GROOTOUDERS
projectingenieur
sandra en petra
nu ook een opa
hebben
en oma
MET UITSTEL DAMMEN
SCHIZOFREEN BEZIG
van een enorme weidsheid, is een
ervaring die enorme indruk op je
maakt"). Op een gegeven moment
werd het tijd voor overplaatsing,
rijkswaterstaat hanteert daarvoor be
paalde uitgangspunten, al is de door
stroming thans, vanwege de slechte
economische situatie, wat minder dan
vroeger. Nijboer kwam in Middelburg
bij de hoofdafdeling milieu en inrich
ting terecht, als hoofd van de afdeling
water. Hij kon er zijn belangstelling
voor het milieu volop in kwijt. „Het in
de vingers krijgen van de reacties van
het Oosterscheldegebied en aangren
zende bekkens op de Deltawerken en
op welke wijze daar op positieve wijze
bijgestuurd kan worden", geeft hij als
omschrijving van zijn werk bij de
milieudienst. Nijboer heeft' het als
heel leerzaam ervaren („er is meer dan
techniek") om samen met milieumen
sen tegen waterbouw aan te kijken.
„Ik leerde de waterbouw uit een ande
re gezichtshoek te zien. Wat je bouwt
is geen doel, maar een middel om
bepaalde maatschappelijke belangen
te bereiken".
De voorzitter van de e<je geiooit aat
er trouwens bij rijkswaterstaat in
het algemeen meer begrip is geko
men voor de milieuaspecten van wa
terbouwkundige werken, mede door
de milieu-discussie van de jaren ze
ventig. De oprichting van de hoofdaf
deling milieu bij de Deltadienst is er
een voorbeeld van. Ir. Nijboer brengt
naar voren dat het milieu bij de
Deltawerken wordt meegewogen,
„en zo hoort het ook". Hij heeft het
gevoel dat de aandacht voor het
milieu overal wat is weggeëbd, onder
invloed van de economische terug
gang. Als voorbeeld noemt hij de
problematiek van de zure regen,
waar volgens hem heel terecht meer
en meer aandacht voor komt. „Het is
kortzichtig van de politiek om dan
bij een nieuwe kolencentrale in Bors-
sele niet voor honderd procent te
ontzwavelen en zelfs geen voorzie
ningen te treffen om dat later alsnog
mogelijk te maken. Je vraagt je af of
de consequenties wel voldoende zijn
bekeken".
rinus antonisse
ben jansen
Foto Wim Riemens
'aandagmiddag. Een bescheiden zonnetje maakt het warm genoeg om de
•tuindeuren open te zetten. De gordijnen bollen licht op en sigaretterook
tdoor de kamer. Op tafel staan koekjes en thee. De familie Weernink in
Hervormd Rusthuis in Enschede heeft haar kleindochters Sandra en
a op visite.
zichzelf lijkt dat niets bijzonders,
P ir dat is het wel. De familie Weer-
en Sandra en Petra wisten tot
kort van eikaars bes.taan niet af.
tblndende schakel" is Ine Schut
ten vrijwillig medewerkster van
109 buurthuis De Boei in Enschede.
09 kwam begin dit jaar met een
atief dat landelijk belangstelling
een grootouders-kleinkinderen-
geweest..Een kind zonder grootouders
zat daar beteuterd bij: ik hèb geen
opa en oma".
„Ik hoorde bij De Boei ook herhaalde
lijk van ouderen, dat ze zo eenzam
waren. Dat er nooit eens iemand bij ze
op bezoek kwam".
„Door het telefoontje van de gezins
verzorging ging ik doordenken. Ik
dacht: misschien kan ik er iets aan
eet in Enschede en omliggende doen, misschien kan ik de mensen bij
ltsen. Doel: eenzame ouderen en
eren zonder opa of oma bij elkaar
'gen. Populair gezegd: „grootou-
aan „kleinkinderen" helpen en
ikeerd.
4; 18-jarige Ine Schutte: „De aanlei-
!was een telefoontje, dat ik kreeg
■de gezinsverzorging. Die belde
een vrouw, die met haar kind
[maal alleen zat".
buurthuis De Boei, waar ik
-15 acht jaar werk, had ik al eens
alen gehoord van kinderen zon-
jj, Jootouders. Een kind met groot-
ré bijvoorbeeld vertelde, dat het
en oma naar de hertjes was
elkaar brengen. Als de ouderen
kleinkind hebben, komen ze uit hun
eenzaamheid. En de kinderen hebben
dan. net als anderen, een opa of oma".
„Ik ben toen naar de Stichting Ge
coördineerd Bejaardenwerk Ensche
de gegaan en die vond het een prach
tig plan. Samen met stagiair Gert
Toirkens heb ik het project daarna
verder uitgewerkt"
In januari vertelde Ine Schutte, die
zelf goede herinneringen aan haar
oma en ook haar vader bewaart, voor
het eerst over haar initiatief aan een
krant. Dat verhaal riep zó veel reac
ties op. dat het „projectteam" nog
steeds druk is met huisbezoeken. Ie
dereen, die zich opgeeft, wordt per
soonlijk bezocht; het team wil weten
wie het bij elkaar brengt. Bekeken
wordt wie precies wat wil en vraagt.
Lijken twee aanmeldingen bij elkaar
te passen, dan worden die vervolgens
aan de betrokkenen doorgegeven. Be
middeling is, indien gewenst, moge
lijk.
Een van de eerste reacties kwam van
de moeder van Sandra, de 38-jarige
Ibolya de Vries uit Enschede, die Ine
Schutte en Gert Toirkens overigens
sinds kort helpt bij het project. Al snel
meldde zich toen ook de familie Weer
nink en binnen de kortste keren was
het daarna een bekeken zaak.
Ibolya de Vries: „Ik heb meteen opge
beld, omdat ik het een ontzettend
leuk idee vond. Ik kom oorspronkelijk
uit Hongarije en heb hier geen familie.
De opa en oma van Sandra wonen
helemaal in Boedapest. Ik vind het
fijn als mijn dochter een opa en oma
heeft naar wie ze toe kan gaan; zo'n
band hoort bij een gezin, Ik vind het
ook belangrijk, omdat jongeren zo jp
zichzelf zijn gericht Vooral in de
puberteit is een contact grootouders
kleinkinderen goed. Kinderen horen
dan niet graag kritiek van ouders en
van opa en oma klinkt 't heel anders,
beter. In Hongarije bestaat iets derge
lijks als dit project overigens al ja-
Sandra, die zondag 14 wordt: „Toen
mijn moeder in de krant over het
grootouders-kleinkinderenproject las,
vroeg ze meteen of dat niks voor mij
was. Ik twijfelde eerst: ik vond het een
beetje eng. Ik wist niet wat het was
om een opa en oma te hebben. Maar
later leek het me dus toch wel leuk".
Meneer en mevrouw Weernink, die 73
en 69 jaar zijn en inmiddels bijna een
halve eeuw getrouwd: „Wij houden
heel veel van kinderen en we hebben
ook wel klein- en achterkleinkinde
ren, maar die komen nooit. Een paar
wonen te ver uit de buurt, een ander
heeft geen tijd en weer anderen zijn al
groot. Soms, als we mensen met kin
deren zien, kunnen we wel schreeu
wen". Meneer Weernink „Ik kan er
toch zó'n behoefte aan hebben om
kinderen te zien. Als er in het rusthuis
mensen met kleintjes komen, dan ga
ik gewoon even de gang op om te
kijKen. ik Den hier eenzaam, vroeger
was het niet zo. Dan gingen we met de
kinderen 's zondags op de fiets naar
onze ouders toe".
Ine Schutte praatte eerst met Ibolya
de Vries en haar dochter Sandra en
daarna met het echtpaar Weernink.
„Ik dacht meteen: dit zou wel eens
kunnen klikken. Dat gevoel had ik: ik
ga veel op gevoelens af, Ik heb de
adressen ook gelijk doorgegeven".
Sandra reageerde eveneens direct. Ze
stuurde bloemen en een pasfotootje
en kwam vervolgens drie dagen eer
der dan aangekondigd op bezoek.
Mevrouw Weernink. grinnikend. „Ze
lia krijnen
kon niet wachten. Ze dacht natuurlijk
ook: eens even kijken wat voor ouwe
zeuren ik krijg". Sandra: „In het begin
vond ik het wel eng; je gaat zo maar
plotseling in één keer naar vreemde
mensen toe. Maar ik vind het hartstik
ke leuk. Het is heel gezellig om met
oudere mensen te praten; die had ik
niet in mijn omgeving".
Ine Schutte liet het niet bij één be
zoek aan de familie Weernink. Ze ging
er nog eens praten en kwam daarbij
aan het vertellen over haar 18-jarige
dochter Petra. „Meneer Weernink zei
toen: ik heb zo'n groot hart. daar kan
best nog een kleindochter bij. Dat
vond ik zó leuk, dat ik het nooit meer
zal vergeten". Petra: „Ik ben gegaan,
ja. In 1976 overleed mijn opa en ik
wilde weer zo'n opa hebben"
Petra en Sandra, die inmiddels als
bevriende nichtjes met elkaar op
trekken, gaan beiden geregeld bij het
echtpaar Weernink langs, zoals klein
kinderen bij hun grootouders op be
zoek komen. Over en weer wordt
gepraat, gezorgd, geplaagd en gela
chen, zoals dat in families gaat. Ie
dereen is duidelijk dik tevreden.
Sandra: ,,'t Is hartstikke leuk". Petra:
„Er zouden veel meer mensen mee
moeten doen". Het echtpaar Weer
nink: „We beschouwen die twee als
'onze eigen kleindochters. Kinderen
zijn ons alles".
Ine Schutte is eveneens tevreden.
„Het project loopt leuk. In totaal zijn
nu drie paar grootouders en kleinkin
deren bij elkaar gebracht. Dat is toch
wel iets in zo'n korte tijd. Ik had
trouwens ook niet verwacht binnen
twee maanden half Enschede bijeen
te kunnen brengen, 't Moet groeien".
Het grootouders-kleinkinderenpro-
ject zal voorlopig nog wel even duren.
Er wachten nog vier oma's en zo'n 16
gezinnen, overwegend alleenstaande
vrouwen met kinderen. En het pro-
Het echtpaar Weernink met Sandrtj.
tri en Petra, zijn nieuwe 'kleindoch
ters' Achter de 'Grootouders' Ine
Schutte tri, initiatiefneemster van het
grootouders-kleinkinderenproject en
de moeder van Petra en Ibolya de
Vnes, sinds kort medewerkster aan
het project en de moeder van Sandra*
jectteam blijft aanmeldingen aannek
men.
Ine Schutte: „Verder zijn we bejaar
denhuizen aan het bezoeken en heb
ben we brieven gestuurd naar bewo
nerscommissies daar. We krijgen ove
rigens ook reacties van ouderen. dl£
wel als vakantieadres willen fungeren
voor alleenstaande vrouwen met kim
deren die anders niet weg kunnen".
„Er komen echter ook wel aanmeldin
gen van ouderen, die eigenlijk alleen
iemand zoeken om boodschappen
voor ze te doen. Bij de huisbezoeken
proberen we die mensen om te turnen.
Het gaat niet om boodschappen doen
of een oppas, het gaat erom grootou-,
ders en kleinkinderen te krijgen. De
bedoeling is. dat ouderen uit hun
eenzaamheid komen en jongeren een
opa of oma krijgen, naar wie ze. net als
andere kinderen, toe kunnen met hun
pretjes en verdrietjes".
PZC/ weekendkrant 19
7 MEI 1983
wHhnof projectingenieur werd,
al volop bezig (het begon
Hij stapte in een lopende
1 n: het werkeiland was gereed, de
duwvaartsluis eveneens en de
was in aanbouw. Afkomstig
afdeling milieu en inrichting,
bewust om overplaatsing
omdat hij bouwervaring
Voor een projectlnge-
daartoe alle gelegen-
duidelijk te maken wat zijn
is, moet Nijboer eerst de
torganisatie doorzichtiger
doet een poging: „De
is opgericht om de Delta-
verwezenlijken. De dienst
de eindverantwoordelijkheid,
realisatie gebeurt samen met an-
van rijkswaterstaat, zo
de directie sluizen en
de directie bruggen, de direc-
Voor de Deltawerken is
aamde projectorganisatie in
geroepen. Er zijn van hoog
verschillende projectteams,
een bepaald onderdeel behan-
Voorzitter van zo'n project- en
is de projectinge-
Nijboer zich voorzitter noe-
een team, dat volgens het bij
rijkswaterstaat geliefde afkortingen-
spel genaamd is: PCP, project- en
coördinatieteam Philipsdam. De
groep is belast met het maken en
bewaken van de planning en met de
besteding van het beschikbare bud
get. Het voorzitterschap is voor de
projectingenieur één van de twee be
langrijkste taken. De tweede heeft
betrekking op het werken binnen de
Deltadienst zlelf en voor wat betreft
de Philipsdam betekent het een in
breng in de voorbereiding en ontwerp
van de natte waterbouwkundige
werken. Dat is voor Marten Nijboer
het feitelijke bouwen.
Dagtaak
„De combinatie van de twee taken is
erg omvangrijk", vindt Nijboer. „Ei
genlijk meer dan een dagtaak. Er
wordt ook niet op veertig uur geke
ken; het is geen kwestie van om vijf
uur de deur dichttrekken en verder
wel zien. Het is meestal zo dat er iets
gewoon af moet. Je staat voor een
bepaald werk en dat moet gereali
seerd worden. De problematiek en
verantwoordelijkheden zijn zodanig,
dat je werk mee naar huis neemt. Met
name een stuk mentale belasting
neem je mee. Ik denk dat het hoort bij
het niveau waarop je werkt en bij de
verantwoordelijkheden waarmee je
te maken hebt". Hij beschouwt zich
zelf overigens niet als een echte wor-
k-a-holic: „Je moet wel weten te
relativeren. Er is meer dan werk
alleen. Werken is best belangrijk en
ik vind het ook fijn, zeker in een tijd
dat velen niet aan de slag kunnen,
maar je moet je werk ook van je af
kunnen zetten".
De uitvoering van de compartimente-
ringswerken staat, in het kader van
nationale bezuinigingen, ter discus
sie. Nijboer verzekert dat zijns inziens
afstel van de dammen niet aan de
orde is. „Wel eventueel uitstel. Het
betekent dat de werkep er in elk geval
toch komen, dat staat niet ter discus
sie. Het is alleen de termijn waarbin
nen ze worden gerealiseerd waarover
gepraat wordt. Ik heb aan de ene kant
begrip voor de overwegingen. Als het
geld op is, dan houdt het eenvoudig
op. Het wordt echter door uitstel
uiteindelijk niet goedkoper. Dat is de
andere kant van het plaatje". Marten
Nijboer laat even zijn houding van
nuchtere, bedachtzame Fries varen,
wanneer hij wijst op de onzekerheid
die veroorzaakt wordt door de moge
lijke vertraging van de compartimen-
teringswerken. „Uitgaande van de
huidige planning najaar 1986 klaar
moet je op onderdelen alle zeilen
bijzetten. Daardoor blijven veel zaken
nu noodgedwongen liggen. Bij uitstel
schuift de eindfase flink op en is er de
tijd om andere dingen te doen. Maar
je bent wel schizofreen bezig. Aan de
ene kant: doorgaan, op tijd. klaar zijn.
Aan de andere kant: overwegen tot
uitstel. Die onzekerheid motiveert al
lerminst. Ik hoop dat het met de
compartimenteringswerken géén lift-
sluisprocedure wordt. De beslissing
daarover loopt ook al jaren".
Ir. Nijboer onderstreept dat de onze
kerheid ook meespeelt bij de toe
komst van de medewerkers van de
Deltadienst. „Het is een eindige
dienst. Als we zonder vertraging door
gaan. dan is mogelijk in 1987 de
opheffing. De medewerkers zien hun
functies dus aflopen. De mensen in
vaste dienst zullen wel niet ontslagen
worden, maar elders binnen water
staat worden geplaatst. Er wordt dan
wel mobiliteit gevraagd, geografisch
en functioneel. Wat er precies'gaat
gebeuren is nog steeds onduidelijk".
De projectingenieur stelt dat de onze
kerheid over uitstel van de werken en
over de toekomst, merkbaar Is. „Er is
onrust. Mensen solliciteren. Het bete
kent dat mensen met ervaring weg
gaan. Die mis je als straks het groot
ste werk voor ons is dat de afslui
ting uitgevoerd moet worden. Juist
op het eind van de Deltawerken heb je
de meest capabele mensen nodig, Ik
vind het menselijk en logisch dat
men, gezien de onzekerheid, elders
probeert. Het brengt voor de afbouw
van de werken een duidelijk risico
mee". Nijboer pleit voor een zo snel
mogelijke beslissing over wel of niet
uitstellen en voor het zo gauw moge
lijk aangeven van lijnen voor de toe
komst van de medewerkers van de
Deltadienst.
Kiezen
Na een opleiding tot civiel ingenieur
aan de Technische Hogeschool in
Delft, koos Marten Nijboer in 1972
bewust voor een functie bij rijkswater
staat. De situatie op de arbeidsmarkt
was in die tijd zodanig dat er nog te
kiezen viel. Hij ging zich bezighouden
met de Waddenzee („Inderdaad een
uniek gebied; wadlopen te midden
Marten Nijboer
manusje-van-alles. Het is geen officiële aanduiding, want een deftig-ambtelijke club
rijkswaterstaat veroorlooft zich een dergelijke speelsheid nu eenmaal niet. Maar ir. S.
vindt het een prima omschrijving voor de functie van projectingenieur bij de
van rijkswaterstaat. Hij heeft recht van spreken. Vanaf halverwege 1980 is
Nijboer (36) projectingenieur Philipsdam en afbouw Schelde-Rijnverbinding bij de
waterbouwkundige werken oost. Namens de Deltadienst is hij eindverantwoorde-
voor een omvangrijk compartimenteringswerk, dat zich in betrekkelijke stilte (alle ogen
gericht op de stormvloedkering) in het oostelijk deel van de Oosterschelde aan het
is. Een karwei dat tot nu toe keurig binnen begroting en tijdschema gebleven is en
bovendien op een aantal onderdelen (zoals zout-zoet-scheidingssysteem Krammersluizen
zandsluiting Philipsdam) best het etiket uniek opgeplakt mag krijgen.