LIBANESE OPPOSITIE BUNDELT KRACHTEN COUP I Tijdens de preek orgelpijpen tellen De verzoening blijft uit Kolonel Valk ontkent bijzondere relatie met Desi Bouterse VRIJDAG 29 JULI 1983 PZC/ opinie en achtergrond ^lr] (Door Aemout van Lynden i De Libanese president Amin Gemayel heeft een beroep op de Verenigde Naties gedaan om in Libanon een referendum te houden. Hij deed zijn verzoek vlak voor zijn terugkeer naar Beiroet aan het einde van een zevendaagse rondreis door de Verenigde Staten en Frankrijk. De bedoeling van het referendum zou zijn de steun te peilen van het „gehele Libanese volk" voor de „wettige centrale regering". Gemayel zei optimistisch te zijn dat als een dergelijk referendum nu gehouden zou worden, dat 99,9 procent van de bevolking hem zou steunen. Het is een bewering die men wel meer in de Arabische wereld te horen krijgt. Bij alle referenda in Egypte behaalde de voormalige president Sadat im mers ook de steun van 99,9 procent van de bevolking. Desondanks was het niet een idee dat het vertrouwen in de jeugdige president versterkt zou hebben, want Gemayel deed zijn be roep juist op een moment dat de oppositie tegen zijn „wettige rege ring" nieuwe vormen had aangeno men en de algemene situatie in zijn land ernstig verslechterd was. En ge zien het feit dat Libanon voor het grootste deel bezet wordt door Syrië en Israël is het een nauwelijks reëel te noemen voorstel. Gemayel was slechts een week weg geweest, maar in die week was de burgeroorlog in de Chouf-bergen, slechts enkele kilometers ten oosten van Beiroet, tussen de milities van de Druzen en de christenen beduidend geëscaleerd. Bij de hevige artillerie ën raketbeschietingen op het ooste lijk, voornamelijk christelijke, deel van Beiroet werden ruim twintig men sen gedood en voor het eerst sinds de oorlog vong jaar moest het internatio nale vliegveld van de Libanese hoof- stad enkele uren gesloten worden omdat het ook onder vuur kwam te liggen. aangetast. Zij mochten hun wapens en uniformen behouden en doen dat tot op heden. De weigering' van de regering om de nu in Beiroet oppermachtige falangis- ten gelijk te behandelen als alle ande re milities, heeft het vertrouwen van de moslims en de linkse partijen in Gemayel ondermijnd. Zelfs de leiders van de soennitische dat het moslims, mogelijk de meest gematig- belangrijkste leider, Nabih Berri, steeds feller geworden. Twee weken geleden uitte Berri voor het eerst zijn tegenstand tegen het Libanees-Israèlisch verdrag. Hij deed dat en dit is juist belangrijk op een gezamenlijke persconferentie met Walid Jumblatt. Sindsdien is Berri belangrijke bedreiging voor president weer vrede zou terugkeren Gemayel te zullen vormen Ondanks verscheurde land weer opgebouwd de en beheerste gemeenschap in Liba- nog feller geworden, vooral na de hun vroegere hoge posities kunnen zou kunnen worden. Franjieh noch Karame op een grote achterban rekenen. Steun voor hen is Onder leiding van Gemayel kwamen beperkt tot de bijna feodale aanhang die zij genieten onder respectievelijk de christelijke bevolking in het gebied rond Zghorta, net ten zuiden van de noordelijke havenstad Tripoli en on der de soennitische moslims van Tri poli zelf. Jumblatt kan rekenen op de wijdere steun van de meeste druzen in Libanon. Maar de druzen, een geheim zinnige en gesloten moslim-sekte, vor men in Libanon een kleine minder heid en zijn door hun strijd met de falangisten, de christelijke militie, in de Chouf-bergen al in een indirecte strijd met de regering verwikkeld. de verschillende religieuze gemeen schappen en politieke partijen bijeen voor besprekingen, het was de tijd van de dialoog. non. beginnen hun twijfels over de politiek uiten, Sjiieten En dat is zeker het geval bij hun sjiietische collega's. De sjiieten vor- Maar het optimisme en de hoop zijn men 11U jje grootste afzonderlijki gevechten die zich tien dagen geleden de regering nu openlijk te voordeden tussen sjiietische militiele den en het leger in het centrum van Beiroet. De gevechten werden veroor zaakt door een poging van de autori teiten sjiietische vluchtelingen uit een gebouw te zetten dat zij reeds een jaar of viif geleden gekraakt hadden. geleidelijk weggeëbd Het. verdrag bevolkingsgroep in Libanon groter Dergelijke beslissingen van Gemavel met Israël speelt daar een rol in, maar Pro-Syrië zelfs dan de maronieten, die sinds de en zijn regering zijn ronduit dom te veel belangrijker nog was de weige- onafhankelijkheid van Libanon al- noemen gezien de huidige spanning ring van de regering om m te grijpen tijd de macht in handen hebben ge- en het escalerende geweld in en rond tegen de falangisten. Terwijl de ver- |)atl j)e sjjjeten vormen daarnaast om Beiroet. Het versterkt slechts de schillende moslims en linkse milities ook de armste gemeenschap en het indruk onder de moslims dat zij ge- moesten toezien hoe hun wapens door heeft lang geduurd voordat ze hun confronteerd worden met een maro- het leger in beslag genomen werden stem bonden verheffen. Maar dat nietische. pro-falangistische regering en hoe velen van hun leden gearres- njoment is nu zeker aangebroken en en niet een regering van nationale teerd en ondervraagd werden, werd de gedurende de afgelopen maanden is verzoening, zoals men oorspronkelijk positie van de falangisten geheel met hct vcrzet tegen de regering van hun vorig jaar gehoopt had Daarnaast kan het front gezien wor den als een mantelorganisatie van de Syrische regering, die direct het front steunde en de afgelopen maan den elke mogelijkheid aanpakt om het bewind in Beiroet dwars te zit ten. President Gemayel reageerde dan ook schertsend op de aankondi ging door Jumblatt van de coalitie en noemde het een „oppositie vanuit een buitenlandse helikopter" een ver wijzing naar het feit dat Jumblatt, die al enkele maanden in vrijwillige ballingschap leeft, naar Tripoli was gevlogen in een helikopter van het Daarnaast werd afgelopen weekein- Syrische leger. Oppositiefront de de formatie aangekondigd van een 'Nationaal Bevrijdingsfront', geleid Tot op zekere hoogte heeft Gemayel gelijk. Franjieh en Karame staan be door drie vooraanstaande politici uit kemj om hun pro-Syrische politiek, het Libanese verleden oud-presi- Damascus tracht hen ongetwijfeld te dent Suleiman Franjieh, ex-premier gebruiken in de verdere politieke Rashid Karame en de druzenleider Walid Jumblatt. Een zestal kleine linkse en communistische partijen sloot zich bij de grote drie aan. strijd tegen Gemayel en de zijnen. Daarnaast hebben de drie politici al eerder een dergelijke coalitie gevormd in augustus 1978 en die bleek destijds ook weinig invloed te genie- De aankondiging van het nieuwe op positiefront kwam niet als een verras sing. De week daarvoor was Jumblatt Desondanks vormt de formatie van bij de andere twee leiders op bezoek het Nationale Bevrijdingsfront toch geweest om de laatste details te be- een niet onbelangrijke nieuwe ontwik- spreken. Al voor de ondertekening keiing m de onzekere interne Libane- van het Libanees-Israëlisch verdrag se politiek. Het is een duidelijk teken over de terugtrekking van de Israëli sche troepen uit Libanon, twee maan- mayêï den geleden, hadden de drie leiders laten weten een dergelijke coalitie te zullen" vormen. Zij verzetten zich te gen het verdrag omdat het naar hun gevoel een overwinning voor Israël betekent. Een overwinning waarbij het gezag van de Libanese autoritei- van het groeiende verzet tegen Ge- Toen Amin Gemayel. zoon van de oprichter van de uiterst rechtse christelijke falangisten, m september van het vorig jaar aan het einde van de oorlog tot president gekozen werd, genoot hij de steun van de meeste ten in het zuiden van het land onder- Libanese politici. Dat was een tijd van mijnd zou worden. hoop dat na zeven jaar burgeroorlog Op het eerste oog lijkt de coalitie geen en buitenlandse bezetting er eindelijk Gewapende Druzen houden de wacht bij een met luchtdoelgeschut versterkte positie in het Chouf-gebergte. waar het afgelopen weekeinde zwaar werd gevochten (Door Jos Heymansi Toen zich in de ochtend van 25 februari 1980 in de straten van Paramaribo een staatsgreep voltrok, had mijn dochter autorijles. Ze kwam thuis met de mededeling dat er overal geschoten werd en liet mij een patroonhuls zien. Als ik betrokken zou zijn geweest bij de staatsgreep, dan had ik mijn dochter die ochtend toch nooit de straat op laten gaan". Kolonel H. Valk reageert tamelijk woest op de beschuldiging van het weekblad Vrij Nederland, dat hij de hand zou hebben gehad in de Suri naamse staatsgreep die Desi Bou terse aan de macht bracht. Valk was ten tijde van de coup hoofd van de Nederlandse Militaire Missie in Paramaribo, ingesteld na de onaf hankelijkheid van Suriname. Vrij Nederland publiceert deze week uit een geheim rapport van de Contra Inlichtingen Dienst (CID), waarin de betrokkenheid van Nederlandse militairen bij de staatsgreep zou worden aangetoond. Volgens het rapport zou Valk al in 1979 aan de Surinaamse officieren Bottse, Van Rey en Cairo voorge steld hebben een coup te plegen, maar die toonden geen interesse. Daarna zou hij de groep rond ser- geant-sportinstructeur Bouterse hebben gepolst, die wel voor zijn plannen voelde. Valk ontkent dat. „Van Rey en Bottse ken ik wel, Cairo geloof ik niet. Met Van Rey en Bottse heb ik wel eens gespro ken, maar ik heb ze nooit voorge steld een coup te plegen. Integen deel, ze kwamen uit eigen bewe ging naar mij. Er heerste grote ontevredenheid over de weigering van de regering de vakbond voor militairen te erkennen. Zo'n 200 stakende militairen hadden zich in de Memre Boekoe-kazerne ver schanst. Van Rey en Bottse wilden mijn advies hebben. Ik heb ze aan geraden een telegram te sturen naar premier Arron". Gespannen In de maanden voorafgaande aan de coup heerste er een gespannen situatie in Suriname, „maar", zo zegt Valk, „we hebben er geen mo ment bij stil gestaan dat er een staatsgreep gepleegd zou kunnen worden. We dachten dat het zich zou beperken tot sociale onrust, demonstraties, de val van het kabi net en dergelijke. Ik hoorde op die 25e februari 's ochtends om vier uur pas voor het eerst dat er iets gaande was. Ik lag in bed mijn vrouw kan daarop een eed doen en werd gebeld met de mededeling dat er in de buurt van de kazerne werd ge schoten. Toen besefte ik nog niet dat er een staatsgreep bezig was. Ik had mijn toen 18-jarige dochter an ders nooit om half acht rijles laten nemen".fHet geheime rapport van de CID zegt dat Bouterse in de dagen na de coup een persoonlijke opleiding van kolonel Valk kreeg. De nieuwe machthebber moest in ijltempo de kennis worden bijge bracht, die Bouterse van sportin- structeur tot bevelhebber maakte. Op 4 maart 1980 zou daarmee be gonnen zijn. Valk: „Het is mogelijk dat ik die dag met Bouterse gespro ken heb. Ik dacht eigenlijk dat het een paar dagen eerder was. Ik heb Bouterse helemaal niet opgeleid. Ik heb hem alleen maar gezegd dat hij snel een regering moest vormen en de democratie moest herstellen. Want de Nederlandse regering pikt het anders niet. zo liet ik hem weten. Dat gesprek heeft nog geen half uur geduurd". Relatie Kolonel Valk heeft naar zijn zeggen nooit een bijzondere relatie met Bouterse gehad, zoals het rapport van de CID suggereert. Maar niet alleen het rapport, ook oud-minis ter André Haakmat van Suriname spreekt over een bijzonder contact lussen Valk en Bouterse. Volgens Haakmat zou Bouterse bij het af scheid van Valk hebben gezegd: „Zonder u zou deze coup niet zijn gepleegd". „Nonsens", noemt Valk die beschul diging. „En men moet vooral maar doorgaan met het verspreiden van dit soort verhalen. Dat speelt Bou terse alleen maar in de kaart. O? een gegeven moment zal ook Bou terse vertellen, dat ik hem bij de coup geholpen heb. Daarmee kan hij de Nederlandse regering prach tig in diskrediet brengen". „Ik zal nooit kunnen bewijzen dat ik niets met de coup te maken heb gehad. Maar er zal ook nooit blijken dat ik er wel betrokken bij ben geweest. Een coup plegen kost wel enige tijd aan voorbereiding. Ik was pas een maand voor de staatsgreep terug in Suriname. Van begin de cember '79 tot half januari '80 was ik met verlof. Ik bracht mijn vakantie in Zuid-Afnka door. Als ik bezig zou zijn geweest met een staatsgreep, dan was ik wel in Suriname geble ven. Trouwens, een coup voorberei den, dat is niets voor Nederlandse militairen. Dat ligt helemaal niet in onze aard". De zonden van de vaderen worden bezocht aan de kinderen". Nergens wordt deze veel geci- feerde en misbruikte bijbeltekst zo duidelijk als tijdens de kerkdienst. Voor onze voorouders was het vanzelfsprekend dat de kinderen van jongs af met hun ouders meegingen naar de kerk. Die vaste tred hoorde bij het geloofsritme in het gezin. Naar de eigen mening van de kinderen werd niet gevraagd. Het hoorde nu eenmaal zo, dus ging je mee. In een tijd waarin het woord 'mondigheid' nog niet in de 'Van Dale' voorkwam, was het een vanzelfspreken de zaak dat je als kind de kerkdienst voor zoete koek slikte met het vooruitzicht dat de zoete koek en de limonade erna thuis extra lekker smaakten. De pepermuntjes en het prentenboek voor de aller kleinsten deden de rest. Predikant en kerkeraad stelden zich nauwelijks de vraag of die kleine oren eigenlijk wel iets van die vreemde woordenstroom verstonden. Het paste bij de gezagsverhoudingen binnen het gezin en er was niemand die eraan tornde. De vraag of de preek oud en jong boeide, werd niet gesteld Het 'Woord des Heeren' deed Zijn werk, de 'Tale Kanaans' diende van vader op zoon te worden doorgegeven In het gunstigste geval was er een zondagsschool voor de allerkleinsten, maar wanneer je dat 'diploma' in de zak had, werd je geacht met de 'grote mensen' mee te doen. Jaren zestig De veranderingen in de maatschappij lieten echter ook de kerk niet ongemoeid. In de loop van de zestiger jaren ontwaakte het kritisch bewustzijn. Men ging de jarenlang verkondigde (geloofswaarhe den toetsen aan de vragen van het leven van alledag Waarop baseerden ouderen en gezagsdragers hun vanzelfsprekend overwicht? De beweging die in Frankrijk ten tijde van 'vader' De Gaulle onder studenten en arbeiders begon met de eis tot inspraak en democratisering, waaide spoedig over naar ons land. De Maagdenhuisbezetting en de daaropvolgende provobeweging waren de eerste sig nalen van een veranderende maatschappij. Menig ouderpaar wist zich geen raad wanneer zoonlief zijn haar liet groeien naar het Beatlemodel. Ook binnen de kerk kreeg men in de gaten dat de jeugd haar eigen plaats verdiende. Dat men een antwoord moest vinden op de vragen van de tijd in een taal die Jongeren aansprak. Men meende de oplossing te vinden in het opzetten van speciale jongerendiensten. die in klank en taal aansloten bij hun leefwereld. Voor jonge teeners richtte men de jeugdkapel op, voor leerlingen op de basisschool voorzag de kinderkerk in een behoefte. De Gemeente veranderde zo geheel in overeenstemming met het straatbeeld in een supermarkt met 'voor elk wat wils'. De ouderen hoefden zich niet aan de 'grillen' van de jongeren aan te passen. Zij hielden hun eigen diensten waar weinig veranderde. In de loop van de jaren zeventig kreeg de kerk echter de rekening gepresenteerd van dit hokjessysteem. Toen het nieuwtje van de jongerendiensten af was, liep de jeugd de kerk uit. Te laat realiseerde de oudere generatie zich dat een jongerenkerk buiten de kerk. als alibi misbruikt om ln eigen kring alles bij het oude te laten, een averechts effect heeft Wil de kerk zich vernieuwen, wil haar boodschap aansluiten bij de vragen van de tijd. die altijd vragen van jong en oud zijn, dan zal zij waar het de eredienst betreft ruimte moeten maken voor kmd en bejaarde, teener en twen. Zolang ouderen zich tijdens de dienst ergeren aan kindergelach en het vallen van een kerkcent, zolang jongeren niet meezingen omdat ze zich schamen voor de baard in hun keel. ontbreekt de vertrouwensbasis en valt er weinig samen te vieren Kerkeraden en parochiebesturen hebben zich te laat gerealiseerd dat zij kind en jongere te lang buitenshuis hebben laten bivakkeren. Zij hebben niet willen luisteren naar hun vragen en ideeen Nu men zich dit realiseert, probeert men op allerlei manieren de achterstand in te lopen. Nevendienst „Kinderen en jongeren moeten terug in de kerk", zo is de leus. Een van de mogelijkheden is de kmderne- vendienst. Kinderen komen met hun ouders naar de kerk. In gebed, lied en lezing houdt de predikant rekening met hun aanwezigheid. Vóór de preek gaan de kinderen met de leiding naar een neven ruimte waar zij in hun taal het bijbelverhaal horen en er gelegenheid is voor expressie. Tijdens het voorspel voor het slotlied komt de groep terug in de kerk, ontvangt de zegen en gaat met de ouders naar huis. Wanneer de predikant het leesrooster van 'Kind en zondag' of 'De jongste dag' volgt, horen ouders en kinderen hetzelfde verhaal en kan er thuis in het gezin over worden nagepraat. Het is in principe mogelijk de nevendienst van vijf tot vijftien jaar te houden, onderverdeeld in verschillende subgroepen met eigen leiding en aanpak. Het veel gehoorde bezwaar dat kinderen wier ouders niet naar de kerk komen bij de nevendienst wegblijven, blijkt in de praktijk mee te vallen. Ze komen vaak met vriendjes mee, of worden vóór het kerkgebouw door de leiding stemmen uit de kerken opgevangen De nevendienst heeft het voordeel dat het kerkgebeuren niet langer een geheimzinnige zaak is en dat de kinderen tijdens de dienst bepaalde onderdelen van de liturgie zelf kunnen verzorgen. Kinderpreek Een andere mogelijkheid is die van het Amstelkerk- team Al meer dan tien jaar blijven de kinderen daar tijdens de dienst in de kerk en horen eerst een eigen uitleg over hetzelfde bijbelgedeelte waarop later in de dienst de preek voor de ouderen zich richt. In 1982 verscheen bij Ten Have (Baarn) een voorbeeld van deze 'kinderpreken' in de vorm van Karei Deurloo's boek 'Een kind mag in het midden staan'. Het team, geïnspireerd door theologen als Barth, Miskotte en Breukelman, werkt exegetisch volgens de methode van de zogenaamde 'Amsterdamse school'. De tekst wordt, ontdaan van de dogmati sche, pastorale en politieke voorkeur van de voor ganger, zó in verhaalvorm aan de orde gesteld dat zij aansluit bij de fantasie en leefwereld van kind en jongere. Geen suikerzoete 'inlegkunde' voor tere kinderziel tjes, liever één motief uit de tekst uitwerken en daarover na afloop van de dienst met de ouders napraten. Deze 'tekst en uitleg' krijgt de vorm van vertelsels a la de joodse midrasj. We vinden in het boek een willekeurige greep van teksten met voor beelden van kinderpreken, telkens voorafgegaan door enkele exegetische aantekeningen. Al lezend kwamen er vragen bij mij boven: Gooit de schrijver door zijn exegetische aanpak niet 'het kind met het badwater weg?' Ontmythologisering is noodzake lijk om tot een dieper verstaan van de tekst te komen, maar hoe is het mogelijk bij de uitleg pastorale en politieke noties, met het oog op het wel en wee in en buiten de Gemeente, weg te laten? Deurloo spreekt te schertsend over 'de pastorale en politieke blokkendoos' van de dominee. Alsof er geen worsteling aan een preek voorafgaat wat wel en wat niet gezegd moet worden met het oog op de plaats van zijn Gemeente in de wereld. De exegetische methode van de Amsterdamse school kan gemakkelijk ontaarden in een nieuw fundamentalisme: De tekst zo voor zichzelf laten spreken dat zij de Gemeente nauwelijks meer aanspreekt op haar pastorale en politieke verant woordelijkheid. Sherrykuur Een tweede vraag is het verschijnsel 'kinderpreek'. Er zijn bepaalde gedeelten in de bijbel die met de beste wil van de wereld niet voor alle leeftijden invoelbaar zijn. Ontken je dat. dan loop je gemakke lijk in de fuik van de popularisering. We komen in deze kinderpreken telkens dit soort hinderlijke populaire trekjes tegen: De leerlingen van Jezus hebben veel moeite om de nieuwe leefwijze van hun meester na te volgen. Deurloo vertelt: „Paulus is al naar Spanje vertrokken. De actiegroep 'soldaten- hulp' is in elkaar gezakt en de kookgroep voor slavenkinderen loopt ook al niet zo best". De rijke dames krijgen van Amos lik op stuk: „Mevrouw Mirjam van de rijke graanhandelaar heeft maar een zorg 'hoe vermager ik'. Ze is aan een sherrykuur en vindt dat heel moeilijk". Sara zegt in een andere preek tegen haar man Abraham: „Abram. pak er een bord bij en een glas. Hagar, meid, kom erbij zitten". Ik vraag me af of het 'lieve Jezus-sausje' waarmee men de kinderen vroeger probeerde te paaien niet net zo verstikkend werkt als wanneer je op de populaire toer gaat. Tenslotte vraag ik mij af hoe de leiding van jongeren groepen deze 'kant en klaar preken' moet gebruiken. De schrijver noopt dat „mensen er inspiratie uit opdoen om op analoge manier exegetisch voor kinderen te vertellen". Het is echter de vraag of preekvoorbereidingsgroepen niet veel meer gediend zouden zijn met. enkele voorbeelden van voorge sprekken van het Amstelteam. Er is een grote behoefte aan exegetisch en liturgisch voorwerk, waarmee dé leiding zelf aan de gang kan gaan. Komen wij in bovengenoemd boek een aantal losse tekstgedeelten tegen, in het onlangs van dezelfde schrijver verschenen boek 'Om het recht lief te hebben', verhalen over de boerenprofeet Amos (Ten Havei. krijgen we een overzicht van kinderpreken uit éen bijbelboek. Hoewel de schrijver hier volgens dezelfde opzet te werk gaat, ziet de lezer duidelijker lijnen lopen. Deurloo blijft hier dichter bij de tekst en loopt nauwelijks in de fuik van de popularisering. Hoewel de preken ook hier 'hapklaar' worden aange boden. is de mogelijkheid voor eigen invulling door de leiding groter. Tenslotte verscheen over dit onderwerp bij dezelfde uitgever van Karei Eykman 'Uit Nazareth nog wel', scènes uit het leven van Jezus, een serie hoorspelen over het leven van Jezus aan de hand van het Lucas evangelie, geschreven voor de IKON. Eykman bezit de gave originaliteit te koppelen aan een grondige exegese. Hij gaat vrij met de tekst om zonder stichtelijke inlegkunde De scènes laten zich gemak kelijk uitspelen door kinderen van ongeveer tien jaar en ouder. Balans Het is duidelijk dat men bezig is ruimte te maken voor kind en jongere in de eredienst. Hierboven zijn twee wegen gewezen, waarvan mij de nevendienst het meest geschikt lijkt. Daar kan de band kind- gezin-kerk groeien en tegelijk recht worden gedaan aan het bevattingsvermogen van het kind met het oog op zijn leeftijd. Het is een gunstige ontwikkeling dat veel kerken in de gaten krijgen dat jongeren volwaardige leden van de Gemeente zijn waar reke ning mee moet worden gehouden. Het is te hopen dat het 'orgelpijpjes tellen' tijdens de preek spoedig verleden tijd zal zijn. Ds. R. E. da Costa.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 4