IN DE OLIE
als ik 'poele, poele' riep, kwam die zeehond
fotografie wim riemens
mandje vol kruidenierswaren naar de
sluis gestuurd. Ze hadden een café
met een winkel. In Wemeldinge. „Ik
zie nog die grote bussen cacao, die
bolletjes kaas van zestig cent, de
chocola van zes cent of een dubbeltje
en de Miss Blanche van zes cent. Maar
de winkel hebben we al snel opge
ruimd en toen zijn we begonnen in
gasolie. Ja, klein begonnen, met vaten
olie en een emmertje. Je zat er op den
duur helemaal onder. Ze hebben
toen ik voor dienst gekeurd moest
worden vastgesteld dat m'n ene
arm twee centimeter langer was dan
de andere. Van die vaten natuurlijk
Later ging het met een pompje. En
nóg later met een boot".
Avontuur
Zestien was hij, toen z'n vader hem
met het oliebootje naar Rotterdam
stuurde om er te bunkeren. Z'n
vriendje van dertien ging mee, want
het was nog een heel avontuur, hele
maal via die Dordtse Kil. Peet Ver-
schure wist de weg. Die herinnerde
hij zich nog van de tochten met de
|e moet hem niet geloven", roept de man aan de bar de ogen verstopt achter
[borrelglaasjes keer op keer. Maar ex-olieboer Peet Verschure (73 bijna) vertelt
stoord verder. „Het is een brave man, maar hij heeft geen verstand", mompelt hij iets te
,En hij verhaalt van z'n zeehond 'Cola'. „Die heb ik helemaal zelf opgevoed, met de fles.
lapemelk gaf ik het beestje. Het hupste achter m'n huis wat rond op een stukje plaatzand.
ar op den duur stikte het er van de vliegen. Toen kreeg ik ruzie met m'n vrouw en heb ik
weg moeten doen".
iten zeehondenmoeder twee jon-
werpt, stoot ze er één af. Dat
je heb ik toen opgenomen en
gebracht. Maar ze kunnen wel
honderd kilo worden, die din-
Ja, natuurlijk liet lk het weieens
Dan nam lk het in een zak op m'n
en liet het in het kanaal zwem-
AIs lk 'poele, poele. poele' riep,
01 het vanzelf terug. En dan ging
"«eer ln de zak".
was een braaf beest, maar lk
Rj it het weg doen. Eerst heb lk het
^ieolleboot naar Walsoorden ge-
thten daar los gelaten. Maar toen
jla het kleine sluisje weer binnen
0 gekomen en al een uur aan de
Ij'pr lag, kwamen de kinderen me
Peet, zeiden ze, Je hond is
Die was gewoon mee terugge-
tIfrwnen. Toen heb ik'het anders
li gepakt: meegegeven met een
hchlp van 'De Hoop'dat naar
terpen moest. Ik heb Cola nooit
^teruggezien.... Een mooi beestje,
dat zachte vachtje ln die oogjes.
!de ogen van een mol".
'S iboot
de bar wordt geproest. Ze ken-
"Peet. En Peet's rechterhand, Peet
iert, weet zich de leukste met de
e opmerking 'en wat deed die
>nd In Antwerpen? Die ging di-
oaar de rosse buurt'.
Verschure en Peet Teenaert voe-
iven op een olleboot met Hans-
als thuishaven. Teenaert als
öt van" Verschure, die nu in z'n
Gtle op de bovenste verdieping
tet bejaardenthuis 'Marla-oord'
"j' dagen slijt met het drinken van
goed glas (,,'s morgens op een
tere maaag een cognacje bij de
3iiC heerlijk!") en het luisteren naar
inner, die staat afgestemd op de
e erspost Hansweert. Zonder zich
'nefTen ziet hij een paar honderd
verder de zeeschepen langs de
schuiven. En aan de muur han-
:un fcto's van z'n olieboot.
1 BfhlJzeven was, werd hij met een
Verschure (met brili en Peet
mosselboten van Philippine naar de
Waddenzee.
Op z'n achttiende verhuisde hij naar
Hansweert en zette er een eigen zaak
je op. „Ik had een klein bootje. Dan
werkte je met vaten, Later kwam de
olie aan met een wagon van 14.000
liter. Die werd bij Vlake gelost en dan
had je maar vast te koppelen op de
pijp die daar liep. We waren een van
de eersten, geloof ik. Op den duur had
ik twee leurboten van veertig ton en
een boot van zestig ton".
Peet verdiende een redelijke boter
ham. De zandzuigers bij Antwerpen
(Zandvliet) waren vaste klant. En na
tuurlijk de schippers („een borrel aan
boord? Je kon een grote bek krijgen").
„Ik heb het altijd graag gedaan, altijd
vrij man geweest. Maar het was zwaar.
Om zes uur ging je naar de sluis en om
elf uur kwam je. als je geluk had, weer
thuis En zonder zondag, Kerstdag of
Nieuwjaar. Altijd kwam er weer een
telefoontje van 'we moeten olie heb
ben'. Of dat vuile, rotte water. Want
drinkwater leverde je ook. Dat was
ploeteren. Je was nooit klaar".
Op z'n 56ste deed hij de zaak van de
hand. „Toen ik stopte, heb ik gezegd:
'lk heb er eingelijk tachtig jaar opzit
ten, als je het allemaal bij elkaar
optelt'. Een ander werkt acht uur per
dag, ik werkte dag en nacht. Ging om
12 uur de telefoon. 'Verschure, ik
moet om vier uur weg. Kun je komen
laden?' En dan ging je weer. Zag je
die mafkezen de volgende ochtend
om acht uur nog aan de steiger
liggen. Lagen ze nog te snurken!"
In café 'Thalia' klampt de magere,
grijze man een 'vreemde' aan. Het
zakformaat-hondje op z'n schoot be
gint een gesprek met de uitbater. Z'n
baas verzekert dat hij 'je en jou' zegt
tegen allerlei artiesten. Tante Leen
noemt hij gewoon 'tante', bijvoor
beeld.... Aan het raam zegt Peet Ver
schure: „Hansweert is dood. We heb
ben het nog meegemaakt dat er hier
dertig café's waren. Altijd gezellig. Op
de sluizen ln Wemeldinge en Hans
weert verdienden honderden mensen
de kost. Maar nu zie je er geer enkele
parlevinker meer. Ja, een paar olie-
boeren nog. Maar toch geen kruide
nier. bakker of slager meer. Toen het
Schelde-Rijnkanaal open ging, is het
hier kapot gegaan".
Concurrentie
Vroeger was het anders. De concur
rentiestrijd tussen de olieboeren on
derling bijvoorbeeld. „Ze gingen on
der de normale prijs, als het moest. Ik
verkocht de olie voor 21 gulden per
ton. Maar Ribbens of Wabeke deed er
dan twee kwartjes af. Oneerlijke con
currentie was dat, want de prijs is de
prijs. Maar je moest wel meedoen,
wilde je aan de kost komen. Je ver
diende niet meer dan een paar gulden
aan een ton, toen. En dan moest je het
ook nog naar de buitenhevcn bren
gen. Nu? Nu kost die olie 700 gulden
per ton".
„Nee. ik heb het nooit groter willen
aanpakken. Waarom niet? Ik had zo
al zorgen genoeg! Als je een groter
schip neemt, moet je meer omzet
maken en meer personeel in dienst
nemen. Wij Peet en ik konden het
mooi met z'n tweeen af. We hadden
zelfs een weekenddienst, op den
duur"
Peet Verschure, bijgenaamd 'dokter
Bokma'. bijgenaamd 'De Schrik van
Walcheren' iwaar hij als soldaat rond
reed op een motor), vertelt over dat
directieschip ij 'de werken' tfan de
Combinatie Westerschelde Zinkers.
„Dat schip lag daar speciaal voor
prins Bernhard. Als de prins kwam
kijken, moest hij in stijl worden ont
vangen op dat speciale directieschip.
Ze vroegen of we ze een beetje water
wilden brengen. Ik zeg: „Dat komt
voor mekaar" Er was verder nie
mand, dus we schuiven een ladder
aan boord en klimmen zo op dat
schip. We hadden dorst hè, dus Peet
pakt een flesje bier uitzo'n krat.
Komen er ineens een paar van die
melden. Ik zeg nog. ja, we hadden
dorst. En Peet hier zegt: Als prins
Bernhard van dit bier drinkt, kunnen
wij dat ook!"
Peet Verschure: „Je komt weieens
wat tegen in je leven. „Ik had, op een
avond, net olie geladen en kwam van
boord, Ik zag een meisje van een jaar
of zes met een kind van een paar jaar
aan haar hand. De ouwelui zaten in
moest gooien. Ja, hoe doe je dat,ln
dat kouwe water heb je weinig te
vertellen. Ik had dat kind in m'n
armen en heb dat touw rond m'n
middel geboden. Zo hebben ze me op
de kant getrokken De volgende dag
komt die schippersvrouw met een
rijksdaalder voor m'n wasgoed. Be
dankt, zegt m'n vrouw, maar je had
beter op je kinders kunnen letten, dan
was dit niet nodig geweest".
Touwtjes
wout bareman en
peter de jonge
een café en de kinderen waren naar
boord gestuurd. Maar dat kleintje
zegt Ik ga terug naar mama. En het
trekt zich zo los, vlak voor de kleine
sluis in de buitenhaven. Het lag over
boord en ik zag dat. Oktober-
november was het. dus knap koud Ik
trok m'n klompen uit en sprong zo.
tjoep. het water in En lk roep naar
Jan Blok, de tijman. dat hij een touw
Vervelende dingen. „D'r was een
schip met stro omgeslagen in de
haven hier op Hansweert. Die schip
per en z'n vrouw stonden op de
deklast. De vrouw kon zwemmen,
maar de man verdronk. Die heb ik
later in de Biezelingse Ham opgevist
en binnengebracht. Maar ik was leeg
en kon er niet goed bij. Ja hè„„ als ik
overboord gegaan was, hadden er
mooi twee in het water gelegen. Toen
heb ik hem met een paar touwtjes
aan z'n benen vastgemaakt en hem zo
binnengebracht".
'Dokter Bokma' maakte van alles
mee. „Ik kan er wel een boek over
schrijven", roept hij tweemaal per
uur. En'aan de bar wordt weer gegnif
feld. Verhalen over hoe hij in de oorlog
de 'Wehrmacht' moest bevoorraden
(„anders was ik m'n schip kwijt"), hoe
hij met een roeiboot mensen over het
Kanaal door Zuid-Beveland zette
Hoe hij, ook al in de oorlog, met een
gat in z'n schip ivan een granaat) de
Westerschelde overstak, naar de werf
En over 'Scheldegalm'. de plaatselijke
fanfare
..M'n vrouw zei altijd Scheldegalm?
Ieder blaasje een glaasje. Ik was be
stuurslid. Van instrumenten had ik
geen verstand. Maar ik sloeg weieens
op de grote trom Och, Ik heb zoveel
meegemaakt Pas, met koninginne
dag hebben ze hier in het zaaltje nog
een film over Hansweert gedraaid
Toen ze die opnamen, vroegen ze of ik
ln hel water wilde springen. Ik zeg:
Okee. heb je een bal? Die hadden zé
Toen schopte ik tegen die bal en
sprong tjoep in de haven En als ze die
film terugdraaien, spring ik er weer
uit. Tja. ik zeg altijd maar: Wie vrij
van zonden is. werpe deze steen".
Peet Teenaert sist achter z'n hand:
„En toen we met de bejaarden op reis
gingen, had hij een beha en een
damesbroekje in z'n tas gedaan. En
die viel natuurlijk om". Peet Ver
schure geeft hem een elleboogstoot
en haalt uit naar de cassetterecorder.
„Je moet je k..„".