ON ZEEKERHEID
IS LEEVEN
DE TIJD DUURTEEN MENS LANG
over freder ik van eeden
wtèm
PRISMA
nieuwe poëzie en nieuw proza van remco campert
JBÈfr
van de maand
juli
Avontuur
in Karinthië
Mary Stewart
potloden
angelini
sprinkhaan
ZATERDAG 9 JULI 1983
.1'
Tot de excentrieke figuren uit onze letterkunde behoorde zeker Frederik van Eeden
(1860-1932). Hij was niet alleen schrijver, maar ook arts, met een voorkeur voor
eigenaardigheden als magnetisme, spiritisme, hypnose. Verder filosoof, bevlogen door een
sterk religieus getint socialisme, kortom: hij had heel goede, doch vaak ook erg vage
bedoelingen.
Na veel teleurstellingen, beschaamde land-kwestie. Onder dat pseudoniem
idealen zoals de ondergang van de
door hem gestichte tuinbouwcommu-
ne 'Walden', vond hij in 1922 rust in
het rooms-katholieke geloof. Op ei
genzinnige wijze was hij altijd al een
godzoeker geweest. Allerlei facetten
van Frederik van Eeden komen aan
de orde in het zojuist verschenen boek
'Onzeekerheid is leeven Beschou
wingen over Frederik van Eeden' dat
artikelen bevat die eerder tussen 1935
?n 1981 gepubliceerd werden als me
dedelingen van het Van Eeden Ge
nootschap. Veel drukfouten ontsieren
het boek Helaas zijn juist de bijdra
gen over Van Eeden als letterkundige
niet de sterkste.
Garmt Stuiveling schrijft over de ver
houding van Ven Eeden tot de Tachti
gers. Hoewel men Van Eeden tot de
Tachtigers van het eerste uur moet
noemen hij was één van de oprich
ters en redacteuren van 'De Nieuwe
Gids' heeft zijn werk niet veel met
dat van zijn bentgenoten gemeen.
Van Eedens 'De kleine Johannes'
opende het eerste nummer van de
eerste jaargang van 'De Nieuwe Gids',
maar vernieuwend is het werk niet te
noemen. Zijn bijdragen handelden
vaak over sociale en wetenschappelij
ke vraagstukken. In 1887 valt een
bijdrage over spiritisme en magnetis
me te noteren. Hij begon in dat jaar
samen met een als 'wonderdokter'
bekendstaande huisarts uit Goes, A.
W. van Renterghem. een praktijk voor
'lijders aan ziekten van het zenuwge
stel', die dan door hypnose geholpen
zouden moeten worden.
In 1891 voerde Van Eeden in 'De
Nieuwe Gids' een openlijke polemiek
met mederedacteur Willem Kloos. De
toon van de stukken werd steeds
korzeliger, wat de persoonlijke ver
houdingen vertroebelde. Een jaar na
dien volgde de vervelende Lieven Nij-
schreef Van Eeden een zeer scherp
stuk tegen zichzelf om te peilen hoe
zijn mederedacteuren nu eigenlijk
over hem dachten. Dat was natuurlijk
niet erg gunstig meer: men poogde
hem uit de redactie te werken. Kloos
schreef in 1892 in een brief aan Gorter:
„Op dit ogenblik is de redactie van
de N.G. minder dan ooit een homo
geen lichaam maar veel meer het
in ontbinding verkeerende overblijfsel
van wat eens een lichaam mocht
worden genoemdIn 1893 leidde deze
toestand er toe dat Kloos in zijn
eentje de redactie op zich nam
Veel invloed had Van Eeden niet
van de andere Tachtigers onder
gaan, veel bewondering had hij even
min van hen ondervonden het is
dus te begrijpen dat dit alles weinig
consequenties had voor zijn literaire
arbeid. Hij bleef zijn zwakke poëzie
schrijven. Verder: veel toneel en ook
heel wat proza waarvan nu alleen
nog 'Van de koele meren des doods'
nog regelmatig wordt gelezen. Niet
onbelangrijk is ook zijn 'Dagboek'
dat hij gedurende 55 jaar bijgehou
den heeft.
Kloos begon in 'De Nieuwe Gids' nu
zijn scheldcampagne, ook gericht te
gen Van Eeden. Later ontfermde Van
Eeden zich als psychiater over Kloos.
Harry G. M. Pnck schrijft in het boek
'Onzeekerheid is leeven' over wat er
verder tussen Kloos van Van Eeden
voorviel. In 1915 bracht Kloos in zijn
literaire kroniek in 'De Nieuwe Gids'
Van Eeden op tamelijk vriendelijke
wijze ter sprake. Hij schreef zelfs dat
Van Eeden af en toe 'meesterstukjes
van echte kunst' had gemaakt. Maar
Van Eedens oeuvre zou zeer ongelijk
zijn: „Hij wordt door zijn een beetje
onzekere binnennatuur, waar het we
zenlijke en het schijnbare door elkan
der heenloopen, en zelfs wel eens met
elkander vechten, onweerstaanbaar
ertoe gedreven, en zoo zweeft hij bijna
voortdurend, tusschen twee hem aan
trekkende polen, die der ware Kunst,
en die der Volksgunst, heen en weer".
Van Eeden zal Kloos' beschouwing
niet hebben gelezen, want in 1919, ter
gelegenheid van de zestigste verjaar
dag van Kloos publiceerde hij een
reeks hem zeer hekelende sonnetten.
Er staan opmerkingen in als: „Ach,
arme Duivelgod, wel diep getuimeld
zijt gij van uwen troon van ijdlen
waan." en: "wat blijft er voor 't Eeu
wig Licht bestaan van al uw fraaye
literaire werken?
Pas in 1929 orakelt Kloos op zijn beurt
weer fel afkeurend over Van Eeden.
Onder pseudoniem haalt Kloos' echt
genote in datzelfde jaar eveneens uit
naar Van Eeden. Kloos blijft nawrok-
hans warren
ken. dat blijkt onder meer uit zijn
exemplaar van Van Eedens journaal.
Aanstrepingen vindt men vooral bij
die passages waarin Van Eeden zich
zelf in een ongunstig daglicht plaatst.
Zijn herinneringen aan Van Eeden
vormt Kloos totaal om, zo een reeks
aan schimpscheuten voedend.
Ive
deze uitgave worden nog meer
verhoudingen lot bepaalde figuren
belicht. Zo bericht Enno Endt over
de betrekkingen tussen Van Eeden en
Gorter, Wim J. Simons over die tus
sen Van Eeden en De Haan, en A. L. I.
Sivirsky over die tussen Giza Ritschl
en Van Eeden. Al in een dagboekaan
tekening van 3 februari 1889 betoont
Van Eeden zich enthousiast over de
poëzie van Gorter: „O wat mooi! wat
mooi! Gorters verzen zijn gekomen
als een lange streep rooskleurig licht
in mijn leven". Een vriendschappe
lijk contact begint, maar na enkele
jaren ontstaan er irritaties die uitein
delijk tot een volledige verwijdering
leiden.
Wrevel is er ook steeds in de vriend
schap met De Haan het lijkt er op
dat vooral Van Eeden hier schuldig
aan is geweest. Zijn veroordeling van
De Haans boeken 'Pijpelijntjes' en
'Pathologieën' is niet vrij van schijn
heiligheid. Vrij oppervlakkig blijven
de betrekkingen met Giza Ritschl;
beide partijen waren wel vriendelijk
voor elkaar.
Over Van Eedens verdere doen en
laten wordt in 'Onzeekerheid is
leeven' veel informatie geboden. Het
meest in het oog springt het complex
filosofie - mystiek - religie-ideeën
over sociaal-economische vraagstuk
ken. Zuivere filosofie is er niet veel
in Van Eedens oeuvre, afgezien van
de verhandeling 'Redekunstige
grondslag van verstandhouding'. Dat
is een aforistisch werk, eerder een
synthese van bestaande opvattingen
dan een reeks eigen ideeën. Vaak
wordt de vergelijking met Wittgen
steins 'Tractatus logico-philosophi-
cus' getrokken, maar de kwaliteit
van dat laatste werk ligt aanzienlijk
hoger. Invloed blijkt vooral van Spi
noza. Het laatste aforisme luidt, en
dat is veelzeggend voor Van Eeden:
„Zo men wil spreken van een rich
ting des levens en een doel, zo kan
men maar één doel noemen: God, het
absolute, de eenheid en onverander
lijkheid". G. Mannoury, één van de
leden van de groep Nederlandse sig-
nifici waarop Van Eeden veel invloed
heeft gehad, schrijft over zijn filoso
fie.
Bepaald naïef lijken Van Eedens op
vattingen over sociale problematiek -
al leven sommige van zijn denkbeel
den nog voort in sektarisch-linkse
kringen. Hij is een bepleiter van een
wereldomspannende liefdekerk Hij
houdt hartstochtelijke pleidooien
voor De Blijde Wereld. Zijn idealen
poogde hij in praktijk te brengen in de
in 1891 opgerichte kolonie 'Walden'.
Door wanbeleid en financiële tegen
slagen ging Walden vry snel te
gronde. Alles moest van allen zijn.
Loon ontving men naar behoefte. Ie
der had evenveel te zeggen. Dat alles
met mystieke theorieën aangevuld.
Ik heb. denk ik, maar heel weinig met
Van Eeden gemeen en moet daarom
over zijn opvattingen neigingen tot
spot meer dan eens onderdrukken.
Maar in één opzicht herkende ik me
zelf in hem. Van Eeden is bevriend
geweest met Jac. P. Thijsse. Hij maak
te met hem wandelingen door de
natuur. Zij trokken vooral met elkaar
op omstreeks de eeuwwisseling. Ik
ontmoette Thijsse eerst in de jaren
veertig. Het vreemde is dat Thijsse op
Van Eeden blijkens diens dagboek en
op mij blijkens het mijne precies
dezelfde invloed heeft gehad: wanneer
je terneergeslagen was beurde hij je
op zoals geen ander dat kon Guido
van Suchtelen informeert over de be
trekkingen tussen Van Eeden en
Thijsse.
Dit boek bevat verder nog een artikel
over een jeugdliefde die lang heeft
doorgewerkt bij Van Eeden en enige
curiosa.
In elk geval heeft Van Eeden op zéér
uiteenlopende gebieden midden in
zijn tijd gestaan. Zelfs zijn sociale
denkbeelden sluiten aan bij wat el
ders in Europa gedacht werd. Hij had
contacten met de psychoanalyticus
Freud, hij was een van de eersten in
Nederland die de betekenis van Vin
cent van Gogh inzag enzovoorts.
Daarom loont de kennismaking met
Van Eeden de moeite. Inzicht in Van
Eedens levensloop geeft vanzelf ook
inzicht in de cultuurhistorie van zijn
tijd.
Onzeekerheid is leeven Beschouwingen
over Fredenk van Eeden Samenstelling
H W van Tucht. 240 pag f 37.50 Martmus
Nghoff. Leiden
Egypte wil dat het British Mu
seum in Londen de baard van
zijn 4500 jaar oude sfinx teruggeeft
omdat hij vitale steun geeft aan de
kop van het monument.
De Egyptenaren zeggen dal de zaak
zeer dringend is omdat in oktober
1981 stukken van de kop, de hals en
het linkerbeen van de sfinx afvie
len en een reeks tegenstrijdige me
ningen lossloeg over hoe het uit
eenvallen van het beeld te voorko
men.
De sfinx is een reusachtige, uit rots
gehouwen figuur van een half-lig-
gende, half-zittende leeuw met het
hoofd van een farao, die de antieke
pyramiden van Gizeh bewaakt.
Wind. zand, zon, water en luchtver
vuiling hebben het hunne bijgedra
gen aan ondermijning van het
beeld.
Volgens Achmed Kadry, voorzitter
van de directie-antiquiteiten in Cai
ro, is de baard niet slechts een
decoratief deel van de sfinx, maar
steunbeer voor de kop. Het voorge
nomen restauratiewerk hangt vol
gens hem grotendeels van het aan
brengen van de baard af.
Een woordvoerder van het British
Museum, dat (wettelijk) geen anti
quiteiten mag teruggeven, wilde
slechts bevestigen dat een Egyp
tisch verzoek was ontvangen. Be
halve Egypte eist ook Griekenland
in Engeland berustende antieke
voorwerpen terug. De zogenaamde
'Elgin Marbles', afkomstig van de
tempel van de godin Pallas Athene.
Lord Elgin nam ze in 1806 mee naar
Engeland en hij verkocht ze in 1816
aan het British Museum.
De Egyptische minister van cul
tuur, Mohammed Abdel-Hamid
Radwan, heeft erop gewezen dat de
baard van de sfinx niet in het
British Museum wordt tentoonge
steld en niet zulk een meesterwerk
is als de Elgin Marbles en dat het
Egyptisch verzoek daarom niet te
vergelijken is met het Griekse.
Volgens Kadry zal Egypte een nieu
we baard maken met behulp van
fADVERTENTIE
BIJ DE BOEKHANDEL
ROMAN VAN
ALLEEN DEZE
het deel van het origineel dat;
Egyptisch museum berust, al
geland niet ontvankelijk is
De schilder Marc Chagall heef.
week in zijn ivoonplaats Sainii
de-Vence in Zuid-Frankrijk
96ste verjaardag gevierd. Dei
bezoekers van Chagall wam
vrouw Ida, zijn dne kleinkind
de broer van mevrouw Chagc
een uitgever. De schilder
schetsboeken en potloden vooi
verjaardag
Chagall werd in Vitebsky m
land geboren en heeft het gro
deel van zijn leven in Fran
gewoond.
De Italiaanse dirigent en cc
nist Cinico Angelini is dondi
na een langdurige ziekte overt
Angelini was 82 jaar oud. Hij
bekend door zijn dansmi
maar hij schreef ook een i
jazzcomposities. Hij werd ti»
gen geleden met hartklacht!
genomen in het Gemellizielu
in Rome.
De Franse actrice Mireille D
donderdagmiddag ernstig gr
geraakt bij een auto-ongeluk
buurt van Saint-Vincent in t
De toestand van de 45-jarigei
dienne is stabiel, maar ze lif
op de afdeling intensieve zon
is vrijdagochtend vernomen c
dische kringen in het zieke
Aosta waarheen ze werd ven
De actrice heeft verwonding!
gelopen aan wervelkolom, bt
en gezicht.
De actrice, die eigenlijk M f
Aigroz heet, was met een ven J
woordiger van het parfummet
de acteur Alain Delon op wei U(
Genève. Bij het inhalen va in
vrachtwagen botste de auto i .j.
ze reden in een tunnel op eer.
ligger. Alain Delon, sinds 14. tel
vaste partner van Mireille
spoedde zich donderdagavo:
vliegtuig naar Aosta. De actn
in haar land de bijnaam 'de sb
sprinkhaan' kreeg, is sinds lü
van de populairste Franse fii oo:
soonlijkheden. De blonde n
dienne was ster in een vee ge:
films die vaak veel succes h» kar
Marc Chagall
Lichtvoetige triestheid kenmerkt veel van het
werk van Remco Campert (die 28 juli aanstaan
de 54 wordt). Haast altijd ligt er een waas van
weemoed over. Titels als 'Het leven is vurrukkul-
luk' en 'Alle dagen feest' zijn in wezen al verrader
lijk.
Kort na elkaar verschenen er van Remco Campert
twee boeken. Een bundel gedichten onder de titel
'Scènes in Hotel Morandi', en een korte roman,
aangekondigd als 'een zedenschets uit de jaren
tachtig' onder de jolige titel 'Dc Harm Miepje
Kurk Story'.
De bundel bevat hoofdzakelijk doodsgedichten en
heeft dus een uitgesproken, onverbloemde droeve
toon. en de 'Kurk-story'. hoewel een typisch vakan
tieboek. zo licht als schuim, vol vermakelijke situa
ties. heeft eigenlijk toch óók een wat trieste onder
toon. Voor deze levenswijsheid en deze bittere spot
werd betaald en dat werpt een lichte mist van
weemoed over sommige scènes, je merkt het als
lezer
Hoewel ik er niet zo van houd in te gaan op
persoonlijke details betreffende het leven van een
schrijver, legt Remco Campert in zijn bundel 'Scènes
in Hotel Morandi' zo vaak verbanden met de
werkelijkheid en het eigen verleden, dat men ze niet
kan negeren. Deze bundel, die van begin af in het
teken van de dood en de vergankelijkheid staat,
eindigt met een aan Joekie Broedelet opgedragen
gedicht 'Januari 1943'. Of liever, onder die titel staat
een reeks van drie samenhangende verzen, die
vertellen over een jongen, zijn moeder, de dood van
de vader van die jongen en wat daarmee in verband
staat. Om dit gedicht goed te begrijpen is kennis van
een paar details zo niet noodzakelijk, dan toch
wenselijk: Remco Campert is de zoon van Jan
Campert (1902-1943) en van Joekie Broedelet Toen
Remco dne jaar oud was, verliet zijn vader het gezin.
Joekie Broedelet was actrice en daardoor vaak
afwezig, waardoor de opvoeding van haar zoon veelal
aan anderen overgelaten moest worden. Toen Jan
Campert op 12 januari 1943 m het concentratiekamp
Neuengamme om het leven kwam, kon dit voor de
toen dertienjange knaap tegelijk veel en weimg
betekenen Hij verbleef in die tijd in Epe op de
Veluwe in een pleeggezin In het 'Schrijversportret'
dat Eelke de Jong en Jacob Groot van hem maakten
in de Haagse Post van 6 december 1971 leest men
hierover: „Op een mooie zondagmorgen kreeg tante
Mary bericht, dat Jan Campert in Neuengamme was
omgekomen. Zijn zoon liep juist vrolijk zingend door
het huis en ze besloot te wachten met het hem te
vertellen tot hij wat bedaard was. Ze riep hem in de
bijkeuken. „Ik heb een beetje vervelend verhaal voor
je," zei ze. Toen hij het hoorde wist hfj niet goed hoe
hij moest reageren. „Ik heb toevallig nogal veel van
hem gedroomd" zei hij, „in verband met prikkel
draad en zo Als het m'n moeder was geweest, wat
het veel erger Ik zag hem toch eigenlijk nooit". Wat
het allemaal in werkelijkheid heeft aangericht en
betekend kwam toch pas ongeveer veertig jaar later
aan het licht, met deze in memoriamgedichten:
de nacht ervoor droomde ik
dat ik een scheepje zeilen deed
ik keek op en zag mijn vader staan
hij stak z\)n arm door het prikkeldraad
hij keek me smekend aan
mijn vader vroeg aan mij om brood
en dan volgt als laatste vers
Ik voelde mets
maar wist dat ik iets voelen moest^g^ iangs mgn moeders
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
de strik die ik had gezet
voor het konijnehol
de hut die ik aan het bouwen was
in de boom die niemand kende
eerst later voelde ik pijn
die niet meer overging
die nog mijn lijf doortrekt
nu ik dit schrijf
lang geleden, toch dichtbij
de tijd duurt c6n mens lang
In het Schrijversportret leest men over deze episode
ook nog „Ze (d w z. Remco Campert en zijn vriendje
Kees Moody, A W i groeven hutten en gangen,
kapten bomen en hakten hout. Ze zetten strikken,
waarin tot hun heimelijke opluchting nooit een
konijn werd verschalkt"
Wie met deze voorkennis de nieuwe dichtbundel
van Remco Campert gaat lezen, zal vermoede
lijk sneller tot de kern doordringen dan wie onvoor
bereid dc teksten op zich inwerken laat.
De enorme afstand waarmee Campert schrijft, de
ironie die hij gebruikt, de spot en de zelfkritiek
maken wel eens dat men zijn werk als oppervlakkig
en al te luchthartig afdoet. Remco Campert schuwt
het theatrale gebaar, het zware woord. Het is of hij
liever een beetje terzijde in de coulissen staat en
toeschouwt. Het leven is allesbehalve een feest of
verrukkelijk: de pijn, je ééns toegebracht, gaat
nooit over, de liefde loopt telkens weer stuk en „de
tijd duurt één mens lang".
Als prozaïst kun je daar geducht de spot mee drijven,
en dan schrijf je zoiets als de 'Kurk-story'. Als dichter
springt het je half verstikkend naar de keel, en je
kunt niet altijd ontkomen, ook al zou je liever.
..er waren allerlei plekken
waarvan ik dacht
dat ik er niet moest staan
beter kon ik nog een keer herhalen
wat ik toch al had gedaan
plekken, poezie
midden m de nacht
onbepaalde bepalingen van tijd
deze dingen die niet mogen
van sommigen bevracht
door ongeluk
onopgelost
sloten die men niet mag baggeren
die onder vet kroos roerloos moeten staan" (19)
Het engagement heeft Remco Campert al lang
achter zich gelaten („Ik ken geen toverwoorden als
volks of solidariteit", hij is teruggeworpen op zich
zelf:
Als in een droom leef ik nu al lang
een sloep in volle zee
om me heen gaan ze dood
ik ga nog even mee
ondanks dal rare waaien om me heen
alle stormen laten af
nu ben ik waar tk wezen wil (22)
vijftien korte hoofdstukken (en een voorafje
dat in wezen een toegift is) een episode uit het leven
van een schrijver die luistert naar de naam Romke
Terkamp, in wie we dus wel een dubbelganger van
de schrijver zullen mogen begroeten. Vooral wan
neer we vernemen dat hij iemand is die telkens
weer door verliefdheden in situaties terechtkomt
die onhoudbaar blijken voor hem. Wanneer het
boek begint heeft hij dan ook een kloek besluit
genomen: ermee kappen, alleen gaan wonen, een
echt vrijgezellenbestaan gaan voeren. Enkel nog
vrouwen voor de 'vleselijke gemeenschap', maar
geen liefde meer. geen samenwonen, zelfs geen hele
nacht samenblijven.
„Geen compromissen. Onder de oksels vatten en de
deur uit. Genadeloos. Met toch een kleine tinteling
van mannelijke warmte in de ogen. ik oefende het.
voor de spiegel. „Romke, ik hou zo van je". „Je weetj
wat we afgesproken hebben, Ophelia". „Ik kan het
niet helpen, het is sterker dan ik. Ik wil altijd bij je
zijn". „Geen sprake van, Ophelia". En hup, onder de
oksels en de deur uit. Die zachtjes maar definitief
achter haar sluiten", „O, Romke, het is zo fijn
met je. Ik heb het gevoel dat we elkaar altijd al
gekend hebben, vind je dat ook niet?" „Nou nee, niet
bepaald. Hé, wat zie ik daar?" „Waar?" „Op mijn
reiswekker Mijn hemei, is het al zo laat? Het wordt je
tijd eens. Miranda" „Mmmmmm?..." „Al half twaalf,
kindje. Straks mis je de laatste tram". „Kan ik niet
bij je blijven vannacht?" „Absoluut niet. Ik Nee,
geen uitleg. Gewoon een botte weigering. „Nee".
„Maar het stortregent en er zijn allemaal enge
fcbj
mannen op straat en ik hou zo veel van je". „Eni
En hup (pp. 9/10).
In afwachting van zijn flat gaat Romke in een hcföe
wonen. Alles gaat naar wens, tot hij een jeugdvne p
ontmoet, een bekende journalist, die hij zeker W 'el
tig jaar lang niet gezien heeft omdat hij in
buitenland woonde. Hij heet Harm Kurk. En zo: Waa
diens vrouw (de tweede, jong) en Romke elln p
aanzien is het zover: „Tussen Miepje Kurk en mijt
het sex op het eerste gezicht". De Kurks biedenMj«n:
voorlopig inwoning aan, en dan ontstaat
situatie in de trant van Engelse of Amenk« ;r:
familiekomedies. De 'Kurk-story' zou inderdaad f*"
knipt zijn voor een komische t.v.-reeks. Alle bepijk
de routine-effecten werden gebruikt: Harm
onwetend van de verhouding die zijn vrouw me*.:
beste vriend heeft en daardoor blijft Romke Hs m
vertrouweling en raadsman in al zijn (vele. nel
noden. Vooral omdat Harm door een ietwat onaaif^
melijke vergissing er rotsvast van overtuigd
geraakt dat Romke een homo is heeft hij geen enl
Volgende 'must' in een 'zedenschets uit de j*
tachtig' is uiteraard (althans in 1983 nog) een It
dosis feminisme gekruid met een straffe lesbii tnf
verhouding. Vandaar dat Miepje Kurk enfin.) enl
ik het niet allemaal onthullen. Letterlijk élle clid ,&1
die 'relatieproblemen' met zich mee kunnen brei»
worden levensecht gesimuleerd en toch ook wee: eig
de hak genomen. Je hoort een onzichtbaar pub)
aldoor vermaakt lachen en klappen. En toch staas
weer leuke opmerkingen tussen: „Bang? Ik? M 461
natuurlijk was ik bang. De enige reden waarom
ooit was gaan schrijven was om nooit te hofl
vechten en toch de indruk te wekken van iemand
zijn mannetje stond" (33).
Jure
Remco Campert laat bijzonder zwaar ges» m
aanrukken in de gedaante van ene Frouke%e|;
Scharnier, een prachtig manwijf dat Romke,
een bezopen chantagepraktijk wel de diepste vd m
dering laat ondergaan die mogelijk is: hij n%
optreden als zaadleverancier. Dat het allemaal»
gebaat heeft weten we uit hoofdstukje 'Nul',erd
Romke, onverbeterbaar, al weer ronddartelt'
een ander overgenomen vriendinnetje.
Nadat je het boekje hebt dichtgeklapt ligt c.
een heel poosje een vermaakte grijns op je ge»
Het is, zoals gezegd, schuimlicht en buitenge»'
geschikt om bij de vakantiebagage te stoppe®
Remco Campert Scènes in Hotel Morandi. 40 pag
geb De Harm Miepje Kurk Story, 10S paglW
Bezige Bij, Amsterdam
)VÉ
fc!
fei