LIBANESE OPPOSITIE
BUNDELT KRACHTEN
COUP
I
Tijdens de preek orgelpijpen tellen
De verzoening blijft uit
Kolonel Valk ontkent
bijzondere relatie
met Desi Bouterse
VRIJDAG 29 JULI 1983
PZC/ opinie en achtergrond ^lr]
(Door Aemout van Lynden i
De Libanese president Amin Gemayel heeft een beroep op de Verenigde Naties gedaan om
in Libanon een referendum te houden. Hij deed zijn verzoek vlak voor zijn terugkeer naar
Beiroet aan het einde van een zevendaagse rondreis door de Verenigde Staten en Frankrijk.
De bedoeling van het referendum zou zijn de steun te peilen van het „gehele Libanese volk"
voor de „wettige centrale regering". Gemayel zei optimistisch te zijn dat als een dergelijk
referendum nu gehouden zou worden, dat 99,9 procent van de bevolking hem zou steunen.
Het is een bewering die men wel meer
in de Arabische wereld te horen krijgt.
Bij alle referenda in Egypte behaalde
de voormalige president Sadat im
mers ook de steun van 99,9 procent
van de bevolking. Desondanks was
het niet een idee dat het vertrouwen
in de jeugdige president versterkt zou
hebben, want Gemayel deed zijn be
roep juist op een moment dat de
oppositie tegen zijn „wettige rege
ring" nieuwe vormen had aangeno
men en de algemene situatie in zijn
land ernstig verslechterd was. En ge
zien het feit dat Libanon voor het
grootste deel bezet wordt door Syrië
en Israël is het een nauwelijks reëel te
noemen voorstel.
Gemayel was slechts een week weg
geweest, maar in die week was de
burgeroorlog in de Chouf-bergen,
slechts enkele kilometers ten oosten
van Beiroet, tussen de milities van de
Druzen en de christenen beduidend
geëscaleerd. Bij de hevige artillerie
ën raketbeschietingen op het ooste
lijk, voornamelijk christelijke, deel
van Beiroet werden ruim twintig men
sen gedood en voor het eerst sinds de
oorlog vong jaar moest het internatio
nale vliegveld van de Libanese hoof-
stad enkele uren gesloten worden
omdat het ook onder vuur kwam te
liggen.
aangetast. Zij mochten hun wapens
en uniformen behouden en doen dat
tot op heden.
De weigering' van de regering om de
nu in Beiroet oppermachtige falangis-
ten gelijk te behandelen als alle ande
re milities, heeft het vertrouwen van
de moslims en de linkse partijen in
Gemayel ondermijnd.
Zelfs de leiders van de soennitische
dat het moslims, mogelijk de meest gematig-
belangrijkste leider, Nabih Berri,
steeds feller geworden.
Twee weken geleden uitte Berri voor
het eerst zijn tegenstand tegen het
Libanees-Israèlisch verdrag. Hij deed
dat en dit is juist belangrijk op
een gezamenlijke persconferentie met
Walid Jumblatt. Sindsdien is Berri
belangrijke bedreiging voor president weer vrede zou terugkeren
Gemayel te zullen vormen Ondanks verscheurde land weer opgebouwd de en beheerste gemeenschap in Liba- nog feller geworden, vooral na de
hun vroegere hoge posities kunnen zou kunnen worden.
Franjieh noch Karame op een grote
achterban rekenen. Steun voor hen is Onder leiding van Gemayel kwamen
beperkt tot de bijna feodale aanhang
die zij genieten onder respectievelijk
de christelijke bevolking in het gebied
rond Zghorta, net ten zuiden van de
noordelijke havenstad Tripoli en on
der de soennitische moslims van Tri
poli zelf. Jumblatt kan rekenen op de
wijdere steun van de meeste druzen in
Libanon. Maar de druzen, een geheim
zinnige en gesloten moslim-sekte, vor
men in Libanon een kleine minder
heid en zijn door hun strijd met de
falangisten, de christelijke militie, in
de Chouf-bergen al in een indirecte
strijd met de regering verwikkeld.
de verschillende religieuze gemeen
schappen en politieke partijen bijeen
voor besprekingen, het was de tijd
van de dialoog.
non. beginnen hun twijfels over de
politiek
uiten,
Sjiieten
En dat is zeker het geval bij hun
sjiietische collega's. De sjiieten vor-
Maar het optimisme en de hoop zijn men 11U jje grootste afzonderlijki
gevechten die zich tien dagen geleden
de regering nu openlijk te voordeden tussen sjiietische militiele
den en het leger in het centrum van
Beiroet. De gevechten werden veroor
zaakt door een poging van de autori
teiten sjiietische vluchtelingen uit een
gebouw te zetten dat zij reeds een jaar
of viif geleden gekraakt hadden.
geleidelijk weggeëbd Het. verdrag bevolkingsgroep in Libanon groter Dergelijke beslissingen van Gemavel
met Israël speelt daar een rol in, maar
Pro-Syrië
zelfs dan de maronieten, die sinds de en zijn regering zijn ronduit dom te
veel belangrijker nog was de weige- onafhankelijkheid van Libanon al- noemen gezien de huidige spanning
ring van de regering om m te grijpen tijd de macht in handen hebben ge- en het escalerende geweld in en rond
tegen de falangisten. Terwijl de ver- |)atl j)e sjjjeten vormen daarnaast om Beiroet. Het versterkt slechts de
schillende moslims en linkse milities ook de armste gemeenschap en het indruk onder de moslims dat zij ge-
moesten toezien hoe hun wapens door heeft lang geduurd voordat ze hun confronteerd worden met een maro-
het leger in beslag genomen werden stem bonden verheffen. Maar dat nietische. pro-falangistische regering
en hoe velen van hun leden gearres- njoment is nu zeker aangebroken en en niet een regering van nationale
teerd en ondervraagd werden, werd de gedurende de afgelopen maanden is verzoening, zoals men oorspronkelijk
positie van de falangisten geheel met hct vcrzet tegen de regering van hun vorig jaar gehoopt had
Daarnaast kan het front gezien wor
den als een mantelorganisatie van de
Syrische regering, die direct het
front steunde en de afgelopen maan
den elke mogelijkheid aanpakt om
het bewind in Beiroet dwars te zit
ten. President Gemayel reageerde
dan ook schertsend op de aankondi
ging door Jumblatt van de coalitie en
noemde het een „oppositie vanuit een
buitenlandse helikopter" een ver
wijzing naar het feit dat Jumblatt,
die al enkele maanden in vrijwillige
ballingschap leeft, naar Tripoli was
gevlogen in een helikopter van het
Daarnaast werd afgelopen weekein- Syrische leger.
Oppositiefront
de de formatie aangekondigd van een
'Nationaal Bevrijdingsfront', geleid
Tot op zekere hoogte heeft Gemayel
gelijk. Franjieh en Karame staan be
door drie vooraanstaande politici uit kemj om hun pro-Syrische politiek,
het Libanese verleden oud-presi- Damascus tracht hen ongetwijfeld te
dent Suleiman Franjieh, ex-premier gebruiken in de verdere politieke
Rashid Karame en de druzenleider
Walid Jumblatt. Een zestal kleine
linkse en communistische partijen
sloot zich bij de grote drie aan.
strijd tegen Gemayel en de zijnen.
Daarnaast hebben de drie politici al
eerder een dergelijke coalitie gevormd
in augustus 1978 en die bleek
destijds ook weinig invloed te genie-
De aankondiging van het nieuwe op
positiefront kwam niet als een verras
sing. De week daarvoor was Jumblatt Desondanks vormt de formatie van
bij de andere twee leiders op bezoek het Nationale Bevrijdingsfront toch
geweest om de laatste details te be- een niet onbelangrijke nieuwe ontwik-
spreken. Al voor de ondertekening keiing m de onzekere interne Libane-
van het Libanees-Israëlisch verdrag se politiek. Het is een duidelijk teken
over de terugtrekking van de Israëli
sche troepen uit Libanon, twee maan- mayêï
den geleden, hadden de drie leiders
laten weten een dergelijke coalitie te
zullen" vormen. Zij verzetten zich te
gen het verdrag omdat het naar hun
gevoel een overwinning voor Israël
betekent. Een overwinning waarbij
het gezag van de Libanese autoritei-
van het groeiende verzet tegen Ge-
Toen Amin Gemayel. zoon van de
oprichter van de uiterst rechtse
christelijke falangisten, m september
van het vorig jaar aan het einde van
de oorlog tot president gekozen werd,
genoot hij de steun van de meeste
ten in het zuiden van het land onder- Libanese politici. Dat was een tijd van
mijnd zou worden.
hoop dat na zeven jaar burgeroorlog
Op het eerste oog lijkt de coalitie geen en buitenlandse bezetting er eindelijk
Gewapende Druzen houden de wacht bij een met luchtdoelgeschut versterkte positie in het Chouf-gebergte. waar het
afgelopen weekeinde zwaar werd gevochten
(Door Jos Heymansi
Toen zich in de ochtend van 25 februari 1980 in de
straten van Paramaribo een staatsgreep voltrok,
had mijn dochter autorijles. Ze kwam thuis met de
mededeling dat er overal geschoten werd en liet mij een
patroonhuls zien. Als ik betrokken zou zijn geweest bij de
staatsgreep, dan had ik mijn dochter die ochtend toch
nooit de straat op laten gaan".
Kolonel H. Valk reageert tamelijk
woest op de beschuldiging van het
weekblad Vrij Nederland, dat hij de
hand zou hebben gehad in de Suri
naamse staatsgreep die Desi Bou
terse aan de macht bracht. Valk
was ten tijde van de coup hoofd van
de Nederlandse Militaire Missie in
Paramaribo, ingesteld na de onaf
hankelijkheid van Suriname. Vrij
Nederland publiceert deze week uit
een geheim rapport van de Contra
Inlichtingen Dienst (CID), waarin
de betrokkenheid van Nederlandse
militairen bij de staatsgreep zou
worden aangetoond.
Volgens het rapport zou Valk al in
1979 aan de Surinaamse officieren
Bottse, Van Rey en Cairo voorge
steld hebben een coup te plegen,
maar die toonden geen interesse.
Daarna zou hij de groep rond ser-
geant-sportinstructeur Bouterse
hebben gepolst, die wel voor zijn
plannen voelde. Valk ontkent dat.
„Van Rey en Bottse ken ik wel,
Cairo geloof ik niet. Met Van Rey
en Bottse heb ik wel eens gespro
ken, maar ik heb ze nooit voorge
steld een coup te plegen. Integen
deel, ze kwamen uit eigen bewe
ging naar mij. Er heerste grote
ontevredenheid over de weigering
van de regering de vakbond voor
militairen te erkennen. Zo'n 200
stakende militairen hadden zich in
de Memre Boekoe-kazerne ver
schanst. Van Rey en Bottse wilden
mijn advies hebben. Ik heb ze aan
geraden een telegram te sturen
naar premier Arron".
Gespannen
In de maanden voorafgaande aan
de coup heerste er een gespannen
situatie in Suriname, „maar", zo
zegt Valk, „we hebben er geen mo
ment bij stil gestaan dat er een
staatsgreep gepleegd zou kunnen
worden. We dachten dat het zich
zou beperken tot sociale onrust,
demonstraties, de val van het kabi
net en dergelijke. Ik hoorde op die
25e februari 's ochtends om vier uur
pas voor het eerst dat er iets gaande
was. Ik lag in bed mijn vrouw kan
daarop een eed doen en werd
gebeld met de mededeling dat er in
de buurt van de kazerne werd ge
schoten. Toen besefte ik nog niet
dat er een staatsgreep bezig was. Ik
had mijn toen 18-jarige dochter an
ders nooit om half acht rijles laten
nemen".fHet geheime rapport van
de CID zegt dat Bouterse in de
dagen na de coup een persoonlijke
opleiding van kolonel Valk kreeg.
De nieuwe machthebber moest in
ijltempo de kennis worden bijge
bracht, die Bouterse van sportin-
structeur tot bevelhebber maakte.
Op 4 maart 1980 zou daarmee be
gonnen zijn. Valk: „Het is mogelijk
dat ik die dag met Bouterse gespro
ken heb. Ik dacht eigenlijk dat het
een paar dagen eerder was. Ik heb
Bouterse helemaal niet opgeleid. Ik
heb hem alleen maar gezegd dat hij
snel een regering moest vormen en
de democratie moest herstellen.
Want de Nederlandse regering pikt
het anders niet. zo liet ik hem
weten. Dat gesprek heeft nog geen
half uur geduurd".
Relatie
Kolonel Valk heeft naar zijn zeggen
nooit een bijzondere relatie met
Bouterse gehad, zoals het rapport
van de CID suggereert. Maar niet
alleen het rapport, ook oud-minis
ter André Haakmat van Suriname
spreekt over een bijzonder contact
lussen Valk en Bouterse. Volgens
Haakmat zou Bouterse bij het af
scheid van Valk hebben gezegd:
„Zonder u zou deze coup niet zijn
gepleegd".
„Nonsens", noemt Valk die beschul
diging. „En men moet vooral maar
doorgaan met het verspreiden van
dit soort verhalen. Dat speelt Bou
terse alleen maar in de kaart. O?
een gegeven moment zal ook Bou
terse vertellen, dat ik hem bij de
coup geholpen heb. Daarmee kan
hij de Nederlandse regering prach
tig in diskrediet brengen".
„Ik zal nooit kunnen bewijzen dat ik
niets met de coup te maken heb
gehad. Maar er zal ook nooit blijken
dat ik er wel betrokken bij ben
geweest. Een coup plegen kost wel
enige tijd aan voorbereiding. Ik was
pas een maand voor de staatsgreep
terug in Suriname. Van begin de
cember '79 tot half januari '80 was ik
met verlof. Ik bracht mijn vakantie
in Zuid-Afnka door. Als ik bezig zou
zijn geweest met een staatsgreep,
dan was ik wel in Suriname geble
ven. Trouwens, een coup voorberei
den, dat is niets voor Nederlandse
militairen. Dat ligt helemaal niet in
onze aard".
De zonden van de vaderen worden bezocht aan
de kinderen". Nergens wordt deze veel geci-
feerde en misbruikte bijbeltekst zo duidelijk als
tijdens de kerkdienst. Voor onze voorouders was het
vanzelfsprekend dat de kinderen van jongs af met
hun ouders meegingen naar de kerk. Die vaste tred
hoorde bij het geloofsritme in het gezin. Naar de
eigen mening van de kinderen werd niet gevraagd.
Het hoorde nu eenmaal zo, dus ging je mee. In een
tijd waarin het woord 'mondigheid' nog niet in de
'Van Dale' voorkwam, was het een vanzelfspreken
de zaak dat je als kind de kerkdienst voor zoete
koek slikte met het vooruitzicht dat de zoete koek
en de limonade erna thuis extra lekker smaakten.
De pepermuntjes en het prentenboek voor de aller
kleinsten deden de rest.
Predikant en kerkeraad stelden zich nauwelijks de
vraag of die kleine oren eigenlijk wel iets van die
vreemde woordenstroom verstonden. Het paste bij
de gezagsverhoudingen binnen het gezin en er was
niemand die eraan tornde. De vraag of de preek oud
en jong boeide, werd niet gesteld Het 'Woord des
Heeren' deed Zijn werk, de 'Tale Kanaans' diende
van vader op zoon te worden doorgegeven In het
gunstigste geval was er een zondagsschool voor de
allerkleinsten, maar wanneer je dat 'diploma' in de
zak had, werd je geacht met de 'grote mensen' mee te
doen.
Jaren zestig
De veranderingen in de maatschappij lieten echter
ook de kerk niet ongemoeid. In de loop van de
zestiger jaren ontwaakte het kritisch bewustzijn.
Men ging de jarenlang verkondigde (geloofswaarhe
den toetsen aan de vragen van het leven van alledag
Waarop baseerden ouderen en gezagsdragers hun
vanzelfsprekend overwicht?
De beweging die in Frankrijk ten tijde van 'vader' De
Gaulle onder studenten en arbeiders begon met de
eis tot inspraak en democratisering, waaide spoedig
over naar ons land. De Maagdenhuisbezetting en de
daaropvolgende provobeweging waren de eerste sig
nalen van een veranderende maatschappij. Menig
ouderpaar wist zich geen raad wanneer zoonlief zijn
haar liet groeien naar het Beatlemodel.
Ook binnen de kerk kreeg men in de gaten dat de
jeugd haar eigen plaats verdiende. Dat men een
antwoord moest vinden op de vragen van de tijd in
een taal die Jongeren aansprak. Men meende de
oplossing te vinden in het opzetten van speciale
jongerendiensten. die in klank en taal aansloten bij
hun leefwereld. Voor jonge teeners richtte men de
jeugdkapel op, voor leerlingen op de basisschool
voorzag de kinderkerk in een behoefte. De Gemeente
veranderde zo geheel in overeenstemming met het
straatbeeld in een supermarkt met 'voor elk wat
wils'. De ouderen hoefden zich niet aan de 'grillen'
van de jongeren aan te passen. Zij hielden hun eigen
diensten waar weinig veranderde. In de loop van de
jaren zeventig kreeg de kerk echter de rekening
gepresenteerd van dit hokjessysteem. Toen het
nieuwtje van de jongerendiensten af was, liep de
jeugd de kerk uit. Te laat realiseerde de oudere
generatie zich dat een jongerenkerk buiten de kerk.
als alibi misbruikt om ln eigen kring alles bij het
oude te laten, een averechts effect heeft Wil de kerk
zich vernieuwen, wil haar boodschap aansluiten bij
de vragen van de tijd. die altijd vragen van jong en
oud zijn, dan zal zij waar het de eredienst betreft
ruimte moeten maken voor kmd en bejaarde, teener
en twen. Zolang ouderen zich tijdens de dienst
ergeren aan kindergelach en het vallen van een
kerkcent, zolang jongeren niet meezingen omdat ze
zich schamen voor de baard in hun keel. ontbreekt
de vertrouwensbasis en valt er weinig samen te
vieren Kerkeraden en parochiebesturen hebben zich
te laat gerealiseerd dat zij kind en jongere te lang
buitenshuis hebben laten bivakkeren. Zij hebben
niet willen luisteren naar hun vragen en ideeen Nu
men zich dit realiseert, probeert men op allerlei
manieren de achterstand in te lopen.
Nevendienst
„Kinderen en jongeren moeten terug in de kerk", zo
is de leus. Een van de mogelijkheden is de kmderne-
vendienst. Kinderen komen met hun ouders naar de
kerk. In gebed, lied en lezing houdt de predikant
rekening met hun aanwezigheid. Vóór de preek
gaan de kinderen met de leiding naar een neven
ruimte waar zij in hun taal het bijbelverhaal horen
en er gelegenheid is voor expressie. Tijdens het
voorspel voor het slotlied komt de groep terug in de
kerk, ontvangt de zegen en gaat met de ouders naar
huis.
Wanneer de predikant het leesrooster van 'Kind en
zondag' of 'De jongste dag' volgt, horen ouders en
kinderen hetzelfde verhaal en kan er thuis in het
gezin over worden nagepraat. Het is in principe
mogelijk de nevendienst van vijf tot vijftien jaar te
houden, onderverdeeld in verschillende subgroepen
met eigen leiding en aanpak. Het veel gehoorde
bezwaar dat kinderen wier ouders niet naar de kerk
komen bij de nevendienst wegblijven, blijkt in de
praktijk mee te vallen. Ze komen vaak met vriendjes
mee, of worden vóór het kerkgebouw door de leiding
stemmen uit de kerken
opgevangen De nevendienst heeft het voordeel dat
het kerkgebeuren niet langer een geheimzinnige
zaak is en dat de kinderen tijdens de dienst bepaalde
onderdelen van de liturgie zelf kunnen verzorgen.
Kinderpreek
Een andere mogelijkheid is die van het Amstelkerk-
team Al meer dan tien jaar blijven de kinderen daar
tijdens de dienst in de kerk en horen eerst een eigen
uitleg over hetzelfde bijbelgedeelte waarop later in
de dienst de preek voor de ouderen zich richt. In 1982
verscheen bij Ten Have (Baarn) een voorbeeld van
deze 'kinderpreken' in de vorm van Karei Deurloo's
boek 'Een kind mag in het midden staan'.
Het team, geïnspireerd door theologen als Barth,
Miskotte en Breukelman, werkt exegetisch volgens
de methode van de zogenaamde 'Amsterdamse
school'. De tekst wordt, ontdaan van de dogmati
sche, pastorale en politieke voorkeur van de voor
ganger, zó in verhaalvorm aan de orde gesteld dat
zij aansluit bij de fantasie en leefwereld van kind en
jongere.
Geen suikerzoete 'inlegkunde' voor tere kinderziel
tjes, liever één motief uit de tekst uitwerken en
daarover na afloop van de dienst met de ouders
napraten. Deze 'tekst en uitleg' krijgt de vorm van
vertelsels a la de joodse midrasj. We vinden in het
boek een willekeurige greep van teksten met voor
beelden van kinderpreken, telkens voorafgegaan
door enkele exegetische aantekeningen. Al lezend
kwamen er vragen bij mij boven: Gooit de schrijver
door zijn exegetische aanpak niet 'het kind met het
badwater weg?' Ontmythologisering is noodzake
lijk om tot een dieper verstaan van de tekst te
komen, maar hoe is het mogelijk bij de uitleg
pastorale en politieke noties, met het oog op het wel
en wee in en buiten de Gemeente, weg te laten?
Deurloo spreekt te schertsend over 'de pastorale en
politieke blokkendoos' van de dominee. Alsof er
geen worsteling aan een preek voorafgaat wat wel
en wat niet gezegd moet worden met het oog op de
plaats van zijn Gemeente in de wereld.
De exegetische methode van de Amsterdamse
school kan gemakkelijk ontaarden in een nieuw
fundamentalisme: De tekst zo voor zichzelf laten
spreken dat zij de Gemeente nauwelijks meer
aanspreekt op haar pastorale en politieke verant
woordelijkheid.
Sherrykuur
Een tweede vraag is het verschijnsel 'kinderpreek'.
Er zijn bepaalde gedeelten in de bijbel die met de
beste wil van de wereld niet voor alle leeftijden
invoelbaar zijn. Ontken je dat. dan loop je gemakke
lijk in de fuik van de popularisering. We komen in
deze kinderpreken telkens dit soort hinderlijke
populaire trekjes tegen: De leerlingen van Jezus
hebben veel moeite om de nieuwe leefwijze van hun
meester na te volgen. Deurloo vertelt: „Paulus is al
naar Spanje vertrokken. De actiegroep 'soldaten-
hulp' is in elkaar gezakt en de kookgroep voor
slavenkinderen loopt ook al niet zo best". De rijke
dames krijgen van Amos lik op stuk: „Mevrouw
Mirjam van de rijke graanhandelaar heeft maar een
zorg 'hoe vermager ik'. Ze is aan een sherrykuur en
vindt dat heel moeilijk". Sara zegt in een andere
preek tegen haar man Abraham: „Abram. pak er een
bord bij en een glas. Hagar, meid, kom erbij zitten".
Ik vraag me af of het 'lieve Jezus-sausje' waarmee
men de kinderen vroeger probeerde te paaien niet
net zo verstikkend werkt als wanneer je op de
populaire toer gaat.
Tenslotte vraag ik mij af hoe de leiding van jongeren
groepen deze 'kant en klaar preken' moet gebruiken.
De schrijver noopt dat „mensen er inspiratie uit
opdoen om op analoge manier exegetisch voor
kinderen te vertellen". Het is echter de vraag of
preekvoorbereidingsgroepen niet veel meer gediend
zouden zijn met. enkele voorbeelden van voorge
sprekken van het Amstelteam. Er is een grote
behoefte aan exegetisch en liturgisch voorwerk,
waarmee dé leiding zelf aan de gang kan gaan.
Komen wij in bovengenoemd boek een aantal losse
tekstgedeelten tegen, in het onlangs van dezelfde
schrijver verschenen boek 'Om het recht lief te
hebben', verhalen over de boerenprofeet Amos (Ten
Havei. krijgen we een overzicht van kinderpreken uit
éen bijbelboek. Hoewel de schrijver hier volgens
dezelfde opzet te werk gaat, ziet de lezer duidelijker
lijnen lopen. Deurloo blijft hier dichter bij de tekst en
loopt nauwelijks in de fuik van de popularisering.
Hoewel de preken ook hier 'hapklaar' worden aange
boden. is de mogelijkheid voor eigen invulling door
de leiding groter.
Tenslotte verscheen over dit onderwerp bij dezelfde
uitgever van Karei Eykman 'Uit Nazareth nog wel',
scènes uit het leven van Jezus, een serie hoorspelen
over het leven van Jezus aan de hand van het Lucas
evangelie, geschreven voor de IKON. Eykman bezit
de gave originaliteit te koppelen aan een grondige
exegese. Hij gaat vrij met de tekst om zonder
stichtelijke inlegkunde De scènes laten zich gemak
kelijk uitspelen door kinderen van ongeveer tien jaar
en ouder.
Balans
Het is duidelijk dat men bezig is ruimte te maken
voor kind en jongere in de eredienst. Hierboven zijn
twee wegen gewezen, waarvan mij de nevendienst
het meest geschikt lijkt. Daar kan de band kind-
gezin-kerk groeien en tegelijk recht worden gedaan
aan het bevattingsvermogen van het kind met het
oog op zijn leeftijd. Het is een gunstige ontwikkeling
dat veel kerken in de gaten krijgen dat jongeren
volwaardige leden van de Gemeente zijn waar reke
ning mee moet worden gehouden. Het is te hopen dat
het 'orgelpijpjes tellen' tijdens de preek spoedig
verleden tijd zal zijn.
Ds. R. E. da Costa.