DE STEENUIL f j r% iW m EEN LOODJE LEGGEN LANCIA DELTA Hl NISSAN PRAIRIE Opgejaagd door turboladei Geschikt voor veel doeleinder PZC/ varia Doodaanzegger en wijsgeer HENGELEN VRIJDAG 8 JULI 1983 Luid scheldend vliegt een vijftal ringmussen om een hoge, dode en takloze stam op de dijk. Daar bovenop zit de gedrongen gestalte van een steenuiltje, die dat drukke gedoe onbewogen gadeslaat. Hij is er aan gewend dat de rest van het gevederde volk zich opwindt als hij zich in 't openbaar vertoont. Het spektakel maakt in elk geval ook vogelaars nogal eens op zijn aanwezigheid attent. Van onze uilen is de steenuil de in een bunker, enzovoorts. Het broe- keur verschuiven naar vogels. Vaak kleinste Maar ondanks z'n geringe den in konijnenholen in de duinen betekent een strenge winter met veel grootte is het toch de meest waar te kwam vroeger ook voor. Die nestgele- sneeuw echter een klap voor het stee- nemen uilensoort. En dat komt omdat genheid is niet verdwenen, zou je zo nuilenbestand. Er komen dan veel hij van alle uilen het daglicht het denken, maar wellicht zijn er hier vogels om en het kan jaren duren voor minst schuwt. Hij schept er zelfs ge- weer andere factoren die een rol spe- de populatie weer op sterkte is. Tja, noegen in een 'uiltje' te knappen in len. Zoals het tegenwoordig veel mm- dat zijn zo van die risico's die echte het zonlicht en gaat vaak al in de der voorkomen van grote insekten al standvogels als steenuilen lopen. De namiddag op jacht. Maar het actiefst bijvoorbeeld meikevers is ook hij toch in de perioden van de ochtend- en avondschemering. Zoals gezegd: 't is een kleintje, onge veer even groot als een zanglijster, om een vergelijking te maken met een vogel die u vast wel kent. Zijn ver- Om gelijk even op het voedsel door te steenuil is geen vluchtjager Meestal zit hij op een hoge uitkijkpost en spiedt hij de omgeving af Ziet hij wat. dan schiet hij naar beneden en pakt de prooi met snavel of klauwen vast. Het vangen van een snelle muis of een ,_0„vlug insekt levert soms komische tafe- enkleed is grijsbruin met veel geelwit- gaan. steenuilmaaltijden zijn zeer ge- reien op als hij daar op de grond een hardloopwedstrijd mee begint. Het is verbazend hoe snel de steenuil al Holenbroeder We hebben al gezien dat de steenuil holenbroeder is. Z'n nest ligt dus in te en witte vlekken. De vrij lange, varieerd van samenstelling Het donkere poten zijn tot aan de tenen hoofdbestanddeel vormen muizen, beveerd. Vanuit zijn in verhouding wormen en insekten. Afhankelijk van lopend, huppelend en buitelend uit de grote brede kop kijken twee gele ogen het aanbod in de omgeving worden voeten komt. als vanonder gefronste wenkbrauwen daar andere hapjes aan toegevoegd, fel de wereld ïm Z'n vlucht is meestal een kikker, rat of jong konijn, een kort en rechtlijnig. Alleen als hij wat fazantenkuiken enzovoorts 's Winters grotere stukken vliegt wordt de lijn zijn er veel van deze spijzen niet wat golvend, als van een specht Een voorhanden en kan zijn voedselvoor- vreemde. wat komisch aandoende ge woonte is de wat papegaaiachtige manier waarop hij op en neer wipt en buigt als hij zich opwindt of wanneer er onraad dreigt. Kleinschalig Vooral in kleinschalig landschap kom je ze tegen, met veel heggen, knotwilgen, boerderijen met erfbe- planting, oude hoogstamboomgaar- den enzovoorts. Dus niet in grote, open poldergebieden of in uitgestrek te bossen. U kunt daar zelf wel uit afleiden dat de Steenuil dat soort plaatsen maar mondjesmaat in Zee land vindt. Het kleinschalig cultuur landschap is hier nu eenmaal niet zo geweldig vertegenwoordigd. De soort ontbreekt dan ook vrijwel op grote delen varrSchouwen-Duiveland, Sint-Phillpsland, Tholen, Noord-Be veland en Walcheren. Alleen waar de kleinschaligheid bewaard is gebleven (de westhoek van Schouwen, de noordrand van Walcheren, de zak van Zuid-Beveland en in Oost- en West Zeeuwsch-Vlaanderen) wordt hij nog als broedvogel genoteerd. Het aantal paren wordt in onze provincie tussen de 250 en 500 geschat, tegen landelijk tussen de zes- en achtduizend. Nee. voor de steenuil moet je meer zijn in de rivierengebieden van ons land. Wel zijn ze in Zeeland algemener geweest, maar door gebeurtenissen als de unundaties van 1944, de watersnood ramp van 1953 en de onder meer als gevolg daarvan uitgevoerde ruilver kavelingen is er veel van hun favoriete biotoop verdwenen. Maai" in de over blijvende wel geschikte gebieden ver dween ook nog eens veel nestgelegen heid voor deze holenbroeder. Denk maar eens aan het kappen van knot- bomen. holle bomen, hoogstamboom- gaarden en dergelijk. Soms nemen ze wel genoegen met een holte in een hooiberg, een oud bouwwerk, een pijp Isi It 'sr f v Vf -f d r -V i een holte. Stelt u zich er niets van voor. want nestmateriaal gebruikt hij niet. De drie tot zes zwakglanzen- de eieren liggen zo op de bodem, hooguit in wat vermolmd hout en platgetrapte braakballen. Het vrouwtje neemt het broeden voor haar rekening. Vier weken gaat dat duren en in die tijd sleept pa steenuil het merendeel van haar voedsel aan. Af en toe gaat ze echter ook zelf op jacht. Ma 'zit' meestal nogal vast. zoals dat heet en blijft soms zelfs op het nest als je er bij staat Het verzor gen van de jongen gebeurt door het echtpaar samen en ook dat duurt een kleine vier weken Het begint met het tegen de snavel drukken van stukjes voedsel, want de jongen zijn de eerste acht dagen blind. Later gaat het over in het neerleggen van prooidieren, die dan in z'n geheel verzwolgen worden Alleen vogels worden 'geplukt'. De onverteerbare resten komen er later in de vorm van braakballen weer uit. Die worden samen met de uitwerpse len in een ruime nestholte meestal op een bepaalde plaats gedeponeerd. U kunt zich voorstellen dat het in een steenuilennest niet altijd een frisse bedoening is.... Steenuilen worden niet oud: tien jaar is wel het maximum. Van de jongen sterft er zeventig pro cent in het eerste jaar, in het tweede jaar nog eens zestig procent. Dat betekent dat er van de honderd jon gen in het derde jaar nog twaalf over zijn. U begrijpt dus dat een steenui lenpopulatie maar langzaam groeit... Onbekend, onbemind? Uilen hebben altijd sterk tot de ver beelding gesproken van de mens. Hun verborgen leefwijze, hun in stil le. nachtelijke uren verdragende vreemde roep, hun vaak geluidloze vlucht: het heeft ze in de ogen van velen tot mysterieuze vogels ge maakt. Bijgeloof speelde vaak een grote rol. Zo werd de steenuil in veel streken als de boodschapper van slechte berichten gezien. Men 'ver stond' zijn roep als 'komm mit, komm mil' en zag dat als de aankondiging van een sterfgeval. Om dit soort simpele redenen zijn uilen lang ver volgd. Een dode, met uitgespreide vleugels aan de schuurdeur gespij kerde uil zou bijvoorbeeld boze gees ten verre houden en met hen alle onheil! Vreemd genoeg dichtte men de uil naast deze kwalijke eigenschappen ook heel andere toe. Met name de steenuil vormt "net symbool van de wijsheid. Denk maar eens aan Pallas Athene, de Griekse godin van de wijsheid, die op afbeeldin gen altijd door dit uilensoortje wordt vergezeld. Van doodaanzegger tot wijsheidssym bool: nogal uiteenlopende vormen van waardering voor deze interessan te en nuttige vogel. Laten we hopen dat hij kans zal zien nog lang stand te houden in ons Zeeuwse land. Mis schien dat het plaatsen van speciale nestkasten, zoals hier en daar al ge beurt. daarbij kan helpen! Marolle. Lood is een onmisbaar hulpmiddel voor de zeehengelaars. Een stuk lood is echter méér dan een hulpmid del om het aas zover mogelijk in zee te brengen. Toch zijn er legio zeehen gelaars die gewoon een stuk lood pakken dal voorhanden is, of dat naar hun gevoel prettig werpt en dat aan de onderlijn bevestigen. Lood geeft de hengelaar de mogelijkheid om naast het wegwerpen van het aas op verschillende manieren te vissen. Door de vormgeving van het lood kan de hengelaar ervoor zorgen dat de onderlijn rolt, wordt verankerd of niet te ver in de modder zakt. De vormgeving van lood is functioneel voor het gebruik. De keuze van het lood wordt bepaald door de plaats waar men vist en de manier van vissen. Ankerlood moet ervoor zorgen dat de onderlijn op de juiste plaats en op de gewenste afstand uit de wal blijft liggen. Met andere woorden, anker- lood is alleen nodig bij stroom of flinke branding. Het is dan ook een giller als men bijvoorbeeld hengelaars in stilstaand water zoals het Veerse Meer en Grevelingenmeer met anker- lood ziet vissen In deze situatie is dit gewoon zinloos en overbodig. De vangst door deze manier van vissen wordt in dit geval nadelig beïnvloed. Vissen met ankerlood vanaf de wal is niet altijd even plezierig. Er is altijd een extra kans om met het ankerlood ergens achter te haken, bijvoorbeeld afgetrokken vislijnen of stenen. Soms heeft het echter ook zijn pluspunten zoals het vissen op kabeljauw. Al meer dan tien jaar lang vis ik vanaf het strand met een paternoster met ankerlood op kabeljauw. De onderlijn met aas en ankerlood zwiep ik zo ver mogelijk weg, zet de hengel in de steun en draai de lijn goed aan. zodat de loos er uit is en er spanning op komt. Zodra nu een gul of kabeljauw het aas pakt, schiet het ankerlood los en wordt de vis als het ware automa tisch aangeslagen. Dit door de span ning op de lijn en de hengel. Door de reactie van hengel en lijn krijgt de vis geen kans om zich te bedenken en wordt ze gehaakt. Als men in dit geval vist met een ander lood. dan wordt dit eenvoudig met een grote boog de kant opge drukt Dit kan ook zijn voordelen opleveren, doch niet bij het vissen op kabeljauw. Bij het vissen op zee. vanaf een boot, is ankerlood onmisbaar. Het zijn dan de ankers die het hem doen Ankerlood met een paar stevige an kers kunnen belangrijker zijn dan bijvoorbeeld 50 gram lood meer. Dus in plaats van 300 gram bijvoorbeeld 250 gram lood met stevige ankers. Ervaring is de beste leermeester wordt er altijd beweerd. Zo is het ook bij het vissen vanaf de boot. De beginners nemen, ondanks de vele adviezen toch altijd te licht lood. Bij een stroomsnelheid van 60 cm per/sec. gaat lood van 100 gram al zweven en dan te bedenken, dat, in de Zeeuwse Delta en voor de kust. er stroomsnel- heden optreden van 1 m per sec. en meer Het beste is dan altijd anker lood te gebruiken van 2 a 2'/i ons en dit. zo mogelijk, tegen de stroom in te werpen. Het lood"raakt dan sneller de bodem en is dan eerder verankerd dan wanneer men met de stroom mee zou gooien. Gooit men met de stroom mee dan is er tevens de kans dat er door de hoeveelheid lijn die overboord ligt, de druk op deze lijn zo groot wordt dat het lood van de bodem licht. Anker lood kan voorts uitstekend dienst doen bij het vissen, vanaf het strand, met ruw weer Ik heb het al aangeroerd, dat lood, dat door de stroom wordt meegeno men ook voordelen kan hebben. Bij het vissen op platvis, op plaatsen waar weinig of geen stroom staat kan de hengelaar actief vissen door de lijn regelmatig een stuk, bijvoor beeld 1 m, binnen te draaien. De vis wordt op deze manier opgezocht en er wordt een groter gebied afgevist. Op visplaatsen met een matige of flinke stroomsnelheid kan de henge laar het lood, het werk laten doen. Als lood wordt dan gekozen voor een kogellood, een cilindervormig lood of een torpedovormig lood. De henge laar gooit nu de paternoster m zee en de stroom zorgt voor de rest. Het lood met onderlijn rolt over de zeebodem en vist een groot stuk af Het activeert sommige zeevissen en vooral schar en schol flitsen, op het voorbijrollend aas. toe. Deze manier van vissen vraagt wel enige ruimte op de vis- plaats. Wanneer de hengelaars op de visstek nog geen tien meter uit elkaar staan dan wordt dit problematisch Dan gaan de vislijnen over elkaar en er wordt regelmatig een lijn van de buurman mee naar de wal getrokken. h. van schelven Vissen is een vredige sport maar wan neer mén regelmatig de lijn van de buurman naar de wal trekt dan kan het vredige toch wel eens verdwijnen. Vissen vraagt steeds aanpassing. Ook voor de keuze van het lood. Er zijn plaatsen waar weinig of geen stroom staat. Door deze minimale stroomsnclheden krijgen allerlei zwevende deeltjes in het water de kans om te zinken. Het gevolg is dat deze plaatsen gekenmerkt worden door een modderige bodem. Vist men met een langwerpig lood dan moet het lood steeds uit de modder worden getrokken. De hengelaar zal nu zijn keuze laten vallen op een rondvor- mig plat stuk lood. bijvoorbeeld een volgegoten kroonkurk. Niet te zwaar maar met een, in verhouding, flink oppervlak. Zo'n plat lood zal beter op deze modderige bodem blijven lig gen. Het aas zal bovendien voor de vis beter waarneembaar zijn. Op veel plaatsen langs de oevers liggen obstakels, zoals zinkstukken en bestortingen. Ook mosselpercelen hebben een oneffen bodem, zodat de onderlijn nog wel eens vast kan raken. Wie bij laag water gaat kijken op plaatsen waar dit mogelijk is. en waar veel wordt gevist, kan het volgende zien: De sporen of de weg die het lood heeft gevolgd en die op de zeebodem zijn afgedrukt. Op plaatsen waar veel hindernissen onder water liggen is het dan ook geen wonder dat de onderlijn nogal eens vastraakt en het lood verloren gaat. Ook hier is iets aan te doen, namelijk geen rond maar een plat lood, bijvoorbeeld een lepellood. Een lood gegoten in een oude lepel. Het voordeel van zo'n lood is dat het meer opwaartse druk ondervindt dan bijvoorbeeld een torpedo- of kogel- lood. Het lood schuurt nu niet over de zeebodem, maar gaat zweven. Door de grote inhaalsnelheid en de flinke spoel van de zeemolen wordt het lood naar de oppervlakte gedrukt. Meer dan dit het geval is bij een lage inhaalsnelheid van de lijn en de kleine spoel van een molen voor het binnen water. De bestorting onder de oever kan op deze manier netjes worden ontweken doordat de onderlijn er netjes overheen zweeft. Lastiger wordt het wanneer de henge laar te maken krijgt met eerst een stuk vlakke oever die daarna over gaat in een geul. Zo'n knikpunt in het talud is altijd een kritiek punt waar menige onderlijn op afknapt. De hen gelaar doet er in deze situatie goed aan om de lijn niet te snel binnen te draaien Bij het langzaam naar bin- nendraaien van de lijn komt de onder lijn gemakkelijker over dit kritieke punt omdat de lijn dan op het knik punt minder insnijdt. Mocht de onder lijn toch op het knikpunt vastraken, dan de onderlijn onder spanning zet ten en zachtjes trekken. Geen flinke rukken, want met geweld gaat er meer kapot dan dat men er mee oplost Dezelfde problemen ontstaan ook bij oevers met kleibanken of met veen. Lang dun lood. bijvoorbeeld een schuifloodje of een gelijksoortige vorm is dan het beste. (Door Jan de Vos) Lancia heeft een nieuw model gelanceerd, dc Delta HF. Het is een sportieve vijfdeurs met een lengte van 3.99 meter en een ge wicht van 1000 kilo. Afgezien van nieuwe technieken in de carrosse rie gaat het bij dit model vooral om een krachtige turbo-motor van 1.6 liter inhoud die 85.6 kW (130 pk) levert aan vermogen. Dat geeft deze sportieve middenklasser met zijn erg comfortabel interieur een maximum-snelheid van 195 km per uur. De acceleratie is: van stilstand naar 100 km per uur in 8,9 secon den. Bovendien is de motor on danks al dat geweld onder die kap niet eens een erg dorstige. Bij een constante 120 km per uur gebruikt de HF 1 op 10.7 en bij 90 km per uur constant 1 op 14.7. Er is een vijfbak ingebouwd. In 1965 heeft Lancia de Kugelfi- scher mechanische injectiepomp in zijn motoren toegepast. Het bete kende 10 procent meer vermogen, èn ook zuiniger. De codenaam was HF. Die werd ook gevoerd door de rallywagen Fulvia Coupé HF. Sinds 1966 heeft de Fulvia HF succesvol „gesport" en in 1972 werd het we- reld-rallykampioenschap behaald. Turbo Welnu, de nieuwe Delta HF moet als het ware de Fulvia van vandaag zijn, althans wat vermogen betreft. Daarom is een turbolader gebruikt met bovendien een voor zo'n kleine motor efficiënt systeem van lucht- koeling voordat het mengsel in de cilinderkop wordt gespoten. Daar door ontstaat er altijd een zuiver lucht-gasmengsel. De motor heeft een elektronisch gestuurde (mi- croplex) ontsteking en een micro processor die via een sensor het pingelen voorkomt. Alhoewel de HF dus vooral mikt op hoge snelheid en fel optrekken, is er evenveel aandacht besteed aan het totale comfort. De voorstoelen: ten heel goed, maar Lancia biedti extra's Recaro-sportstoelen ai Het standaard-stuurwiel is go niet al te groot; het had missclc iets dunner kunnen zijn. Achte hebben de personen zo niet vo! dan toch wel voldoende ruimte i het comfort niet te storen. De ve} latie is goed. Het instrumentenpaneel enerzijds een conventionele r klok voor de snelheidsmeter, ai zijds, links, aanwijzingen voor of druk. benzinemeter en dergelijktl een paneeltje in „bargraphstyfy dat wil-zeggen tralievormige duiding. De levering zal wel in het najf worden. De prijs ligt waarschijnM rond de 30.000 gulden. bt. iDoor Siem Leeuwenkamp) De Nissan Prairie is al aardig populair aan het raken bij taxichauf feurs. Vooral in Amsterdam met die smalle grachten is het een uitkomst. De Prairie heeft namelijk schuifdeuren en dan kun je dicht tegen het grachtenpand parkeren om de klanten te laten in- en uitstappen. In de Prairie heb je steeds het gevoel in een luxe stationwa gen te zitten. Hoog zicht over het verkeer, korte neus eij een zee aan ruimte achterin. De auto leent zich bij uitstek voor Opbergruimte is voldoende aanwe- allerlei doeleinden. Door de grote zig, zelfs handige netten aan achter achterklep. het makkelijk neerklap- zijde van stoelleuningen. Het voor pen van de hele achterbank en deel van de bagageruimte achter is vlakleggen van de leuning van de de vlakheid ervan en de geringe rechtervoorstoel ontstaat er een tilhoogte, wielkasten springen na- laadruimte die maximaal 2.60 me- tuurlijk wel in. ter lang is. Voeg daarbij de hoogte tt van de auto die 1 60 meter is en je H°e gedraagt de Praine zich al hebt een heuse bestelwagen. Wor den voorstoelleuningen neerge- rijdend op de weg? Je zou verwach ten dat zo'n hoog ding veel rijwind- klapt en ook die van de achterbank pluid oplevert en niet zo vlot weg- dan is er een ruim tweepersoons bed komt. Beide zaken vallen heel erg ontstaan. Met behoud van e- lijke bagageruimte. rede- mee" Er is-waar mogelijk, de nodige stroomlijn in het model gebracht. Stoelen zitten goed en er zijn vier 3-punts rolgordels en een heupgor del aanwezig. Zoals genoemd is het zicht, door de wagenhoogte, goed, gels en een binnenspiegel zijn in haal- en parkeermanoeuvres over zichtelijk uit te voeren. Het instrumentarium is niet over dadig maar wel afdoende om com fort en veiligheid te garanderen. Ruitensproeiers en wissers vóór en achter, traploos te regelen interval- stand, duidelijke meters voor tem peratuur, snelheid, toeren en benzi ne (met waarschuwingslicht) en een goed werkende kachel en ventilatie. De afwerking in deze Prairie is netjes, met over de hele vloer een dikke bekleding en fraaie stof op stoelen en portieren. Prestaties Schuine voorruit en een aflopende motorruimte. Die stroomlijn zal er zeker toe hebben bijgedragen dat het gemiddeld verbruik rond 1:11 Naar achteren en opzij is dat even- schommelde en daarbij zaten dit eens zo. Door de twee buitenspie- keer nogal veel korte ritten. Voor de prestaties op de weg zorgt een motor van 1,5 liter met een vermogen van 75 pk. Die kracht bron heeft zijn werk tijdens de testritten goed en nie| te lawaaiig gedaan. Schakelen met de 5 bak ging prima, sturen ging iets zwaar der dan normaal en in korte boch ten moest er stevig aan 'gehangen' worden om koers te houden. Op de lange rechte stukken ligt de Prairie stabiel op de weg en de verwachte greep die harde rukwinden op het Remmen voldeden goed. voile "belading is het geheel tijf tot stilstand te brengen. Op i achterwielen zitten trommels f! vóór schijven. Vering van de Praif M heeft vóór onafhankelijke wie!» hanging volgens het principe vani inmiddels befaamde Schote do: nee McPherson. 1( De mechanische eenvoud en correcte uitlijning van dit veercin teem wordt nu al vele jaren bijln, meeste auto's toegepast. Het pilig pe, zoals bekend zal zijn, omvat ejjg( bijna verticale telescopische steJL een gelede dwarsarm voor de ges! ding en een stabilisator. Achter l een torsievering met onafhankei draagarmen. Het geheel wordtcf hydraulische dempers in toomr' houden. Zonder dempers zou je mers bij elke hobbel of kuil :'els tijden lang blijven doorveren lijt vering is in zijn totaliteit net nie'.j*1 straf. Voor nog geen 23 mille is deze acj een veelzijdig vervoermiddel, comfort koppelt aan een lie:, vorm van avontuurlijkheid. Jek^™ deze auto op talrijke manieren^ bruiken. Dat maakt hem zo uk - die twee schuifdeuren daarbij i een welkom extra, er zouden aü wat andere handgrepen op moe Deze zijn nogal lastig te hante Misschien ziet Nissan nog heil ir toepassing van een dieselmotor het vooronder? En wat te denk j van een vierwïelaangedreven ver: ook een idee misschien? We wi ten de ontwikkelingen af. In lei geval zijn ze Mitsubishi die met Space Wagon komt ruim een voor.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 8