MISSIE
'Voorpost' der
Nederlanden
3
Het Westland al jaren in waterproblemen
Kamer jarenlang
met kluitje in
het riet gestuurd
n
1
Ju
10
in
WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1983
PZC/ °P'nie en achtergrond jen
iDoor Jos Heymans)
Leden van de voormalige Nederlanse Militaire Missie in Paramaribo zijn er heilig van
overtuigd, dat hun aanwezigheid een positieve invloed had op de handelingen van de
militaire machthebbers in Suriname na de staatsgreep van 25 februari 1980. Zij wijzen er op,
dat de situatie in Suriname pas uit de hand liep na de opheffing van de militaire missie.
Zo durven de toenmalige leden van de militaire missie er een eed op te doen, dat het bloedbad
van 8 december 1982, waarbij tegenstanders van het regiem Bouterse gemarteld en vermoord
werden, nooit was gepasseerd als de missie er nog was geweest. Kolonel Valk zou, volgens
eigen zeggen, in dat geval hoogstpersoonlijk naar Bouterse zijn toeges^apt om dat te
voorkomen. „Ik ben er zeker van dat Bouterse naar me geluisterd had".
De militaire missie vervulde in Suri
name een belangrijke rol en stond,
min of meer door de omstandigheden
gedwongen, in het centrum van de
machtstrijd binnen het leger. Het ont
breken van geloof in eigen kunnen bij
de opbouw van de jonge staat Surina
me was daarvan de oorzaak. „Jullie
weten hoe het moet; jullie hebben een
eeuwenlange ervaring". Met woorden
van die strekking werd de missie bijna
dagelijks <?m advies gevraagd. Niet
alleen voor de staatsgreep van 25
februari 1980, ook daarna. „We moch
ten dan wel koloniale bezetters heten,
de Surinamers hadden ons altijd no
dig", zegt oud-kapitein Briaire, van
1975 tot 1981 lid van de missie.
De militaire missie in Paramaribo
werd bij de onafhankelijkheid van
Suriname in 1975 in het leven geroe
pen. Het was de taak van de missië
om de Surinamers te begeleiden bij
het opzetten van het nationale leger
van de nieuwe republiek. Negen mili
tairen, vijf officieren en vier onderoffi
cieren, vormden de Nederlandse mis
sie. Aan het hoofd stond kolonel Valk.
de man die er nu van wordt verdacht
Bouterse bij diens greep naar de
macht te hebben geholpen.
Vraagbaak
Al spoedig werd de missie een vraag
baak voor Surinaamse militairen.
Waren de vragen in eerste instantie
nog onschuldig van aard, in een late
re fase werd ronduit de hulp van de
Nederlanders ingeroepen om aan
mistoestanden in het leger een einde
te maken. „Daar konden we natuur
lijk niet aan beginnen", zegt kolonel
Valk. „We verwezen ze naar hun
eigen leiders, maar het was duidelijk
dat ze in die mensen weinig vertrou
wen stelden".
Was het geloof in de eigen leiders in
Paramaribo al gering, daarbuiten was
er helemaal geen sprake van enig
vertrouwen. Valk: „We voeren wei
eens met bootjes de rivier af de bin
nenlanden in. De negerstammen er
kenden het Surinaamse gezag hele
maal niet. In de hut van zo'n stamlei-
der hing ook altijd een portret van
Juliana. Sommigen hadden zelfs nog
portretten van Wilhelmina en een
enkeling van koning Willem Hl. Als je
dan zei dat hun eigen mensen leiding
aan het land gaven, dan schudden ze
met hun hoofd van nee en wezen naar
het portret".
Voeding
Die houding van de Surinamers ten
opzichte van de Nederlanders leidde
soms tot de vreemdste toestanden.
„Ook na de staatsgreep bleven de
militairen tegen ons opkijken", ver
telt kapitein Briaire. „Neem nou
Bouterse, die zichzelf na de staats
greep tot bevelhebber had gepromo
veerd. Hij was de hoogste baas in het
land. Maar hij sprak me nog altijd
met kapitein aan, terwijl ik Desi
tegen hem zei".
Die merkwaardige verhoudingen ga
ven voeding aan de geruchten over de
betrokkenheid van de Nederlanders
bij de staatsgreep. „Het is echt niet
raar", zegt Briaire. „dat men betrok
kenheid gaat veronderstellen. Het
was ook eigenlijk niet mogelijk die
indruk weg te nemen. We gingen nu
eenmaal veel en vriendschappelijk
met elkaar om. Dat kon ook niet
anders in zo'n kleine gemeenschap".
In de maanden voorafgaande aan de
staatsgreep van 25 februari 1980 heer
ste er in Suriname een gespannen
sfeer. Er was grote onvrede over de
vorderingen van de opbouw van het
land. De regering van premier Arron
zou volgens de geruchten de Neder
landse ontwikkelingsgelden ten eigen
bate aanwenden. Corruptie heerste
alom. Vriendjes van de regering ver
wierven zich hoge posities in het leger,
.kregen zelfs hogere salarissen dan
hun gelijken in rang.
Dat zette kwaad bloed. Er ontstond
een verwijdering tussen de officieren
en onderofficieren m het leger. „Het
was een rotzooitje", vertelt kolonel
Valk. „De onderofficieren, zo'n 200
man. hadden zich verschanst in Fort
Bomika, een vakbondsgebouw van
militair kader in Paramaribo. Ze kwa
men niet eens meer in de kazerne. Het
was een pure staking".
Hoge pet
Van de leiding in het Surinaamse
leger had Valk geen hoge pet op. En
het moet hem een doorn in het oog
zijn geweest, dat de legerleiding deze
onaanvaardbare toestand liet voort
bestaan. Het laatste beetje respect
voor legerbevelhebber Elstak, die in
de ogen van Valk toch al niet uit
blonk als militair, verdween daar
mee als sneeuw voor de zon.
Niemand maakte volgens Valk een
einde aan die, onhoudbare situatie.
„En zowel de officieren als de onderof
ficieren kwamen naar ons toe om
raad. Maar wat konden wij doen? We
waren buitenlanders, we hadden er
niets mee te maken. Het was onze
zorg de veiligheid te garanderen van
de 4000 Nederlanders in Suriname.
Daarom konden wij bij de Surinamers
alleen maar aandringen op onderling
overleg om hun interne conflicten op
te lossen".
Valk zegt dat het contact dat hij in die
tijd met officieren en onderofficieren
had. uitgelegd kan worden als betrok
kenheid. „We voelden ons natuurlijk
ook wel betrokken, vanwege het be
lang van al die Nederlanders. Maar ik
heb beide partijen alleen maar aange
raden hun conflict uit te praten. Ga
naar bevelhebber Elstak, heb ik ge
zegd. of stuur een telegram aan pre
mier Arron Maar er gebeurde hele
maal niets".
Tot op 25 februari 1980 een groep
onderofficieren de macht greep. Briai
re is er nog steeds van overtuigd, dat
het niet in de bedoeling van de onder
officieren lag om een staatsgreep te
plegen. „Het liep volledig uit de hand.
In plaats van het gezag te herstellen,
renden de officieren weg. Ze hebben
niets gedaan om de onderofficieren
tegen te houden. En plotseling had
den die onderofficieren, tot hun eigen
verbazing, de macht in handen".
Radeloos
Radeloos waren ze, die onderofficie
ren. Briaire: „Ze deden op dat mo
ment precies wat alle andere Surina
mers al eerder hadden gedaan. De
hulp inroepen van de Nederlanders.
Valk heeft me die dag naar de Memre
Boekoe-kazerne gestuurd. Die onder
officieren waren dolblij dat ik kwam.
Help ons alsjeblieft, zeiden ze tegen
me, want we weten niet hoe we nu
verder moeten".
Die hulp hebben ze toen ook gekre
gen. Kolonel Valk: „We hebben ze
adviezen gegeven. En ze hebben naar
ons geluisterd. Ik ben er zeker van dat
de aanwezigheid van de Nederlandse
Militaire Missie toen een bloedbad
heeft voorkomen. Oké, er zijn vijf
doden gevallen en dat zijn er vijf
teveel. Maar het had veel erger kun
nen zijn".
Met enig gevoel voor drama verzucht
Valk: „Ik had eigenlijk een lintje
verdiend, maar in plaats daarvan
word ik ervan beschuldigd de geeste
lijke vader van de staatsgreep te zijn.
Dat begrijp ik niet. Er moest op dat
moment iets worden gedaan. De orde
moest worden hersteld, voorkomen
moest worden dat er plunderingen
zouden plaatsvinden. Dat soort din
gen. Die hebben we ze verteld. Mis
schien was dat niet helemaal onze
taak, maar op zo'n moment handel je
naar de omstandigheden"
'Ga weg man
Ook in de weken na de omwenteling
bleven de nieuwe machthebbers om
adviezen vragen. Bevelhebber Bou
terse kwam zelfs in een militaire
auto met zwaailicht en onder begelei
ding van militaire politie naar het
kantoor van Valk. Valk: „Ik heb toen
tegen Bouterse gezegd: ga weg, man.
Begrijp je niet dat je me op deze
wijze in een compromitterende posi
tie brengt. Jij bent hier nu de baas.
Als je me nodig hebt, moet je me
ontbieden. Je moet niet zelf naar me
toekomen".
Het is Valk nog een keer overkomen,
dat Bouterse hem opzocht, Dat ge
beurde bij hem thuis en ook toen heeft
Valk, naar eigen zeggen, Bouterse de
deur gewezen. De goede contacten
tussen de missie en de militaire mach
thebbers bleven in Nederland niet
onopgemerkt. Erg gelukkig was men
er niet mee. Onze mensen zijn teveel
„versurinamiseerd", heette het. Dat
leidde uiteindelijk tot de overplaat
sing van Valk.
Kolonel Maarseveen werd het nieuwe
hoofd van de militaire missie, een
man die totaal anders dacht over de
contacten tussen de missie en de
Surinaamse leiders. „We hebben echt
geprobeerd om normaal met hem sa
men te werken", zegt Briaire. „Na
tuurlijk vonden i we het jammer dat
Valk vertrok. Maar we hebben tegen
elkaar gezegd: kom op, het komt wel
vaker voor dat we een nieuwe baas
krijgen".
Andere kijk
Kolonel Elstak
De Surinaamse machthebbers had
den daar echter een andere kijk op.
Met een man als Valk hadden ze
prima kunnen opschieten. „Een goe
de vriend van Suriname" noemde
Bouterse hem zelfs. Maar Maarse
veen meden ze. Briaire: „Er waren
weieens besprekingen met Bouterse.
Kapitein Clements en ik gingen daar
heen. Maarseveen had erbij moeten
zijn, maar hem wilden ze niet ont
moeten. Dat heeft Maarseveen nooit
kunnen verkroppen".
Briaire is ervan overtuigd dat de
contacten van hem en kapitein Cle
ments met Bouterse hun de kop heeft
gekost. „In december 1980 was Maar
seveen nog vol lof over Clements. Een
maand later had Clements in de ogen
van Maarseveen volledig afgedaan.
Zelf werd ik op 1 februari 1981 op
non-actief gesteld".
De militaire missie was inmiddels op
sterven na overleden. Het vervangen
van mensen als Valk, Clements en
Briaire zinde de Surinaamse mach
thebbers in het geheel niet. „Het
waren fatsoenlijke lui. We hebben nog
geprobeerd ze te behouden", zegt be
velhebber Bouterse. Met Clements is
dat gelukt. Die trad na zijn pensione
ring in dienst van het Surinaamse
leger.
De militaire missie werd in mei 1981
door de Nederlandse regering op ver
zoek van de Surinamers gesloten,
omdat er volgens Bouterse c.s. geen
behoefte meer aan bestond. Volgens
de Surinaamse machthebbers zou de
staf van de missie zich hebben bezig
gehouden met „activiteiten die niets
te maken hebben met het doel van de
missie".
\v
ech
(Door Marien van den Bos)
Eindelijk wordt door de regering onderzocht of de Nederlandslt
militaire attaché in Paramaribo, kolonel Hans Valk en zijl1
medewerkers geen, een ondergeschikte, of zelfs een directe invloel
hebben gehad op het verloop van de staatsgreep in 1980. Toch hebbel
Nederlandse parlementariërs van vrijwel alle politieke richtingen 4
vele pogingen in het werk gesteld hierover opheldering te krijgen. T«^
voor kort tevergeefs, de achtereenvolgende ministers van defensie e
buitenlandse zaken ontkenden alle beschuldigingen categorisch e£1
achtten een oijderzoek overbodig. Terwijl er toch (zo melden
betrokkenen) door de Contra Inlichtingen Dienst (CID) van hq
ministerie van defensie nasporingen zijn verricht die nu ineens, na eei
aantal publicaties in dag- en weekbladen, blijkbaar wél een ander lich
op de zaak werpen. N
In een mondeling overleg met de wil is dat kolonel Valk „vrij in h^eri
vaste Kamercommissie noemde de begin van de gebeurtenissen" e^j
toenmalige minister van. buiten- gesprek heeft gehad met „enig
landse zaken Van der Klaauw op 26 leden van de Nationale MilitaiiftK
maart 1980 uitspraken van het Raad". De kolonel zou volgens Va^ic
hoofd van de Nederlandse militaire der Klaauw toen geen antwoon
M
missie in Paramaribo, kolonel H.
Valk, „ontoelaatbaar". Twee we-
hebben willen geven op vrage£
hou hij de mogelijkheden
ken eerder had dezelfde minister, opbouw van het Surinaamse legle,n
op vragen van PPR-woordvoerder zag, maar wel „dat het met nan* "J
Waltmans, moeten toegeven dat gaat om het herstel van de dem»sr£
een lid van de Surinaamse Militaire cratie in Suriname", aldus de mP n
Raad „kennelijk een groot vertrou- nister. F"
wen had in het hoofd van de Mill- Pronk, hoogst ontevreden, vraa^
taire Missie". Toch hebben de de minister opnieuw wat de miss m
achtereenvolgende ministers
dan precies heeft uitgevoerd i
buitenlandse zaken, tot de huidige laatste twee weken. Maar Van dr
Van den Broek „categorisch" elke Klaauw blijft het antwoord schiiult
bemoeienis van welke Nederlander dig: hij zal nu aan collega Scholte! ni
of Nederlandse instantie dan ook vragen of er misschien nog andei??'
bij de staatsgreep van 25 februari contacten zijn geweest. „Ik kar
1980 in Suriname ontkend. echter categorisch ontkennen daP®
wij hierbij (de coup-red.) betrokker
Een van ae cmicl van toen. Henk z(Jn EewJeesr aldu5 Van
Wa tmans, werkzoekend na het Klaauw. Een lijstle met activiteit^
verlies van de PPE bil de laatste van de heeft n00it het dafN
kamerverkiezingen, daarover nu:
licht mogen zien.
.Natuurlijk hadden Van der Slndsdlen zljn redenen te ov(
Klaauw en Scholten (minister van gewèest om de rol van de Nedi a:
defensiel de zaak toen meteen goed landse diplomaten en de Mffitaii»»
uit moeten zoeken Of de minis- - -
Missie voor, tijdens en na de staaüaa!
ters waren „met correct geinfor- uitvoerig te onderzoekend
meerd t of ze achtten het beter ïalk zèlf inmiddels 0vergeplaat| ld
bepaalde zaken „onder taiel te hou- naar een veran(jwoordeH)ke functp II
bij de NAVO in Brussel, de toenmfke
den'
Een tweede tegenspeler in de Suri-
namedebatten van 1980, de huidige
tweede man van de UNCTAD in |èven'to vêrTlïmSde''m&lèl,
Geneve, Jan Pronk, zei eerder dit ,e kennen dat er niet geheel correl
jaar m een interview: „Het ant- en V(
woord dat Van der Klaauw in de deld
Kamer aan me gaf, had hij van zijn
ambtenaren. Die hadden het weer
van Defensie. En Defensie hield tiemuling
Valk de hand boven het hoofd'
lige ambassadeur in Suriname, VÉen
gelin van Claerbergen en andere) ee
en volgens de instructies is gehaj
Terwijl het begin '1
Toch herhaalt minister Van del/
Broek eind december 1982 precis!
in Suriname de woorden die Van der Klaauw
al weken gonsde van geruchten 1980 gebruikte en zegt dat er sindl
over mogelijke staatsgrepen, dien geen njeuwe feiten aan hl
meldde Van der Klaauw vier da- licht zijn gekomen die aanleidin"
gen na de dramatische gebeurte- zouden kunnen zijn tot het inst<
nissen in Fort Zcelandia dat de jen van een onderzoek naar de r
staatsgreep „als een volstrekte van de Militaire Missie ten tij(
verrassing was gekomen". Want, van de staatsgreep op 25 februs
„van de Nederlandse ambassade 1980. Terwijl de verantwoordelijl
aldaar, noch van de Nederlandse ambassadeur in Suriname ten tijl
militaire missie waren berichten van de coup jonkheer mr. Vegell
ontvangen die vermoedens in die van Claerbergen, als tegenwoor
richting hadden gewekt", aldus ge chef van de Direktie Afrika
Van der Klaauw tegenover ver- -
baasde kamerleden van zowel re-
Midden-Oosten op het ministerie
Den Haag dagelijks in de nabijhef-
van dezeifde minister te vinden i
Natuurlijk was de Kamer hiermee
„iet tevreden Tn een ulenair debat rapport van de CID en het beken!
gerings- als oppositiepartijen.
niet tevreden. In een plenair debat i^u'1v*" JC "c*c'ï
kwamen een aantal fracties ook worden van enkele nasporing/
SjTLStSEhlMSJSÊ de voormalige (en inmldd
ilf
g«
van de toenmalige regeringspartij
en, op 4 maart terug op de mogelij-
verongelukte) ambassade-n
^endlee^or^rzoeknoodzakew^
functioneren van de Missie in de 1™
luiiei/iuneien van uc ivu&öie in uc - „„1 vJ
augustus' drieëneenhalf jaar na
precies overzicht van de activitei- l f rd
ten van de Missie gedurende de HP"rt h" help
laatste twee weken: de frequentie
van haar contacten met de Suri-
eerste verzoeken daartoe, word -
Heeft de hele Tweede Kamer ruil
drie jaar met zich laten soIlefrE*
contacten met ae e>uri- i„
Nee, zegt Waltmans, de andei
onderofficieren die de
parlementariërs treft geen biaail p"
Slechts de fractievoorzitters vf'c
naamse
staatsgreep pleegden, de aard van
die contacten en de inhoud
hetgeen besproken werd". vvn rvfiri
Suzanne Bisschof v.an Heemskerck
(D'66) meldt dat er in Suriname
de vier grote partijen (CDA, Pvdjber
is e
de enige Kames
commissie met geheimhouding)1"
.wordt gesuggereerd dat Neder- plicht hadden opheldering va„ d«|!
„„e! cfiwïïLa.vH bnoHbhurinh ken kunnen eisen. Van de vil>cn
heeft verleend aan de coup',
van andere partijen klinkt kritiek De" 1"J1 he heren De Vries. Nijpr
J <>n F.no-wirilal val Irnmpnilp rfc
op de volledige onwetendheid
de ambassade in Paramaribo.
Het enige dat de minister kwijt
en Engwirda) zal de komende dp1s
gen afhangen of er na jaren v?n
roddel en geheimzinnigheid Iiclor^
in de zaak komt. ,res'
h
ken voor gebruik als gietwater. I"e'
gevaar bestaat dan weer dal. daaifate
weer vergunningen nodig zijn oil® v
dan misschien weer te veel watefc w
de bodem onttrokken gaat woire
Zo is er altijd wel wat als je te ml
krijgt met een groot aantal besFrlf
ders. die wel zeggen dat er dPr e
maatregelen genomen moeten Pit;p
den. maar niet in staat zijn onr^ij
maatregelen te nemen", zeggeip
tuinders. p1 r
„We hadden gehoord, dat minlek
Winsemius half juli de knoopt
doorhakken, maar tot nu toe isr;
niet gebeurd en de minister isfI(*(
vakantie gegaan. Als hij terirA"'
zullen we bij hem maar eens aaPen
bel gaan trekken en desnoods m<f> S
vuist op tafel gaan slaan. Misscfon!
helpt dat. De minister van landl#5 E
en zijn staatssecretaris, de hfoeP
Braks en Ploeg hebben toegezeg(^ai
Winsemius aan de bel te trekimei
Maar dat heeft kennelijk ookf1^1
geholpen. Er moet heel snel ron'
gebeuren, anders raken wij W01
voorsprong in Europa kwijt", ces
Chr. Overkleeft. "=sk
(Door Cees Keizer
D
tegengehouden door bestuurlijke on
wil. Een harde uitspraak van de drie
land- en tuinbouworganisaties aan
het adres van de gemeenten Rotter
dam, Den Haag, de Westlandse ge
meenten, Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland en de minister van
volkshuisvesting, ruimtelijke orde
ning en milieuhygiëne (VROM). „We
weten niet wat er aan de hand is,
maar we voelen dat er met onze
belangen een spelletje wordt ge
speeld", zeggen de Westlandse tuin
ders. Het gaat hen om het verkrijgen
van goed gietwater voor het 10.000
hectaren omvattende tuinbouwge
bied, dat nog steeds toonaangevend
is in Europa.
Het waterprobleem van het gebied
speelt al jaren. Eerst constateerde
men een tekort aan boezemwater dat
voor de kwekerijen werd gebruikt.
Om in dat tekort te voorzien werden
in de jaren zestig plannen gemaakt
voor de aanleg van een zoetwaterka
naal vanuit het IJsselmeer via Bode
graven en Zoetermeer naar het West-
land. „Hierover zijn de geesten al
jaren verstomd, dat plan is stilzwij
gend in de ijskast gelegd".
Doordat de tuinbouw enkele jaren
geleden een verbod opgelegd kreeg
om de grond te ontsmetten met me
thylbromide, gingen de tuinders uit
kijken naar andere teeltmethoden.
Het werd de substraatteelt, een teelt
die vrijwel niet grondgebonden is.
Daarvoor is goed gietwater, in dit
geval leidingwater nodig Tuinbouw
bedrijven in Drenthe en Limburg pas
sen deze teeltmethode al enkele jaren
met groot succes toe.
„We kunnen in het Westland geen
kant uit, we lopen achter bij de onwik-
kelingen in Drenthe en Limburg, als
we op korte termijn niet de beschik
king krijgen over goed water", aldus
de tuinbouwdeskundigen Bij veel
tuinderijen zijn al grote drinkwater
bekkens gegraven, die af en toe vanuit
de leiding, maar meestal via het opge
vangen regenwater worden gevuld.
De tuinbouworganisaties trokken
aan de bel bij de waterleidingbedrij
ven en kregen aanvankelijk te horen,
dat de oplossing van hun gietwater-
probleem een fluitje van een cent zou
zijn. Niets bleek echter minder waar.
Zo heeft de gemeente Rotterdam de
beschikking over twee grote drink
waterbekkens in de Biesbos. Hierin
is zeer veel geld gcinvesteerd. Te veel
geld, want in de praktijk blijkt dat
Rotterdam slechts gebruik maakt
van een bekken.
Rotterdam wil best water verkopen
om iets van de investeringen terug te
verdienen. „We hoeven maar enkele
voorzieningen te treffen en een kraan
open te draaien", dacht men in de
Maasstad. Die vlieger ging niet op,
want Rotterdam bleek geen kraan te
hebben. „Er waren zelfs geen leidin
gen groot genoeg om aan de vraag van
de tuinbouw te voldoen", aldus de
tuinbouworganisaties.
Die togen naar Gedeputeerde Staten
van Zuid-Holland en trokken aan de
bel De provinciale politiek was en is
van mening, dat het Westland snel
geholpen diende te worden. „We gaan
ook naar de minister", zeiden de tuin
ders. „Doe dat nou niet", was het
advies van Gedeputeerde Noorland.
Het Westland heelt een eigen drink
watermaatschappij, de WDM. Na
enig touwtrekken werd in principe
besloten dat deze de capaciteit maar
moest uitbreiden om aan de behoefte
te voldoen. Maar ook die vlieger ging
niet op, want hogere instanties be
paalden, dat de WDM voor uitbrei
ding van de capaciteit en aanpassing
van het leidingennet een vergunning
moest aanvragen.
„Dat is voor het eerst dat dat gebeu
ren moet", zei de WDM. die het provi-
ciaal bestuur al beschuldigde van
handelingen in strijd met behoorlijk
bestuur. Toen ook bleek dat de minis
ter van VROM via de vergunning wat
in de melk te brokkelen wilde hebben.
„Dit gechicaneer van alle mogelijke
bestuurders duurt ons veel te lang. We
kunnen economisch op deze manier
geen kant meer uit. We hadden nooit
bij de provincie aan de bel moeten
ga au ueKKen, maar direct naar de
minister moeten stappen", zegt de
voorzitter van de werkgroep water-
vooziening tuinbouw Westland. de
heer Chr. Overkleeft in 's Gravenzan-
de.
Op de mat
Hij heeft ook de indruk, dat er op
bestuurlijk niveau wat aan de hand
is, waar de tuinbouw de vinger niet
achter kan krijgen. „Rotterdams
nieuwe burgemeester Peper komt
heel vaak in dit gebied en we hebben
de indruk, dat hij regelmatig op de
mat ligt bij de provincie. Rotterdam
heeft water, maar kan het niet leve
ren dan alleen tegen investeringen
die in de tientallen miljoenen lopen.
Daardoor wordt het af te nemen
Rotterdamse water veel te duur",
aldus Overkleeft.
Aan de andere kant zijn er de West
landse burgemeesters, die een vinger
in de pap hebben bij de Westlandse
Drinkwaterleiding Maatschappij.
„Die zijn bang dat door het betrekken
van water uit Rotterdam of uit Den
Haag het gedaan is met de eigen
WDM Om het gebied economisch op
de been te houden moeten die burge
meesters dan maar de moed opbren
gen om de eigen waterleidingmaat
schappij op te heffen", menen de
tuinders.
Aanvankelijk werd gedacht dat tegen
het eind van 1983 het gehele gebied
van goed water voozien zou kunnen
worden. Als er op korte termijn beslis
singen genomen worden duurt het
volgens uitgebrachte rapporten nog
tot eind 1984 of zelfs tot eind 1986
voordat de eerste liters drinkwater
door de pijpen stromen. En iedereen is
er nu al wel van overtuigd, dat wie het
water ook gaat leveren, kostbare in
vesteringen zal moeten doen, die zijn
weerslag weer zullen hebben op de
prijs die voor het water moet worden
betaald.,
„Als het te lang gaat duren, doen we
het zelf wel", zeggen de tuinders. Ze
denken dan aan het installeren van
een machine op eigen bedrijf die het
mogelijke maakt via omgekeerde os
mose het grondwater geschikt te ma-