VERTALEN
de helft
van het leven
f. van den bosch IN EEN PLOOI VAN DE TIJD
nostalgie om het oude indië
PZC/ weekendkrant
ZATERDAG 14 MEI 1983
(Van onze kunstredactie)
rat me fascineert is iets maken waar ik nooit zeker van kan zijn en iemand anders ook
niet. Ik zal het nooit weten en niemand zal het ooit weten". Die definitie geeft de
Amerikaanse schilder Willem de Kooning van kunst.
wat
11 me
Deze week vloog de 79-jarige schilder
die ooit als verstekeling de oceaan
overstak van New York naar Amster
dam om samen met zijn vrouw Elai
ne Fried en hun dochter Lisa de
opening in het Stedelijk Museum bij
te wonen van een grote overzichts
tentoonstelling van zijn werk tussen
1960 en 1983. Na 3 juli verhuist de
collectie schilderijen, tekeningen en
beelden naar het Deense Louisiana-
museum ter. noorden van Kopenha-
.gen en gaat vervolgens naar het
Moderna Muj eet in Stockholm
Amerika 1926: vriendschap in die
tijd met boeiende kunstenaars als
Gorky Davis en Graham. „Zij wisten
dat ik mijn eigen ogen had maar dat
ik niet altijd de goede richting uit
keek Ik had zeker behoefte aan een
helpende hand in die tijd Nu voel ik
me als Manet die zei ja ik ben door
iedereen beïnvloed. Maar elke keer
dat ik mijn handen in mijn zakken
steek, voel ik rie vingers van een
ander"
De Kooning en zijn vrienden zijn
lange tijd door Picasso beïnvloed.
Willem bleef een echte Europeaan.
Hij maakte abstracte schilderijen
vanaf 1930 maar verwierp figuratie
nooit. Er waren surrealistische en
kubistische invloeden.
Echte waardering in kunstenaars
kringen viel hem ten deel toen hij
zijn eerste eenmanstentoonstelling
in 1946 in New York kreeg. Volgens
Edy De Wilde, directeur van het
Amsterdams Stedelijk Museum, zijn
het succes en de erkenning laat
gekomen voor De Kooning. Pas ha
zijn tentoonstelling bij Sidny Jams
in New York in 1956 is hij financieel
onafhankelijk geworden. In die tijd
werd zijn dochter geboren en hij
kocht een huis op een verwilderde
landtong dicht bij New York waar hij
zelf een enorm atelier bouwde om het
daglicht in volle helderheid binnen
te laten stromen.
Vrouwen en landschappen en soms
"alleen nog maar de suggestie daar
van vullen zijn vitale doeken. De
schilderijen van de laatste jaren zijn
leger gezorden. De olieverf is er dun
ner en doorzichtiger opgezet en het
lijkt alsof hij minder behoefte heeft
om de verf er wee met een breed
paletmes af te halen.
De 38 schilderijen in het Stedelijk
Museum, die elk voor bijna één
miljoen gulden zijn verzekerd, de
tekeningen en de opmerkelijke beel
den van De Kooning zijn afkomstig
van particuliere verzamelaars en
musea en van zijn vriend en zaak
waarnemer Xavier Fourcade in
New byork, die de gemiddelde waar
de van een „De Kooning" begroot op
350.000 dollar. Nog deze week bracht
De Kooning's 'Twee vrouwen' in
New York 1.210.000 dollar op, het
hoogste bedrag dat ooit voor een
werk van en nog levende kunste
naar is betaald.
Willem de Kooning zelf bemoeit zich
niet met geld. Hij werkt dagelijks in
zijn atelier, fietst langs het strand en
langs het bijbelse landschap van
Long Island Hij houdt van een goed
glas drenk en is blij dat hij niet meer
hoeft te beknibbelen op schilderma
teriaal. Voor het overige heeft hij de
sympathieke argeloosheid van een
intellectueel behouden
Een aardig voorbeeld is zijn ontmoe
ting met koningin Beatrix tijdens de
Bicentennial vorig jaar. De koningin
had hem uitgenodigd naar haar ho
tel in New Y'ork en stuurde een
helikopter naar Lono Island Na lang
aandringen was Willem de Kooning
over te halen om zijn werk in de
steek te laten. Tijdens de ontmoe
ting met koningin Beatrix maakte
Lisa de Kooning foto's en de konin
gin dat zij graag een paar afdrukken
zou ontvangen. Willem de Kooning
antwoordde: „Ja mevrouw, als u mij
uw adres geeft zal ik daarvoor zor
gen".
De schilder is ook in 1968 naar
Nederland gekomen toen het Stede
lijk Museum voor het eerst een
expositie aan hem heeft gewijd. Nu
zegt museum-directeur De Wilde:
„Eigenlijk was het toen te vroeg
omdat velen zich in die tijd van de
schilderkunst afwendden. Nu de he
le jonge generatie kunstenaars weer
is gaan schilderen, heeft men meer
belangstelling voor de klassieke
kunstenaars van deze eeuw".
De Wilde, die allang bevriend is met
de Amerikaanse schilder, voelt zich
tegelijk „nederig en trots dat hij deze
schilder met zijn universele taal"
naar Nederland heeft kunnen bren
gen.
Van ome kunstredactie)
Binnenkort verschijnt in ons land het eerste
historische woordenboek van het nationaal socia
listische jargon. Bovendien wordt gewerkt aan de
eerste politieke biografie over de liberaal-
conservatieve ingenieur A. Mussert die in 1931 in het
gebouw van de Christelijke Jongemannen Vereniging
aan het Domplein te Utrecht de NSB heeft opgericht.
Deze twee boeken en de enorme publiciteit rond Hitier,
het nazisme en het Derde Rijk bepalen zondagavond de
vierde aflevering van AVRO's literaire televisiepro
gramma „Van boeken bezeten".
Redacteur en presentator Martin Ros laat drie schrijvers
praten over „de foute of verkeerde kant van 19401945
over Mussert en de collaboratie". Het zijn Harry Mulisch,
Koos Groen en Jan Meyers Het programma dat tot nu
toe goed is bekeken en een hoog waarderingscijfer kreeg
wordt zondagavond aangevuld met historische filmbeel
den o.a. over Mussert.
Martin Ros is het met Harry Mulisch' uitspraak eens dat
men de oorlog moet blijven herdenken. „Hoe langer er
doorgezeurd wordt over die Tweede Wereldoorlog des te
beter is het. We hebben geen enkele waarborg dat het
niet nog eens gebeurt"
Het blijft nodig om het fascistische tijdperk en de Duitse
tijd te blijven bestuderen meent Ros. „Niet alleen om er
uit te leren maar ook om te kunnen bestrijden wat wil
vergoeilijkenAls voorbeeld van een dergelijke ver
draaiing van de geschiedenis noemt Ros het boek dat in
1982 op de internationale boekenbeurs in Frankfurt
werd gepresenteerd Daarin werden ue misdaden die de
SS in Frankrijk had gepleegd in de schoenen geschoven
van het Franse verzet „Deze pogingen zullen zich
blijven herhalen", vreest Ros
Collaborateurs en mensen die met de Duitsers heulden
vormen het thema van het boek „De Aanslag" van
Harry Mulisch dat door honderdduizenden werd gele
zen. Koos Groen schreef tien jaar geleden het bock
„Landverraders". Inmiddels heeft hij echter zoveel
nieuw materiaal verzameld dat hij nu de laatste hand
legt aan een totaal herziene heruitgave van Landverra
ders. Zondagavond vertelt hij over de belangrijke
vondsten die hij op dit gebied heeft gedaan. Hij zal het
ook hebben over de intensiteit en van de afkeer en
wraakzucht na 1945 tegen Mussert, de NSB en alle
meelopers.
Jan Meyers schrijft op het ogenblik de biografie over
Mussert en belicht in „Van boeken bezeten" de achter
gronden van deze man die in 1946 is terechtgesteld.
De drie schrijvers zullen met Ros ook praten over de
vraag hoe je het fascisme kunt bestrijden zonder de
fascistische methodes te hanteren en over de schuld van
schrijvers en journalisten die tussen '40 en '45 in
fascistische geest (dooripubliceerden.
Lisette Lewin heeft al gezorgd voor een grondige studie
over de verzetsliteratuur in Nederland. Het grote bo'ek
over foute uitgeverijen, boekhandels en schrijvers moet
nog komen maar daar blijkt Wim Simons al een paar
jaar mee bezig te zijn. Martin Ros signaleert overigens in
zijn programma dat ln tegenstelling tot Frankrijk en
Duitsland in ons land weinig schrijvers van naam
hebben gecollaboreerd.
Halfte des Lebens
Mü gelben Bimen hangel
Und voll mil wilden Rosen
Das Land in den See,
Ilir holden Schioane,
Und trunken.von Kussen
Tunkt ihr das Haupt
Ins heilignuchteme Wasser.
Weh mir, ivo nehm ich, wenn
Es winter ist. die Blumen. und i
Den Sonnenschein.
Und Schatten der Erde9
Die Mauern stehn
Sprachlos und kalt, im Winde
Klirren die Fahnen.
Helft van het leven
Met gele peren hangt
En vol mei wilde rozen
Hel land in hel meer,
Gezegende zioanen,
En dronken van kussen
Doop je je hoofd
In 't heilig-nuchtere water.
Wee mij, waar vind ik, als
Hel winter is. de bloemen, en wac
De zonneschijn.
En schaduw der aarde
De muren staan
Sprakeloos en koud. m de wind
Kletteren de weerhanen.
Een gedicht van Hölderlin en een belabberde vertaling. Ze is dan ook van niemand,
is een mechanische keus uit vijf al voorgestoofde vertalingen. Een ideaal lijk",
Gerrit Komrij in 'De Muze in het Kolenhok'.
Vooral die regel 'Doop je je hoofd' plonzen, het duiken van de kop in 't tact gebleven". Nog een paarn [e
terwijl er ook nog 'mechanisch te water, en ook het 'uitklinken' van het conclusies: „De beste vertala
kiezen viel'uit bijvoorbeeld'Dompelt geluid door die'kt'aan het slot. Watje een gedicht is een gedicht" j
gij 't hoofd' en 'Doopt gij het hoofd', ook kiest in het Nederlands, het haalt een gedicht kan aan een 11
'Gezegend'. 'heilig-nuchtere'. die niet bij 'tunkt'. als id 'doopt' niet recht doen. Een onbetrouwbair
'weerhanen', het zijn niet bepaald slecht en 'dompelt' ondanks de twee ling die zélf weer een gedichti
weergaven om gelukkig mee te zijn. lettergrepen m.i. te verkiezen. Maar verre te verkiezen boven he1.:
Maar waar heb je het nu over. zult u hoe kun je het stotterende 'Doop je je exacte produkt van de schrijf0
zeggen, tenzij u ongeveer een jaar hoofd'kiezen? den. Liever een vers gedicht
geleden ijuni-augustus 1982) de reeks En hoe subtiel het allemaal ligt: al- dorre echo". „Laat af van ven* e;
artikelen van Gerrit Komrij gevolgd leen hiér is 'tunken' zo mooi. wie zijn je niet dichten kunt. Wie de air
hebt in NRC Handelsblad. Ze waren ei zit te soppen 'tunkt' ook en er is de poezie niet kent zal papieraj
gewijd aan dit vers van Hölderlin en weinig poétisch aan.
aan vijf (aanvankelijk drie) Neder
landse vertalingen van dit gedicht en
ook nog aan de zeer vele (225!reacties
hierop van lezers Ik vond het een
bijzonder interessante serie en het
speet me toen die ophield. Gelukkig is
alles nu bij elkaar verschenen in een
keurig boekje, nog aanzienlijk aange
vuld. Het heet 'De Muze in het Kolen
hok'
De lectuur van dit werkje is haast staan,
een must voor ieder die zich interes
seert voor het vertalen van poëzie, en
zeker voor wie zich daar wel eens
mee bezig houdt.
-Het vertalen van een gedicht eist het
uiterste van de her-dichter. Wat ver
langt men in de andere taal? Liefst
een vers dat het oorspronkelijke even
aart en dat er tevens een volkomen
getrouwe weergave van is. Ideaal is
het dus als rijm en ritme behouden
kunnen blijven (of bij een vrij
hans warren
schrijven. Letterlijkheid dooc
Iers zijn moordenaars. Ze pre:-.
ons een lijk" (58/59).
;.;'v
Höiderlin's vers is niet kapo'.JL,.
gen, het straalt in alle frisl
Zo op het eerste gezicht lijkt het vers daa&1 me uit- ik S* erop "V
van Hölderlin een vrij gemakkelijk er van- 20 vo""
te vertalen gedicht. ondanks Komr
Ga je je er in verdiepen, dan komt er
een en ander op losse schroeven te HELFT VAN HET LEVEN
Met gele peren helt
En vol met wilde rozen
En dat geldt voor haast ieder gedicht. Het land naar het meer.
Wie zich daar goed op bezint, durft Ach sierlijke zwanen,
haast niet meer aan het vertalen van En dronken van kussen
een gedicht te beginnen. Immers, de Dompelt gij 't hoofd
dichter heeft meestal ook in het oor- In 't gewijde, klare water.
spronkelijk in menig geval gespeeld
met woorden en betekenissen, zelfs Wee mij. waar haal ik, als
lang voor poly-interpretabiliteit van Het winter is. de bloemen, m la-
verzen in de mode kwam. De zonneschijn,
Komrij nu, is uitgegaan van vijf be- En schaduwen der aarde
staande Nederlandse vertalingen van De muren staan
dit van Hölderlin de regelval en het dit gedicht. Regel voor regel gaat hij Sprakeloos en koud,
ritme), iets van de klankkleur, de sfeer ze na. bespreekt ieder detail, elke Knarsen de vanen.
die het oorspronkelijk overbrengt. De opwelling, elke interessante reactie
her-dichter mag niets weglaten, maar van zijn vele lezers. Dan kiest hij Tot slot zegt Gerrit Komrij:.!'
ook niet iets toevoegen. Bij een rij- uiteindelij die regel die als beste van één keer het gedicht van HS
mend gedicht stuit je dan direct op de vijf uit de bus komt. zij het soms Misschien kan er dan tóch
knarsetandend. Uit die gekozen regels dankbaarheid jegens vertaler»# v>
is de vertaling samengesteld die aan gens'maar waar precies?-i
de kop van dit stukje prijt. En nu doet nuttige idioten. Ze hebben et
zich het merkwaardige feit voor: in schijnwerper op de Gordiaans
plaats van een ideale super-vertaling, gericht",
is het een vertaling die in niets uit
blinkt boven de vijf waaruit zij werd Gerrit Komrij: De Muze
samengeroofd. Het werd een resultaat /l0fc. over een gedicht van
dat 'geen haar beter is geworden dan
elk van de vertalingen afzonderlijk' Uitgeverij Guus Bauer. Postba
concludeert hij. „Het mysterie is in- jool NB Amsterdam.
onmogelijkheden, de vertaler zal bij
na altijd-iets van eigen vinding toe
moeten voegen en iets anders moeten
laten vervallen. Bijna altijd zullen er
schoonheden verloren gaan en vond
sten daartegenover stellen mag de
moderne vertaler eigenlijk niet Het
prachtige woord 'tunken' dat Hölder
lin gebruikt is wel te vertalen, maar
niet weer te geven. Spreek het hardop
uit: 'tunkt' en je hoort die snavel
i den Bn
pti
iss
l'é
Bij het 'officiéle' debuut van F. van den Bosch in
1978 sprak ik de verwachting uit dat we van
deze schrijver waarschijnlijk niet veel meer te lezen
zouden krijgen dan een handvol verhalen op hoog
niveau. Het had namelijk vijftien jaar geduurd eer
hij zijn novelle 'Het Regenhuis', in 1963 gepubli
ceerd in het 'Gastenboek Singel 262', aangevuld met
een drietal andere vertellingen uitgaf. Daarmee
bewees deze in 1922 geboren schrijver weliswaar
grote allure te hebben, maar het was ook van meet
af duidelijk dat iemand die zo terughoudend, econo
misch en verzwegen schrijft en zich daarbij tevens
blijkbaar precies bewust is van eigen kunnen, nooit
een groot oeuvre op zou kunnen bouwen.
Nu houd ik van zulke schrijvers Was iedereen maar
zo wijs om enkel dan met een nieuw boek te komen
wanneer hij werkelijk ook iets nieuws mee te delen
heeft
Wat wel een beetje jammer is is dat Van den Bosch,
hóe goed zijn andere verhalen over Indie ook zijn. die
eersteling 'Het Regenhuis' nooit meer overtroffen of
ook maar geëvenaard heeft
Zijn nieuwe bundel 'ln een plooi van de tijd' is
ongeveer op dezelfde wijze opgebouwd als 'Het
regenhuis en andere verhalen": eerst komen de
novellen die allemaal in Indonesië spelen of daar
sterk mee verband houden en dan een veel langer
verhaal dat in Zweden gesitueerd is.
Dat heeft een heel merkwaardig effect, maar die
Zweedse verhalen die in beide boeken bijna de helft
van de plaats opeisen halen het lang met bij de
andere Vooral het Zweedse verhaal in de nieuwe
bundel is bijzonder zwak en zelfs niet van saaiheid
vrij te pleiten Het is of de schrijver deze dorre, ietwat
obsederende verslagen van nutteloze trektochten
door een noordelijk, onherbergzaam landschap no
dig heeft als tegenwicht voor de overdadige nostalgie
van zijn tropische evocaties. Of hij wil latei\ zien dat
de ontheemde uit dat oude paradijs niets rest dan
zich nogal doelloos te kwellen in een land dat
nergens enige overeenkomst vertoont met zijn land
van herkomst
Het is eventueel begrijpelijk, maar het komt onvol
doende uit de verf. Het verhaal 'Regen over Ritsem-
jokk' is doodgewoon vervelend, het is zelfs aanmer
kelijk minder dan 'Disponent Andersson' uit de
eerste bundel en daar bracht ik destijds al bezwaar
tegen in.
Doch eerst de andere verhalen. 'Het rollende
hoofd' is een typisch Oosters verhaal, de ver
werking van een legende. Een beetje in de trant
zoals Maria Dcrmout dat ook wel deed. Zelfs de stijl
lijkt aanvankelijk op de hare.
Het is in dat verband merkwaardig, er aan te
herinneren dat Het regenhuis en andere verhalen'
óók met. zo'n opmaatje begon, met 'Nom-de-guerre
en dat dat verhaal sterk aan Tjalie Robinson deed
denken Na dit wat vrijblijvende begin volgt de
titelgever van de bundel. In een plooi van de tijd'
Een vertelling als een drieluik Hoofdpersoon is
Ketjil. een Javaanse huisbediende en het belangrijk
ste motief is de band die er bestaat tussen Ketjil en
het Hollandse jongetje 'njootje Johan' Ketjil bezat
een bijzondere gave Hij had magisch begaafde
voorouders, en kon zelfs ook al wat toveren. In goede
buien liet hij er Johan van meegenieten. De islam lag
slechts als een vernis over zijn diepste roerselen
Maar Ketjil was ook diefachtig, zijn mevrouw. Jo-
han's moeder, pakte hem met op de juiste manier
aan. hij had onvoldoende respect voor die pas uit
Holland gekomen vrouw Zo zag hij haar „Mevrouw
was jong en onervaren Wat had ze eigenlijk geleerd
daar in Holland9 Ze luisterde altijd geduldig. Ze
bekte hem nooit af. Ze maakte hem niet malu
(beschaamdi door hem fouten te verwijten waar
anderen bij waren Kortom, een grande dame was ze
zeker niet. Maar goed, hij zou bewijzen dat hij zijn
positie als huisjongen waardig was Hij zou keurig
dekken, werveren, afwassen ook als het moest, zodat
ze tevreden over hem was en geen argwaan kreeg"
(21+2).
Maar mevrouw kreeg wel argwaan. Wanneer Johan
zijn grote vriend mist en vraagt. „Mamma, waar is
Ketjil?" antwoordt zij: „Die kwam mij te duur uit,
Johan. ik heb hem weggestuurd. Kom, vandaag mag
je mij helpen tafeldekken".
Het is de vraag of de betekenis van haar woorden tot
Johan doorgedrongen is. Hij werd enkel obstinaat..
Het laatste stuk van het drieledige verhaal handelt
weer, luchtigjes, over toverij met vogeltjes, levende
en gevlochten van bonte reepjes palmblad. Die
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
laatste pagina is een prachtig staal van Van den
Bosch' ingehouden vertelkunst Enkel het essentiele
is gezegd: in een paar regels wordt Ketjil's strijd
tussen de voorschriften van de islam, de toverspreu
ken van zijn voorgeslacht èn zijn eigen aanpassing
aan de nuchtere werkelijkheid gesuggereerd
Onder de verzameltitel 'Nostalgie' volgen dan
drie korte verhalen. 'Rode pitjes'. 'Schamp
schot' en 'Pakjes brengen'. Vermoedelijk werd in
deze evocaties veel autobiografisch materiaal ver
werkt.
In dit verband heeft het zin er aan te herinneren dat
Van den Bosch in 1922 geboren werd en dus nog veel
van het 'Oude Indié heeft gekend De verhalen
getuigen van een herconfrontatie met dat verleden.
In 'Rode pitjes' brengt een man een bezoek aan een
straat in Yogya waar hij als kind heeft gewoond. Het
is er sterk veranderd en vervallen. Hij herkent het er
eigenlijk niet. Is het zijn straat wel9 „Onder de oude
bomen liggen hier en daar de rode pitjes in het gras.
die mijn zusjes zochten toen ze klein waren Als ik
mij buk om er een paar op te rapen, ben ik weer in de
straat van toen. maar als ik mij opricht en om mij
heen kijk. weet ik het niet meer" (30).
Hij spreekt een oude man aan en ja: het is de
gezochte straat toch. De man komt met een nostal
gisch verhaal.
Nog sterker is dat m 'Schampschot', waarin een
zielige, in de oorlog verminkte Javaan ten tonele
gevoerd wordt die als grote schat een album vol
verleden, kranteknipsels, foto's, brieven etc. met zich
meetorst. Hij kan zich nauwelijks meer uiten, maar
als er mensen uit Holland komen wil hij er bij horen,
vertellen: „Vroeger...kon ik.„9ók„.Nederlands, en
Engels., en Frans Maar toen..." en hij legt zijn hand
op mijn hand. „maar toen revolutie oorlog! En
toen Hij slaat zich met de vuist hard tegen het
hoofd: „Pang! Weg!" i38i.
Het mooiste van deze korte verhalen uit 'Nostalgie' is
'Pakjes brengen', het is mijns inziens tevens het
hoogtepunt van de bundel.
Dit verhaal, slechts negen pagina's in omvang (dat is
onbegrijpelijk omdat het zo'n werking en draag
kracht heefti handelt over de verbondenheid van een
Javaanse en een Hollandse, door het lot gescheiden,
maar onverbrekelijk aan elkander gehecht gebleven.
Dc Hollandse Elisabeth is nu negentig en fysiek een
wrak. de Javaanse, prinses van den bloede, maar
door de omstandigheden levend van een karig
pensioen dat zij niet eens altijd krijgt, is tachtig en
nog bijzonder goed geconserveerd De ik-figuur gaat
op verzoek van Elisabeth cadeautjes afgeven bij
mevrouw Padmi In haar huis herinneren nog enkele
dingen aan de glorie van weieer-
Dat het geheel stellig ook weer naar het leven
getekend werd. blijkt uit een passage als deze: „Van
achter het kamerscherm schuifelt het meisje op haar
hurken naderbij en presenteert met neergeslagen
ogen. ter hoogte van de knieen van haar gebiedster,
een blad waarop drie glazen limonaden staan. Het is
lang geleden dat ik deze feodale stijl van bedienen
voor het laatst heb gezien. Ik had haar in de
Republik Indonesia niet meer verwacht. Op straat
iiiv-.k j.- i.u. oeiukei'ingen binnen
Javaanse mjlieu heel weinig, zeker niet in Jak) kct
Hier. binnen de muren van het huis, een van de „ji
huizen in een van de duizenden straten var. c
grote stad, houden laag en hoog. jong en beja eni
profaan en charismatisch, elkaar als vanoua|,,
stand.
Maar als even later de telefoon rinkelt neen»
meisje de hoorn van de haak en roept zonde;
plichtplegingen: „Mevrouw, telefoon
kind. ik hoor het wel. Wie is het9 O. zeg maarcJ^'
later op de dag terugbel" (41).
Zoiets verzin je niet. Prachtig weergegeven 2? J
verhalen die de oude dame door haar be.? ,d(
conversatie heenvlecht.
Oom James' speelt in realiteit in AmsterdU
herinnering op Java, in Surabaya
kent hier niet meer dan 'meneer' het duidt:
bloedverwantschap aan.
Op dc Overtoom ontmoet de ik-figuur een oude)
die hij in Surabaya eenmaal maar wel r
onvergetelijke manier, had ontmoet. De ik was!
een joch van tien jaar geweest. Dit verhaal itó
finesse en de raadselachtigheid van Van den Ba
andere Indische schetsen. Komt dat omda: L
gedeeltelijk in Nederland speelt? Dat lijkt me?
een wat dwaze vraag, maar wanneer je ovenvee? en
het in Zweden (Lapland) gesitueerde verhaal K
over Ritsemjokk' langdradig en oninteressant.! Ea
om mislukt, is. ga je toch vermoeden dat deze ai!
enkel zo goed op dreef raakt wanneer hij zij'nst^
het Oude oude Indiè zoekt
ek
Het is een merkwaardig geval met hem eel^
beperkt talent, en toch zo groot in die beperkt
den Bosch 'In een plooi van de tijd'. VerU
Quendo, Amsterdam. 108 pag., f 22,50.