WIM MALJERS AAN DE RIEMEN keeper van 42 speelt belangrijke rol in het eerste team van veere de doelman moet vooral tactisch inzicht hebben PZC/ weekendkrant *4 ik mi HHMH vlissingers roeiden mee in monstertocht over 100 kilometer ZATERDAG 28 MEI 1983 23 Tien jaar nadat Wim Maljers een punt zette achter zijn optreden als keeper van het eerste voetbalteam van Veere, stond hij weer een vol seizoen onder de lat bij zijn oude club. Als bijna 42-jarige keeper zette de in Middelburg wonende Maljers in het afgelopen seizoen zijn grote ervaring in om de Walcherse ploeg een derde plaats in de vierde klas van de KNVB-zaterdagcompetitie te bezorgen. Een fraai debuut overigens voor nieuwe ling Veere, dat in de beginfase, onwennig nog, een serie punten verspeelde waardoor het team de strijd aan de top met Nieuwdorp en - en later - Yerseke net miste... Midden in het seizoen 1981-1982 kwam Wim Maljers op verzoek van het bestuur als vervanger in de ploeg voor Henk Tax. die voor enke le maanden naar Libanon vertrok om dienst te doen in het Unifilbatal- jon, maar na diens terugkeer bleef trainer Hans de Rijke de voorkeur geven aan de geroutineerde Wim Maljers. De afscheidswedstnjd van Sam Pol derman betekende de aaneleiding voor Maljers' come-back. Ter ere van Poldermans' vertrek speelde een oud Veere-team een wedstrijd tegen het huidige elftal. Maljers. een geboren Veerenaar. was uiteraard graag bereid om als keeper in Oud- Veere op te treden en bij dat elftal voegden zich ook de huidige Veere- spelers Piet. Goedbloed en Piet de Meester. „Ik had tien jaar niet op doel gestaan, maar het ging erg goed", meldt Wim Maljers. die ken nelijk zo'n goede indruk gemaakt had. dat hij een paar maariden later gevraagd werd als vervanger van de naar Libanon vertrokken Henk Tax. Maljers weet: „Veere stond toen bovenaan in de eerste klas van de Zeeuwse afdelingscompetitie. Ik ben gaan trainen in het vierde, waarin de jongens speelden, met wie ik zover vroeger in het eerste gevoetbald had. Na vier wedstrijden was ik om in het eerste op te treden. Maar na de winterstop liep ik een spierscheu- ring in m'n dijbeen op. De week daarop was Colijnsplaatse Boys on ze tegenstander. Die wedstrijd wilde ik niet missen, want daar was ik trainer geweest. Ik had echter enorm veel last van de blessure en het gevolg was. dat we in Colijns- plaat verloren". ambities Vlissingen-verzorgcr Ad Morren heeft er voor gezorgd, dat Maljers zonder verdere narigheden verder kon spelen. Maljers! „Hij heeft me weer opgelapt. Verschillende keren werd mijn been gemasseerd, inge- teept en ingezwachteld. Hij heeft het ook vijf wedstrijden zo gedaan en het ging uitstekend". De Veerse doelman kreeg het even wel niet cadeau. „Tegen Heinkens- zand ging ik in de fout en daarna moest ik mijn plaatsje weer afstaan aan de inmiddels teruggekeerde Henk Tax. Ik had er geen moeite mee. mijn ambities lagen niet hoog meer. Tot het eind van het seizoen heb ik in het vierde gespeeld. Alleen in de laatste wedstrijd, tegen Duive- land, die Veere moest winnen om kampioen te worden, werd ik nog maals opgeroepen voor het eerste. We wonnen, en we promoveerden naar de KNVB. Met het vierde was ik overigens ook kampioen gewor den, zodat ik in één seizoen twee kampioenschappen mee kon vieren. Op m'n 41e jaar Ik denk niet. dat veel keepers van eerste elftallen me dat kunnen nazeggen". De eerste wedstrijd van het zojuist afgelopen seizoen liet trainer Hans de Rijke de Middelburgse keeper echter weer in het eerste opdraven. Maljers veronderstelt: „Misschien had de trainer niet zoveel vertrou wen in de andere keepers. Ik heb er in elk geval een heel seizoen in peter verhage gestaan. Als dat nodig is. keep ik volgend seizoen ook. Er is inmiddels een nieuwe doelman bij Veere geko men. Hij heeft bij FC Dauwendaele gekeept: Z'n naam weet ik nog niet eens. Als de trainer vindt, dat ik plaats moet maken voor die nieuwe doelman, dan vind ik dat goed. Een goede jonge doelman is voor Veere natuurlijk ook beter. Die jonge knaap moet zich echter nog waar maken. ik hoef dat niet". naar middelburg Dertien jaar oud kwam Wim Maljers met de voetbalsport in aanraking. Hij bedenkt: „In die tijd. ruim 25 jaar geleden, waren er nog geen junioren bij Veere. Soms kwam er een juniorenploeg van Zeelandia of Middelburg een wedstrijd spelen en als er dan bij ons niet genoeg jon gens waren werden er een paar van de straat geplukt. Dat kon toen nog. Zo ben ik ook begonnen. Twee sei zoenen later keepte Maljers in het tweede, het jaar daarop in het eer ste. Hij bleek al .jong uit het goede hout gesneden. Daarom besloot Wim Maljers te proberen het hoge- ïop te zoeken. Ilij stapte over naar Middelburg, waar hij keeper van het tweede werd. Maljers: „Dat team speelde in die jaren in de reserve eerste klas. Als tegenstanders hadden we onder an dere de derde teams van PSV, NAC en Willem II. In de Middelburg- reserves speelde ik samen met Dick van Westen, Anton Schoenmakers, Albert Vogel en Wim Lievense, die van Meeuwen gekomen was. Zij allen kwamen in het eerste team van Middelburg terecht, ik niet. Piet Lindenberg, speler-trainer van de ploeg in die periode, zag het kennelijk niet zitten met mij". Wim Maljers keerde na twee Middel burgseizoenen terug naar Veere, waar hij enige tijd als midvoor opereerde („ik heb nog menig doel punt gescoord") en kwam later weer op zijn vertrouwde stek tus sen de palen terecht. Zeven jaar was hij vaste keeper van het Zeeuws zaterdagafdelingsteam, nu nog keept hij regelmatig in het oud-Zeeuwse elftal, dat geld bij elkaar schopt voor Sport Steunt Zonneveld. In 1972 (op z'n dertigste) zette Wim Maljers een punt achter zijn kee persbezigheden. Hij ging verder als trainer. Hij was het in zijn laatste jaren bij Veere al van de junioren en het tweede, hij werd het achtereen volgens van het Vlissingse Walche ren (een jaar), Colijnsplaatse Boys (driejaar). Breskens, dat uitkwam in de 4e klas van de KNVB- zondagscompetitie (ook driejaar) en Wissenkerke (eveneens drie jaar). Maljers stopte abrupt. „Ik had er m'n buik van vol", verzekert hij, alsof hij nog een nare nasmaak in de mond heeft. ergeren De Veerse keeper maakte zich voor al nogal boos over de slechte menta liteit van menig speler. „Ik kon er niet meer tegen, dat allemaal aan te zien als ik op de bank zat. Er was zelfs een moment, dat een speler van Wissenkerke vlak voor een wedstrijd begon kwam vragen te gen wie er gespeeld moest worden. Ik heb hem het advies gegeven zich maar niet om tc kleden. Het was voor mij het beste te stoppen. Ik werd er zelfs een beetje overspan nen van. Verzoeken van Nieuwland en Zierikzee, die een trainer nodig hadden, heb ik naast me neerge legd. Nu ik weer keep heb ik veel meer plezier dan dat ik me elk Wim Maljers zweeft fraai tiaar de bal. Hij pakt hem klemvast. weekeinde op de bank rot moet ergeren". De slechte mentaliteit van veel spe lers viel Maljers temeer in het ver keerde keelgat, omdat hij zichzelf voor meer dan honderd procent geeft. „Ik moet nu op mijn eenen veertigste jaar dubbel zo hard trai nen als vroeger. Want ik ben zo'n halve zot. die tot op de bodem gaat. Ik ga op de dinsdagavondtraining net zo hard te keer als op donder dagavond. Op de eerste dag heb ik met anderhalf uur looptraining niet zo'n moeite met de keeperstraining op donderdag wat meer. Gedurende anderhalfuur donder je driehonderd keer op de grond om de ingeschoten bal te pakken te krijgen. Trainer Hans de Rijke en een paar spelers knallen dan onophoudelijk op doel en dan kun je merken dat je geen twintig meer bent". tactisch inzicht Volgens Wim Maljers is de keeper één van de belangrijkste spelers in het team. Niet alleen omdat zijn fout onherroepelijk is en de knal op de paal van de spits pech heet. „Een doelman moet een goed tactisch inzicht hebben", verzekert de Veerse sluitpost. „Hij moet vooruit denken. Moet in allerlei situaties in het veld dreigende fouten in zijn team onder kennen en zijn medespelers con stant waarschuwen daar maatrege len tegen te nemen. Ik doe ook wel eens tijdens een oefenpartijtje als veldspeler mee. Dat is goed voor een keeper. Hij krijgt daardoor inzicht in het spel". Van jongsaf maakte Wim Maljers zich een straffe trainingsdiscipline eigen. In dubbel opzicht zelfs. In de tweede helft van de jaren vijftig en de eerste helft van de jaren zestig maakte de Veerse keeper namelijk ook furore als rmgrijder. Hij verover de tal van hoofdprijzen tijdens de grote door duizenden bezochte wed strijden in Middelburg en Vlissin- gen. Als 16-jange reed hij al met de top mee. „Elke dag trainde ik er voor. Niet op een paard overigens, dat hadden we thuis niet. Tijdens de wedstrijden kon ik een paard van iemand lenen, maar trainen deed ik te voet Iedere avond rende ik vijftig keer heen en weer door een poortje, waarin een klein ringetje hing. Als je gedurende de hele week geen ring miste was je in vorm". Eenmaal won Maljers in Middelburg de veelbegeerde 'beker van de koningin', en een paar keer werd hij Zeeuws kampioen. „Vroeger was ringrijden een ont spanning, hoewel er fel werd gestre den, nu is het een sport. Het deelne mersaantal is verdubbeld, omdat ook jongeren met pony's en rijpaar den meedoen". Het op Walcheren zo populaire steekspel beoefent Wim Maljers nog maar 'voor de lol', het voetballen nog serieus. Mogelijk blijft hij keeper bij Veere, mis schien gaat hij alleen in het vierde verder en begeeft hij zich weer op het trainerspad. Maljers bezit het C-diploma en kan dus in de toe komst nog menig Zeeuwse club van dienst zijn. Siüt Bouke Dieleman (rechtsen Peter Kint: uitdaging. Monstertochten en zware uithoudingsproeven zijn duidelijk in de mode. Een beetje trimmer hoopt tegenwoordig al snel een marathon te kunnen lopen en de recreatieve fietser schrijft zich heden ten dage na enige oefening doodgemoedereerd in voor de tocht Brugge-Mont Ventoux over zo'n slordige duizend kilometer. Ook in de georganiseerde wedstrijdsport is de drang naar iets extravagants zeer sterk aanwezig, getuige de belangstelling voor moordende evenementen als bijvoorbeeld de triathlon. In dal kader lijkt ook de verrichting te passen van twee studenten medicijnen uit Vlissïngen. Zij maakten deel uit van een 'acht', die vorige week tweede werd tijdens de Ringvaart Regatta. Een roeiwedstrijd over honderd kilometer en dat is een afstand waartegen in het verleden zelfs de galeislaven in opstand kwamen. De diagnose ligt dan ook voor de hand: gekkenwerk. Bouke Dieleman (22) bestrijdt dat. „Zo'n zevenenhalf tot acht uur va ren.... In een Tour de France-etappe zitten de wielrenners ook zo lang op de fiets en roeien is best met wielren nen te vergelijken. Niet helemaal na tuurlijk, maar het heeft veel weg van een ploegentijdrit." Bovendien is de Ringvaart Regatta zo langzamerhand al een 'klassieker' is in de Nederlandse roeiwereld aan het worden, een soort Bordeaux-Parijs van het water. Sinds 1976, toen de organiserende vereni ging Laga haar eeuwfeest vierde, wordt de wedstrijd gevaren. Eerst met slechts drie achten, dit jaar met 24 ploegen. En in tegenstelling tot sommige ande re uithoudingsevenementen is het aantal avonturiers onder de deelne mers slechts minimaal. „Die kom je", vertelt de 24-jarige Peter Kint, „nau welijks tegen. Ze zitten er wel tussen, maar die komen nergens. Ze roeien het wel uit hoor. Alleen is daar wel alles mee gezegd, want ze komen toch een half uur tot een uur na ons binnen." intens De Ringvaart Regatta vereist dus veel training. Dieleman en Kint heb ben dan ook zeer intensief naar dat gebeuren toegelegd. „We zijn er niet vroeg mee begonnen, geeft Bouke Dieleman toe. „maar het gevolg was wel dat er zeer intens is gewerkt. Dat kon om die reden ook. Het waren allemaal jongens die al eens geroeid hadden." De twee Vlissingers kwamen overi gens pas in hun studententijd in de Maasstad (beiden zijn vijfdejaars) met de roeisport in aanraking. Niet onbe grijpelijk want het is per slot van rekening een typische studenten- sport. die niet altijd even toegankelijk is. De sfeer die Peter Kint tijdens zijn eerste kennismaking met zijn huidige vereniging Skadi in Rotterdam ont moette weerhield er hem aanvanke lijk van zich als lid aan te melden. „Zeker in een rechtse studentenstad als Rotterdam." vertelt Bouke Diele man. „kom je die sfeer tegen." Hij liet zich er echter niet door weerhouden, omdat zijn plannen al sterk omlijnd waren. „Roeien is een sport waarin je binnen betrekkelijk korte tijd de na tionale top kunt halen Ik wilde wel eens zien hoe ver ik kon komen" Die top zat er niet in en twee jaar geleden stopte hij met wedstrijd- roeien. Een jaar later volgde Petei Kint het voorbeeld van zijn plaatsge noot. maar hij had inmiddels zijn zinnen al gezet op deelname aan de Ringvaart Regatta, die vijftig keer langer is dan een wedstrijd op de Bosbaan „Vanaf het moment dat ik daar van hoorde wilde ik er aan mee doen", stelt hij Vorig najaar werd dat voornemen al wat serieuzer toen op een verjaardagsfeestje het idee om een acht voor die tocht te vormen werd geopperd. En natuurlijk zou iedereen meedoen. Waarom iedereen zo enthousiast was? Dieleman: „Het is een cliché, maar ik zag het als een uitdaging. En als ik het nu niet gedaan had. had ik het nooit meer gedaan. Vanwege de studie. En het leek me leuk om mee te makenwat het is om acht uur achter elkaar in een boot te zitten. Dat weet ik nou dan." Ondanks dat enthousiasme kwam er toch niet snel een 'acht' tot stand. Hoewel het ini tiatief met zes man van start ging kostte het heel wat moeite om de laatste twee er bij te vinden. Dat lukte pas in maart, twee maanden voor de wedstrijddag. „Ons uitgangs punt dat we mee zouden doen om te winnen. En dan heb je acht gemoti veerde mensen nodig", vertelt Bouke Dieleman. En bij het samenstellen van zo'n formatie komt heel wat kijken. Zo is de combinatie van Bouke Dieleman en Peter Kint in de roeisport als een cocktail van whisky met chocolade melk. Dieleman weegt 86 kilo. zijn studiegenoot slechts 70.. „als je met z'n tweeën in een boot zit moetje even sterk zijn", aldus Dieleman. Met acht man was die verdeling echter wel te maken -al was er geen vloeiende een heid als in een wedstrijdboot te forme ren. Het was dan ook een gigantische klus om de 'acht' klaar te stomen voor de grote dag. Weliswaar had men een peter de jonge voorsprong op dat ene team dat eind vorig jaar de technische beginselen nog even moest doornemen voordat men van wal kon steken, dat nam niet weg dat vrijwel niemand ooit tevoren zo'n afstand had gevaren. Die erva ring was er slechts bij twee „Daar moesten we ons vooral op richten", zegt Dieleman, en verder was het nodig om iets aan de conditie te doen. „De basisconditie was bij iedereen trouwens wel goed. We hadden beslist geen kontoorklerken-conditie speciaal voedingsschema. „De eerste drie dagen lang geen koolhydraten en vervolgens aten we juist heel veel. De filosofie is", aldus Kint. „dat die dan extra veel in de spieren worden opge nomen en dat geeft meer energie dan vetverbranding. Zo hadden we trou wens een voedingsschema voor de wedstrijd zelf Het belangrijkste daar van was natuurlijk wel het vocht: flessen met Roosvicee en Isostar". Naast die wetenschappelijke voorbe reiding was er natuurlijk ook nog de training, F.erst, driemaal per week dertig kilometer varen, in de laatste fase tweemaal veertig. „Dat was wel een probleem, want omdat niemand dat werk gewend was kregen we alle maal blaren. Verder moesten we pro beren zoveel mogelijk een eenheid te vormen, dus dat iedereen ongeveer dezelfde haal zou maken", zegt Bouke Dieleman. En tenslotte moest er ge gokt worden wat de beste snelheid was. Het werden er 24 per minuut, zo'n acht minder dan tijdens gewone wedstrijden. „We mochten niet echt moe worden", verduidelijkt Diele man. „want dan gaat het mis. We streefden naar een hartslag van zo'n 140, terwijl bij een topprestatie zo'n 160 tot 180 gehaald wordt Maar bij zo'n evenement moest dat duidelijk op een lager pitje gezet worden". foute start begeleiding Maar ook al heerste die overtuiging, alle acht ondergingen eerst ccn medi sche keuring. „We deden dat wel speciaal voor deze wedstrijd, maar het ging om een algemene keuring, die ook door wedstrijdroeiers wordt gedaan. Dan zeggen ze je op een fïets-ergometer en hartslag en bloed druk en dergelijke dingen worden bekeken. Dal is wel een vereiste, want als je dat niet haalt moet je ook niet aan zo'n wedstrijd beginnen." Met drie studenten medicijnen in het team kon hel niet anders dan de begeleiding op dat vlak moest klop pen. Acht dagen voor de dag van de wed strijd kregen de acht vervolgens een Maar hoe intensief de voorbereiding ook was en hoe gedetailleerd het schema was opgesteld, tijdens de start ging het al mis. De stuurman, dat hoofdje dat altijd zo luidruchtig boven de rand van de boot uitsteekt, had in tegenstelling tot de acht atle ten iets minder aan de voorbereiding gedaan. Dus voer men op de Kager- plassen tot tweemaal toe verkeerd. Uiteindelijk werd dan toch de juiste richting gevonden. „Het voordeel van dat verkeerd varen was wel dat we nu iedereen inhaalden. Dat gaf moed", zegt Bouke Dieleman. Het was één van de schaarse proble men die men had onderweg Het bege leidende busje langs de kant gaf tel kens aanwijzingen en tijdens de vier stops trad de fysiotherapeute in actie en werd er gefourageerd. „Het is ei genlijk precies verlopen zoals we het ons hadden voorgesteld", vertelden de Vlissingers Alleen tijdens de twee de passage op de Kagerplassen ging het weer mis Men verloor het contact met de bus op wal „en", weet Bouke Dieleman. „het werd het slechtste stuk uit de hele race. Dat kwam ook omdat je dan zo tussen de zestig en tachtig kilometer bent. Je hebt al zo'n stuk gedaan en het is toch nog zover." En zo had iedereen zijn inzinking. „Als je blaren open gingen en je toch door moest. Zo'n vervelende pijn is dat. Maar daar hoorde je niemand over en over opgeven werd ook niet gesproken. Je bent verantwoordelijk voor de ploeg", vertelt Peter Kint. Er werd tijdens de lange tocht dus geen kik gegeven. Bijna letterlijk trou wens, want de sfeer tijdens de Ring vaart Regatta wijkt aanzienlijk af van een tochtje roeien op de vijver van de Efteling. „Voor ons is roeien afzien. Het is vooral een kwestie van concentreren. Vanaf de kant wordt er op je gelet of je niet op zij kijkt of zo. Op dc foto's die gemaakt zijn tijdens de race zat ik bijvoorbeeld steeds te lachen. Dat deugt dus niet", aldus Dieleman. „Je houdt tijdens het roeien je mond. Ik geloof dat er per persoon in die acht uur niet meer dan tien zinnen zijn gesproken".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 23