ON ZEEKERHEID IS LEEVEN DE TIJD DUURTEEN MENS LANG over freder ik van eeden wtèm PRISMA nieuwe poëzie en nieuw proza van remco campert JBÈfr van de maand juli Avontuur in Karinthië Mary Stewart potloden angelini sprinkhaan ZATERDAG 9 JULI 1983 .1' Tot de excentrieke figuren uit onze letterkunde behoorde zeker Frederik van Eeden (1860-1932). Hij was niet alleen schrijver, maar ook arts, met een voorkeur voor eigenaardigheden als magnetisme, spiritisme, hypnose. Verder filosoof, bevlogen door een sterk religieus getint socialisme, kortom: hij had heel goede, doch vaak ook erg vage bedoelingen. Na veel teleurstellingen, beschaamde land-kwestie. Onder dat pseudoniem idealen zoals de ondergang van de door hem gestichte tuinbouwcommu- ne 'Walden', vond hij in 1922 rust in het rooms-katholieke geloof. Op ei genzinnige wijze was hij altijd al een godzoeker geweest. Allerlei facetten van Frederik van Eeden komen aan de orde in het zojuist verschenen boek 'Onzeekerheid is leeven Beschou wingen over Frederik van Eeden' dat artikelen bevat die eerder tussen 1935 ?n 1981 gepubliceerd werden als me dedelingen van het Van Eeden Ge nootschap. Veel drukfouten ontsieren het boek Helaas zijn juist de bijdra gen over Van Eeden als letterkundige niet de sterkste. Garmt Stuiveling schrijft over de ver houding van Ven Eeden tot de Tachti gers. Hoewel men Van Eeden tot de Tachtigers van het eerste uur moet noemen hij was één van de oprich ters en redacteuren van 'De Nieuwe Gids' heeft zijn werk niet veel met dat van zijn bentgenoten gemeen. Van Eedens 'De kleine Johannes' opende het eerste nummer van de eerste jaargang van 'De Nieuwe Gids', maar vernieuwend is het werk niet te noemen. Zijn bijdragen handelden vaak over sociale en wetenschappelij ke vraagstukken. In 1887 valt een bijdrage over spiritisme en magnetis me te noteren. Hij begon in dat jaar samen met een als 'wonderdokter' bekendstaande huisarts uit Goes, A. W. van Renterghem. een praktijk voor 'lijders aan ziekten van het zenuwge stel', die dan door hypnose geholpen zouden moeten worden. In 1891 voerde Van Eeden in 'De Nieuwe Gids' een openlijke polemiek met mederedacteur Willem Kloos. De toon van de stukken werd steeds korzeliger, wat de persoonlijke ver houdingen vertroebelde. Een jaar na dien volgde de vervelende Lieven Nij- schreef Van Eeden een zeer scherp stuk tegen zichzelf om te peilen hoe zijn mederedacteuren nu eigenlijk over hem dachten. Dat was natuurlijk niet erg gunstig meer: men poogde hem uit de redactie te werken. Kloos schreef in 1892 in een brief aan Gorter: „Op dit ogenblik is de redactie van de N.G. minder dan ooit een homo geen lichaam maar veel meer het in ontbinding verkeerende overblijfsel van wat eens een lichaam mocht worden genoemdIn 1893 leidde deze toestand er toe dat Kloos in zijn eentje de redactie op zich nam Veel invloed had Van Eeden niet van de andere Tachtigers onder gaan, veel bewondering had hij even min van hen ondervonden het is dus te begrijpen dat dit alles weinig consequenties had voor zijn literaire arbeid. Hij bleef zijn zwakke poëzie schrijven. Verder: veel toneel en ook heel wat proza waarvan nu alleen nog 'Van de koele meren des doods' nog regelmatig wordt gelezen. Niet onbelangrijk is ook zijn 'Dagboek' dat hij gedurende 55 jaar bijgehou den heeft. Kloos begon in 'De Nieuwe Gids' nu zijn scheldcampagne, ook gericht te gen Van Eeden. Later ontfermde Van Eeden zich als psychiater over Kloos. Harry G. M. Pnck schrijft in het boek 'Onzeekerheid is leeven' over wat er verder tussen Kloos van Van Eeden voorviel. In 1915 bracht Kloos in zijn literaire kroniek in 'De Nieuwe Gids' Van Eeden op tamelijk vriendelijke wijze ter sprake. Hij schreef zelfs dat Van Eeden af en toe 'meesterstukjes van echte kunst' had gemaakt. Maar Van Eedens oeuvre zou zeer ongelijk zijn: „Hij wordt door zijn een beetje onzekere binnennatuur, waar het we zenlijke en het schijnbare door elkan der heenloopen, en zelfs wel eens met elkander vechten, onweerstaanbaar ertoe gedreven, en zoo zweeft hij bijna voortdurend, tusschen twee hem aan trekkende polen, die der ware Kunst, en die der Volksgunst, heen en weer". Van Eeden zal Kloos' beschouwing niet hebben gelezen, want in 1919, ter gelegenheid van de zestigste verjaar dag van Kloos publiceerde hij een reeks hem zeer hekelende sonnetten. Er staan opmerkingen in als: „Ach, arme Duivelgod, wel diep getuimeld zijt gij van uwen troon van ijdlen waan." en: "wat blijft er voor 't Eeu wig Licht bestaan van al uw fraaye literaire werken? Pas in 1929 orakelt Kloos op zijn beurt weer fel afkeurend over Van Eeden. Onder pseudoniem haalt Kloos' echt genote in datzelfde jaar eveneens uit naar Van Eeden. Kloos blijft nawrok- hans warren ken. dat blijkt onder meer uit zijn exemplaar van Van Eedens journaal. Aanstrepingen vindt men vooral bij die passages waarin Van Eeden zich zelf in een ongunstig daglicht plaatst. Zijn herinneringen aan Van Eeden vormt Kloos totaal om, zo een reeks aan schimpscheuten voedend. Ive deze uitgave worden nog meer verhoudingen lot bepaalde figuren belicht. Zo bericht Enno Endt over de betrekkingen tussen Van Eeden en Gorter, Wim J. Simons over die tus sen Van Eeden en De Haan, en A. L. I. Sivirsky over die tussen Giza Ritschl en Van Eeden. Al in een dagboekaan tekening van 3 februari 1889 betoont Van Eeden zich enthousiast over de poëzie van Gorter: „O wat mooi! wat mooi! Gorters verzen zijn gekomen als een lange streep rooskleurig licht in mijn leven". Een vriendschappe lijk contact begint, maar na enkele jaren ontstaan er irritaties die uitein delijk tot een volledige verwijdering leiden. Wrevel is er ook steeds in de vriend schap met De Haan het lijkt er op dat vooral Van Eeden hier schuldig aan is geweest. Zijn veroordeling van De Haans boeken 'Pijpelijntjes' en 'Pathologieën' is niet vrij van schijn heiligheid. Vrij oppervlakkig blijven de betrekkingen met Giza Ritschl; beide partijen waren wel vriendelijk voor elkaar. Over Van Eedens verdere doen en laten wordt in 'Onzeekerheid is leeven' veel informatie geboden. Het meest in het oog springt het complex filosofie - mystiek - religie-ideeën over sociaal-economische vraagstuk ken. Zuivere filosofie is er niet veel in Van Eedens oeuvre, afgezien van de verhandeling 'Redekunstige grondslag van verstandhouding'. Dat is een aforistisch werk, eerder een synthese van bestaande opvattingen dan een reeks eigen ideeën. Vaak wordt de vergelijking met Wittgen steins 'Tractatus logico-philosophi- cus' getrokken, maar de kwaliteit van dat laatste werk ligt aanzienlijk hoger. Invloed blijkt vooral van Spi noza. Het laatste aforisme luidt, en dat is veelzeggend voor Van Eeden: „Zo men wil spreken van een rich ting des levens en een doel, zo kan men maar één doel noemen: God, het absolute, de eenheid en onverander lijkheid". G. Mannoury, één van de leden van de groep Nederlandse sig- nifici waarop Van Eeden veel invloed heeft gehad, schrijft over zijn filoso fie. Bepaald naïef lijken Van Eedens op vattingen over sociale problematiek - al leven sommige van zijn denkbeel den nog voort in sektarisch-linkse kringen. Hij is een bepleiter van een wereldomspannende liefdekerk Hij houdt hartstochtelijke pleidooien voor De Blijde Wereld. Zijn idealen poogde hij in praktijk te brengen in de in 1891 opgerichte kolonie 'Walden'. Door wanbeleid en financiële tegen slagen ging Walden vry snel te gronde. Alles moest van allen zijn. Loon ontving men naar behoefte. Ie der had evenveel te zeggen. Dat alles met mystieke theorieën aangevuld. Ik heb. denk ik, maar heel weinig met Van Eeden gemeen en moet daarom over zijn opvattingen neigingen tot spot meer dan eens onderdrukken. Maar in één opzicht herkende ik me zelf in hem. Van Eeden is bevriend geweest met Jac. P. Thijsse. Hij maak te met hem wandelingen door de natuur. Zij trokken vooral met elkaar op omstreeks de eeuwwisseling. Ik ontmoette Thijsse eerst in de jaren veertig. Het vreemde is dat Thijsse op Van Eeden blijkens diens dagboek en op mij blijkens het mijne precies dezelfde invloed heeft gehad: wanneer je terneergeslagen was beurde hij je op zoals geen ander dat kon Guido van Suchtelen informeert over de be trekkingen tussen Van Eeden en Thijsse. Dit boek bevat verder nog een artikel over een jeugdliefde die lang heeft doorgewerkt bij Van Eeden en enige curiosa. In elk geval heeft Van Eeden op zéér uiteenlopende gebieden midden in zijn tijd gestaan. Zelfs zijn sociale denkbeelden sluiten aan bij wat el ders in Europa gedacht werd. Hij had contacten met de psychoanalyticus Freud, hij was een van de eersten in Nederland die de betekenis van Vin cent van Gogh inzag enzovoorts. Daarom loont de kennismaking met Van Eeden de moeite. Inzicht in Van Eedens levensloop geeft vanzelf ook inzicht in de cultuurhistorie van zijn tijd. Onzeekerheid is leeven Beschouwingen over Fredenk van Eeden Samenstelling H W van Tucht. 240 pag f 37.50 Martmus Nghoff. Leiden Egypte wil dat het British Mu seum in Londen de baard van zijn 4500 jaar oude sfinx teruggeeft omdat hij vitale steun geeft aan de kop van het monument. De Egyptenaren zeggen dal de zaak zeer dringend is omdat in oktober 1981 stukken van de kop, de hals en het linkerbeen van de sfinx afvie len en een reeks tegenstrijdige me ningen lossloeg over hoe het uit eenvallen van het beeld te voorko men. De sfinx is een reusachtige, uit rots gehouwen figuur van een half-lig- gende, half-zittende leeuw met het hoofd van een farao, die de antieke pyramiden van Gizeh bewaakt. Wind. zand, zon, water en luchtver vuiling hebben het hunne bijgedra gen aan ondermijning van het beeld. Volgens Achmed Kadry, voorzitter van de directie-antiquiteiten in Cai ro, is de baard niet slechts een decoratief deel van de sfinx, maar steunbeer voor de kop. Het voorge nomen restauratiewerk hangt vol gens hem grotendeels van het aan brengen van de baard af. Een woordvoerder van het British Museum, dat (wettelijk) geen anti quiteiten mag teruggeven, wilde slechts bevestigen dat een Egyp tisch verzoek was ontvangen. Be halve Egypte eist ook Griekenland in Engeland berustende antieke voorwerpen terug. De zogenaamde 'Elgin Marbles', afkomstig van de tempel van de godin Pallas Athene. Lord Elgin nam ze in 1806 mee naar Engeland en hij verkocht ze in 1816 aan het British Museum. De Egyptische minister van cul tuur, Mohammed Abdel-Hamid Radwan, heeft erop gewezen dat de baard van de sfinx niet in het British Museum wordt tentoonge steld en niet zulk een meesterwerk is als de Elgin Marbles en dat het Egyptisch verzoek daarom niet te vergelijken is met het Griekse. Volgens Kadry zal Egypte een nieu we baard maken met behulp van fADVERTENTIE BIJ DE BOEKHANDEL ROMAN VAN ALLEEN DEZE het deel van het origineel dat; Egyptisch museum berust, al geland niet ontvankelijk is De schilder Marc Chagall heef. week in zijn ivoonplaats Sainii de-Vence in Zuid-Frankrijk 96ste verjaardag gevierd. Dei bezoekers van Chagall wam vrouw Ida, zijn dne kleinkind de broer van mevrouw Chagc een uitgever. De schilder schetsboeken en potloden vooi verjaardag Chagall werd in Vitebsky m land geboren en heeft het gro deel van zijn leven in Fran gewoond. De Italiaanse dirigent en cc nist Cinico Angelini is dondi na een langdurige ziekte overt Angelini was 82 jaar oud. Hij bekend door zijn dansmi maar hij schreef ook een i jazzcomposities. Hij werd ti» gen geleden met hartklacht! genomen in het Gemellizielu in Rome. De Franse actrice Mireille D donderdagmiddag ernstig gr geraakt bij een auto-ongeluk buurt van Saint-Vincent in t De toestand van de 45-jarigei dienne is stabiel, maar ze lif op de afdeling intensieve zon is vrijdagochtend vernomen c dische kringen in het zieke Aosta waarheen ze werd ven De actrice heeft verwonding! gelopen aan wervelkolom, bt en gezicht. De actrice, die eigenlijk M f Aigroz heet, was met een ven J woordiger van het parfummet de acteur Alain Delon op wei U( Genève. Bij het inhalen va in vrachtwagen botste de auto i .j. ze reden in een tunnel op eer. ligger. Alain Delon, sinds 14. tel vaste partner van Mireille spoedde zich donderdagavo: vliegtuig naar Aosta. De actn in haar land de bijnaam 'de sb sprinkhaan' kreeg, is sinds lü van de populairste Franse fii oo: soonlijkheden. De blonde n dienne was ster in een vee ge: films die vaak veel succes h» kar Marc Chagall Lichtvoetige triestheid kenmerkt veel van het werk van Remco Campert (die 28 juli aanstaan de 54 wordt). Haast altijd ligt er een waas van weemoed over. Titels als 'Het leven is vurrukkul- luk' en 'Alle dagen feest' zijn in wezen al verrader lijk. Kort na elkaar verschenen er van Remco Campert twee boeken. Een bundel gedichten onder de titel 'Scènes in Hotel Morandi', en een korte roman, aangekondigd als 'een zedenschets uit de jaren tachtig' onder de jolige titel 'Dc Harm Miepje Kurk Story'. De bundel bevat hoofdzakelijk doodsgedichten en heeft dus een uitgesproken, onverbloemde droeve toon. en de 'Kurk-story'. hoewel een typisch vakan tieboek. zo licht als schuim, vol vermakelijke situa ties. heeft eigenlijk toch óók een wat trieste onder toon. Voor deze levenswijsheid en deze bittere spot werd betaald en dat werpt een lichte mist van weemoed over sommige scènes, je merkt het als lezer Hoewel ik er niet zo van houd in te gaan op persoonlijke details betreffende het leven van een schrijver, legt Remco Campert in zijn bundel 'Scènes in Hotel Morandi' zo vaak verbanden met de werkelijkheid en het eigen verleden, dat men ze niet kan negeren. Deze bundel, die van begin af in het teken van de dood en de vergankelijkheid staat, eindigt met een aan Joekie Broedelet opgedragen gedicht 'Januari 1943'. Of liever, onder die titel staat een reeks van drie samenhangende verzen, die vertellen over een jongen, zijn moeder, de dood van de vader van die jongen en wat daarmee in verband staat. Om dit gedicht goed te begrijpen is kennis van een paar details zo niet noodzakelijk, dan toch wenselijk: Remco Campert is de zoon van Jan Campert (1902-1943) en van Joekie Broedelet Toen Remco dne jaar oud was, verliet zijn vader het gezin. Joekie Broedelet was actrice en daardoor vaak afwezig, waardoor de opvoeding van haar zoon veelal aan anderen overgelaten moest worden. Toen Jan Campert op 12 januari 1943 m het concentratiekamp Neuengamme om het leven kwam, kon dit voor de toen dertienjange knaap tegelijk veel en weimg betekenen Hij verbleef in die tijd in Epe op de Veluwe in een pleeggezin In het 'Schrijversportret' dat Eelke de Jong en Jacob Groot van hem maakten in de Haagse Post van 6 december 1971 leest men hierover: „Op een mooie zondagmorgen kreeg tante Mary bericht, dat Jan Campert in Neuengamme was omgekomen. Zijn zoon liep juist vrolijk zingend door het huis en ze besloot te wachten met het hem te vertellen tot hij wat bedaard was. Ze riep hem in de bijkeuken. „Ik heb een beetje vervelend verhaal voor je," zei ze. Toen hij het hoorde wist hfj niet goed hoe hij moest reageren. „Ik heb toevallig nogal veel van hem gedroomd" zei hij, „in verband met prikkel draad en zo Als het m'n moeder was geweest, wat het veel erger Ik zag hem toch eigenlijk nooit". Wat het allemaal in werkelijkheid heeft aangericht en betekend kwam toch pas ongeveer veertig jaar later aan het licht, met deze in memoriamgedichten: de nacht ervoor droomde ik dat ik een scheepje zeilen deed ik keek op en zag mijn vader staan hij stak z\)n arm door het prikkeldraad hij keek me smekend aan mijn vader vroeg aan mij om brood en dan volgt als laatste vers Ik voelde mets maar wist dat ik iets voelen moest^g^ iangs mgn moeders hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK de strik die ik had gezet voor het konijnehol de hut die ik aan het bouwen was in de boom die niemand kende eerst later voelde ik pijn die niet meer overging die nog mijn lijf doortrekt nu ik dit schrijf lang geleden, toch dichtbij de tijd duurt c6n mens lang In het Schrijversportret leest men over deze episode ook nog „Ze (d w z. Remco Campert en zijn vriendje Kees Moody, A W i groeven hutten en gangen, kapten bomen en hakten hout. Ze zetten strikken, waarin tot hun heimelijke opluchting nooit een konijn werd verschalkt" Wie met deze voorkennis de nieuwe dichtbundel van Remco Campert gaat lezen, zal vermoede lijk sneller tot de kern doordringen dan wie onvoor bereid dc teksten op zich inwerken laat. De enorme afstand waarmee Campert schrijft, de ironie die hij gebruikt, de spot en de zelfkritiek maken wel eens dat men zijn werk als oppervlakkig en al te luchthartig afdoet. Remco Campert schuwt het theatrale gebaar, het zware woord. Het is of hij liever een beetje terzijde in de coulissen staat en toeschouwt. Het leven is allesbehalve een feest of verrukkelijk: de pijn, je ééns toegebracht, gaat nooit over, de liefde loopt telkens weer stuk en „de tijd duurt één mens lang". Als prozaïst kun je daar geducht de spot mee drijven, en dan schrijf je zoiets als de 'Kurk-story'. Als dichter springt het je half verstikkend naar de keel, en je kunt niet altijd ontkomen, ook al zou je liever. ..er waren allerlei plekken waarvan ik dacht dat ik er niet moest staan beter kon ik nog een keer herhalen wat ik toch al had gedaan plekken, poezie midden m de nacht onbepaalde bepalingen van tijd deze dingen die niet mogen van sommigen bevracht door ongeluk onopgelost sloten die men niet mag baggeren die onder vet kroos roerloos moeten staan" (19) Het engagement heeft Remco Campert al lang achter zich gelaten („Ik ken geen toverwoorden als volks of solidariteit", hij is teruggeworpen op zich zelf: Als in een droom leef ik nu al lang een sloep in volle zee om me heen gaan ze dood ik ga nog even mee ondanks dal rare waaien om me heen alle stormen laten af nu ben ik waar tk wezen wil (22) vijftien korte hoofdstukken (en een voorafje dat in wezen een toegift is) een episode uit het leven van een schrijver die luistert naar de naam Romke Terkamp, in wie we dus wel een dubbelganger van de schrijver zullen mogen begroeten. Vooral wan neer we vernemen dat hij iemand is die telkens weer door verliefdheden in situaties terechtkomt die onhoudbaar blijken voor hem. Wanneer het boek begint heeft hij dan ook een kloek besluit genomen: ermee kappen, alleen gaan wonen, een echt vrijgezellenbestaan gaan voeren. Enkel nog vrouwen voor de 'vleselijke gemeenschap', maar geen liefde meer. geen samenwonen, zelfs geen hele nacht samenblijven. „Geen compromissen. Onder de oksels vatten en de deur uit. Genadeloos. Met toch een kleine tinteling van mannelijke warmte in de ogen. ik oefende het. voor de spiegel. „Romke, ik hou zo van je". „Je weetj wat we afgesproken hebben, Ophelia". „Ik kan het niet helpen, het is sterker dan ik. Ik wil altijd bij je zijn". „Geen sprake van, Ophelia". En hup, onder de oksels en de deur uit. Die zachtjes maar definitief achter haar sluiten", „O, Romke, het is zo fijn met je. Ik heb het gevoel dat we elkaar altijd al gekend hebben, vind je dat ook niet?" „Nou nee, niet bepaald. Hé, wat zie ik daar?" „Waar?" „Op mijn reiswekker Mijn hemei, is het al zo laat? Het wordt je tijd eens. Miranda" „Mmmmmm?..." „Al half twaalf, kindje. Straks mis je de laatste tram". „Kan ik niet bij je blijven vannacht?" „Absoluut niet. Ik Nee, geen uitleg. Gewoon een botte weigering. „Nee". „Maar het stortregent en er zijn allemaal enge fcbj mannen op straat en ik hou zo veel van je". „Eni En hup (pp. 9/10). In afwachting van zijn flat gaat Romke in een hcföe wonen. Alles gaat naar wens, tot hij een jeugdvne p ontmoet, een bekende journalist, die hij zeker W 'el tig jaar lang niet gezien heeft omdat hij in buitenland woonde. Hij heet Harm Kurk. En zo: Waa diens vrouw (de tweede, jong) en Romke elln p aanzien is het zover: „Tussen Miepje Kurk en mijt het sex op het eerste gezicht". De Kurks biedenMj«n: voorlopig inwoning aan, en dan ontstaat situatie in de trant van Engelse of Amenk« ;r: familiekomedies. De 'Kurk-story' zou inderdaad f*" knipt zijn voor een komische t.v.-reeks. Alle bepijk de routine-effecten werden gebruikt: Harm onwetend van de verhouding die zijn vrouw me*.: beste vriend heeft en daardoor blijft Romke Hs m vertrouweling en raadsman in al zijn (vele. nel noden. Vooral omdat Harm door een ietwat onaaif^ melijke vergissing er rotsvast van overtuigd geraakt dat Romke een homo is heeft hij geen enl Volgende 'must' in een 'zedenschets uit de j* tachtig' is uiteraard (althans in 1983 nog) een It dosis feminisme gekruid met een straffe lesbii tnf verhouding. Vandaar dat Miepje Kurk enfin.) enl ik het niet allemaal onthullen. Letterlijk élle clid ,&1 die 'relatieproblemen' met zich mee kunnen brei» worden levensecht gesimuleerd en toch ook wee: eig de hak genomen. Je hoort een onzichtbaar pub) aldoor vermaakt lachen en klappen. En toch staas weer leuke opmerkingen tussen: „Bang? Ik? M 461 natuurlijk was ik bang. De enige reden waarom ooit was gaan schrijven was om nooit te hofl vechten en toch de indruk te wekken van iemand zijn mannetje stond" (33). Jure Remco Campert laat bijzonder zwaar ges» m aanrukken in de gedaante van ene Frouke%e|; Scharnier, een prachtig manwijf dat Romke, een bezopen chantagepraktijk wel de diepste vd m dering laat ondergaan die mogelijk is: hij n% optreden als zaadleverancier. Dat het allemaal» gebaat heeft weten we uit hoofdstukje 'Nul',erd Romke, onverbeterbaar, al weer ronddartelt' een ander overgenomen vriendinnetje. Nadat je het boekje hebt dichtgeklapt ligt c. een heel poosje een vermaakte grijns op je ge» Het is, zoals gezegd, schuimlicht en buitenge»' geschikt om bij de vakantiebagage te stoppe® Remco Campert Scènes in Hotel Morandi. 40 pag geb De Harm Miepje Kurk Story, 10S paglW Bezige Bij, Amsterdam )VÉ fc! fei

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 16