeten toegeven dat gaat om het herstel van de dem»sr£ een lid van de Surinaamse Militaire cratie in Suriname", aldus de mP n Raad „kennelijk een groot vertrou- nister. F" wen had in het hoofd van de Mill- Pronk, hoogst ontevreden, vraa^ taire Missie". Toch hebben de de minister opnieuw wat de miss m achtereenvolgende ministers dan precies heeft uitgevoerd i buitenlandse zaken, tot de huidige laatste twee weken. Maar Van dr Van den Broek „categorisch" elke Klaauw blijft het antwoord schiiult bemoeienis van welke Nederlander dig: hij zal nu aan collega Scholte! ni of Nederlandse instantie dan ook vragen of er misschien nog andei??' bij de staatsgreep van 25 februari contacten zijn geweest. „Ik kar 1980 in Suriname ontkend. echter categorisch ontkennen daP® wij hierbij (de coup-red.) betrokker Een van ae cmicl van toen. Henk z(Jn EewJeesr aldu5 Van Wa tmans, werkzoekend na het Klaauw. Een lijstle met activiteit^ verlies van de PPE bil de laatste van de heeft n00it het dafN kamerverkiezingen, daarover nu: licht mogen zien. .Natuurlijk hadden Van der Slndsdlen zljn redenen te ov( Klaauw en Scholten (minister van gewèest om de rol van de Nedi a: defensiel de zaak toen meteen goed landse diplomaten en de Mffitaii»» uit moeten zoeken Of de minis- - - Missie voor, tijdens en na de staaüaa! ters waren „met correct geinfor- uitvoerig te onderzoekend meerd t of ze achtten het beter ïalk zèlf inmiddels 0vergeplaat| ld bepaalde zaken „onder taiel te hou- naar een veran(jwoordeH)ke functp II bij de NAVO in Brussel, de toenmfke den' Een tweede tegenspeler in de Suri- namedebatten van 1980, de huidige tweede man van de UNCTAD in |èven'to vêrTlïmSde''m&lèl, Geneve, Jan Pronk, zei eerder dit ,e kennen dat er niet geheel correl jaar m een interview: „Het ant- en V( woord dat Van der Klaauw in de deld Kamer aan me gaf, had hij van zijn ambtenaren. Die hadden het weer van Defensie. En Defensie hield tiemuling Valk de hand boven het hoofd' lige ambassadeur in Suriname, VÉen gelin van Claerbergen en andere) ee en volgens de instructies is gehaj Terwijl het begin '1 Toch herhaalt minister Van del/ Broek eind december 1982 precis! in Suriname de woorden die Van der Klaauw al weken gonsde van geruchten 1980 gebruikte en zegt dat er sindl over mogelijke staatsgrepen, dien geen njeuwe feiten aan hl meldde Van der Klaauw vier da- licht zijn gekomen die aanleidin" gen na de dramatische gebeurte- zouden kunnen zijn tot het inst< nissen in Fort Zcelandia dat de jen van een onderzoek naar de r staatsgreep „als een volstrekte van de Militaire Missie ten tij( verrassing was gekomen". Want, van de staatsgreep op 25 februs „van de Nederlandse ambassade 1980. Terwijl de verantwoordelijl aldaar, noch van de Nederlandse ambassadeur in Suriname ten tijl militaire missie waren berichten van de coup jonkheer mr. Vegell ontvangen die vermoedens in die van Claerbergen, als tegenwoor richting hadden gewekt", aldus ge chef van de Direktie Afrika Van der Klaauw tegenover ver- - baasde kamerleden van zowel re- Midden-Oosten op het ministerie Den Haag dagelijks in de nabijhef- van dezeifde minister te vinden i Natuurlijk was de Kamer hiermee „iet tevreden Tn een ulenair debat rapport van de CID en het beken! gerings- als oppositiepartijen. niet tevreden. In een plenair debat i^u'1v*" JC "c*c'ï kwamen een aantal fracties ook worden van enkele nasporing/ SjTLStSEhlMSJSÊ de voormalige (en inmldd ilf g« van de toenmalige regeringspartij en, op 4 maart terug op de mogelij- verongelukte) ambassade-n ^endlee^or^rzoeknoodzakew^ functioneren van de Missie in de 1™ luiiei/iuneien van uc ivu&öie in uc - „„1 vJ augustus' drieëneenhalf jaar na precies overzicht van de activitei- l f rd ten van de Missie gedurende de HP"rt h" help laatste twee weken: de frequentie van haar contacten met de Suri- eerste verzoeken daartoe, word - Heeft de hele Tweede Kamer ruil drie jaar met zich laten soIlefrE* contacten met ae e>uri- i„ Nee, zegt Waltmans, de andei onderofficieren die de parlementariërs treft geen biaail p" Slechts de fractievoorzitters vf'c naamse staatsgreep pleegden, de aard van die contacten en de inhoud hetgeen besproken werd". vvn rvfiri Suzanne Bisschof v.an Heemskerck (D'66) meldt dat er in Suriname de vier grote partijen (CDA, Pvdjber is e de enige Kames commissie met geheimhouding)1" .wordt gesuggereerd dat Neder- plicht hadden opheldering va„ d«|! „„e! cfiwïïLa.vH bnoHbhurinh ken kunnen eisen. Van de vil>cn heeft verleend aan de coup', van andere partijen klinkt kritiek De" 1"J1 he heren De Vries. Nijpr J <>n F.no-wirilal val Irnmpnilp rfc op de volledige onwetendheid de ambassade in Paramaribo. Het enige dat de minister kwijt en Engwirda) zal de komende dp1s gen afhangen of er na jaren v?n roddel en geheimzinnigheid Iiclor^ in de zaak komt. ,res' h ken voor gebruik als gietwater. I"e' gevaar bestaat dan weer dal. daaifate weer vergunningen nodig zijn oil® v dan misschien weer te veel watefc w de bodem onttrokken gaat woire Zo is er altijd wel wat als je te ml krijgt met een groot aantal besFrlf ders. die wel zeggen dat er dPr e maatregelen genomen moeten Pit;p den. maar niet in staat zijn onr^ij maatregelen te nemen", zeggeip tuinders. p1 r „We hadden gehoord, dat minlek Winsemius half juli de knoopt doorhakken, maar tot nu toe isr; niet gebeurd en de minister isfI(*( vakantie gegaan. Als hij terirA"' zullen we bij hem maar eens aaPen bel gaan trekken en desnoods m<f> S vuist op tafel gaan slaan. Misscfon! helpt dat. De minister van landl#5 E en zijn staatssecretaris, de hfoeP Braks en Ploeg hebben toegezeg(^ai Winsemius aan de bel te trekimei Maar dat heeft kennelijk ookf1^1 geholpen. Er moet heel snel ron' gebeuren, anders raken wij W01 voorsprong in Europa kwijt", ces Chr. Overkleeft. "=sk (Door Cees Keizer D tegengehouden door bestuurlijke on wil. Een harde uitspraak van de drie land- en tuinbouworganisaties aan het adres van de gemeenten Rotter dam, Den Haag, de Westlandse ge meenten, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke orde ning en milieuhygiëne (VROM). „We weten niet wat er aan de hand is, maar we voelen dat er met onze belangen een spelletje wordt ge speeld", zeggen de Westlandse tuin ders. Het gaat hen om het verkrijgen van goed gietwater voor het 10.000 hectaren omvattende tuinbouwge bied, dat nog steeds toonaangevend is in Europa. Het waterprobleem van het gebied speelt al jaren. Eerst constateerde men een tekort aan boezemwater dat voor de kwekerijen werd gebruikt. Om in dat tekort te voorzien werden in de jaren zestig plannen gemaakt voor de aanleg van een zoetwaterka naal vanuit het IJsselmeer via Bode graven en Zoetermeer naar het West- land. „Hierover zijn de geesten al jaren verstomd, dat plan is stilzwij gend in de ijskast gelegd". Doordat de tuinbouw enkele jaren geleden een verbod opgelegd kreeg om de grond te ontsmetten met me thylbromide, gingen de tuinders uit kijken naar andere teeltmethoden. Het werd de substraatteelt, een teelt die vrijwel niet grondgebonden is. Daarvoor is goed gietwater, in dit geval leidingwater nodig Tuinbouw bedrijven in Drenthe en Limburg pas sen deze teeltmethode al enkele jaren met groot succes toe. „We kunnen in het Westland geen kant uit, we lopen achter bij de onwik- kelingen in Drenthe en Limburg, als we op korte termijn niet de beschik king krijgen over goed water", aldus de tuinbouwdeskundigen Bij veel tuinderijen zijn al grote drinkwater bekkens gegraven, die af en toe vanuit de leiding, maar meestal via het opge vangen regenwater worden gevuld. De tuinbouworganisaties trokken aan de bel bij de waterleidingbedrij ven en kregen aanvankelijk te horen, dat de oplossing van hun gietwater- probleem een fluitje van een cent zou zijn. Niets bleek echter minder waar. Zo heeft de gemeente Rotterdam de beschikking over twee grote drink waterbekkens in de Biesbos. Hierin is zeer veel geld gcinvesteerd. Te veel geld, want in de praktijk blijkt dat Rotterdam slechts gebruik maakt van een bekken. Rotterdam wil best water verkopen om iets van de investeringen terug te verdienen. „We hoeven maar enkele voorzieningen te treffen en een kraan open te draaien", dacht men in de Maasstad. Die vlieger ging niet op, want Rotterdam bleek geen kraan te hebben. „Er waren zelfs geen leidin gen groot genoeg om aan de vraag van de tuinbouw te voldoen", aldus de tuinbouworganisaties. Die togen naar Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en trokken aan de bel De provinciale politiek was en is van mening, dat het Westland snel geholpen diende te worden. „We gaan ook naar de minister", zeiden de tuin ders. „Doe dat nou niet", was het advies van Gedeputeerde Noorland. Het Westland heelt een eigen drink watermaatschappij, de WDM. Na enig touwtrekken werd in principe besloten dat deze de capaciteit maar moest uitbreiden om aan de behoefte te voldoen. Maar ook die vlieger ging niet op, want hogere instanties be paalden, dat de WDM voor uitbrei ding van de capaciteit en aanpassing van het leidingennet een vergunning moest aanvragen. „Dat is voor het eerst dat dat gebeu ren moet", zei de WDM. die het provi- ciaal bestuur al beschuldigde van handelingen in strijd met behoorlijk bestuur. Toen ook bleek dat de minis ter van VROM via de vergunning wat in de melk te brokkelen wilde hebben. „Dit gechicaneer van alle mogelijke bestuurders duurt ons veel te lang. We kunnen economisch op deze manier geen kant meer uit. We hadden nooit bij de provincie aan de bel moeten ga au ueKKen, maar direct naar de minister moeten stappen", zegt de voorzitter van de werkgroep water- vooziening tuinbouw Westland. de heer Chr. Overkleeft in 's Gravenzan- de. Op de mat Hij heeft ook de indruk, dat er op bestuurlijk niveau wat aan de hand is, waar de tuinbouw de vinger niet achter kan krijgen. „Rotterdams nieuwe burgemeester Peper komt heel vaak in dit gebied en we hebben de indruk, dat hij regelmatig op de mat ligt bij de provincie. Rotterdam heeft water, maar kan het niet leve ren dan alleen tegen investeringen die in de tientallen miljoenen lopen. Daardoor wordt het af te nemen Rotterdamse water veel te duur", aldus Overkleeft. Aan de andere kant zijn er de West landse burgemeesters, die een vinger in de pap hebben bij de Westlandse Drinkwaterleiding Maatschappij. „Die zijn bang dat door het betrekken van water uit Rotterdam of uit Den Haag het gedaan is met de eigen WDM Om het gebied economisch op de been te houden moeten die burge meesters dan maar de moed opbren gen om de eigen waterleidingmaat schappij op te heffen", menen de tuinders. Aanvankelijk werd gedacht dat tegen het eind van 1983 het gehele gebied van goed water voozien zou kunnen worden. Als er op korte termijn beslis singen genomen worden duurt het volgens uitgebrachte rapporten nog tot eind 1984 of zelfs tot eind 1986 voordat de eerste liters drinkwater door de pijpen stromen. En iedereen is er nu al wel van overtuigd, dat wie het water ook gaat leveren, kostbare in vesteringen zal moeten doen, die zijn weerslag weer zullen hebben op de prijs die voor het water moet worden betaald., „Als het te lang gaat duren, doen we het zelf wel", zeggen de tuinders. Ze denken dan aan het installeren van een machine op eigen bedrijf die het mogelijke maakt via omgekeerde os mose het grondwater geschikt te ma-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 4