SOEP'UUS
Kunstenaars herstellen
windorgel in Vlissingen
ZIETJ#
Een molen
onder de
loupe
RPA-docenten nemen afscheid
met expositie van eigen werk
HOORT.
PZC/ provincie 17
VRIJDAG 24 JUNILUDIEKEINGEBRUIKNAME
/.frVeSL *r-
Foto links: De huidige staat van 't
Soep'uus aan de Kleine Kade te
Goes
Hierboven Enkele jaren gelden, in
november 1978. is de toren van het
Soep'uus verfraaid met een fraai
goudkleurig scheepsmodel.
We hebben niet de illusie dat het vaak gebeurt, maar
het komt toch voor dat PZC-artikelen van zo'n 45
jaar oud, nog zo waardevol blijken te zijn dat ze gebruikt
kunnen worden als aanzet tot een eindexamenscriptie.
Dat was onder meer het geval met een stuk getiteld 'De
waterkorenmolen van Goes' in de Provinciale Zeeuwsche
Middelburgsche Courant Goesche Courant) dat in
twee delen geplaatst werd op 23 en 24 maart 1939.
Dat artikel zette de Goese geschie
denisstudent Wim de Vries aan tot
een diepgaand onderzoek naar de
Goese watermolen 'die onghelijck
de beste is'. De Vries is leerling
Gymnasium 6, aan de gereformeer
de scholengemeenschap Amers
foort. Daarvoor volgde hij tot begin
1982 lessen aan het christelijk ly
ceum voor Zeeland te Goes.
De belangrijkste ontdekking die
volgens De Vries uit zijn onderzoek
naar voren komt is het feit dat de
korenmolen omstreeks 1483 ge
bouwd is. dus zo'n 600 jaar geleden.
Die molen bestaat nog steeds, al is
er in de loop der jaren veel aan
veranderd. Het huidige pand aan de
Kleine Kade nummer 43, zoals we
dat tegenwoordig kennen, stamt uit
het jaar 1641. Na dat jaar is er nog
slechts een grote uiterlijke verande
ring aangebracht. Het pand is na
melijk voorzien van een torentje en
een uurwerk afkomstig van de Oude
Haven- of Donkere Poort. Dat to
rentje is daar aangebracht tegen
1850 Tegenwoordig is er niet veel
meer te zien van de oude functie
van het gebouw Alleen de huidige
naam 'Soep'uus' herinnert nog aan
één van de historische bestemmin
gen, namelijk het onderkomen voor
de commissie tot Economische
Spijsuitdeeling <ook wel Soepkoke
rij genoemd» Tegenwoordig wordt
de onderste verdieping van het ge
bouw gebruikt als douche- en toilet-
voorzienmg voor de gebruikers van
de Goese aanloophaven. De verdie
ping van het pand biedt onderdak
aan de jeugdleden van het Goese
Leger des Heils en aan de buurtver
eniging 'De Molenbuurt'. Verder
heeft de Goese havendienst nog een
kleine ruimte als opslagplaats in
gebruik.
Voor mensen die niet hele nachten
wakker liggen van het exacte bouw
jaar van een historisch pand in
Goes, maar verder wel geïnteres
seerd zijn in de geschiedenis van die
plaats biedt de scriptie aantrekke
lijk leesvoer. Zo wordt het een en
ander duidelijk over de herkomst
van straatnamen, zoals de Achter
haven, de herkomst van het wat
onduidelijke hekje voor het huidige
'Soep'uus' en de functie van enkele
Goese grachten.
De Vries begint zijn scriptie met
het verband aan te geven tus
sen de oude Achterhaven en de
getijdemolen. Die aehterhaven had
vroeger de functie van spuikom en
diende als reservoir voor het water
van de molen. „In dit gebied moet
het oudste Goes hebben gelegen.
Tijdens de grote stormvloed van
1134 werd dit dorp met kerk en al
weggespoeld. De achterhaven is
mogelijk nog een restant van de
oudste Goese haven. Er zal hier dus
van een door de natuur gevormde
kom sprake zijn waar zelfs schepen
konden afmeren.
Volgens De Vries is de plaats waar
de getijdemolen heeft gestaan, de
piaau> aus van het huidige 'Soe
p'uus'. daar waar de oude Achterha
ven het dichtst bij de tegenwoordi
ge Kleine Kade moet hebben gele
gen. Of er daar oorspronkelijk een
open natuurlijke verbinding of een
door menselijk toedoen gemaakte
verbinding is geweest, is volgens De
Vries niet duidelijk.
Wel wordt duidelijk waarom die
oude kom na de overstroming weer
een functie kreeg. Dat had te maken
met het schoonschuren van de ha
ven waar de Kade langs lag. ..Dat
schoonschuren van havens schijnt
onze voorvaderen vaak voor grote
problemen te hebben geplaatst.
Niet zelden werden delen van ha
vens afgedamd om spuikommen te
vormen die men bij opkomend wa
ter via inlaatsluizen vol liet stromen
om ze dan bij eb weer te kunnen
laten leegstromen. Door de kracht
van het terugstromende water
moest dan de haven worden
schoongespoeld- Daarbij kwam dan
vaak dat men die waterkracht te
vens ging benutten voor het aan
drijven van een molen, een waterge
tijdemolen. ..Uit het werk van De
Vries blijkt ook dat de zogenaamde
Zoute Vest, die al jaren geleden is
drooggelegd en momenteel ge
bruikt wordt als 'parkje' achter de
bebouwing aan de Ramusstraat.
vroeger een waterloopkundige func
tie had. Gelet daarop is het toe te
juichen dat de gemeente Goes over
weegt die Zoute Vest weer onder
water te zetten om de historische
situatie terug te brengen. De Zoute
Vest stond namelijk in verbinding
met de Achterhaven via de huidige
Zaagmolenstraat en M. Smalle-
gangsbuurt. In de 'Tegenwoordige
Staat der Verenigde Nederland: ver
volgende de beschrijving van Zee
land' van Isaak Tirion staat daar
over het volgende:
„Door middel van een sluis, onder
den gemelden Molen heeft de Agter-
haven gemeenschap met de Kaai,
aan welker Westzijde óp den Noord
westhoek zij legt. Zij ontlast zig
door de Sluis van den Koornmolen
in de Kaai, en brengt het water, 't
welke zij met den Vloed uit dezelfde
ontvangt, in de Zoute Vest over. Dit
water, anders het Molenwater ge
naamd, legt aan de Noordwestgzij-
de tegen de Wallen der Stad aan.
Dit werd geschreven rond 1753
Een groot deel van zijn scriptie
besteedt Wim de Vries aan het
onderzoek naar de exacte datum
waarop de korenmolen werd ge
bouwd. Het antwoord vond hij in de
zogenaamde pachterboeken waar
uit blijkt dat in 1483 voor het eerst
over een watermolen wordt gespro
ken Aangezien hij geen andere boe
ken of documenten heeft kunnen
vinden met aanwijzingen over een
eerder of later bouwjaar houdt hij
het er op dat de Goese watermolen
omstreeks 1483 gebouwd is. Over de
oudste geschiedenis van de molen is
vrij weinig bekend. Wel is duidelijk
geworden dat met de grote Goese
stadsbrand in 1554 ook de watermo
len verwoest werd en weer werd
opgebouwd. Verder is bekend dat in
1641 een grondige verbouwing aan
het pand zelf werd uitgevoerd. Van
dit werk is het bestek nog bewaard
gebleven. Ook is het bestek er nog
van een reparatie aan de molen in
1640. Ook daarna volgden regelma
tig verbouwingen of reparaties aan
het gebouw. Het eind van het ge
bouw als watermolen ligt in het jaar
1810. In het archief van de stad
Goes staat daarover: „Voomament-
lijk.om het gemis der watermolen,
welke door de afsluiting der haven
is vervallen, te vergoeden "wordtop
de 24ste lentemaand 1810 besloten
om „overmits het geheel onnut wor
den van de watermolen dezer Stad
het Moolwerk uit dezelve geheel te
doen amoveren en ten behoeve van
de stad ten meesten voordele te
verkoopen."
Daar waar nu nog het hekje rechts
voor het pand staat moet vroeger de
verbinding met de Achterhaven zijn
geweest Verder herinnert er niets
meer aan het gebouw als watermo
len.
Dc Vries maakt in zijn scriptie ook
nog melding van een aantal bepa
lingen omtrent de molenaar. Daar
uit blijkt dat die molenaren er ken
nelijk met voor terugdeinsden af en
toe eens een graantje mee te pikken
van de handel bij de molen. Zo is in
1631 vastgesteld dat de pachters
van de molen er zorg voor moesten
dragen dat de molenaar „die de
selve molens sullen bedienen, ghee-
nefrauden ende werden gecommit-
teert ende de gemeente niet meer
affgenomen werde. dan hun bij or
donnantie is toegelaeten."
Er zijn zelfs later nog weegmeesters
aangesteld die de handel en wandel
van de molenaars moesten contro
leren. Genoeg stof dus over slechts
één gebouw.
De Vries: „Een monument dat én
om zijn uiterlijk én om zijn eer
biedwekkend verleden verdient tot
in lengte van dagen bewaard te
blijven,"
René Schrier
Wat echt lekker is, dat laat je
niet lopen. Daarom is Echte Boter
voor veel mensen het laatste
waar ze op bezuinigen.
Logisch.
Want Echte Boter is lekkerder.
En lichter verteerbaar. En er
zitten natüürlijke vitaminen in.
^^^Tsfiet te versmaden.
13 .DONDERDAG 9 JUNI 1983
Avond ten bate van
8 Miviaanse Indianen
Wachtebeke
ÏACHTEBEKE De Vlaamse Kul-
irele Kring in de grensgemeente
Sachtebeke houdt vrijdag een avond
Kn bate van de indianen van 'Nor
lipez' in Bolivia. Regie, tekst en ge-
(lichten zijn van Frans Wuytack. Zijn
werk wordt voorgedragen door Rita
;|le Maesschalk. Leen van Rentergem
leeft een situatieschets, er wordt ge
danst door de Centrale Dansstudio
inder leiding van Aida de Quick en
'Jaak van de Velde (harp) en Mark
•flebbelmck (gitaar) zorgen voor de
Jnuziek. De bijeenkomst wordt gehou
den in de zaal van de broedersschool
',m het Jules Persynplein en begint
■óm 20 uur.
EDDY WIERENGA EN KEES PRONK
MIDDELBURG - De docenten Eddy
Kierenga en Kees Pronk, re spectie-
itlijk leraar creatieve vakken en
leraar tekenen en schoonschrijven
un de Rijks Pedagogische Academie
((Middelburg gaan aan het eind van
deze maand in de VUT. Zij nemen op
Kiginele wijze afscheid van hun
school, namelijk met een tentoonstel
ling van eigen werk.
Iade gang, de aula en op de bovenver
dieping van de school hangen hun
aquarellen en olieverfschilderijen.
Over deze manier van 'schoolverlaten'
ïgt Pronk. „Bij een afscheid en bij
«n begrafenis worden de mensen om
tie het gaat plotseling 'heel goed'. Wij
houden niet van afscheidstoespraken,
een koortje met zelfgemaakte liederen
en tot slot een fiets als cadeau".
Wierenga: „We hebben met bijzonder
veel plezier gewerkt. Ons werk was
®ze hobby". Pronk: „Daarom zijn wij
óeel gelukkige mensen".
Beide docenten zijn niet afkomstig uit
Zeeland. Wierenga werd bijna 61 jaar
geleden geboren in het Groningse
Nieuwe Schans en Pronk (63) zag het
levenslicht in Vlaardingen. Hij volgde
de middelbare handelsschool en ver-
lilde zijn dienstplicht bij het OCMA
1»Middelburg. („Mijn eerste kennis
making met het Zeeuwse"). Vervol
gens kwam hij terecht bij een oester-
kwekerij in Yerseke waar hij opklom
V)t directeur. In de avonduren werkte
ólj voor de actes tekenen en schoon
schrijven. In 1963 hield de oesterkwe-
herij op te bestaan onder meer als
gevolg van de strenge winter, waar
door de oesterkweek bevroor In 1964
«am Pronk naar de RPA in Middel-
kg.
Wierenga begon zijn loopbaan als
Merwijzer op een lagere school in
Soogezand. Hij volgde de academie
*oor beeldende kunsten in Groningen
vijfjarige opleiding) en gaf vervol-
g&s les aan de detailhandelsvak-
fd»o! te Enschede in de vakken
tekenen, handenarbeid en schoon
schrijven. In 1965 trad Wierenga in
dienst van de Middelburgse RPA.
Met name Wierenga heeft een aantal
exposities van zijn werk op zijn naam
staan. „Verder exposeer ik m de zo
mer in mijn huis in Middelburg en het
is ook de bedoeling dat ik schilderijen
verkoop, dat geldt tevens voor de
stukken die nu in de school hangen".
Wierenga: ..Ik maak ter plekke mijn
schilderijen. Ik ga bijvoorbeeld altijd
naar de Westkappelse zeedijk wan
neer het stormt, die golven dat is een
prachtig gezicht. Ik werk soms in de
auto, waarin ik altijd mijn schilder
spullen heb liggen Of ik sta buiten en
als het koud is trek ik van die halve
handschoentjes aan. Ik schilder wel
wat ik wil zien", aldus Eddy Wierenga.
Houtskool
„Ik denk dat ik met mijn figuurtje
meteen van die dijk af zou waaien",
vult Pronk aan. die 'twee koppen'
kleiner is dan zijn collega. Kees
Pronk gaat precies tegenovergesteld
te werk. „Ik pak mijn houtskool en ik
maak een schets van wat ik zie. Het
echte werk doe ik dan verder thuis",
vertelt de man die vrijwel nooit
exposeert en nog niet zeker weet of
hij zijn nu tentoongestelde Werk ei
genlijk wel wil verkopen.
De tentoonstelling in de RPA is dage
lijks (op werkdagen) geopend van half
negen 's morgens tot half zes tot en
met 30 juni. Beide docenten vinden
het heerlijk om gebruik te maken van
de VUT-regeling. Wierenga: „Ik vind
het erg fijn, omdat ik dan niet meer
gebonden ben aan bepaalde tijden. Je
bent helemaal vrij en ik kan schilde
ren wanneer ik wil". Pronk „Ja dat
vrije gevoel lijkt mij ook geweldig. Ik
heb nooit goed kunnen wennen aan
die schoolbel. De klokuren (vijftig
Kees Pronk (rechts) en Eddy Wierenga.
minuten i zijn in een tekenles ontzet
tend kort". Wierenga: „Ja, want ook
de leerlingen in zo'n les moeten op
gang komen en dat lukt de ene keer
beter dan de andere. Ik heb daarom
nooit tentamens afgenomen. Dan
moet je de leerlingen beoordelen op
één werkstuk dat in een bepaalde tijd
moet worden gemaakt. Ik beoordeel
hen gewoon aan de hand van de
prestaties van het hele jaar"
Beide docenten, zullen zich in de toe
komst niet gauw vervelen. Wierenga
vult de vrije tijd in met schilderen,
exposeren en 'klussen'. Het huis dat
hij nu bewoont heeft hij grotendeels
zelf gebouwd. „Mijn vrouw en ik heb
ben in totaal 13.000 bomen geplant,
dus aan tuinonderhoud is ook wel het
een en ander te doen. Verder is het
huis nu te koop en na de verkoop
vertrekken we naar de Veluwe".
Pronk zal, naast zijn tekenwerk, door
gaan met het schrijven van streekro
mans Hij publiceerde er inmiddels
elf, die voor het ovesgrote deel over
Zeeland gaan. Kees Pronk schreef
onder meer 'Goud uit het water', 'Het
waar getij', 'Het huis van alle winden'
en 'Een kleine oorlog aan de Schelde'.
Pronk: „Ik denk inmiddels wel weer
aan een nieuw boek. maar verder dan
dat ben ik nog niet".
Pronk is een groot liefhebber van
wilde planten en bloemen. „Ik pro
beer ze ook zelf te kweken. In mijn
tuin in Amemuiden heb ik pas
bloeiende alpenklokjes gehad. Dat is
iets heel bijzonders, ik heb er dan ook
vijf jaar over gedaan voor het zover
was".
Over het afscheid nemen zonder offi
ciële rompslomp merkl Pronk ten
slotte op: „De dichter J. C. van Scha-
gen heeft ooit gezegd 'Ik ga maar en
ik ben'. En dat is precies wat wij ook
doen...".
VLISSINGEN - Als alles vol
gens plan verloopt heeft Vlis
singen vanaf vrijdag 24 juni
weer een volledig windorgel.
Van 20 tot en met 24 juni zijn
leden van de kunstenaars
groep Mass and Individual
Moving in Vlissingen om het
windorgel in oude luister te
herstellen, waarna vrijdag
morgen om elf uur het orgel
k op 'ludieke wijze' opnieuw
ingebruik zal worden geno
men.
Vlissingen kreeg in september 1975
als enige Nederlandse gemeente een
plaats in de geluidsketen van bam
boe-orgels die van de Zuidafrikaanse
kust tot in Rusland moest lopen. Het
I eerste orgel bestond uit vijftig bam-
boepijpen, afkomstig uit Kameroen.
- Nauwelijks een half jaar later, in ja
nuari 1976, werd dit eerste orgel tij
dens een hevige storm vernield en een
ii deel van de pijpen verdween in de
Bekermeeting van
Zeeuwse schietbond
in Sint-Annaland
SINT-ANNALAND Een bondsbe-
Ikenneeting van de Zeeuwse schiet
bond en een persoonlijke wedstrijd
iii Sint-Annaland trokken 158 deelne
mers naar de 100 meter buitenbaan
van 'Prinses Juliana'. Het gezelschap
'was gedurende 7 dagen actief. De
•prijzen werden uitgereikt door voor
ster C. de Visser van de Zeeuwse
•Schietbond en voorzitter J. v. d.
[Klooster van 'Prinses Juliana'.
;Magen bekermeeting klasse H 1 Goes, 2
tavenisse, 3 's-Gravenpolder. klasse A: 1
MeRskerke. 2 's-Gravenpolder. 3 Stavenis
se. klasse B. 1 Scherpenisse. 2 St-
tanaland. 3 Poortvliet, klasse C: 1 S-
Annaland. 2 Vrouwenpolder. 3 Scherpenis-
klasse D: 1 Domburg, 2 's-Gravenpolder.
Scherpenisse. Klasse H 1 A. Rovers,
■Gravenpolder. 2 P. H. Goetheer Goes, 3
Goetheer Goes. Klasse A. 1C. K. Dekker
Oortvliet, 2 C. Andriesse Stavenisse. 3 J A.
Tiggele Poortvliet, Klasse B: 1 S Bakx
Gravenpolder. 2 M. Schot Poortvliet, 3 J.
,v. d. Slikke Scherpenisse, klasse C: 1 J J.
Jeur St.-Annaland, 2 D. Hage Nieuwdorp, 3
R de Groen Poortvliet, klasse D 1 C. de
•Roster Heinkenszand, 2 W. Donker Scher-
Jenlosse. 3 G. Vos Stavenisse.
golven. De Stichting Jeugd en Muziek
en de Culturele Raad Vlissingen
slaagden erin. onder meer met finan
ciële steun van het Anjerfonds, een
tweede orgel te bouwen met de reste
rende orgelpijpen. Om te voorkomen
dat ook dit instrument een prooi van
de golven zou worden werden de
twintig orgelpijpen in stalen kokers
en een betonnen voet geplaatst op de
kop van de Vlissingse Nolledijk Tot
april 1981 weerstond het instrument
de elementen, maar werd toen het
slachtoffer van vandalen. Onbeken
den zaagden acht van de twintig
orgelpijpen af.
Overleg
Uit overleg met de Belgische kunste-
Het vernielde windorgel op het uiterste puntje van de Nolledijk in Vlissingen.
naar Rafaël van Opstaele. een van de
leden van Mass Moving, bleek dat
herstel ongeveer 22.000 gulden zou
kosten. Een bedrag dat vrijwel gelijk
was aan de kosten van nieuwbouw.
De gemeente Vlissingen had op dat
moment echter geen geld voor een
dergelijk project en de culturele raad
begon een actie om geld voor herbouw
in te zamelen.
De verkoop van bamboepijpen van
het eerste en tweede windorgel bracht
tenslotte ruim 5000 gulden op. Dit
bedrag werd verdubbeld door de Ra
bobank Vlissingen. Op basis van dit
bedrag besloot de Vlissingse gemeen
teraad om een aanvullend krediet te
verlenen tot 25.000 gulden.
De bouw van het derde windorgel, een
van de drie in de wereld, gebeurt
onder leiding van Van Opstaele. Deze
keer zullen dertig bamboes worden
verwerkt die afkomstig zijn uit Japan.
Om het orgel tegen de weersinvloeden
te beschermen krijgen de pijpen een
beschermlaag van polyester. Om te
voorkomen dat het windorgel ander
maal prooi wordt van zaaglustigen,
worden de pijpen in twee meter hoge
stalen kokers geplaatst.
Ter gelegenheid van de symbolische
overdracht van het orgel aan de Vlis
singse bevolking, wordt vrijdag 24
juni een bronzen gedenkplaat gegoten
in een daarvoor op het strand ge
bouwde oven.
Daarnaast geeft de culturele raad die
dag een poster uit die samen met een
informatiepakket als eenmalige uit
gave wordt verspreid.
ADVERTENTIEi